No. 20475
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 11 December
Tweede Blad Anno 1926
Het 25-jarig bestaan d. Vereeniging tot Bevordering
van de opleiding tot Instrumentmaker te Leiden.
BINNENLAND.
Zooals wij reeds eerder mededeelden werd
den 5den Maart 1901 de eerste algemeene
Vergadering gehouden van bovengenoemde
Vereeniging, bij welke gelegenheid de door
een voorloopige oommissie van voorbereiding
ontworpen statuten werden goedgekeurd, en
de leden dier commissie, n.l. de heeren
wijlen prof. dr. H. Kamerlingh Onnes, dr.
L. H. Siertsema, A. J. van Achterberg,
wjjlen dr. E. H. Groenman en J. H. Wil
terdink, tot eerste bestuur werden gekomen.
Het is dus 5 Maart j.l. 25 jaar geleden
geweest, dat de Vereeniging, die een vas-
tere n vorm zou geven aan de toen reeds
op kleinere schaal bestaande instrument
makers- en glasblazersopleiding in de werk
plaatsen van het Natuurkundig Laboratorium
te Leiden, en deze opleiding zou uitbreiden
en tot hoogeren bloei brengen, werd opge
richt en het komt ons voor, dat de wijze,
waarop de Vereeniging zich van haar taak
gekweten heeft, een herdenking van de op
richting rechtvaardigt.
In Februari van dit jaar werden reeds
plannen gemaakt in verband met een voor
genomen viering van het 25-jaiig bestaan
oer Vereeniging. De viering heeft toen nie\
kunnen plaats vinden ten gevolge van het
overladen van den voorzitter Prof. Kamer
lingh Onnes, den 21sten Februari 1926.
Oorspronkelijk is het de bedoeling ge
weest de voergenomen plechtigheid geheel
te doen vervallen, doch by nader overleg
heeft het bestuur ingezien, dat het zonder
twijfel in den geest van prof. Onnes zou
zyn, wanneer het toch tot een herdenkings
plechtigheid, waarvan hij zelf zich zooveel
had voorgesteld, zou besluiten. Deze her
denkingsplechtigheid nu had hedenmiddag in
de Groote Collegekamer van het Natuur
kundig Laboratorium plaats.
Behalve het bestuur en de leden waren
o.m. aanwezig als de vertegenwoordigers
onzer regeering, de heer II. J. de Groot, in
specteur-generaal van het Nijverheidsonder
wijs, de heer G. A. Groote Haar, inspecteur
bij datzelfde onderwijs, de vertegenwoordi
ging van het bestuur der stad Leiden, de
vertegenwoordiging van het College van Cu
ratoren der Universiteit Leiden, de Rector-
Magnificus prof. Meyers en de secretaris
van den Senaat, de vertegenwoordiging der
Thilisophische faculteit en van het Leidsche
Universileitsfonds, de vertegenwoordiging
van het Genootschap „Mathesis Scientiarum
Genetrix", de vertegenwoordiging van de
Leidsche Ambachtsschool, de vertegenwoor
diging van het Koninklijk Instituut van In
genieurs, vakafdeeling voor Electro-tech-
niek, en dr. G. W.Janssen en voorts de fa
milie Kamerlingh Onnes.
De voorzitter der vereeniging, opvolger
van prof. dr. Kamerlingh Onnes, prof. dr.
W. J. de Haas hield een rede, waarin hij op
het vijf en twintig jarig tijdperk terugblikte.
Wij zouden vandaag alle reden voor eene
feeststemming gehad hebben, verheugd als
wij kunnen en moeten zijn over den voor-
spoedigen groei en bloei van onze vereeni
ging, die met zeer weinige leerlingen be
gonnen, nu 61 leerlingen telt, aldus ving
spr. aan.
En toch eene feeststemming kan niet
onder ons heerschen veeleer eene stemming
van dankbaar gedenken.
Gij allen weet waarom. De schepper toch
en energiek bevorderaar van de belangen
van onze vereeniging heeft helaas den dag
van het 25-jarig bestaan der vereeniging
niet mogen beieven. Oprecht verheugde hij
zich in het vooruitzicht van dezen dag. Doch
de dood maakte nog onverwacht een einde
aan het zoo werkzame leven van onzen
hooggeachten voorzitter.
