Van Alles Wat. CORRESPONDENTIE. „Wat heb jij, Bertus 1" vroeg mijnheer Verhagen. „Ik geloof, dat er iets in mijn schoen zit, vader", klaagde Bertus. „Misschien een spijker of een steentje." „Als we straks in de Kerklaan komen, ga dan maar even op 'n bank zitten en kijk dan ma-ar eens, wat het is, dat je hin dert. Nauwelijks had de Weesvader dit gezegd, of Bram, een kleinere jongen, begon over pijn in zijn teenen te klagen. „In allebei mijn schoenen zit iets, vader!" klaagde hij. En toen nu óók no. 3 en no. 4 over pijn begonnen te spreken, en no. 5 bijna begon te huilen, omdat hij óók zoo'n pijn in zijn voeten had, en daarna no. 6 en no. 7 ook een pijnlijk gezicht trokken, begreep dan ook mijnheer Verhagen, dat er toch iets met de schoenen moest gebeurd zijn. „Weet ja wat", zei hij, „ga alle zeven maar aan den weg zitten en trek de schoenen uit". Zoo zaten toen al heel gauw alle zeven weesjongens de vijf kleinsten en ook Joop waren thuis gebleven aan den weg en begonnen dadelijk met het uittrekken van hun Zondagsche schoenen, en wel tot groot vermaak van vele menschen, die óók naar de kerk gingen. „Kijk die weesjon gens eens!" riep een opgeschoten slungel, „die gaan pootje baden in het ijsl" Maar nóch mijnheer Verhagen, nóch de jongens stoorden zich aan het geroep, want kalm zochten zij naar den spijker of het steentje, dat hun teenen zoo'n pijn had bezorgd. En ziet, hun hand kwam weer uit den schoen met. een suikerbeestje! En toen keken ze elkaar aan en riepen: „Hè, wat is dèt?" „Wel, dal is een suikerbeestje!" zei toen mijnheer Verhagen. Doch hij lachte niet. Heel streng klonk op dit oogenblik zijn an ders zoo vriendelijke stem, want hij dacht dadelijk aan het lekkers, dat uit de drie zak ken was genomen. Eén der jongens moest dit dus gedaan hebben, en toen, bang te worden ontdekt.had hij in de schoenen der anderen óók wat van het lekkers gestopt. Zoo dacht hij op dit oogenblik. Maar toen hij goed er over nadacht, begreep hij ook. dat Koen der zeven jongens het gedaan kon heb ben, want uit hun veertien schoenen waren 14 zuikerbeestjes gekomen. De schuldige moest dus bi) de kleintjes zijn, en dat kon niet, of 't moest Joop zijn, zijn eigen jon gen, die wel erg nieuwsgierig was. maar nooit snoepte of jokte! „En toch moet het Joop zijn, die het lekkers heeft weggeno men!" mompelde hij, toen hij een kwartier later met de zeven jongen9, die nu weer al len flink konden loopen, bij de kerk kwam. Hii mompelde het zóó hard, dat Bertus het hoonde en hem vroeg: „Zegt u wat. vader?" Tn de kerk zat mijnheer Verhagen als op gloeiende kolen en nauwelijks was hij thuis gekomen, of hij riep Joop, en wel met zulk een harde stem, dat zijn vrouw, die boter hammen gereed maakte, verschrikt opkeek. Ook Joop keek zijn vader, die altijd zoo aar dig was. heel verschrikt aan. en toen vader hem heel streng vroeg: „Joop. heb jij lek kers genomen uit de zakken, die in moeders groote kast stonden?" zei hij heel zachtjes en met een verschrikt stemmetje: „Ja, vader, ik heb suikerbeestjes en ape nootjes en. ..Zoo, en weet jij wel, dat het stelen is, als je iets wegneemt, dat aan een ander toe behoort?" vroeg weer de vader op nóg stronger toon. Neen. dat hij iets gedaan had, dat vader stolen noemde, vond Joop zóó vreeselijk, dat hii begon te huilen, en toen vertelde hij ook snikkend, waarom hij het lekkers uit de zakken had genomen. „0, en ik wilde straks de apenootjes en de pepernoten in hun daagsche schoenen doenl" «nikte hij. „En ik dacht, dat ze zoo keel erg blij zouden zijn, als zij de suiker- beestjes in hun schoenen vonden Want ik was óók zoo erg blij, toen ik de suikerbeest- jes vond en den peperkoek, die Sinterklaas zooveel dagen in mijn schoentjes heeft neer gelegd! En Sinterklaas