GELDKONINGEN.
No. 20478
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 15 December
Tweede Blad Anno 1926
BINNENLAND.
Aspirin
tabletten .©oyev"
KERK- EN SCHOOLNIEUWS,
FEUILLETON.
DE ZETEL VAN
„BLOEMBOLLENCULTUUR".
„Spaai en Hout".
Het hoofdbestuur der Alg. Ver. voor
Bloembollencultuur heeft een adres ge
richt aan den gemeenteraad van Haar
lem, die heden vergadert, in verband met
de zetelkwestie in de vereeniging en het
Bubsidie van f 1CO.OOO door Haarlem aan
geboden.
Het hoofdbestuur heeft zich de mogelijk
heid gedacht zegt het adres dat de
aankoop van Spaar en Hout" van de ge
meente Haarlem tegen de door de gemeen
te Heemstede gevraagde koopsom zou
plaats hebben nadat de grenswijziging tot
stand zou zijn gekomenalsmede dat de
gemeenteraad zich thans zou kunnen uit
spreken over de vraag, of dezelfde koop
som tusachen de gemeente Haarlem en de
Algemeene VereenigiEg zal gelden.
Indien het ontwerp-besluit van B. en W.
wordt aangenomen, zal de vereeniging, al
thans voorloopig, geen zekerheid hebben
omtrent het antwoord, door den Raad op
die vraag te geven. En indien zooals uit
het raadsstuk is af te leiden het ant
woord eerst gegeven zal kunnen worden,
nadat omtrent de grenswijziging zekerheid
zal bestaan, terwijl thans nog niet te voor
spellen is, wanneer dit laatste het geval
zal zijn, zou het kunnen zijn, dat de Al
gemeene Vereeniging voor Bloembollencul
tuur, niet langer kunnende wachten met
het nemen van een besluit, besloot tot aan
koop van Spaar en Hout" van de ge
meente Heemstede vóórdat de grenswijzi
ging tot stand is gekomen.
In dat geval zou misverstand kunnen
ontstaan over de vraag, of de Raad ook dan
van toepassing blijft beschouwen zijn be
sluit van 24 Maart 1926.
Ter voorkoming van dit misverstand ver
zoekt het hoofdbestuur te mogen verne
men, of dat besluit van toepassing zal
blijven, indien de Algemeene Vereeniging
VoQr Bloembollencultuur Spaar en Hout"
van de gemeente Heemstede koopt, inge
val de grenswijziging doorgaat, maar eerst
na dien koop tot stand komt.
Naar aanleiding van de mededeeling,
dat de minderheid van het college van B.
en W. het wenschelijk acht, dat de veree
niging zich thans allereerst uitspreekt over
de plaats harer vestiging, wordt opge
merkt, dat het voor de vereeniging niet
mogelijk is, een beslissing daaromtrent te
nemen alvorens zij alle daaruit voort
vloeiende consequenties, vooral van finan-
cieelen aard, kan beoordeelen. Met name
zou het haar niet mogelijk zijn, zich voor
vestiging op Spaar en Hout" uit te spie
ken, zonder vooraf zich met volkomen ze
kerheid te hebben vergewist van de opvat
ting van den Raad ten aanzien van de toe
passelijkheid van zijn besluit van 24 Maart
1926 op bovenbedoeld geval.
In verband met de op 2D" dezer te hou
den algemeene vergadering der Algemeene
Vereeniging voor Bloembollencultuur, wordt
antwoord vóór dien datum verzocht.
Haarlem's Dagblad" deelt mede dat de
stemming onder de raadsleden een zooda
nige is, dat er groote kans bestaat op aan
neming van het voorstel van de meerder
heid van B. en W., waarin gezegd wordt
dat de subsidie van f 100.000 gehandhaafd
bli.ift, maar dat nader zal worden beslist
hoeveel „Bloembollencultuur" voor „Spaar
en Hout" zal moeten betalen, indien de
buitenplaats door grenswijziging aan Haar
lem komt.
