No. 20475 LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 11 December Tweede Blad Anno 1926 Het 25-jarig bestaan d. Vereeniging tot Bevordering van de opleiding tot Instrumentmaker te Leiden. BINNENLAND. Zooals wij reeds eerder mededeelden werd den 5den Maart 1901 de eerste algemeene Vergadering gehouden van bovengenoemde Vereeniging, bij welke gelegenheid de door een voorloopige oommissie van voorbereiding ontworpen statuten werden goedgekeurd, en de leden dier commissie, n.l. de heeren wijlen prof. dr. H. Kamerlingh Onnes, dr. L. H. Siertsema, A. J. van Achterberg, wjjlen dr. E. H. Groenman en J. H. Wil terdink, tot eerste bestuur werden gekomen. Het is dus 5 Maart j.l. 25 jaar geleden geweest, dat de Vereeniging, die een vas- tere n vorm zou geven aan de toen reeds op kleinere schaal bestaande instrument makers- en glasblazersopleiding in de werk plaatsen van het Natuurkundig Laboratorium te Leiden, en deze opleiding zou uitbreiden en tot hoogeren bloei brengen, werd opge richt en het komt ons voor, dat de wijze, waarop de Vereeniging zich van haar taak gekweten heeft, een herdenking van de op richting rechtvaardigt. In Februari van dit jaar werden reeds plannen gemaakt in verband met een voor genomen viering van het 25-jaiig bestaan oer Vereeniging. De viering heeft toen nie\ kunnen plaats vinden ten gevolge van het overladen van den voorzitter Prof. Kamer lingh Onnes, den 21sten Februari 1926. Oorspronkelijk is het de bedoeling ge weest de voergenomen plechtigheid geheel te doen vervallen, doch by nader overleg heeft het bestuur ingezien, dat het zonder twijfel in den geest van prof. Onnes zou zyn, wanneer het toch tot een herdenkings plechtigheid, waarvan hij zelf zich zooveel had voorgesteld, zou besluiten. Deze her denkingsplechtigheid nu had hedenmiddag in de Groote Collegekamer van het Natuur kundig Laboratorium plaats. Behalve het bestuur en de leden waren o.m. aanwezig als de vertegenwoordigers onzer regeering, de heer II. J. de Groot, in specteur-generaal van het Nijverheidsonder wijs, de heer G. A. Groote Haar, inspecteur bij datzelfde onderwijs, de vertegenwoordi ging van het bestuur der stad Leiden, de vertegenwoordiging van het College van Cu ratoren der Universiteit Leiden, de Rector- Magnificus prof. Meyers en de secretaris van den Senaat, de vertegenwoordiging der Thilisophische faculteit en van het Leidsche Universileitsfonds, de vertegenwoordiging van het Genootschap „Mathesis Scientiarum Genetrix", de vertegenwoordiging van de Leidsche Ambachtsschool, de vertegenwoor diging van het Koninklijk Instituut van In genieurs, vakafdeeling voor Electro-tech- niek, en dr. G. W.Janssen en voorts de fa milie Kamerlingh Onnes. De voorzitter der vereeniging, opvolger van prof. dr. Kamerlingh Onnes, prof. dr. W. J. de Haas hield een rede, waarin hij op het vijf en twintig jarig tijdperk terugblikte. Wij zouden vandaag alle reden voor eene feeststemming gehad hebben, verheugd als wij kunnen en moeten zijn over den voor- spoedigen groei en bloei van onze vereeni ging, die met zeer weinige leerlingen be gonnen, nu 61 leerlingen telt, aldus ving spr. aan. En toch eene feeststemming kan niet onder ons heerschen veeleer eene stemming van dankbaar gedenken. Gij allen weet waarom. De schepper toch en energiek bevorderaar van de belangen van onze vereeniging heeft helaas den dag van het 25-jarig bestaan der vereeniging niet mogen beieven. Oprecht verheugde