GELDKONINGEN. No. 20478 LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 15 December Tweede Blad Anno 1926 BINNENLAND. Aspirin tabletten .©oyev" KERK- EN SCHOOLNIEUWS, FEUILLETON. DE ZETEL VAN „BLOEMBOLLENCULTUUR". „Spaai en Hout". Het hoofdbestuur der Alg. Ver. voor Bloembollencultuur heeft een adres ge richt aan den gemeenteraad van Haar lem, die heden vergadert, in verband met de zetelkwestie in de vereeniging en het Bubsidie van f 1CO.OOO door Haarlem aan geboden. Het hoofdbestuur heeft zich de mogelijk heid gedacht zegt het adres dat de aankoop van Spaar en Hout" van de ge meente Haarlem tegen de door de gemeen te Heemstede gevraagde koopsom zou plaats hebben nadat de grenswijziging tot stand zou zijn gekomenalsmede dat de gemeenteraad zich thans zou kunnen uit spreken over de vraag, of dezelfde koop som tusachen de gemeente Haarlem en de Algemeene VereenigiEg zal gelden. Indien het ontwerp-besluit van B. en W. wordt aangenomen, zal de vereeniging, al thans voorloopig, geen zekerheid hebben omtrent het antwoord, door den Raad op die vraag te geven. En indien zooals uit het raadsstuk is af te leiden het ant woord eerst gegeven zal kunnen worden, nadat omtrent de grenswijziging zekerheid zal bestaan, terwijl thans nog niet te voor spellen is, wanneer dit laatste het geval zal zijn, zou het kunnen zijn, dat de Al gemeene Vereeniging voor Bloembollencul tuur, niet langer kunnende wachten met het nemen van een besluit, besloot tot aan koop van Spaar en Hout" van de ge meente Heemstede vóórdat de grenswijzi ging tot stand is gekomen. In dat geval zou misverstand kunnen ontstaan over de vraag, of de Raad ook dan van toepassing blijft beschouwen zijn be sluit van 24 Maart 1926. Ter voorkoming van dit misverstand ver zoekt het hoofdbestuur te mogen verne men, of dat besluit van toepassing zal blijven, indien de Algemeene Vereeniging VoQr Bloembollencultuur Spaar en Hout" van de gemeente Heemstede koopt, inge val de grenswijziging doorgaat, maar eerst na dien koop tot stand komt. Naar aanleiding van de mededeeling, dat de minderheid van het college van B. en W. het wenschelijk acht, dat de veree niging zich thans allereerst uitspreekt over de plaats harer vestiging, wordt opge merkt, dat het voor de vereeniging niet mogelijk is, een beslissing daaromtrent te nemen alvorens zij alle daaruit voort vloeiende consequenties, vooral van finan- cieelen aard, kan beoordeelen. Met name zou het haar niet mogelijk zijn, zich voor vestiging op Spaar en Hout" uit te spie ken, zonder vooraf zich met volkomen ze kerheid te hebben vergewist van de opvat ting van den Raad ten aanzien van de toe passelijkheid van zijn besluit van 24 Maart 1926 op bovenbedoeld geval. In verband met de op 2D" dezer te hou den algemeene vergadering der Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur, wordt antwoord vóór dien datum verzocht. Haarlem's Dagblad" deelt mede dat de stemming onder de raadsleden een zooda nige is, dat er groote kans bestaat op aan neming van het voorstel van de meerder heid van B. en W., waarin gezegd wordt dat de subsidie van f 100.000 gehandhaafd bli.ift, maar dat nader zal worden beslist hoeveel „Bloembollencultuur" voor „Spaar en Hout" zal moeten betalen, indien de buitenplaats door grenswijziging aan Haar lem komt. Het blad had verder nog een onderhoud met den heer H. J. Voors, secretaris van het hoofdbestuur van „Bloembollencul tuur", die o.m zeide: Het hoofdbestuur moet voor de alge meene