Het blad had verder nog een onderhoud
met den heer H. J. Voors, secretaris van
het hoofdbestuur van „Bloembollencul
tuur", die o.m zeide:
Het hoofdbestuur moet voor de alge
meene vergadering van a.s. Maandag een
definitief antwoord van het gemeentebe
stuur van Haarlem hebben Haarlem heeft
eenmaal de ton toegezegd en het belang
van Haarlem eischt. dat dat woord gestand
gedaan wordt. Bloembollencultuur mag
niet het slachtoffer worden van een mee-
ningsverschil tusschen twee gemeentebe
sturen (Haarlem en Heemstede) die elkaar
in verband met de grenswijziging minder
vriendelijk gezind zijn Het antwoord dat
de meerderheid van B. en W. wil geven
is even onvoldoende als dat van de miaider
heid. Bloembollencultuur weet dan niei
waaraan het toe is. De Haarlemsche ge
meenteraad moet dit wel bedenken. Het
Hillegomsche aanbod is nog steeds van
kracht. Als het hoofdbestuur Maandag
aan de algemeene vergadering geen defi
nitieve toezegging van Haarlem kan doen,
is 't zeer waarschijnlijk dat besloten zal
worden om het aanbod van Hillegom te
aanvaarden.
DE BURGEMEESTER VAN GOOR.
Op de vragen van het Eerste-Kamerlid De
Savornin Lohman, betreffende beschouwin
gen van den burgemeester van Goor over de
staatsrechtelijke positie van den socialisti-
schen burgemeester, antwoordt de minister
van Binnenlandsche Zaken, de heer Kan,
dat deze beschouwingen slechts beoogen
misverstand recht te zetter.
Wat het leger betreft, .geven zij vol
gens den minister in gematigden vorm
weer het standpunt, dat de S. D. A. P. „bij
de bestrijding van het militarisme" in
neemt. Aan iederen minister, die een lid
dezer partij voor het burgemeestersambt
voordraagt, is deze opvatting bekend.
De minister kan de beschouwingen van
den heer Van der Sluis te minder opvatten
als een reactie op het met dezen gevoerue
onderhoud, omdat het leger uitsluitend ter
sprake komt als middel tot landsverdedi
ging, terwijl geheel in het midden wordt
gelaten, in hoeverre het kan dienen als
uiterste wapen tegen binnenlandsche on
lusten.
DE MILITAIRE VERLOVEN MET DE
FEESTDAGEN.
Den militairen, aan wie ter gelegenheid
van de Kerstdagen en van den Nieuwjaars
dag verlof wordt verleend, kan, naar een
te verwachten legerorder meldt, worden
vergund, te vertrekken na 12 uur op den
dag, die aan den eersten verlofdag vooraf
gaat en terug te keeren per eerste reisge
legenheid op den dag, volgende op den laat-
sten verlofdag.
Aan het verlofspersoneel, dat, tengevolge
van den grooten afstand van de woonplaats
van hun gezin, hun ouders of naaste,
familieleden, nimmer of nagenoeg nimmer
gebruik maakt van bewegingsvrijheid op
Zon- en feestdagen, kan, voor zoover het
niet gestraft is en de dienstbelangen, naar
het oordeel van den korpscommandant,
zulks toelaten, verlof worden verleend van
25 December 1926 (vertrek op 24 Dec. op
zoodanig uur, dat de haardstede uiterlijk
11 uur nam. kan worden bereikt) tot en
met 2 Januari 1927 (terugkeer per eerste
reisgelegenheid op 3 Januari). Het aantal
werkdagen, in dit verlof begrepen, moet
voor zooveel mogelijk in mindering worden
gebracht van het aantal werkdagen, waar
op aanspraak bestaat.
INDISCHE BEGROOTING.
Memorie van Antwoord.
In de Memorie van Antwoord betreffende
de Indische Begrooting voor 1927 stemt de
Minister van Koloniën in met het oordeel
van hen, die den toestand der Indische fi
nanciën. ofschoon belangrijk verbeterd, nog
niet geheel gezond achten. Dit i9 echter
geen beletsel tegen maatregelen, voor ver
dere economische en cultureele weerbaar-
making van Indiö.
De Minister deelt niet de zienswijze, dat
uitbreiding der staatsbedrijven gerecht
vaardigd zou zijn.
Dat de politieke toestand in Indië nog al
les te wenschen zou overlaten kan de Mi
nister in algemeenen zin niet toegeven.