hij zich in het vooruitzicht van dezen dag. Doch de dood maakte nog onverwacht een einde aan het zoo werkzame leven van onzen hooggeachten voorzitter. En zoo gaan op dezen dag in de aller eerste plaats onze gedachten uit naar den stichter der Vereeniging Kamerlingh Onnes. En zijne persoonlijkheid slaat ons weer als nog te midden van ons, levend voor den geest. Het is ons eene behoefte, om die nog zooveel te werken hebben, te sterken aan, en te laten bemoedigen door, de herinnering, aan zijn nooit falende levensmoed en op timisme, die gedragen door een idealisme, dat dieper ging dan de dingen van den dag, hem kracht gaf ook de kleinere dingen en onderdeelen van eene onderneming met practische en onvermoeide werkkracht te be vorderen, aldus spr. Veel en veelzijdig is de werkzaamheid van dezen hoog begaafden geleerde geweest, doch hoe veelzijdig ook vast heeft hem steeds één hoofddoel voor oogen gestaan: het bereiken van zoo laag mogelijke tempe raturen en met behulp van die lage tempe raturen wetenschappelijke onderzoekingen te verrichten. Dit namelijk is van het hoogste belang. Eensdeels is de studie der warrnle- verschijnselen in afhankelijkheid van de temperatuur van gewicht, aan den anderen kant leveren lage temperaturen dikwijls een uiterst welkom hulpmiddel om de verschijn selen der natuur te vereenvoudigen. Er zijn verschijnselen waarbij de warmtebeweging door haar onregelmatigheid verstorend werkt. Het probleem zeer lage temperaturen te verwezenlijken bracht Kamerlingh Onnes op een terrein, waar natuurkunde en techniek aan elkaar grenzen. En hoe anders zag d t grensgebied er uil een 40-lal jaren geleden, loen Kamerlingh Onnes zijne werkzaamhe den in die richting als hoogleeraar begon. Na het verschil te hebben geschetst en le hebben ontwikkeld hoe prof. Kamerlingh daartoe medewerkte en diens denkbeelden ie hebben beschreven, deed spr. uitkomen hoe men een bescheiden toepassing in het klein, een zeer bescheiden vertaling van deze denkbeelden in d^ Leidsche vereeni ging tot bevordering der glasblazers- en in- slrumentmakerskunst vindt. Deze vereeni- 5'Qg acht spr. een juweeltje van organisatie kunst van wijlen prof. Kamerlingh Onnes fe zijn. Zij is geheel gebaseerd op weder- 2,jdsch hulpbetoon en wederzijdsch ver houwen. De leeraren en leerlingen der ver eniging Kelp» ons dit laboratorium in gang te houden met zijn vele technische instru menten. En dit hulpbetoon begint bij de leerlingen van het eenvoudigste hulpbetoon aan. Moge het allereenvoudigste werk, dat feitelijk nog tot geen „vak" bepaald is en geen vakkennis vereischt, op het eerste oog nog weinig leerzaam lijken, aan den ande ren kant bedenke men het groote nut van eene eenvoudige dienstbaarheid. Niets is zoo vormend voor het karakter als ook de eenvoudigste dingen plichtsgetrouw te lee- ren doen. Want dit is nu een van de licht zijden van onze opleiding dat niet all,een de zeer speciale vakopleiding onze aan dacht heeft, de zoogenaamde „Feinmecha- nik" en de glasblazerskunst, op de karak tervorming wordt door het stelsel van sa menwerking, door het geheel den dag bezig zijn der leerlingen onder het oog der leeraren van deze school, veel invloed uitgeoefend en zeer den nadruk gelegd. Wanneer onze jongelui de school verlaten welen wij niet alleen hoeveel karaats zij zijn in technisch kunnen, wij kennen hun karakter. Zij heb ben in onze school reeds van die qualiteiten van karakter kunnen blijk geven, die