vergadering van a.s. Maandag een definitief antwoord van het gemeentebe stuur van Haarlem hebben Haarlem heeft eenmaal de ton toegezegd en het belang van Haarlem eischt. dat dat woord gestand gedaan wordt. Bloembollencultuur mag niet het slachtoffer worden van een mee- ningsverschil tusschen twee gemeentebe sturen (Haarlem en Heemstede) die elkaar in verband met de grenswijziging minder vriendelijk gezind zijn Het antwoord dat de meerderheid van B. en W. wil geven is even onvoldoende als dat van de miaider heid. Bloembollencultuur weet dan niei waaraan het toe is. De Haarlemsche ge meenteraad moet dit wel bedenken. Het Hillegomsche aanbod is nog steeds van kracht. Als het hoofdbestuur Maandag aan de algemeene vergadering geen defi nitieve toezegging van Haarlem kan doen, is 't zeer waarschijnlijk dat besloten zal worden om het aanbod van Hillegom te aanvaarden. DE BURGEMEESTER VAN GOOR. Op de vragen van het Eerste-Kamerlid De Savornin Lohman, betreffende beschouwin gen van den burgemeester van Goor over de staatsrechtelijke positie van den socialisti- schen burgemeester, antwoordt de minister van Binnenlandsche Zaken, de heer Kan, dat deze beschouwingen slechts beoogen misverstand recht te zetter. Wat het leger betreft, .geven zij vol gens den minister in gematigden vorm weer het standpunt, dat de S. D. A. P. „bij de bestrijding van het militarisme" in neemt. Aan iederen minister, die een lid dezer partij voor het burgemeestersambt voordraagt, is deze opvatting bekend. De minister kan de beschouwingen van den heer Van der Sluis te minder opvatten als een reactie op het met dezen gevoerue onderhoud, omdat het leger uitsluitend ter sprake komt als middel tot landsverdedi ging, terwijl geheel in het midden wordt gelaten, in hoeverre het kan dienen als uiterste wapen tegen binnenlandsche on lusten. DE MILITAIRE VERLOVEN MET DE FEESTDAGEN. Den militairen, aan wie ter gelegenheid van de Kerstdagen en van den Nieuwjaars dag verlof wordt verleend, kan, naar een te verwachten legerorder meldt, worden vergund, te vertrekken na 12 uur op den dag, die aan den eersten verlofdag vooraf gaat en terug te keeren per eerste reisge legenheid op den dag, volgende op den laat- sten verlofdag. Aan het verlofspersoneel, dat, tengevolge van den grooten afstand van de woonplaats van hun gezin, hun ouders of naaste, familieleden, nimmer of nagenoeg nimmer gebruik maakt van bewegingsvrijheid op Zon- en feestdagen, kan, voor zoover het niet gestraft is en de dienstbelangen, naar het oordeel van den korpscommandant, zulks toelaten, verlof worden verleend van 25 December 1926 (vertrek op 24 Dec. op zoodanig uur, dat de haardstede uiterlijk 11 uur nam. kan worden bereikt) tot en met 2 Januari 1927 (terugkeer per eerste reisgelegenheid op 3 Januari). Het aantal werkdagen, in dit verlof begrepen, moet voor zooveel mogelijk in mindering worden gebracht van het aantal werkdagen, waar op aanspraak bestaat. INDISCHE BEGROOTING. Memorie van Antwoord. In de Memorie van Antwoord betreffende de Indische Begrooting voor 1927 stemt de Minister van Koloniën in met het oordeel van hen, die den toestand der Indische fi nanciën. ofschoon belangrijk verbeterd, nog niet geheel gezond achten. Dit i9 echter geen beletsel tegen maatregelen, voor ver dere economische en cultureele weerbaar- making van Indiö. De Minister deelt niet de zienswijze, dat uitbreiding der staatsbedrijven gerecht vaardigd zou zijn. Dat de politieke toestand in Indië