En zoo gaan op dezen dag in de aller
eerste plaats onze gedachten uit naar den
stichter der Vereeniging Kamerlingh Onnes.
En zijne persoonlijkheid slaat ons weer als
nog te midden van ons, levend voor den
geest. Het is ons eene behoefte, om die nog
zooveel te werken hebben, te sterken aan,
en te laten bemoedigen door, de herinnering,
aan zijn nooit falende levensmoed en op
timisme, die gedragen door een idealisme,
dat dieper ging dan de dingen van den dag,
hem kracht gaf ook de kleinere dingen en
onderdeelen van eene onderneming met
practische en onvermoeide werkkracht te be
vorderen, aldus spr.
Veel en veelzijdig is de werkzaamheid
van dezen hoog begaafden geleerde geweest,
doch hoe veelzijdig ook vast heeft hem
steeds één hoofddoel voor oogen gestaan:
het bereiken van zoo laag mogelijke tempe
raturen en met behulp van die lage tempe
raturen wetenschappelijke onderzoekingen te
verrichten. Dit namelijk is van het hoogste
belang. Eensdeels is de studie der warrnle-
verschijnselen in afhankelijkheid van de
temperatuur van gewicht, aan den anderen
kant leveren lage temperaturen dikwijls een
uiterst welkom hulpmiddel om de verschijn
selen der natuur te vereenvoudigen. Er zijn
verschijnselen waarbij de warmtebeweging
door haar onregelmatigheid verstorend
werkt.
Het probleem zeer lage temperaturen te
verwezenlijken bracht Kamerlingh Onnes op
een terrein, waar natuurkunde en techniek
aan elkaar grenzen. En hoe anders zag d t
grensgebied er uil een 40-lal jaren geleden,
loen Kamerlingh Onnes zijne werkzaamhe
den in die richting als hoogleeraar begon.
Na het verschil te hebben geschetst en le
hebben ontwikkeld hoe prof. Kamerlingh
daartoe medewerkte en diens denkbeelden
ie hebben beschreven, deed spr. uitkomen
hoe men een bescheiden toepassing in het
klein, een zeer bescheiden vertaling van
deze denkbeelden in d^ Leidsche vereeni
ging tot bevordering der glasblazers- en in-
slrumentmakerskunst vindt. Deze vereeni-
5'Qg acht spr. een juweeltje van organisatie
kunst van wijlen prof. Kamerlingh Onnes
fe zijn. Zij is geheel gebaseerd op weder-
2,jdsch hulpbetoon en wederzijdsch ver
houwen. De leeraren en leerlingen der ver
eniging Kelp» ons dit laboratorium in gang
te houden met zijn vele technische instru
menten. En dit hulpbetoon begint bij de
leerlingen van het eenvoudigste hulpbetoon
aan. Moge het allereenvoudigste werk, dat
feitelijk nog tot geen „vak" bepaald is en
geen vakkennis vereischt, op het eerste oog
nog weinig leerzaam lijken, aan den ande
ren kant bedenke men het groote nut van
eene eenvoudige dienstbaarheid. Niets is
zoo vormend voor het karakter als ook de
eenvoudigste dingen plichtsgetrouw te lee-
ren doen. Want dit is nu een van de licht
zijden van onze opleiding dat niet all,een
de zeer speciale vakopleiding onze aan
dacht heeft, de zoogenaamde „Feinmecha-
nik" en de glasblazerskunst, op de karak
tervorming wordt door het stelsel van sa
menwerking, door het geheel den dag bezig
zijn der leerlingen onder het oog der leeraren
van deze school, veel invloed uitgeoefend
en zeer den nadruk gelegd. Wanneer onze
jongelui de school verlaten welen wij niet
alleen hoeveel karaats zij zijn in technisch
kunnen, wij kennen hun karakter. Zij heb
ben in onze school reeds van die qualiteiten
van karakter kunnen blijk geven, die later
in hel werkelijke leven voor hen van zoo
overwegende waarde zullen blijken.
