BERICHT
o. 20465
DINSDAG 30 NOVEMBER
Anno 1926.
STADSNIEUWS.
Het voornaamste nieuws
van heden.
LEIDSCHE SCHOUWBURG.
DAGBL
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
SO Cts per regel Bij regelabunneuient belangrijk lageren prijs
Kleine Advertentiën uitsluitend bij vooruitbetaling Woensdags eD
.atprdags 50 Cts bij jen maximum aantal woorden van 30
Incasso volgens postrecht Voor eventueele opzending van brieven
10 Cts porto te betalen Bewijsnummer 6 Cts.
Bureau Noordelndspteln Telefoonnummers voor
Directie en Administratie 2500 Redactie 1507.
Postchèqua- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54
PRIJS DEZER C0UR4NT:
Voor Leiden per 3 maanden 2.35 per week 0 18-
Buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn per week»0-18
Franco per post 2 35 portokosten
Dit nummer bestaat uit VIER Bladen
EERSTE BLAD.
Door tegenslag met het te be
drukken papier, werden wij eisteren
enoodzaakt ons blad later te doen
verschijnen.
Het Sportblad moest daardoor ver
vallen en verschijnt dit nu heden.
DE DIRECTIE.
DE LEIDSCHE HOUT.
Weer een zeer belangrijke gilt.
Van onzen vroegeren stadgenoot, den
heer M. H. van Waveren, thans verblijf
houdende in Italië, is heden door den bur
gemeester een gift ontvangen ten bedrage
van f 20.000 voor de stichting van de „Leid-
fche Hout".
HET TREINONGELUK BIJ DE VINK.
Naar aanleiding van het gisteren door
ons uit de ,,Crt." overgenomen beticht,
zou aan een drietal ambtenaren der
Ned. Spoorwegen een schriftelijke beris
ping zjjn gegeven, schrijft het ,,U. D.",
dat bij het onderzoek naar den toestand
van het baanvak Rotterdam—Amsterdam
o.a. door den heer Leith is medegedeeld,
dat hij bezwaren had gekoesterd over werk
wijzen die gevolgd waren op andere baan
vakken op de lijn RotterdamAmsterdAm,
welke lijn was nagezien en versterkt in
verband met de aanstaande electrificatie
van deze lijn. Naar aanleiding van die me-
dedeelingen heeft de directie der Spoor
wegen een afzonderlijk onderzoek doen
instellen over welk onderzoek ook een
afzonderlijk rapport is uitgebracht, geheel
(los van bet onderzoek naar de oorzaken
het ongeluk bij de Vink, waaromtrent
e directie, zooals gezegd, van opinie was
Üat harentwege geen enkel schuldige viel
aan te wijzen. Het is op grond van dat
tweede (andere) rapport dat de directie
der Spoorwegen besloot eenige ambtenaren
Jattent te maken op een werkwijze aan de
[spoorbaan die ook volgens de directie geen
volkomen goedkeuring kon verwerven.
In de „Crt." wordt het voorgesteld alsof
ie hier bedoelde ambtenaren ziin gestraft
in den vorm eener berisping. Dit is niet
juist. De heeren hebben van de directie
een ontevredenheidsbetuiging ontvangen
Voor een ontevredenheidsbetuiging heeft
de directie aanleiding gevonden, omdat bij
het tweede onderzoek volgens haar wèl is
gebleken, dat op de lijn Rotterdam— Am
sterdam bij het in orde maken der baan
voor de komende electrificatie somwijlen
niet is gewerkt op een wijze die in alle op
richten de goedkeuring kon wegdragen.
De daarvoor aansprakelijk te stellen amb
tenaren hebben daarom schriftelijk verno
men dat de directie over de hier gevolgde
"thoden ontevreden is.
DE ONTSPORING VAN DEN
GOEDERENTREIN.
In de wachtkamer eerste klasse van het
'tation alhier is hedenmorgen het ondcr-
oek naar de oorzaken van de ontsporing
Tan den goederentrein op Donderdag j.l.
angevangen.
Voorzitter van de commissie van onder
dek is ir. van Dijk. chef van den dienst
er exploitatie: leden zijn de heeren ir.
laas Geesferanus. chef van den dienst van
en werken, ir Hoekstra, chef van den
ienst der tractie, terwijl als secretaris fun-
eprt ir. M H. Claringbouid inspecteur bij
en dienst van het vervoer te Amsterdam
zitting wordt vanwege het Riiksfoezicht
'gewoond door den inspecteur-generaal.
Stieltjes en de inspecteur ir. Loman.
Er waren voor heden zeventien getuigen
Pgeroepen.
'NDERZANGKOOR „DE KLEINE STEM".
fn de nagenoeg geheel gevulde Stadszaal
an gisteravond de jaarlijksche uitvoering
t het kinderkoor ..De kleine Stem" plaats
Ue avond werd geopend met een inleidend
Jord van den voorzitter, den heer Valken-
jr? die allen hartelijk welkom heette, in
bijzonder de afgevaardigden van de zus-
verpenigingen uit Den Haag en vervol-
'I"ls zijn voldoening uitsprak over het feit,
zoovelen een de uitnoodiging van het be-
J,Jr om hier tegenwoordig te zijn gehoor
l'3den gegeven Spr. ziet hierin een bewijs,
kinderzang op prijs wordt gesteld en
°Pt. dat zulks ook tot uitdrukking moge
'^eo in het steeds groeiend ledenaantal
a 'D het kort nog gewezen te hebben op
laarlijksch uitslapie def kinderen, dat
bet lidmaatschap verbonden is. ver-
spr den avond voor geopend en was
k0"1"* aan k°or C. meisjes
ï'hon k ^aar ecn drietal 'lederen ten
re bracht, die op waarlijk keurige wijze
werden uitgevoerd en dan ook een welver
diend applaus tengevolge hadden.