nog al les te wenschen zou overlaten kan de Mi nister in algemeenen zin niet toegeven. De Minister kan, wat betreft de wijzi gingen in de opiumpoliliek aangebracht, geen aanleiding vinden om bij de Indische begrooting erop aan te dringen, niet voort te gaan op den ingeslagen weg. Overwogen wordt het denkbeeld om Ne- derlandsche predikanten naar Indië te deta- cheeren met tijdelijk dienstverband. Een wijziging van de Indische staatsre geling betreffende de rechtspositie der ver schillende bevolkingsgroepen in Indië ver keert in een vergevorderd stadium van voorbereiding. Bij de aanvullingsbegrooting voor 1927 worden gelden uitgetrokken voor een afdee- ling burgerlijk luchtverkeer bij het departe ment van gouvernementsbedrijven. De vraag, of de regeering denkt voort te gaan met de renteconversie van daarvoor in aanmerking komende leeningen, wordt bevestigend beantwoord. Plannen tot op richting van een pensioenfonds voor wedu wen en wezen van inlandsche ambtenaren zijn in onderzoek. Voor opzettelijke bevordering van immi gratie van Nederlandsche arbeiders of land bouwers naar Indië ziet de Minister van koloniën geen reden De voorbereiding van de oprichting der geneeskundige hoogeschool is zoover gevor derd, dat opening midden 1927 verzekerd is. Het oprichten van een fabriek tot berei ding van landsrubber ligt niet in het voor nemen van de regeering. liet denkbeeld om van landswege een of meer suikerfabrieken te exploiteeren stuit af op groote moeilijkheden. De Minister is met den G. G. nopens het kinavraagstuk in zijn vollen omvang in overleg gelreden. Ter handhaving van het gezag zal eerlang tot eenige uitbreiding van het leger, in het bijzonder van de infanterie, worden overge gaan. Herziening van de verdeeling van de kos ten der zeemacht in Ned. Indië over de In dische Begrooting en de Staatsbegrooting is in voorbereiding. DE BELASTINGONTWERPEN. Verschenen zijn de eindverslagen over de wetsontwerpen tot: herziening van de Verdedigingsbelasting II en tot wijziging van de artikelen 33 en 35 ter Leeningwet 1914; wijziging van de wet op de Perso- neele Belasting 1896, van de Provinciale Wet en van de Gemeentewet. Dit eindverslag bevat tevens de Memo rie van Antwoord aan de Eerste Kamer, waaraan het volgende ontleend wordt: De minister vreest geen ernstige moeilijk heden van de wijziging der personeele be lasting. De herziening, die than9 aanhan gig is. is door de gewijzigde huuromstan- dieheden geboden. Zij is dan ook in 1919 reeds voor een doel der gemeenten tol stand gekomen. Die lijn wordt nu voor de overige gemeenten doorgetrokken. Dat het de ge meenten niet moeilijk zal vallen zich aan de "nieuwe regeling aan te passen is den mi nister waar gebleken uit een zeer nauwkeu rig onderzoek, dot hij na de behandeling van liet wetsontwerp in de Tweede Kamer, in de drie grootste gemeenten, gemeenten van de le en 2e klasse, waarin dus de nieu we regeling het meest zal ingrijpen heeft doen instellen. WIJZIGING ZIEKTEWET. Het voorontwerp aan den H. R. v. A. toegezonden. Het door den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid in uitzicht gestelde ontwerp van wet tot wijziging der Ziektewet is thans aan den Hoogen Baad van Arbeid om advies toegezonden. Hel wetsontwerp bevat vooreerst een aan tal voorstellen tot wijziging en aanvulling der Ziektewet, welke er op gericht zijn om die wet aan de sinds 1913 gewijzigde econo mische verhoudingen aan te passen (wei standsgrens) en de wet in overeenstemming