Na de eenvoudige inleiding in ons bedrjjf,
begint de eigenlijke vakopleiding, die een
zeer veelsoortige is. Instrumentmaken, koper
en ijzer bewerken, glasblazen, teekenen,
werkzaamheden in machinekamer en smidse
en algemeene amanuensiswerkzaamheden.
Een circuleersysteem zorgt al naar het ver
langde diploma en den aanleg van onze
leerlingen voor de noodige lijd aan ieder on
derdeel der opleiding te besteden.
De werkplaatsen zijn met moderne werk
tuigen toegerust. De localiteiten zijn echter
alle verstoken van alles wat naar luxe
zweemt. Luxe is dood kapitaal en dient der
halve geweerd te worden.
Steeds heeft het bestuur getracht goede
leeraren te krijgen, en dit kon hij lol ons
genoegen vaslsfellen het is daarin op uit
stekende wijze geslaagd.
Hoewel hel hem onmogelijk was alle
leeraren en bestuursleden le vermelden
wilde hij toch eenige uitzonderingen maken.
Eene plicht van dankbaarheid gebiedt het
eerste bestuur, dat uit den aard het moei
lijkste werk te doen had. te noemen. Hpt
waren de heeren prof. Kamerlingh Onnes,
voorzitter, dr. L. H. Siertsema, secretaris-
penningmeester, dr. E. II. Groenman, dr. .T.
H. Wilterdink en A. J. van Achterberg, die
op den 5den Maart 1901 de vereeniging op-
richlfen. En wat de leeraren betreft wilde
sor. in herinnering brengen den heer Kouw,
die van 18761911 aan het Natuurkundig
Laboratorium verbonden, verscheidene jaren
leeraar bij de vereeniging, nu nog als nestor
in goede gezondheid deze vergadering kan
bijwonen.
Wat het leerarencorps betreft moge nog
weer in herinnering worden gebracht, dat
de uiterst bekwame glasblazerleeraar de
heer O. Kesselring reeds 21 jaar als leeraar
aan onze instelling verbonden is.
Achtereenvolgend is de betrekking van
secretaris-penningmeester vervuld door
prof. dr. L. H. Siertsema van 19011904,
dr. J. II. Wilterdink van 19041905, wijlen
dr. G. H. Fabius van 19051907 en dr.
G. A. Crommelin vanaf 1907 tot heden.
Gaarne een ieder der aanwezigen zal
hiermede instemmen wilde spr. dr.
Crommelin voor het vele en uitstekende
werk, dat hij voor onze vereeniging ver
richt heeft, huldigen. Geen moeite is hem
ooit te veel geweest om de vereeniging naar
voren te brengen, velerlei lotsbestemmingen
zijn door zijn handen gegaan, onverpoosd
is zijn arbeid geweest, rustig en systema
tisch. Bijzonder verdienstelijk is de orga
nisatie, die dr. Crommelin op initiatief van
prof. Onnes in het leven geroepen heeft
betreffende de vacantiecursussen voor de
instrumentmakerskunst en glasblazerskunst
Van buitenaf uit het land was van ver
schillende zijden de wensch naar voren
gekomen voorlichting te verkrijgen in mo
derne methodes op het gebied der instru
mentmakerij en ook wel de wensch de eer
ste beginselen nog te leeren van personen,
die slechts bepaalden tijd in de vacantie
gemeenlijk zich zouden kunnen wijden
aan praclisch werk.
In 1908 werd de 14-daagsche vacantie-
cursus voor liet eerst georganiseerd. De be
hoefte aan dit soort onderwijs bleek grooter
te zijn dan oorspronkelijk gedacht werd.
Het glasblazen werd aan het instrument-
maken toegevoegd en met groot succes. Te
genwoordig nemen een 50-tal candidaten
aan onze vacantiecursussen deel, waarvan
de laatste jaren een 10-tal Engelschen. Ook
andere nationaliteiten melden zich van
tijd tot tijd aan.
Evenzeer een belangrijk werk heeft dr.
Crommelin verricht door nieuwe werk
plaatsen, met advies der betrokken leeraren,
geheel opnieuw in te richten.