De Minister kan, wat betreft de wijzi
gingen in de opiumpoliliek aangebracht,
geen aanleiding vinden om bij de Indische
begrooting erop aan te dringen, niet voort
te gaan op den ingeslagen weg.
Overwogen wordt het denkbeeld om Ne-
derlandsche predikanten naar Indië te deta-
cheeren met tijdelijk dienstverband.
Een wijziging van de Indische staatsre
geling betreffende de rechtspositie der ver
schillende bevolkingsgroepen in Indië ver
keert in een vergevorderd stadium van
voorbereiding.
Bij de aanvullingsbegrooting voor 1927
worden gelden uitgetrokken voor een afdee-
ling burgerlijk luchtverkeer bij het departe
ment van gouvernementsbedrijven.
De vraag, of de regeering denkt voort te
gaan met de renteconversie van daarvoor
in aanmerking komende leeningen, wordt
bevestigend beantwoord. Plannen tot op
richting van een pensioenfonds voor wedu
wen en wezen van inlandsche ambtenaren
zijn in onderzoek.
Voor opzettelijke bevordering van immi
gratie van Nederlandsche arbeiders of land
bouwers naar Indië ziet de Minister van
koloniën geen reden
De voorbereiding van de oprichting der
geneeskundige hoogeschool is zoover gevor
derd, dat opening midden 1927 verzekerd is.
Het oprichten van een fabriek tot berei
ding van landsrubber ligt niet in het voor
nemen van de regeering.
liet denkbeeld om van landswege een of
meer suikerfabrieken te exploiteeren stuit
af op groote moeilijkheden.
De Minister is met den G. G. nopens het
kinavraagstuk in zijn vollen omvang in
overleg gelreden.
Ter handhaving van het gezag zal eerlang
tot eenige uitbreiding van het leger, in het
bijzonder van de infanterie, worden overge
gaan.
Herziening van de verdeeling van de kos
ten der zeemacht in Ned. Indië over de In
dische Begrooting en de Staatsbegrooting is
in voorbereiding.
DE BELASTINGONTWERPEN.
Verschenen zijn de eindverslagen over
de wetsontwerpen tot: herziening van de
Verdedigingsbelasting II en tot wijziging
van de artikelen 33 en 35 ter Leeningwet
1914;
wijziging van de wet op de Perso-
neele Belasting 1896, van de Provinciale
Wet en van de Gemeentewet.
Dit eindverslag bevat tevens de Memo
rie van Antwoord aan de Eerste Kamer,
waaraan het volgende ontleend wordt:
De minister vreest geen ernstige moeilijk
heden van de wijziging der personeele be
lasting. De herziening, die than9 aanhan
gig is. is door de gewijzigde huuromstan-
dieheden geboden. Zij is dan ook in 1919
reeds voor een doel der gemeenten tol stand
gekomen. Die lijn wordt nu voor de overige
gemeenten doorgetrokken. Dat het de ge
meenten niet moeilijk zal vallen zich aan
de "nieuwe regeling aan te passen is den mi
nister waar gebleken uit een zeer nauwkeu
rig onderzoek, dot hij na de behandeling
van liet wetsontwerp in de Tweede Kamer,
in de drie grootste gemeenten, gemeenten
van de le en 2e klasse, waarin dus de nieu
we regeling het meest zal ingrijpen heeft
doen instellen.
WIJZIGING ZIEKTEWET.
Het voorontwerp aan den H. R. v. A.
toegezonden.
Het door den Minister van Arbeid, Handel
en Nijverheid in uitzicht gestelde ontwerp
van wet tot wijziging der Ziektewet is thans
aan den Hoogen Baad van Arbeid om advies
toegezonden.
Hel wetsontwerp bevat vooreerst een aan
tal voorstellen tot wijziging en aanvulling
der Ziektewet, welke er op gericht zijn om
die wet aan de sinds 1913 gewijzigde econo
mische verhoudingen aan te passen (wei
standsgrens) en de wet in overeenstemming
te brengen met sinds 1913 tot stand gekomen
wettelijke regelingen en internationale ver
dragen.
Daarnevens beval het ontwerp voorstellen,
welke beoogen meer plaats in te ruimen, dan
de Ziektewet doet, aan voorzieningen, welke
uit het maatschappelijk leven opkomen.