later in hel werkelijke leven voor hen van zoo overwegende waarde zullen blijken. Na de eenvoudige inleiding in ons bedrjjf, begint de eigenlijke vakopleiding, die een zeer veelsoortige is. Instrumentmaken, koper en ijzer bewerken, glasblazen, teekenen, werkzaamheden in machinekamer en smidse en algemeene amanuensiswerkzaamheden. Een circuleersysteem zorgt al naar het ver langde diploma en den aanleg van onze leerlingen voor de noodige lijd aan ieder on derdeel der opleiding te besteden. De werkplaatsen zijn met moderne werk tuigen toegerust. De localiteiten zijn echter alle verstoken van alles wat naar luxe zweemt. Luxe is dood kapitaal en dient der halve geweerd te worden. Steeds heeft het bestuur getracht goede leeraren te krijgen, en dit kon hij lol ons genoegen vaslsfellen het is daarin op uit stekende wijze geslaagd. Hoewel hel hem onmogelijk was alle leeraren en bestuursleden le vermelden wilde hij toch eenige uitzonderingen maken. Eene plicht van dankbaarheid gebiedt het eerste bestuur, dat uit den aard het moei lijkste werk te doen had. te noemen. Hpt waren de heeren prof. Kamerlingh Onnes, voorzitter, dr. L. H. Siertsema, secretaris- penningmeester, dr. E. II. Groenman, dr. .T. H. Wilterdink en A. J. van Achterberg, die op den 5den Maart 1901 de vereeniging op- richlfen. En wat de leeraren betreft wilde sor. in herinnering brengen den heer Kouw, die van 18761911 aan het Natuurkundig Laboratorium verbonden, verscheidene jaren leeraar bij de vereeniging, nu nog als nestor in goede gezondheid deze vergadering kan bijwonen. Wat het leerarencorps betreft moge nog weer in herinnering worden gebracht, dat de uiterst bekwame glasblazerleeraar de heer O. Kesselring reeds 21 jaar als leeraar aan onze instelling verbonden is. Achtereenvolgend is de betrekking van secretaris-penningmeester vervuld door prof. dr. L. H. Siertsema van 19011904, dr. J. II. Wilterdink van 19041905, wijlen dr. G. H. Fabius van 19051907 en dr. G. A. Crommelin vanaf 1907 tot heden. Gaarne een ieder der aanwezigen zal hiermede instemmen wilde spr. dr. Crommelin voor het vele en uitstekende werk, dat hij voor onze vereeniging ver richt heeft, huldigen. Geen moeite is hem ooit te veel geweest om de vereeniging naar voren te brengen, velerlei lotsbestemmingen zijn door zijn handen gegaan, onverpoosd is zijn arbeid geweest, rustig en systema tisch. Bijzonder verdienstelijk is de orga nisatie, die dr. Crommelin op initiatief van prof. Onnes in het leven geroepen heeft betreffende de vacantiecursussen voor de instrumentmakerskunst en glasblazerskunst Van buitenaf uit het land was van ver schillende zijden de wensch naar voren gekomen voorlichting te verkrijgen in mo derne methodes op het gebied der instru mentmakerij en ook wel de wensch de eer ste beginselen nog te leeren van personen, die slechts bepaalden tijd in de vacantie gemeenlijk zich zouden kunnen wijden aan praclisch werk. In 1908 werd de 14-daagsche vacantie- cursus voor liet eerst georganiseerd. De be hoefte aan dit soort onderwijs bleek grooter te zijn dan oorspronkelijk gedacht werd. Het glasblazen werd aan het instrument- maken toegevoegd en met groot succes. Te genwoordig nemen een 50-tal candidaten aan onze vacantiecursussen deel, waarvan de laatste jaren een 10-tal Engelschen. Ook andere nationaliteiten melden zich van tijd tot tijd aan. Evenzeer een belangrijk werk heeft dr. Crommelin verricht door nieuwe werk plaatsen, met