te brengen met sinds 1913 tot stand gekomen wettelijke regelingen en internationale ver dragen. Daarnevens beval het ontwerp voorstellen, welke beoogen meer plaats in te ruimen, dan de Ziektewet doet, aan voorzieningen, welke uit het maatschappelijk leven opkomen. De ontworpen regeling komt in hoofdzaak hierop neer. dat als gelijkwaardige voorzie ning in geldelijke gevolgen van ziekte naast de verzekering bij de ziekenkas van den Raad van Arbeid worden erkend verzekering bij bijzondere kassen, opgericht door de ver zekerden zelf, bij ondernemingsziekenkas- sen, opgericht voor de verzekering van ar beiders in dienst van een of meer bepaalde ondernemingen verzekering bij een bedrijfs vereniging en ten slotte de ziekengeldvoor ziening, opgenomen in collectieve arbeids contracten. De arbeiders, voor wie op een der voren genoemde wijzen een voorziening tegen gel delijke gevolgen van ziekte is getroffen, zul len niet verzekerd zijn bij de ziekenkas van een Raad van Arbeid. Het ontwerp bevat verder verschillende voorschriften, ter waarborging dat de arbei ders, die onder een bijzondere ziekengeldre geling vallen, met betrekking tot hun aan spraken op ziekengeld, niet achterstaan bij de overige arbeiders. Bepaald is, dat de bij zondere ziekengeldregeling niet minder gun stig mag zijn dan de wettelijke regeling. Voorts worden voorwaarden gesteld in zake de zeggenschap der arbeiders over de toekenning van ziekengeld en wordt de eisch gesteld van onpartijdige beslissingen bij ge schillen over aanspraken daarop, tevens wordt het stellen van zekerheid gevorderd voor de verhaalbaarheid van de aanspraken van den arbeider op ziekengeld. De Minister van Arbeid, Handel en Nij verheid heeft den Hóogen Raad van Arbeid verzocht zich bij zijn advies le willen bepa len tot het uitspreken van een oordeel over de technische zijde van het voor-ontwerp en niet te treden in principieele beschouwingen in zake de wenschelijkhgid Van de invoering Ziektewet 1913. SPCORWEGRAAD Bij Kon. besluit zijn herkozen voor drie jaar het grootste deel der leden en de plaats vervangende. leden van den Spoorwegraad. Nieuw-benoemd zijn als lid: A. Donker, lid Kamer van Koophandel te Amsterdam; J. II. Dupont, voorzitter af dee ling Grootbedrijf van de Kamer van Koop handel le Heerlen; A. Ilartog, lid dagelijksch bestuur van de Nederl. Handelsreizigersver- eeniging te Rotterdam.; R. W, II. Hofstede Crull, voorzitter Kamer van Koophandel te Arnhem; F P. A. Landskroon. hoofdbe stuurslid Ned. Vereeniging Spoor- en Tram wegpersoneel te ZwolleW. G. A. M. van der Lugt, lid Kamer van Koophandel te Rot terdam; J. G. Messelaar, lid Kamer, van Koophandel voor Hollands Noorderkwartier te Alkmaar; G. Serten, voorzitter Kamer van Koophandel te Utrecht; mr. A. W. Stork, plaatsvervangend hoofdconsul van den A. N. Vvr. B., Tourislenbond voor Nederland, le Amsterdam; ir. C. F Stork, lid Kamer van Koophandel voor Twente, te Hengelo; D. II. Wicherson, lid Kamer van Koophandel voor Drente, te Steenwijk. LOONEN EN ARBEIDSVOORWAARDEN AUTOBUSPERSONEEL. In verband met do wijziging in de wet op de vervoermiddelen, waardoor de mo gelijkheid is geopend, meer waarborgen te schoppen voor een beier intercommunaal aulobusverkeer. heeft het bestuur van de Nederl. Unie van arbeiders in het automo bielbedrijf (vakgroep van den Centralen Bond van transportarbeiders) een adres ge zonden aan de Gedeputeerde Staten van de elf provincies met het verzoek, dat: lo. de loonen