Het eerste bestuur had gelijk vanzelf
spreekt allereerst voor een financieele opzet
te zorgen. Eenige donateurs hebben de
vereeniging in den beginne gesteund en in
den zadel geholpen. Hun namen zijn prof.
Kamerlingh Onnes, prof. II. L. Drucker, dr.
II. T. R. Hubrecht en de heer T. P. Virulv.
Allen zijn helaas reeds overleden. Hun na
gedachtenis zullen wij in hooge eere
houden.
Het Leidsche Universiteitsfonds heeft
evenzeer ons gesteund bij de oprichting der
vereeniging en ons later regelmatig finan
cieel geholpen. Wij zijn voor dezen steun
zeer erkentelijk.
I)e grootste en machtigste steun is even
wel van de zijde van de Regeering ge
komen. Aan het advies van den heer II. J.
de Groot, destijds Inspecteur bij het Mid-
delb. Onderwijs, thans Inspecteur-Generaal
van het Nijverheidsonderwijs dankt de
Vereen, in 1902 de eerste regeeringssubsidie.
De heer De Groot heeft met scherpen blik
gezien in den opzei van de vereeniging, hoe
aan den eenen kant een behoefte aan tech
nische constructies van den meest uiteen
loopenden aard, glaswerk en apparaten
van zeer verschillende moeilijkheid in con
structie en uitvoering, aan den anderen
kant ongedwongen een mogelijkheid schiep
tot het help elkaar denkbeeld van een tech
nisch constructief onderwijs. De heer De
Groot en prof. Kamerlingh Onnes hebben
steeds in groot wederzijdsch vertrouwen en
waardeering samen gearbeid. In diepe er
kentelijkheid voor alles wat de heer De
Groot voor onze instelling gedaan heeft,
heeft dan ook ons bestuur besloten overeen
komstig het betreffende artikel der statu
ten ter eere van een vijf en twintigjarige
allervruchtbaarste samenwerking den heer
De Groot het eerelidmaatschap der vereeni
ging aan te bieden.
Met even groote erkentelijkheid maakte
spr. gewag van den steun der stad Leiden.
In 1902 heeft deze gemeente haar eerste
subsidie gegeven. En moge nu ook krachtens
de wet op het Nijverheidsonderwijs, onder
welke wet de inrichting tegenwoordig valt,
het karakter van de subsidie ontnomen zijn,
de vereeniging zal nooit vergeten alles wat
deze stad en haar bestuur voor de vereen,
gewrocht heeft.
Met groote ingenomenheid kan spr. ver
der gewag maken van hen. die de vereen,
steeds zoo mild gesteund hebben. En dan
moest hij in de eerste plaats denken aan
wijlen den heer P. W. Janssen te Amster
dam. Prof. Kamerlingh Onnes heeft in het
jaar 1897 reeds een plan uitgewerkt om he-
gaafde doch onvermogende leerlingen te
steunen in hun eerste moeilijke jaren,
waarin zij nog maar weinig konden ver
dienen.
Dit plan verwierf de instemming van
den heer P. W. Janssen, die een belangrijke
som voor het goede doel schonk. Deze
schenking heeft den grondslag gevormd voor
het zoogenaamde Janssen-fonds. dat sedert
de oprichting der vereeniging onder haar
beheer gekomen is. Herhaaldelijk schonk de
heer Janssen nog belangrijke bedragen voor
het „Fonds voor vakopleidingsbeurzen". Na
den dood van den heer Janssen zette zijn
zoon, dr. G. W. Janssen, het milddadige
werk voort en schonk onze vereeniging een
jaarlijksche belangrijke bijdrage. Prof On
nes heeft zich steeds met bijzondere voor
liefde beziggehouden, dit bedrag nuttig en
in overeenstemming met de bedoeling der
schenkers te beheeren. De laatste handtee-
kening, die prof. Onnes in dit leven zou
zetten was onder bet verslag van het Jans-
senfonds anderhalf etmaal voor zijn dood.
Spr. hoopte dit fonds op dezelfde zorgvuldige
wijze te beheeren als tot dusverre geschied
is en wilde vanaf deze plaats en in dit uur
gaarne zijn groolen dank betuigen aan dr.