advies der betrokken leeraren, geheel opnieuw in te richten. Het eerste bestuur had gelijk vanzelf spreekt allereerst voor een financieele opzet te zorgen. Eenige donateurs hebben de vereeniging in den beginne gesteund en in den zadel geholpen. Hun namen zijn prof. Kamerlingh Onnes, prof. II. L. Drucker, dr. II. T. R. Hubrecht en de heer T. P. Virulv. Allen zijn helaas reeds overleden. Hun na gedachtenis zullen wij in hooge eere houden. Het Leidsche Universiteitsfonds heeft evenzeer ons gesteund bij de oprichting der vereeniging en ons later regelmatig finan cieel geholpen. Wij zijn voor dezen steun zeer erkentelijk. I)e grootste en machtigste steun is even wel van de zijde van de Regeering ge komen. Aan het advies van den heer II. J. de Groot, destijds Inspecteur bij het Mid- delb. Onderwijs, thans Inspecteur-Generaal van het Nijverheidsonderwijs dankt de Vereen, in 1902 de eerste regeeringssubsidie. De heer De Groot heeft met scherpen blik gezien in den opzei van de vereeniging, hoe aan den eenen kant een behoefte aan tech nische constructies van den meest uiteen loopenden aard, glaswerk en apparaten van zeer verschillende moeilijkheid in con structie en uitvoering, aan den anderen kant ongedwongen een mogelijkheid schiep tot het help elkaar denkbeeld van een tech nisch constructief onderwijs. De heer De Groot en prof. Kamerlingh Onnes hebben steeds in groot wederzijdsch vertrouwen en waardeering samen gearbeid. In diepe er kentelijkheid voor alles wat de heer De Groot voor onze instelling gedaan heeft, heeft dan ook ons bestuur besloten overeen komstig het betreffende artikel der statu ten ter eere van een vijf en twintigjarige allervruchtbaarste samenwerking den heer De Groot het eerelidmaatschap der vereeni ging aan te bieden. Met even groote erkentelijkheid maakte spr. gewag van den steun der stad Leiden. In 1902 heeft deze gemeente haar eerste subsidie gegeven. En moge nu ook krachtens de wet op het Nijverheidsonderwijs, onder welke wet de inrichting tegenwoordig valt, het karakter van de subsidie ontnomen zijn, de vereeniging zal nooit vergeten alles wat deze stad en haar bestuur voor de vereen, gewrocht heeft. Met groote ingenomenheid kan spr. ver der gewag maken van hen. die de vereen, steeds zoo mild gesteund hebben. En dan moest hij in de eerste plaats denken aan wijlen den heer P. W. Janssen te Amster dam. Prof. Kamerlingh Onnes heeft in het jaar 1897 reeds een plan uitgewerkt om he- gaafde doch onvermogende leerlingen te steunen in hun eerste moeilijke jaren, waarin zij nog maar weinig konden ver dienen. Dit plan verwierf de instemming van den heer P. W. Janssen, die een belangrijke som voor het goede doel schonk. Deze schenking heeft den grondslag gevormd voor het zoogenaamde Janssen-fonds. dat sedert de oprichting der vereeniging onder haar beheer gekomen is. Herhaaldelijk schonk de heer Janssen nog belangrijke bedragen voor het „Fonds voor vakopleidingsbeurzen". Na den dood van den heer Janssen zette zijn zoon, dr. G. W. Janssen, het milddadige werk voort en schonk onze vereeniging een jaarlijksche belangrijke bijdrage. Prof On nes heeft zich steeds met bijzondere voor liefde beziggehouden, dit bedrag nuttig en in overeenstemming met de bedoeling der schenkers te beheeren. De laatste handtee- kening, die prof. Onnes in dit leven zou zetten was onder bet verslag van het Jans- senfonds anderhalf etmaal voor zijn dood. Spr. hoopte dit fonds op