en arbeidsvoorwaarden van het autobusporsoneel der intercommunale lijnen, voor zoover deze arbeidsvoorwaar den niet bij algemeenen maatregel van be stuur worden geregeld, aan de goedkeuring van Gedeputeerde Staten zullen zijn onder worpen 2o. slechts vergunningen worden uitge geven aan die ondernemingen, welke den vollen waarborg kunnen geven, en, voor zoover reeds exploitanle, ook hebben ge toond, dat naast het gebruiken van deugde lijk en veilig materiaal, ook slechts geschikt en bekwaam personeel in dienst zal worden gehouden, tegen behoorlijke loonen en ar beidsvoorwaarden 3o. bij het uitgeven van vergunningen rekening zal worden gehouden met de eigen plaats, welke de autobus in ons modern ver voer inneemt, en de gezonde groei en ont wikkeling van dit nieuwe populaire bedrijf niet zullen worden geofferd aan de concur- rentiebelangen van de oudere spoor- en tramwegen. EEN PRINSES JULIANAFONDS. Voor behoeftige Nederlanders te Brussel. Op 19 Februari 1927 zal de Nederland sche Vereeniging van Weldadigheid te Brus sel haar 60-jang bestaan herdenken en is voornemens een Prinses Julianafonds op te richten, waarvan de rente zal worden ge bruikt om behoeftige Nederlanders gedu rende de wintermaanden extra te onder steunen. II. M. de Koningin zal zich bij deze her denking doen vertegenwoordigen door Haar kamerheer i. b. d. jhr. mr. W. van de Poll, burgemeester van Vught. Bij Kon. besl. is aan P. van Dam, in gevolge zijn verzoek, met ingang van 1 Jan. 1927, eervol ontslag verleend uit zijn be trekkingen van commissaris van politie te 's-Hertogenhosch en commissaris van Rijks politie. De audiëntie van den Minister van Financiën zal Maandag niet plaats hebben. RECLAME. geven dikwijls aanleiding tot kou vatten en verergering van rheuma- tiek, jicht en ischias. Maar gelukkig] geven de onmiddellijk verlichting der pijn. Let vooral op de orlgineeJe verpak- king .Bayer" met den oranjen bond en het Bayerkruis, j frljs 75 du NED HERV. KERK. Beroepen; Te Maassluis en te Rozenburg, B. C.. Verhagen le Wateringen. Aangenomen; Naar Berg-Ambacht: J. G. Dekking, te Resteren. Bedankt: Voor Nieuwpoort: J. G. Dek king, te Resteren. GEREF. KERKEN. Beroepen: Te St. Jacobi-Parochie (Fr.), A. F. Keuchenius, cand. te 's-Gravenhage; te Barendrecht, J. W. Esselink, te Eind hoven. Bedankt: Voor Barendrecht, J. Reesink, te Aalten. WAALSCHE GEMEENTE. Aangenomen: Naar Delft, G. Y. P. A. G. Forget, cand. t. d. H. D. te Parijs. DE GEREFORMEERDE KERKEN. De classis Haarlem heeft in haar zitting van gisteren de verklaring die ds. J. C. Brussaard van Bloemendaal over zijn ziens wijze had opgesteld na discussie aanvaard. Direct daarop diende ds. Brussaard een voorstel in, dat de eerstvolgende synode hereenigingpogingen zal aanwenden. Dit voorstel, met veel sympathie ontvangen, werd tot de volgende vergadering aangehou den. Ter classis heerschle een zeer optimis tische stemming; velen meenden, dat de groote quaeslie thans haar keerpunt gena derd is. en dat een hereeniging inderdaad in de toekomst mogelijk zal blijken. 5267 Geautoriseerde vertaliDg naar het Engelsch van E PHILIPS OPPENHEIM door W. M. D. SPIES—VAN DER LINDEN. 