De ontworpen regeling komt in hoofdzaak
hierop neer. dat als gelijkwaardige voorzie
ning in geldelijke gevolgen van ziekte naast
de verzekering bij de ziekenkas van den
Raad van Arbeid worden erkend verzekering
bij bijzondere kassen, opgericht door de ver
zekerden zelf, bij ondernemingsziekenkas-
sen, opgericht voor de verzekering van ar
beiders in dienst van een of meer bepaalde
ondernemingen verzekering bij een bedrijfs
vereniging en ten slotte de ziekengeldvoor
ziening, opgenomen in collectieve arbeids
contracten.
De arbeiders, voor wie op een der voren
genoemde wijzen een voorziening tegen gel
delijke gevolgen van ziekte is getroffen, zul
len niet verzekerd zijn bij de ziekenkas van
een Raad van Arbeid.
Het ontwerp bevat verder verschillende
voorschriften, ter waarborging dat de arbei
ders, die onder een bijzondere ziekengeldre
geling vallen, met betrekking tot hun aan
spraken op ziekengeld, niet achterstaan bij
de overige arbeiders. Bepaald is, dat de bij
zondere ziekengeldregeling niet minder gun
stig mag zijn dan de wettelijke regeling.
Voorts worden voorwaarden gesteld in
zake de zeggenschap der arbeiders over de
toekenning van ziekengeld en wordt de eisch
gesteld van onpartijdige beslissingen bij ge
schillen over aanspraken daarop, tevens
wordt het stellen van zekerheid gevorderd
voor de verhaalbaarheid van de aanspraken
van den arbeider op ziekengeld.
De Minister van Arbeid, Handel en Nij
verheid heeft den Hóogen Raad van Arbeid
verzocht zich bij zijn advies le willen bepa
len tot het uitspreken van een oordeel over
de technische zijde van het voor-ontwerp en
niet te treden in principieele beschouwingen
in zake de wenschelijkhgid Van de invoering
Ziektewet 1913.
SPCORWEGRAAD
Bij Kon. besluit zijn herkozen voor drie
jaar het grootste deel der leden en de plaats
vervangende. leden van den Spoorwegraad.
Nieuw-benoemd zijn als lid:
A. Donker, lid Kamer van Koophandel te
Amsterdam; J. II. Dupont, voorzitter af dee
ling Grootbedrijf van de Kamer van Koop
handel le Heerlen; A. Ilartog, lid dagelijksch
bestuur van de Nederl. Handelsreizigersver-
eeniging te Rotterdam.; R. W, II. Hofstede
Crull, voorzitter Kamer van Koophandel te
Arnhem; F P. A. Landskroon. hoofdbe
stuurslid Ned. Vereeniging Spoor- en Tram
wegpersoneel te ZwolleW. G. A. M. van
der Lugt, lid Kamer van Koophandel te Rot
terdam; J. G. Messelaar, lid Kamer, van
Koophandel voor Hollands Noorderkwartier
te Alkmaar; G. Serten, voorzitter Kamer van
Koophandel te Utrecht; mr. A. W. Stork,
plaatsvervangend hoofdconsul van den A. N.
Vvr. B., Tourislenbond voor Nederland, le
Amsterdam; ir. C. F Stork, lid Kamer van
Koophandel voor Twente, te Hengelo; D. II.
Wicherson, lid Kamer van Koophandel voor
Drente, te Steenwijk.
LOONEN EN ARBEIDSVOORWAARDEN
AUTOBUSPERSONEEL.
In verband met do wijziging in de wet
op de vervoermiddelen, waardoor de mo
gelijkheid is geopend, meer waarborgen te
schoppen voor een beier intercommunaal
aulobusverkeer. heeft het bestuur van de
Nederl. Unie van arbeiders in het automo
bielbedrijf (vakgroep van den Centralen
Bond van transportarbeiders) een adres ge
zonden aan de Gedeputeerde Staten van de
elf provincies met het verzoek, dat:
lo. de loonen en arbeidsvoorwaarden van
het autobusporsoneel der intercommunale
lijnen, voor zoover deze arbeidsvoorwaar
den niet bij algemeenen maatregel van be
stuur worden geregeld, aan de goedkeuring
van Gedeputeerde Staten zullen zijn onder
worpen
2o. slechts vergunningen worden uitge
geven aan die ondernemingen, welke den
vollen waarborg kunnen geven, en, voor
zoover reeds exploitanle, ook hebben ge
toond, dat naast het gebruiken van deugde
lijk en veilig materiaal, ook slechts geschikt
en bekwaam personeel in dienst zal worden
gehouden, tegen behoorlijke loonen en ar
beidsvoorwaarden
3o. bij het uitgeven van vergunningen
rekening zal worden gehouden met de eigen
plaats, welke de autobus in ons modern ver
voer inneemt, en de gezonde groei en ont
wikkeling van dit nieuwe populaire bedrijf
niet zullen worden geofferd aan de concur-
rentiebelangen van de oudere spoor- en
tramwegen.