dezelfde zorgvuldige wijze te beheeren als tot dusverre geschied is en wilde vanaf deze plaats en in dit uur gaarne zijn groolen dank betuigen aan dr. C. W. Janssen, voor zijn onverflauwde be langstelling in onze vereeniging. Met bijzondere ingenomenheid kon spr. vermelden, dat onze vereeniging in haar vergadering, dezen ochtend gehouden, be sloten heeft aan dr. G. W. Janssen uit er kentelijkheid voor zijn groote verdiensten, hem het eerelidmaatschap onzer vereeniging aan te bieden. Herhaaldelijk zijn nog giften van andere zijden in het Janssenfonds gevloeid. Zoo ont ving het bestuur onlangs een belangrijke gift van den heer A. J. Kamerlingh Onnes, uit Warmond. Wijlen de Belgische groot-industrieel Er- nest Solvay heeft herhaaldelijk blijk gege ven van zijn groote waardeering voor onze vereeniging. Solvay, die met waarlijk Ame- rikaansche vrijgevigheid instellingen van wetenschap, industrie en sociaal nut ge steund heeft niet alleen in zijn vaderland, maar met dien fijnen geest van wereldbur ger. die in het destijds zwaar beproefde Bel gië bewondering wekte, heeft de vereeniging en het Janssenfonds met belangrijke bedra gen geholpen in de jaren 1915 en 1918. Ten slotte kon spr. nog vermelden, dat de vereeniging door vele jaren van trouwe vriendschap verbonden is met het Leidsche Genootschap Mathesis. Onze jongelui zijn statuair verplicht de avondlessen van Ma thesis te volgen en de examens van Mathesis af te leggen. Omgekeerd bewijzen wij Ma thesis gastvrijheid door den cursus voor electrotechniek onder de uitstekende leiding van den heer Blom te herbergen. Het vrucht bare beginsel van coöperatie is derhalve ook in dit opzicht doorgevoerd. Ook met het Koninklijk Instituut van In genieurs onderhouden wij vriendschappe lijke betrekkingen. Elk jaar worden twee ge delegeerden door het Koninklijk Instituut naar de examens afgevaardigd. Ten slotte wilde spr. uitvoering geven aan een plan, dat wijlen prof. Onnes nog ge concipieerd heeft. Prof, Kamerlingh Onnes had het denk beeld geopperd personen, welke zich histo risch verdienstelijk gemaakt hadden voor de vereeniging, op een bijzondere wijze te eeren. Deze gedachte, verbonden met de ge dachte ook in de toekomst belangstelling te wekken voor het instrumentmakersvnk en vaststaande verdienste te beloonen, leidde tot het denkbeeld van de slichting van een medaille, de Musschenbroek-medaille. Gedurende de voorbereidingen, in samen werking met dr. Crommeling verricht, kwam helaas de dood tusschenbeide. Het was spr. een aangename plicht te ver melden. dat mevrouw Kamerlingh Onnes Bijleveld in den geest van haar onvergete- 1 ijken echtgenoot deze denkbeelden heeft overgenomen en volvoerd, en dat zij aan de vereeniging een bedrag geschonken heeft om ook in de toekomst de kosten voor het uit reiken dezer medaille te bestrijden Spreker bracht haar gaarne vanaf deze plaats den oiepgevoelden dank der vereeniging. Aan dr Crommelin zijn de gegevens om trent Van Musschenbroek te danken, welke spr. even nader memoreerde. Men mag met recht en met trots zeggen, dat de natuurkundige instrumentmakers- kunst hier te Leiden zijn oorsprong heeft gevonden en dat Jan van Musschenbroek haar geestelijke vader is geweest. Het ligt dan ook voor de hand belangrijke verdien sten in welken vorm deze ook bewezen mo gen zijn met eene Musschenbroek-medaille te eeren. Het ligt in de bedoeling deze me daille op statuair vastgestelde tijden uit te reiken. Ter