C. W. Janssen, voor zijn onverflauwde be
langstelling in onze vereeniging.
Met bijzondere ingenomenheid kon spr.
vermelden, dat onze vereeniging in haar
vergadering, dezen ochtend gehouden, be
sloten heeft aan dr. G. W. Janssen uit er
kentelijkheid voor zijn groote verdiensten,
hem het eerelidmaatschap onzer vereeniging
aan te bieden.
Herhaaldelijk zijn nog giften van andere
zijden in het Janssenfonds gevloeid. Zoo ont
ving het bestuur onlangs een belangrijke
gift van den heer A. J. Kamerlingh Onnes,
uit Warmond.
Wijlen de Belgische groot-industrieel Er-
nest Solvay heeft herhaaldelijk blijk gege
ven van zijn groote waardeering voor onze
vereeniging. Solvay, die met waarlijk Ame-
rikaansche vrijgevigheid instellingen van
wetenschap, industrie en sociaal nut ge
steund heeft niet alleen in zijn vaderland,
maar met dien fijnen geest van wereldbur
ger. die in het destijds zwaar beproefde Bel
gië bewondering wekte, heeft de vereeniging
en het Janssenfonds met belangrijke bedra
gen geholpen in de jaren 1915 en 1918.
Ten slotte kon spr. nog vermelden, dat
de vereeniging door vele jaren van trouwe
vriendschap verbonden is met het Leidsche
Genootschap Mathesis. Onze jongelui zijn
statuair verplicht de avondlessen van Ma
thesis te volgen en de examens van Mathesis
af te leggen. Omgekeerd bewijzen wij Ma
thesis gastvrijheid door den cursus voor
electrotechniek onder de uitstekende leiding
van den heer Blom te herbergen. Het vrucht
bare beginsel van coöperatie is derhalve ook
in dit opzicht doorgevoerd.
Ook met het Koninklijk Instituut van In
genieurs onderhouden wij vriendschappe
lijke betrekkingen. Elk jaar worden twee ge
delegeerden door het Koninklijk Instituut
naar de examens afgevaardigd.
Ten slotte wilde spr. uitvoering geven aan
een plan, dat wijlen prof. Onnes nog ge
concipieerd heeft.
Prof, Kamerlingh Onnes had het denk
beeld geopperd personen, welke zich histo
risch verdienstelijk gemaakt hadden voor
de vereeniging, op een bijzondere wijze te
eeren.
Deze gedachte, verbonden met de ge
dachte ook in de toekomst belangstelling te
wekken voor het instrumentmakersvnk en
vaststaande verdienste te beloonen, leidde
tot het denkbeeld van de slichting van een
medaille, de Musschenbroek-medaille.
Gedurende de voorbereidingen, in samen
werking met dr. Crommeling verricht, kwam
helaas de dood tusschenbeide.
Het was spr. een aangename plicht te ver
melden. dat mevrouw Kamerlingh Onnes
Bijleveld in den geest van haar onvergete-
1 ijken echtgenoot deze denkbeelden heeft
overgenomen en volvoerd, en dat zij aan de
vereeniging een bedrag geschonken heeft om
ook in de toekomst de kosten voor het uit
reiken dezer medaille te bestrijden Spreker
bracht haar gaarne vanaf deze plaats den
oiepgevoelden dank der vereeniging.
Aan dr Crommelin zijn de gegevens om
trent Van Musschenbroek te danken, welke
spr. even nader memoreerde.
Men mag met recht en met trots zeggen,
dat de natuurkundige instrumentmakers-
kunst hier te Leiden zijn oorsprong heeft
gevonden en dat Jan van Musschenbroek
haar geestelijke vader is geweest. Het ligt
dan ook voor de hand belangrijke verdien
sten in welken vorm deze ook bewezen mo
gen zijn met eene Musschenbroek-medaille
te eeren. Het ligt in de bedoeling deze me
daille op statuair vastgestelde tijden uit te
reiken.