16) „Ik vrees, dat u gelijk hebt, juffrouw Longworlh," zei hij, „en als u mij niet kwa lijk nemen wilt, dat ik het zeg, dan geloof :k dat ook u wat te veel van uzelf gevergd hebt met over uw oom te tobben en hem te ver plegen. Kan ik u niet overhalen lot een rit in mijn auto? Het is een verrukkelijke mid dag." Zij schudde het hoofd. „Het is heel vriendelijk van u," zeide zij, „maar het schijnt, dat ik de eenige ben naar wie mijn oom soms vraagt en hij is nu juist wakker. Lk zou het niet prettig vinden uit te zijn." „Is hij dan bij kennis?" vroeg Litlleson. „Volkomen," antwoordde zij. „Ik veronderstel, dat het volkomen nutte loos is. te vragen hem te mogen zien?" Zij schudde het hoofd. „Volkomen! De dokter zou het nooit toe staan. Hij moet volkomen kalm gehouden worden en mag zich niei opwinden." „Ik hoop," zeide hij, „dat hij niets hoorde van die poging tol inbraak van den vorigen nacht" Virginia glimlachte bijna onmerkbaar en üe( haar donkere ongen een oogenblik op de zijne rusten. „Neen!" antwoordde zij. „Wij hebben dat voor hem stil gehouden. Ziet u, er is niets werkelijk gestolen. Er was eigenlijk zoo wei nig in die kamer, dat voor iemand waarde kon hebben." „Inderdaad," antwoordde hij. maar hij ge voelde zich eenigszins onbehaaglijk. „Er zijn zoo'n massa mooie dingen overal in huis, dat het een raadsel voor mij is, waarom zij juist dal bureau in de bibliotheek uitgekozen hebben om open le breken. Het lijkt vreemd, vindt u niet?" „Misschien." gaf hij toe. „Aan den ande ren kant kunnen zij gedacht hebben, dat uw oom effecten of andere papieren bezat van heel wat meer waarde dan een van de ge wone kunstschatten die zij machtig hadden kunnen worden." „Nu," zeide zij, „zij h&5ben niets meege pakt. Trouwens, ik geloof niet," voegde zij er bij. „dat mijn oom er de man naar is, om dingen van waarde zoo weg te bergen, dat zij bij mogelijkheid gestolen kunnen wor den." Hij besloot, iels te wagen. Hij Irok de wenkbrauwen op en keek haar aan met een glimlach die geestig moest verbeelden. „Gelukkig voor hem, dat hij dat niet doet," antwoordde hij. „want eerlijk gezegd, als ik wist, waar ik het kon vinden, dan zou ik zeker dat document stelen waar mijn heer Weiss u om lastjg is komen vallen, i Wij behoorden dat te hebben. Als het ia handen kwam van een ander dan uw oom, zou dal het ergste zijn dat iemand van ons ooit overkomen is „lk geloof niet." zeide zij geruststellend, „dat u daar bang voor behoeft le zijn. Mijn oom geeft niet licht dingen weg, die waarde voor hem hebben." Hij lachte, maar niet van harte, „Ik merk," zeide hij, „dat u uw oom leert kennen." „Je leert alle mogelijke dingen hier heel gauw," antwoordde zij. Hij keek naar haar, met meer belangstel ling, dan hij tot nog toe aan haar geschon ken had. Zij was heel (enger, maar zeld zaam gracieus en haar kleeding, hoewel eenvoudig, was absoluut volmaakt. Haar oogen waren natuurlijk wondermooi. Haar gelaatskleur had nog niet die donkere tint verloren, die het leven in de open lucht er aan geeft. Zij droeg het haar in hel midden gescheiden; het was op een eigenaardige manier opgemaakt, laag achter in de nek. wat haar nog jonger deed schijnen, dan zij was. Stella's schoonheid was misschien meer opvallend, maar dit meisje, voelde hij, was eenig in haar soort. Hij keek haar na denkend in de oogen. Haar heele voorkomen en optreden was zoo verrukkelijk eenvoudig en meisjesachtig, dat het hem bijna niet mo gelijk was. te gelooven, dat zij een rol speelde. Zij spraken nog eenige oogenblikken over uitsluitend algemeene onderwerpen, de Opera, haar nieuwe vrienden, het geheelp sociale leven van de stad, waarin hij nogal een voorname plaats innam. Zij sprak ge makkelijk en natuurlijk en hij vleide er zich zelf mee, dat hij een goeden indruk maakte. Toen hij ten