gelegenheid van het vijf en twintig jarig bestaan der vereeniging heeft hel be stuur besloten ter herinnering aan dezen dag deze medaille uit te reiken aan: Mevrouw Kamerlingh Onnes-Bijleveld, schenkster; den heer II. J. de Groot, be noemd eerelid; dr. C. W. Janssen, benoemd eerelid; dr. J. H. Wilterdink. stichter; dr. L. II. Siertsema, stichter, den heer A. J. van Achterberg, stichter; het Leidsch Univer siteitsfonds. donateur; Mevrouw Drucker, weduwe van den donateur Prof. Drucker; Mevrouw Ernest Solvay, weduwe van den donateur Ernest Solvay en den heer G. J. Flim, wegens de 25-jarige verbinding met onze vereeniging. Wanneer wij nu tenslotte het debet on credit opmaken van de schoone en nuttige stichting van wijlen Prof. Kamerlingh On nes, bestaat er alle reden tot tevredenheid aldus spr.. Onze vereeniging bloeit. Wij moeten evenwel tegen stilstand waken. De technische kunsten schrijden steeds voort en wij dienen in de pas te blijven; het be stuur is al reeds doende gelden te verzame len om de werktuigen en werkmethodes te kunnen uitbreiden. Met genoegen kon spr. vermelden als eerste giften reeds bijdragen te hebben ontvangen van Philips' gloeilam penfabrieken, Brunner, Mond en de firma Siemens in den Haag. Gaarne zouden wij in onze inrichting het fijn walsen, en draad trekken perfectioneeren. Het eleclrisch las- schen en het kwarts blazen staat op het programma, terwijl een glasslijpinrichling tot ons toekomstprogramma behoort. Trou wens het glasslijpen is een kunst reeds veel vroeger in Holland beoefend. Oude Hol landers met beroemde namen hebben met bijzondere zorg hunne eigen glazen lenzen geslepen. Uit de nacht van een grootsch verleden stralen de namen voor ons op van Iluygens, Spinoza en van Leeuwenhoek. Deze namen, welke een zinnebeeld van een wereld van volharding beteekenen, mo gen voor ons, die het in menig opzicht met onze instrumenten zooveel gemakkelijker hebben, eene aansporing zijn. Wij moeten en wij zullen vooruit. Moge dan onze vereeniging groeien en wassen, tot nut van de jongelieden aan on ze zorg toevertrouwd, lot eere en lot meer deren bloei van ons zoo dierbaar vader land. Met deze woorden besloot spr. zijn met aandacht gevolgde rede, waarop nog andere toespraken volgden waarop wij Maandag terugkomen. HET „EIGEN GEBOUW" VAN BLOEMBOLLENCULTUUR. De beslissing van Haarlem. Naar het „Weekblad voor Bloembollencul tuur" verneemt, zal de zitting van den den Haarlemschen Gemeenteraad, waarin het antwoord aan de Algemeene Vereeniging op haar adres van 23 November zal worden vastgesteld, gehouden worden op Woensdag 15 December. Zooals men zich herinnert, is de behandeling ran het prae-advies op da motie-Van der Kamp c.s., waarin B. en W. worden uitgenoodigd' aan den Raad een concept-antwoord voor te leggen, door aanneming van het voorstel-Klein, aange houden. Er is dus kans, dat het antwoord op de gedane vragen nog vóór de Alg. Ver gadering van 20 December bekend zal zijn. In antwoord op de vraag van de Alge meene Vereeniging voor Bloembollencultuur, in zake het aanbod van f 100.000 door de gemeente Haarlem gedaan voor het behoud van den zetel dezer Vereeniging aldaar, stellen B. en W. voor te antwoorden, dat het aanbod ook geldt voor „Spaar en Hout", maar dat thans nog niet mogelyk is de vraag te beantwoorden of Haarlem bij tot standkoming der aanhangige grensregeling de door Heemstede bedongen koopsom van f75.000 voor het gebouw en een gedeelte van