Ter gelegenheid van het vijf en twintig
jarig bestaan der vereeniging heeft hel be
stuur besloten ter herinnering aan dezen
dag deze medaille uit te reiken aan:
Mevrouw Kamerlingh Onnes-Bijleveld,
schenkster; den heer II. J. de Groot, be
noemd eerelid; dr. C. W. Janssen, benoemd
eerelid; dr. J. H. Wilterdink. stichter; dr. L.
II. Siertsema, stichter, den heer A. J. van
Achterberg, stichter; het Leidsch Univer
siteitsfonds. donateur; Mevrouw Drucker,
weduwe van den donateur Prof. Drucker;
Mevrouw Ernest Solvay, weduwe van den
donateur Ernest Solvay en den heer G. J.
Flim, wegens de 25-jarige verbinding met
onze vereeniging.
Wanneer wij nu tenslotte het debet on
credit opmaken van de schoone en nuttige
stichting van wijlen Prof. Kamerlingh On
nes, bestaat er alle reden tot tevredenheid
aldus spr.. Onze vereeniging bloeit. Wij
moeten evenwel tegen stilstand waken. De
technische kunsten schrijden steeds voort
en wij dienen in de pas te blijven; het be
stuur is al reeds doende gelden te verzame
len om de werktuigen en werkmethodes te
kunnen uitbreiden. Met genoegen kon spr.
vermelden als eerste giften reeds bijdragen
te hebben ontvangen van Philips' gloeilam
penfabrieken, Brunner, Mond en de firma
Siemens in den Haag. Gaarne zouden wij
in onze inrichting het fijn walsen, en draad
trekken perfectioneeren. Het eleclrisch las-
schen en het kwarts blazen staat op het
programma, terwijl een glasslijpinrichling
tot ons toekomstprogramma behoort. Trou
wens het glasslijpen is een kunst reeds veel
vroeger in Holland beoefend. Oude Hol
landers met beroemde namen hebben met
bijzondere zorg hunne eigen glazen lenzen
geslepen. Uit de nacht van een grootsch
verleden stralen de namen voor ons op van
Iluygens, Spinoza en van Leeuwenhoek.
Deze namen, welke een zinnebeeld van
een wereld van volharding beteekenen, mo
gen voor ons, die het in menig opzicht met
onze instrumenten zooveel gemakkelijker
hebben, eene aansporing zijn.
Wij moeten en wij zullen vooruit.
Moge dan onze vereeniging groeien en
wassen, tot nut van de jongelieden aan on
ze zorg toevertrouwd, lot eere en lot meer
deren bloei van ons zoo dierbaar vader
land. Met deze woorden besloot spr. zijn
met aandacht gevolgde rede, waarop nog
andere toespraken volgden waarop wij
Maandag terugkomen.
HET „EIGEN GEBOUW"
VAN BLOEMBOLLENCULTUUR.
De beslissing van Haarlem.
Naar het „Weekblad voor Bloembollencul
tuur" verneemt, zal de zitting van den
den Haarlemschen Gemeenteraad, waarin het
antwoord aan de Algemeene Vereeniging op
haar adres van 23 November zal worden
vastgesteld, gehouden worden op Woensdag
15 December. Zooals men zich herinnert,
is de behandeling ran het prae-advies op
da motie-Van der Kamp c.s., waarin B.
en W. worden uitgenoodigd' aan den Raad
een concept-antwoord voor te leggen, door
aanneming van het voorstel-Klein, aange
houden. Er is dus kans, dat het antwoord
op de gedane vragen nog vóór de Alg. Ver
gadering van 20 December bekend zal zijn.
In antwoord op de vraag van de Alge
meene Vereeniging voor Bloembollencultuur,
in zake het aanbod van f 100.000 door de
gemeente Haarlem gedaan voor het behoud
van den zetel dezer Vereeniging aldaar,
stellen B. en W. voor te antwoorden, dat
het aanbod ook geldt voor „Spaar en Hout",
maar dat thans nog niet mogelyk is de
vraag te beantwoorden of Haarlem bij tot
standkoming der aanhangige grensregeling
de door Heemstede bedongen koopsom van
f75.000 voor het gebouw en een gedeelte
van den tuin handhaaft.
WIJZIGING DER SUCCESSIEWET.