laatste opstond om heen te gaan, waagde hij nog een laatste poging. „Ik weel niet." zeide hij, „of men u ook soms met de zaken van uw oom lastig .valt, terwijl hij le bed ligt. maar ik hoop, dal u niet vergeten zult. dal ik feitelijk een van zijn deelgenoolen ben en volkomen op de hoogte van zijn zaken. Zendt u vooral om mij. als ik u maar eenigszins van dienst kan zijn." Zij had naar hel eerste gedeelte van zijn toespraak met haar gewone beleefde belang stelling geluisterd. Plotseling schrok zij ech ter op en haar aandacht werd blijkbaar af geleid. Zij liep snel de kamer door naar de bel en drukte op den knop. „Hartelijk dank. mijnheer Littleson," zeide zij. „Ik zal niet vergeten wat u gezegd hebt. Wilt u mij excuseeren? Ik geloof dat men mij noodig heeft." Zij verliet de kamer, toen de knecht om wien zij gebeld had, verscheen om haar bezoeker uit te laten. Verbeeldde zij het zich of had zij inderdaad het zachte bellen ge hoord van het alarmtoestel, dat zij aan de deur van de bibliotheek aan den overkant van de hall had laten aanbrengen! HOOFDSTUK XII. Stella zegeviert Virginia stak snel de hall over en trad de bibliotheek binnen. Zij merkte dadelijk, dat zij zich niet vergist had. maar deinsde ver rast terug, toen zij ontdekte, wie daar in aandachtige beschouwing voor he( cylinder- bureau stond. Stella- keek op en de oogen van de twee meisjes ontmoetten eikaar. Stella knikte, blijkbaar geheel op haar gemak. „Hoe maak je het, nichtje Virginia?" zeide zij. „Je ziet. ik ben teruggekomen, om de rol te spelen van den berouwhebbende dochter." Virginia was pijnlijk getroffen. Zij kwam verder de kamer binnen, nadat zij de deur achler zich gesloten had. „Stella.zeide zij, ,hel spijt mij erg, maar je vader heeft liever niet, dat er, ter wijl hij ziek is, iemand in deze kamer komt." Stella ging in zijn stoel zitten. „Uitstekend," zeide zij. „Ik hoop. dal je er voor zorgen zult, de menscben er uit te houden. Hij heeft altijd zoo'n massa gehei men en ik weet, dat hij er een hekel aan heef! dat de lui hier rondneuzen.' Virginia voelde, dat nog geen enkele be zoeker haar in zoo'n lastig parket had ge bracht. „Stella, zou je met me naar de zitkamer willen gaan?" zeide zij. „Deze deur hoort gesloten te zijn. Je kende natuurlijk het ge heime slot, anders had je niet binnen kun' nen komen." „Ja, ik kende het slot,' antwoordde Stella, „en, mijn lieve kind. je moet me niet kwalijk nemen, dat ik hel zeg, maar ik heb hier eenige jaren gewoond en ik beschouw dit nog als mijn huis. Jij bent hier daarentegen pas een paar weken. Ik weel, dat je niets onvriendelijks bedoelt, maar juist, omdat ,k een beetjp met mijn vader gekibbeld heb, moet je me niet zeggen in welke kamers ik wel en in welke ik niet komen mag. Ik ben van plan hier een half uurtje te blijven, om enkele brieven te schrijven." „Je kunt ze in elke andere kamer van het huis schrijven." verklaarde Virginia, „maar niet hier. Het is onmogelijk." Stella glimlachte en haalde de schouders op. terwijl zij bleef zitlen. „Het spijt mij zeide zij, „maar ik ben van plan, ze hier le schrijven. Je moei niet vergeten, dat dif huis van mijn vader is. Jij bent hier lijdelijk in mijn plaats. Je hebt niet veel last van mij gehad en het is een kleinigheid, wat ik je vraag. Ik wil deze ka mer gebruiken om een paar brieven te schrijven. Daarna za! ik heen gaan." De onrust teekonde zich nog scherper op Virginia's gelaat af. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 5