den tuin handhaaft. WIJZIGING DER SUCCESSIEWET. In de Memorie ran Antwoord over het wetsontwerp tot wijziging der Successiewet zegt de Minister, dat hij de meening, dat, nu belastingverlaging mogelijk werd, in plaats van aan de verlaging van de suc cessierechten aan die van de invoerrechten had moeten zijn gedacht, niet kan deelen. Hoe ook over de tariefsverhooging van 1924 geoordeeld wordt, vast staat wel, dat het niet in het belang van het economisch leven zou zijn thans reeds weder daarop terug to komen. Aan eenige standvastigheid in do tariefpolitiek hebben de bedryven be hoefte. Was alzoo voor een herziening der in voerrechten geen aanleiding, dis der suc cessierechten scheen den Minister naast die der personeele belasting urgent. Wil de Minister aan het beginsel der successie belasting niet tornen, onbetwistbaar schynt hem, dat zij op dit oogenblik tot een hoogte is opgevoerd, die economisch niet te ver antwoorden is. Immers heeft zy, zoolang haar opbrengst voor den gewonen dienst oe&temU blijit, een kapitaal-vernietigende tendenz voor zoover zij niet uit de rente var. de erf por tie voldaan wordt. Een mogelyke tegenwerping, dat men de opbrengst dan maar voor den buitengewoneo dienst moet bestemmen, zou hier misplaatst zijr.. De vraag immers, of een over schut op het budget moet benuttigd worden tot pirjsgeving (in den gewonen dierst) van een deel der invoerrechten dan wel van ten deel der successierechten, behoort be oordeeld te worden naar de functie, die deze beide heffingen als middelen van den ge wonen dienst vervullen.. De kwestie, of door het heffen van een successiebelasting kapi taalvorming van Staatswege aanbeveling ver dient, is van andere orde. Ging men er toe ever een deel van de opbrengst der suc cessierechten tot kapitaalvorming aan te wenden, dan zou toch in elk geval een gat in de gewone inkomsten geslagen wor den, hetwelk voor de begeerde verlaging der invoerrechten geen plaats liet. Hoe dus ook gedacht wordt over kapitaalvorming van Staatswege, niemand kan er bezwaar tegen hebben, integendeel wederzijds kan worden toegejuicht, dat het overschot op het ge- vono budget benuttigd wordt om de huidige oneconomische werking der successie-belas ting te temperen. Set ligt in het voornemen, de opbrengst der rywielbelasting geleidelyk over te bren gen naar de inkomsten van het wegenfonds. Eenige verlaging van die belasting zal in o\er weging kunnen worden genomen, zoo de middelen van dat fonds het toelaten. Ten aanzien van de jaarlyksche opbrengst van het verschuldigde wegens schenkingen, andere dan vast goed, zijn de noodige ge gevens opgevraagd; zoodra deze zijn ont vangen, zullen zij aan de Kamer worden medegedeeld. De vraag, of by deze herziening niet dia Nederlanders hadden moeten worden betrokken, die hert; land hebben verlaten, beantwoordt de Minister, nu een algemeene regeling dezer materie wordt voorbereid^ ontkennend. STEUN AAN MOBILISATIESLACHTOFFERS. Ingediend is een wetsontwerp tot het ver- leenen van steun in den vorm van een jaailyksche uitkeering voor ééns aan z.g. mobilisatie-slachtoffers. De voorgestelde wettelijke regeling gaat niet verder dan de totdusver gegolden Leb- bende- by Kon. Besl. vastgestelde bepalin gen, behoudens dat gewezen tydelyk-gepen- sioneerden, alsmede dat de door tydelyk gepensioneerden en gewezen tijdelyk-gepen- sioLeerden nagelaten betrekkingen voor on dersteuning in aanmerking zullen kunnen komen. De uit