In de Memorie ran Antwoord over het
wetsontwerp tot wijziging der Successiewet
zegt de Minister, dat hij de meening, dat,
nu belastingverlaging mogelijk werd, in
plaats van aan de verlaging van de suc
cessierechten aan die van de invoerrechten
had moeten zijn gedacht, niet kan deelen.
Hoe ook over de tariefsverhooging van 1924
geoordeeld wordt, vast staat wel, dat het
niet in het belang van het economisch leven
zou zijn thans reeds weder daarop terug
to komen. Aan eenige standvastigheid in
do tariefpolitiek hebben de bedryven be
hoefte.
Was alzoo voor een herziening der in
voerrechten geen aanleiding, dis der suc
cessierechten scheen den Minister naast
die der personeele belasting urgent. Wil
de Minister aan het beginsel der successie
belasting niet tornen, onbetwistbaar schynt
hem, dat zij op dit oogenblik tot een hoogte
is opgevoerd, die economisch niet te ver
antwoorden is. Immers heeft zy, zoolang
haar opbrengst voor den gewonen dienst
oe&temU blijit, een kapitaal-vernietigende
tendenz voor zoover zij niet uit de rente
var. de erf por tie voldaan wordt.
Een mogelyke tegenwerping, dat men de
opbrengst dan maar voor den buitengewoneo
dienst moet bestemmen, zou hier misplaatst
zijr.. De vraag immers, of een over schut
op het budget moet benuttigd worden tot
pirjsgeving (in den gewonen dierst) van
een deel der invoerrechten dan wel van
ten deel der successierechten, behoort be
oordeeld te worden naar de functie, die deze
beide heffingen als middelen van den ge
wonen dienst vervullen.. De kwestie, of door
het heffen van een successiebelasting kapi
taalvorming van Staatswege aanbeveling ver
dient, is van andere orde. Ging men er toe
ever een deel van de opbrengst der suc
cessierechten tot kapitaalvorming aan te
wenden, dan zou toch in elk geval een
gat in de gewone inkomsten geslagen wor
den, hetwelk voor de begeerde verlaging
der invoerrechten geen plaats liet. Hoe dus
ook gedacht wordt over kapitaalvorming van
Staatswege, niemand kan er bezwaar tegen
hebben, integendeel wederzijds kan worden
toegejuicht, dat het overschot op het ge-
vono budget benuttigd wordt om de huidige
oneconomische werking der successie-belas
ting te temperen.
Set ligt in het voornemen, de opbrengst
der rywielbelasting geleidelyk over te bren
gen naar de inkomsten van het wegenfonds.
Eenige verlaging van die belasting zal in
o\er weging kunnen worden genomen, zoo de
middelen van dat fonds het toelaten.
Ten aanzien van de jaarlyksche opbrengst
van het verschuldigde wegens schenkingen,
andere dan vast goed, zijn de noodige ge
gevens opgevraagd; zoodra deze zijn ont
vangen, zullen zij aan de Kamer worden
medegedeeld.
De vraag, of by deze herziening niet
dia Nederlanders hadden moeten worden
betrokken, die hert; land hebben verlaten,
beantwoordt de Minister, nu een algemeene
regeling dezer materie wordt voorbereid^
ontkennend.
STEUN AAN
MOBILISATIESLACHTOFFERS.
Ingediend is een wetsontwerp tot het ver-
leenen van steun in den vorm van een
jaailyksche uitkeering voor ééns aan z.g.
mobilisatie-slachtoffers.
De voorgestelde wettelijke regeling gaat
niet verder dan de totdusver gegolden Leb-
bende- by Kon. Besl. vastgestelde bepalin
gen, behoudens dat gewezen tydelyk-gepen-
sioneerden, alsmede dat de door tydelyk
gepensioneerden en gewezen tijdelyk-gepen-
sioLeerden nagelaten betrekkingen voor on
dersteuning in aanmerking zullen kunnen
komen.
De uit te keeren bedragen komen overeen
met de tot dusver gegolden hebbende
sommen.
De kosten zullen waarschijnlijk per jaar
niet meer bedragen dan f 100.000 voor het
departement van Oorlog en f 15.000 voor
aat van Marine.