bracht niets in de ^hnenen van de groote jongens, en dat vond zoo naar. ziet u, vader. En u hebt toch a'lijd gezegd, dat ik lief voor de jongens ^oest zijn.En. en.'k wilde doen a'sof ik zelf Sinterklaas was. Nu moest vader toch weer lachen; hij was ook weer zoo gerust, nu hij wist, dat zijn Jongen van het lekkers had genomen, om de jongens blij te maken, en niet uit snoep lust, en ook omdat hij niet had begrepen dat hij van het lekkere dat hem niet toebe hoorde, iels mocht nemen. En toen nu Joop hem had beloofd, nooit meer zoo iets te doen en altijd eerst aan vader of moeder te vra gen, of het wel mocht, fluisterde hij daarna heel zacht in vaders oor: „Jk zal nooit meer Sinterklaasje spelen, vader!" Dit zei Joop ook tot Sint Nicolaas zelf, toen die met Piet. op St. Nicolaas-avond, in het groote huis kwam. en lachend zei toen de Sint: „Dat is braaf, Joopl En grabbel nu maar eens flink! Kijk, Piet strooit all" O, wat was dat een heerlijke Si Nicolaas- avond voor de weesjes! Ze kregen zóóveel, als ze nog nooit hadden gehad! Wat was Joop daar blij om, zóó blij, dat hij 's avonds, toen de pret uit was en hij mei lekkers en moois beladen naar bed ging, tot vader zei: „Nu behoef ik gelukkig niet meer voor Sin terklaas te spelen, vader! De Sint heeft hen allemaal heerlijk bedacht!" „Ja, ja" zei vader lachend, „er is maar één Sint Nicolaas, Joop. en die zorgt wel voor alle kinderen, ook voor de weesjes!" TANTE JOH. Twee Kunstjes. EEN GELDSTUK UIT EEN AFGEDEKT GLAS WEGBLAZEN. Neem een ouderwetsch. kegelvormig li keurglas en leg op den bodem daarvan een dubbeltje. Op eenigen afstand daarboven leg je vervolgens een rijksdaalder. Het is nu een heel gemakkelijk kunstje, het kleine onder het groote geldstuk weg te blazen, zoodat het uit het glas springt. Je hoeft daarvoor slechts sterk op één kant van he>t groote geldstuk te blazen, waardoor dit om zijn as zal draaien en een loodrechte houding aannemen, terwij! het dubbeltje in een groote boog uit het glas geslingerd wordt Zoodra je ophoudt met blazen, zal het groote geldstuk weer zijn vroegeren stand aanne men. HOE MEN EEN GLAS TOT VER OVER DEN RAND KAN VULLEN MET WATER. Als men een goed droog glas tot aan den rand met water gevuld heeft, moet men er langzaam en heel voorzichtig achter elkaar een aantal groote geldstukken in laten glij den. Je zult dan verbaasd slaan te kijken, als je ziet, dat de wateroppervlakte weldra een kromming krijgt die je nooit voor mogelijk zou gehouden hebben zonder dat er water over den rand van het glas wegvloeide. Allen moeten dit even lezen. 0, zóó velen vragen: „wilt u niet boos zijn, of wilt u niet kwalijk nemen, als ik de volgende keer niet kan schrijven, geen raadsels kan oplossen, want dan is het Sint iNicolaas' Boos worden, daar heb ik heelemaal geen zin in, want dan motl ik weer goed worden ook; dus dubbele moeite. Kwalijk nemen doe ik heusch ook niet gauw. Het is dus afge sproken, dat ik er volstrekt niet op zal letten als er velen een keertje overslaan. Ik heb ook met opzet heel gemakkelijke en maar 7 raadsels gegeven, en ik reken het volstrekt niet, dat men ontrouw wordt als men nu door de Sint Nicoiaasdrukte niet kan mee doen. Viert vroolijk feest en doet dan allen na 10 December maar flink mee, dan geef ik jullie een aardig werkje te doen. Er zijn vandaag vele nieuwelingen bij, allen zijn mij welkom. Nico en Willem Vavier je had enkel je voornamen gezel, dus ik moest in eene vo rige correspondentie zoeken wie jullie wa ren. Voortaan deü achternaam ook zetten. Johanna A. Mader ben jij dat, die enkel Jo schreef, en er 1 raadsel en 2 anecdotes bij deed? Mini Metselaar, meisjelief, je hebt 't mis geraden, ik heb het niét verkeerd begrepen, want ik bedoel dat ik dien zin wel