te keeren bedragen komen overeen met de tot dusver gegolden hebbende sommen. De kosten zullen waarschijnlijk per jaar niet meer bedragen dan f 100.000 voor het departement van Oorlog en f 15.000 voor aat van Marine. OVERWERKVERGUNNINGEN. De minister van Arbeid, H. en N. heeft voor het boekbindersbedrijf een over werk vergunning verleend voor liet tydvak van 1 Januari 1927 tot en met 26 Maart 1928. In verband met de a.s. feestdagen heeft de minister van Arbeid, H. en N. over- werkvergunningen verleend voor het poe- liersbedrijf en voor slagerijen. ECONOMISCHE VOORLICHTINGSDIENST. Bij resolutie van de Ministers van Bui- tenlandsche Zaken, Binnenlandschc Zaken en Landbouw, Financiën, Arbeid, Handel en Nijverheid en Koloniën is ingesteld een commissie tot onderzoek naar de meest wenschelijke organisatie en inrichting van den Economischen Voorlichtingsdienst en benoemd daarin zijn: tot lid-voorzitter, dr. F. E. Posthuma, voorzitter Nijverheidsraad; tot leden mr. dr. A. van Doominck, the saurier-generaal departement van Finan ciën; F. K. J. Heringa, chef afd. Handel en Nijverheid van het departement van Ar beid; ir. A. G. Kessler, IJmuiden; dr. L. G. Kortenhorst, 's-Gravenhage; B. H. M. Lips, Dordrecht; Th. J. Mansholt, inspecteur v. d. Landbouw; mr. II. W. Methorst, direc teur Centr. Bureau Statistiek; mr. A. N. Molenaar, Wassenaar; dr. J. A. Nederbragt, chef directice Economische Zaken v. h. Mi nisterie van Buitenlandsche Zaken; Th. van Voorthuysen, Hoofd 4e afdeeling Departe ment van Koloniën; S. VVouda. Utrecht en tot secretaris mr. J. H. van Schermbeek, 's-Gravenhage. INTERNATIONALE CONFERENTIE TER BESTRIJDING v. d. VALSCHE MUNTERIJ. De Ne-derlandsche regeering zal uitgenoo digd worden, een ambtenaar van het Open baar Ministerie aan te wyzen als lid der Volkenbondscommissie voor het ontwerpen van een Internationale conventie ter be strijding van da valsche munteri). DE NATIONALE RADIO-OMROEP. Zooals reeds werd medegedeeld, heeft het hoofdbestuur van het Algemeen Neder- landseh Verbond een commissie ingesteld, welke zal trachten door overleg met be langhebbenden en belangstellenden voor het vraagstuk van den Nationalen Radio- Omroep een oplossing te vinden, welke de Regeering een aanknoopingspunt kan bie den voor een bevredigende regeling. De algemeene voorzitter van het A. N. V., de heer P. J. de Kanter, heeft gistermiddag deze commissie geïnstalleerd met een rede. KEURING VAN PLUIMVEE EN TOEZICHT OP MARKTEN. Het hoofdbestuur der Maatschappij voor Diergeneeskunde heeft een commissie be noemd, ten einde omtrent bovengenoemd onderwerp advies uit te brengen. In deze commissie hebben zitting de heeren prof. De Blieck, prof. Van Oyen, te Utrecht, dr. Van Gelder, te Arasterdam, en dr. Te lltiir.epe, te Rotterdam. De commissie heeft vergaderd met de heeren Visser en Treuren, hoofd-eestuurs- leden van de algem. veree-niging van poeliers en wildhandelaren. Gebleken is, dat ook in poeherskringen toezicht op markten en slachteryen gewenscht geacht wordt, ter wijl in onderlinge samenwerking getracht zal worden allerlei technische bezwaren te overwinnen. R.-K. WERKLIEDENVERBOND. Te Utrecht werd gisteren de Vakboads- vergadering gehouden van het R.-K. Werk liedenverbond. Het ledental werd dit jaar opgevoerd van 92.962 tot 97.469 op October j.l., en het laat zich aanzien, dat het binnenkort de 100.000 weer te boven gaat. j t

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 5