EEN PRINSES JULIANAFONDS.
Voor behoeftige Nederlanders te Brussel.
Op 19 Februari 1927 zal de Nederland
sche Vereeniging van Weldadigheid te Brus
sel haar 60-jang bestaan herdenken en is
voornemens een Prinses Julianafonds op te
richten, waarvan de rente zal worden ge
bruikt om behoeftige Nederlanders gedu
rende de wintermaanden extra te onder
steunen.
II. M. de Koningin zal zich bij deze her
denking doen vertegenwoordigen door Haar
kamerheer i. b. d. jhr. mr. W. van de Poll,
burgemeester van Vught.
Bij Kon. besl. is aan P. van Dam, in
gevolge zijn verzoek, met ingang van 1 Jan.
1927, eervol ontslag verleend uit zijn be
trekkingen van commissaris van politie te
's-Hertogenhosch en commissaris van Rijks
politie.
De audiëntie van den Minister van
Financiën zal Maandag niet plaats hebben.
RECLAME.
geven dikwijls aanleiding tot kou
vatten en verergering van rheuma-
tiek, jicht en ischias. Maar gelukkig]
geven de
onmiddellijk verlichting der pijn.
Let vooral op de orlgineeJe verpak-
king .Bayer" met den oranjen
bond en het Bayerkruis, j
frljs 75 du
NED HERV. KERK.
Beroepen; Te Maassluis en te Rozenburg,
B. C.. Verhagen le Wateringen.
Aangenomen; Naar Berg-Ambacht: J. G.
Dekking, te Resteren.
Bedankt: Voor Nieuwpoort: J. G. Dek
king, te Resteren.
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te St. Jacobi-Parochie (Fr.),
A. F. Keuchenius, cand. te 's-Gravenhage;
te Barendrecht, J. W. Esselink, te Eind
hoven.
Bedankt: Voor Barendrecht, J. Reesink,
te Aalten.
WAALSCHE GEMEENTE.
Aangenomen: Naar Delft, G. Y. P. A. G.
Forget, cand. t. d. H. D. te Parijs.
DE GEREFORMEERDE KERKEN.
De classis Haarlem heeft in haar zitting
van gisteren de verklaring die ds. J. C.
Brussaard van Bloemendaal over zijn ziens
wijze had opgesteld na discussie aanvaard.
Direct daarop diende ds. Brussaard een
voorstel in, dat de eerstvolgende synode
hereenigingpogingen zal aanwenden. Dit
voorstel, met veel sympathie ontvangen,
werd tot de volgende vergadering aangehou
den. Ter classis heerschle een zeer optimis
tische stemming; velen meenden, dat de
groote quaeslie thans haar keerpunt gena
derd is. en dat een hereeniging inderdaad in
de toekomst mogelijk zal blijken.
5267
Geautoriseerde vertaliDg naar het Engelsch
van E PHILIPS OPPENHEIM
door
W. M. D. SPIES—VAN DER LINDEN.
16)
„Ik vrees, dat u gelijk hebt, juffrouw
Longworlh," zei hij, „en als u mij niet kwa
lijk nemen wilt, dat ik het zeg, dan geloof :k
dat ook u wat te veel van uzelf gevergd hebt
met over uw oom te tobben en hem te ver
plegen. Kan ik u niet overhalen lot een rit in
mijn auto? Het is een verrukkelijke mid
dag."
Zij schudde het hoofd.