goed be greep, maar buitenstaanders zouden hel verkeerd kunnen opvatten, daarom plaats ik dien liever niet. Ali de Groot als de Sint dien eenen wensch van je vervult (je begrijpt het wel?) dan zal ik dat zeker wel merken. Jan Wassenaar lees maar goed het begin der correspondentie, dan begrijp je dat je wel een keer mag overslaan. Toos de la Bije en Cootje Poldervaart gaat je gang. als je tijd hebt. stuur dan maar nieuwe raadsels en anecdotes. Carel Hansen jij mag meedoen maar je broertje moet nog een jaar wachten. Hubert van Ingen Schenau. als je eens heel veel schoolwerk hebt, dan sla je maar eens over, dat begrijp ik dan wel. Viertal Breedijk en Oudshoorn, vervelend hoor voor Neeltie dat ze zoo lang thuis moet blijven. Ze zou zeker net zooals Greta graag naar de film der dierenbescherming zijn ge gaan. Barrie Kenbeek, zoo woon j'e nu op de Schelpekade, dat is weer aan een heel an dere kant, vindt je het daar prettiger wo nen? het is daar meer buiten dan waar je eerst woonde. Nelly van der Voet zoo, is Sint Nicolaas ook een paar maal in Warmond geweest. Je hebt heel wat prettige dagen in dezen tijd. Waar is die bazar voor, help je daar ook mee? Jo de Jongh, ik weet die gymnasliekver- eeniging Nieuw Brunhilde wel, hebben jul lie op 3 October ook niet eens meegedaan aan eene optocht? S. W. te N. zoo prettig feest gevierd thuis? en werd het vers, dat je hebt opgezegd zoo mooi gevonden? Willy de Neys, ja vroeger verheugde ik mij ook erg op Sint Nicolaas in het ouder lijk huis, maar nu vier ik het niet meer, maar daarom gun ik het toch wel o zóó graag aan alle jeugd. Frans Mandemaker dat raadsel van die kaarsen heeft er vroeger al eens ingestaan. Het andere kan ik gebruiken. Emanuel Eljon, ja wat een drukte zal dat zijn als er op zóóvele plaatsen een Sint Ni colaas is. Ben je zoo benieuwd naar dat grappige werkje dat ik 10 December zal op geven. Marie Kükler, als je dit leest, is het je verjaardag; hartelijk gefeliciteerd hoor. Ja, jullie zult ook wel een genoeglijken avond thuis hebben op 5 December. Ik ben ook wel gezellig met goede vrienden, maar we vieren niet bepaald St. Nicolaas. Truus Jansen, vier jij het al op Zaterdag? Nu veel plezier hoor. Henk de Nie, ja zeker, het is heel aardig als je voortaan gaat meedoen. Koos van der Linden, dat is dan voor je familie 2 feestdagen na elkaar. Woont je grootvader in Leiden? Ga je er dus heen op zijn verjaardag? Annie de l'Ecluse, zoo krijgt Hennie de pop pas 14 December? Nu ze kan niet lezen, dus ik heb niets aaD haar verklapt, toen ik er in de correspondentie over schreef Jo Aalbersberg, stuur maar gerust grapjes als je die hebt. Vond je het niet vreeselijk akelig toen je op de film zag. hoe dieren werden mishandeld. Dat zijn geen goede menschen, die dat kunnen doen, dat be grijp je zeker ook wel. Gor de Munnik. ga je gang. doe maar mee met de raadseljeugd; je behoort tot de kleineren, dus 3 goede oplossingen is al voldoende, maar je mag er wel meer in sturen. Neefje van de 3 U's, ik denk toch wel, dat je iets zal krijgen, is het niet? Vertel het mij maar eens. zoodra je er tijd voor hebt. Drietal Koevoet, leest maar het begin der correspondentie, dan heb je al antwoord op een zin uit je brief. Viert maar gerust feest, en laat het schrijven maar. Jan Smit. het antwoord op jou vraag is 10 Maart. Th. Dingjan, graag je voornaam voluit; nu weet ik niet of je een jongen of een meisje bent. Jansje Sjardijn en Annie van den Broek, natuurlijk mogen jullie de brieven in het zelfde couvert doen. Cor ten Haken, als je nieuwe raadsels inzendt, ja dan meteen het antwoord er bij schrijven. Frans Schimmel, dat behoeft ook vol strekt niet, dat eene wat je niet meer doet

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 19