OVERWERKVERGUNNINGEN.
De minister van Arbeid, H. en N. heeft
voor het boekbindersbedrijf een over werk
vergunning verleend voor liet tydvak van
1 Januari 1927 tot en met 26 Maart 1928.
In verband met de a.s. feestdagen heeft
de minister van Arbeid, H. en N. over-
werkvergunningen verleend voor het poe-
liersbedrijf en voor slagerijen.
ECONOMISCHE VOORLICHTINGSDIENST.
Bij resolutie van de Ministers van Bui-
tenlandsche Zaken, Binnenlandschc Zaken
en Landbouw, Financiën, Arbeid, Handel
en Nijverheid en Koloniën is ingesteld een
commissie tot onderzoek naar de meest
wenschelijke organisatie en inrichting van
den Economischen Voorlichtingsdienst en
benoemd daarin zijn: tot lid-voorzitter, dr.
F. E. Posthuma, voorzitter Nijverheidsraad;
tot leden mr. dr. A. van Doominck, the
saurier-generaal departement van Finan
ciën; F. K. J. Heringa, chef afd. Handel en
Nijverheid van het departement van Ar
beid; ir. A. G. Kessler, IJmuiden; dr. L. G.
Kortenhorst, 's-Gravenhage; B. H. M. Lips,
Dordrecht; Th. J. Mansholt, inspecteur v.
d. Landbouw; mr. II. W. Methorst, direc
teur Centr. Bureau Statistiek; mr. A. N.
Molenaar, Wassenaar; dr. J. A. Nederbragt,
chef directice Economische Zaken v. h. Mi
nisterie van Buitenlandsche Zaken; Th. van
Voorthuysen, Hoofd 4e afdeeling Departe
ment van Koloniën; S. VVouda. Utrecht en
tot secretaris mr. J. H. van Schermbeek,
's-Gravenhage.
INTERNATIONALE CONFERENTIE TER
BESTRIJDING v. d. VALSCHE MUNTERIJ.
De Ne-derlandsche regeering zal uitgenoo
digd worden, een ambtenaar van het Open
baar Ministerie aan te wyzen als lid der
Volkenbondscommissie voor het ontwerpen
van een Internationale conventie ter be
strijding van da valsche munteri).
DE NATIONALE RADIO-OMROEP.
Zooals reeds werd medegedeeld, heeft
het hoofdbestuur van het Algemeen Neder-
landseh Verbond een commissie ingesteld,
welke zal trachten door overleg met be
langhebbenden en belangstellenden voor
het vraagstuk van den Nationalen Radio-
Omroep een oplossing te vinden, welke de
Regeering een aanknoopingspunt kan bie
den voor een bevredigende regeling.
De algemeene voorzitter van het A. N. V.,
de heer P. J. de Kanter, heeft gistermiddag
deze commissie geïnstalleerd met een rede.
KEURING VAN PLUIMVEE
EN TOEZICHT OP MARKTEN.
Het hoofdbestuur der Maatschappij voor
Diergeneeskunde heeft een commissie be
noemd, ten einde omtrent bovengenoemd
onderwerp advies uit te brengen. In deze
commissie hebben zitting de heeren prof.
De Blieck, prof. Van Oyen, te Utrecht,
dr. Van Gelder, te Arasterdam, en dr. Te
lltiir.epe, te Rotterdam.
De commissie heeft vergaderd met de
heeren Visser en Treuren, hoofd-eestuurs-
leden van de algem. veree-niging van poeliers
en wildhandelaren. Gebleken is, dat ook in
poeherskringen toezicht op markten en
slachteryen gewenscht geacht wordt, ter
wijl in onderlinge samenwerking getracht
zal worden allerlei technische bezwaren te
overwinnen.
R.-K. WERKLIEDENVERBOND.
Te Utrecht werd gisteren de Vakboads-
vergadering gehouden van het R.-K. Werk
liedenverbond.
Het ledental werd dit jaar opgevoerd van
92.962 tot 97.469 op October j.l., en het
laat zich aanzien, dat het binnenkort de
100.000 weer te boven gaat. j t