„Het is heel vriendelijk van u," zeide zij,
„maar het schijnt, dat ik de eenige ben naar
wie mijn oom soms vraagt en hij is nu juist
wakker. Lk zou het niet prettig vinden uit
te zijn."
„Is hij dan bij kennis?" vroeg Litlleson.
„Volkomen," antwoordde zij.
„Ik veronderstel, dat het volkomen nutte
loos is. te vragen hem te mogen zien?"
Zij schudde het hoofd.
„Volkomen! De dokter zou het nooit toe
staan. Hij moet volkomen kalm gehouden
worden en mag zich niei opwinden."
„Ik hoop," zeide hij, „dat hij niets hoorde
van die poging tol inbraak van den vorigen
nacht"
Virginia glimlachte bijna onmerkbaar en
üe( haar donkere ongen een oogenblik op de
zijne rusten.
„Neen!" antwoordde zij. „Wij hebben dat
voor hem stil gehouden. Ziet u, er is niets
werkelijk gestolen. Er was eigenlijk zoo wei
nig in die kamer, dat voor iemand waarde
kon hebben."
„Inderdaad," antwoordde hij. maar hij ge
voelde zich eenigszins onbehaaglijk.
„Er zijn zoo'n massa mooie dingen overal
in huis, dat het een raadsel voor mij is,
waarom zij juist dal bureau in de bibliotheek
uitgekozen hebben om open le breken. Het
lijkt vreemd, vindt u niet?"
„Misschien." gaf hij toe. „Aan den ande
ren kant kunnen zij gedacht hebben, dat uw
oom effecten of andere papieren bezat van
heel wat meer waarde dan een van de ge
wone kunstschatten die zij machtig hadden
kunnen worden."
„Nu," zeide zij, „zij h&5ben niets meege
pakt. Trouwens, ik geloof niet," voegde zij
er bij. „dat mijn oom er de man naar is, om
dingen van waarde zoo weg te bergen, dat
zij bij mogelijkheid gestolen kunnen wor
den."
Hij besloot, iels te wagen. Hij Irok de
wenkbrauwen op en keek haar aan met een
glimlach die geestig moest verbeelden.
„Gelukkig voor hem, dat hij dat niet
doet," antwoordde hij. „want eerlijk gezegd,
als ik wist, waar ik het kon vinden, dan
zou ik zeker dat document stelen waar mijn
heer Weiss u om lastjg is komen vallen,
i Wij behoorden dat te hebben. Als het ia
handen kwam van een ander dan uw oom,
zou dal het ergste zijn dat iemand van ons
ooit overkomen is
„lk geloof niet." zeide zij geruststellend,
„dat u daar bang voor behoeft le zijn. Mijn
oom geeft niet licht dingen weg, die waarde
voor hem hebben."
Hij lachte, maar niet van harte,
„Ik merk," zeide hij, „dat u uw oom leert
kennen."
„Je leert alle mogelijke dingen hier heel
gauw," antwoordde zij.
Hij keek naar haar, met meer belangstel
ling, dan hij tot nog toe aan haar geschon
ken had. Zij was heel (enger, maar zeld
zaam gracieus en haar kleeding, hoewel
eenvoudig, was absoluut volmaakt. Haar
oogen waren natuurlijk wondermooi. Haar
gelaatskleur had nog niet die donkere tint
verloren, die het leven in de open lucht er
aan geeft. Zij droeg het haar in hel midden
gescheiden; het was op een eigenaardige
manier opgemaakt, laag achter in de nek.
wat haar nog jonger deed schijnen, dan zij
was. Stella's schoonheid was misschien
meer opvallend, maar dit meisje, voelde hij,
was eenig in haar soort. Hij keek haar na
denkend in de oogen. Haar heele voorkomen
en optreden was zoo verrukkelijk eenvoudig
en meisjesachtig, dat het hem bijna niet mo
gelijk was. te gelooven, dat zij een rol
speelde.
Zij spraken nog eenige oogenblikken over
uitsluitend algemeene onderwerpen, de
Opera, haar nieuwe vrienden, het geheelp
sociale leven van de stad, waarin hij nogal
een voorname plaats innam. Zij sprak ge
makkelijk en natuurlijk en hij vleide er zich
zelf mee, dat hij een goeden indruk maakte.
Toen hij ten laatste opstond om heen te
gaan, waagde hij nog een laatste poging.
„Ik weel niet." zeide hij, „of men u ook
soms met de zaken van uw oom lastig .valt,
terwijl hij le bed ligt. maar ik hoop, dal u
niet vergeten zult. dal ik feitelijk een van
zijn deelgenoolen ben en volkomen op de
hoogte van zijn zaken. Zendt u vooral om
mij. als ik u maar eenigszins van dienst
kan zijn."
Zij had naar hel eerste gedeelte van zijn
toespraak met haar gewone beleefde belang
stelling geluisterd. Plotseling schrok zij ech
ter op en haar aandacht werd blijkbaar af
geleid. Zij liep snel de kamer door naar de
bel en drukte op den knop.
„Hartelijk dank. mijnheer Littleson,"
zeide zij. „Ik zal niet vergeten wat u gezegd
hebt. Wilt u mij excuseeren? Ik geloof dat
men mij noodig heeft."
Zij verliet de kamer, toen de knecht om
wien zij gebeld had, verscheen om haar
bezoeker uit te laten. Verbeeldde zij het zich
of had zij inderdaad het zachte bellen ge
hoord van het alarmtoestel, dat zij aan de
deur van de bibliotheek aan den overkant
van de hall had laten aanbrengen!
HOOFDSTUK XII.
Stella zegeviert
Virginia stak snel de hall over en trad de
bibliotheek binnen. Zij merkte dadelijk, dat
zij zich niet vergist had. maar deinsde ver
rast terug, toen zij ontdekte, wie daar in
aandachtige beschouwing voor he( cylinder-
bureau stond. Stella- keek op en de oogen
van de twee meisjes ontmoetten eikaar.
Stella knikte, blijkbaar geheel op haar
gemak.
„Hoe maak je het, nichtje Virginia?"
zeide zij. „Je ziet. ik ben teruggekomen, om
de rol te spelen van den berouwhebbende
dochter."
Virginia was pijnlijk getroffen. Zij kwam
verder de kamer binnen, nadat zij de deur
achler zich gesloten had.
„Stella.zeide zij, ,hel spijt mij erg,
maar je vader heeft liever niet, dat er, ter
wijl hij ziek is, iemand in deze kamer
komt."
Stella ging in zijn stoel zitten.
„Uitstekend," zeide zij. „Ik hoop. dal je
er voor zorgen zult, de menscben er uit te
houden. Hij heeft altijd zoo'n massa gehei
men en ik weet, dat hij er een hekel aan
heef! dat de lui hier rondneuzen.'
Virginia voelde, dat nog geen enkele be
zoeker haar in zoo'n lastig parket had ge
bracht.
„Stella, zou je met me naar de zitkamer
willen gaan?" zeide zij. „Deze deur hoort
gesloten te zijn. Je kende natuurlijk het ge
heime slot, anders had je niet binnen kun'
nen komen."
„Ja, ik kende het slot,' antwoordde Stella,
„en, mijn lieve kind. je moet me niet kwalijk
nemen, dat ik hel zeg, maar ik heb hier
eenige jaren gewoond en ik beschouw dit
nog als mijn huis. Jij bent hier daarentegen
pas een paar weken. Ik weel, dat je niets
onvriendelijks bedoelt, maar juist, omdat ,k
een beetjp met mijn vader gekibbeld heb,
moet je me niet zeggen in welke kamers ik
wel en in welke ik niet komen mag. Ik ben
van plan hier een half uurtje te blijven, om
enkele brieven te schrijven."
„Je kunt ze in elke andere kamer van het
huis schrijven." verklaarde Virginia, „maar
niet hier. Het is onmogelijk."
Stella glimlachte en haalde de schouders
op. terwijl zij bleef zitlen.
„Het spijt mij zeide zij, „maar ik ben
van plan, ze hier le schrijven. Je moei niet
vergeten, dat dif huis van mijn vader is.
Jij bent hier lijdelijk in mijn plaats. Je hebt
niet veel last van mij gehad en het is een
kleinigheid, wat ik je vraag. Ik wil deze ka
mer gebruiken om een paar brieven te
schrijven. Daarna za! ik heen gaan."
De onrust teekonde zich nog scherper op
Virginia's gelaat af.
(Wordt vervolgd).