Hierna legde koor B, jongens en meisjes
van 1014 jaar proeve van bekwaamheid
af. waarbij vooral „Winterliedje" heel aar
dig werd gezongen. De directeur, de heer L.
W. Beumer wist zijn jeugdige pupillen op
voortreffelijke wijze te leiden, waarbij ons
de zorgvuldige samenstelling van het pro
gramma opviel Daarna was het woord aan
de kleintjes, allemaal peuters van 810
jaar, die zongen dat het een lieve lust was
om aan te hooren.
De aardige kinderliedjes ..Stout ezeltje",
„Dikkie", ..Dikkie's kriebelkousen", vielen
zeer in den smaak en werden telkenmale
luide toegejuicht, zoodat de geheele uilvoe
ring een groot succes werd voor den heer
Beumer. hetgeen wij hem gelet op zijn vele
bemoeiingen om het zoover te brengen, van
harte gunnen
De accompagnatrice, mej. Mien Verwer,
deelde in de algemeene hulde en had bloe
men in ontvangst te nemen.
Na de pauze, waarin de kinderen gelrac-
teerd werden, herhaaldp zich de eerste helft,
doch thans in omgekeerde volgorde, dus op
klimmend naar den leeftijd.
Te ruim tien uur was het programma af-
geloopen en keerde allen zeer voldaan huis
waarts.
DIETSCH STUDENTENVERBOND.
Ernest Claes over eigen werk.
Op uitnoodiging van de afdeeling Leiden
van het Dietsch Studentenverbond heeft
gisteravond de Vlaamsche schrijver Ernest
Claes in het klein auditorium der Leidsche
Universiteit een lezing gehouden over zijn
streek en het volk dat daar leeft en over
herinneringen uit zijn kinderjaren.
De voorzitter, de heer Hoyer, leidde op
deze druk bezochte bijeenkomst, welke o.m.
werd bijgewoond door den rector-magnifus,
prof. Meijers en deputaties van vrijwel alle
'studentenverenigingen, den spreker met
een kort woorÖ in, waarna de heer Visser
namens het hoofdbestuur van het Dietsch
Stud.-Verbond in het kort doel en streven
van het Verbond uiteenzette.
De heer Claes begon met te zeggen, dat
men van hem geen geleerde speech of con
ferentie moest verwachten. Hij was alleen
gekomen om iets te zeggen over zijn streek,
zijn volk en zichzelf. Want het is voor een
Vlaming al moeilijk genoeg op te treden voor
een geleerd gezelschap als dit. Er is toch
zoo'n treffend verschil van geest in de litte
ratuur van Holland en van Vlaanderen.
Hierin voelen we eigenlijk hel sterkst dat we
van elkaar verschillen De Hollanders zijn
de Vlamingen hierin ver voor. De Holland-
sche literatuur staat intellectueel op ecn veel
hooger peil dan de Vlaamsche.
Met dit al zijn wij dikwijls zeer verwon
derd over het succes van Vlaamsche boe
ken in Nederland, want de Vlamingen heb
ben zeer, zeer weinig schrijvers, omdat wij
cultureel zeer arm zijn. Tegen 20 schrijvers
in Nederland is er in Vlaanderen maar 1.
Ook de Vlamingen hebben hunne roman
schrijvers. Hierin komt vooral het onder
scheid tusschen Hollandsche en Vlaamsche
schrijvers naar voren. Is 't zoo vraagt
spr. niet opgevallen dat ge nog nooit een
Vlaamsch boek gelezen hebt, waarin de
schrijver het groote stadsleven weergeeft en
als hij het doet. zou hij even goed hetzelfde
kunnen gezegd hebben van een andere stad,
bijv. Parijs. Wat bijv Henri Conscience ge
schreven heeft, geeft niet de kern van het
Belgische volk weer. Wat Teirhnck geschre
ven heeft, is niet speciaal iets Brusselsch en
Teirhnck is nog wel de eenige. die in Brussel
geboren is. en nog wel in Molenbeek. Alle
andere schrijvers hebben geleefd in een
klein stadje of in de provincie. Allen behan
delen het buitenleven, zooals Timmermans,
René de Clercq enz. Zij kunnen niet door
dringen in de ziel van het stadsvolk. Uit
de groote steden zijn dan ook geen kunste
naars te verwachten, die zijn te veel ver-
franscht en dit zal wel zoo blijven, tenmin
ste voorloopig. In Holland daarentegen
speelt de literatuur bijna altijd in het groote
stadsleven De Hollandsche uitgevers schij
nen hun publiek echter goed te kennen: Hoe
meer Vlaamsch, hoe liever.
Spr zegt dan, dat er veel Hollanders in
Vlaanderen komen, doch dat slechts weini
gen in aanraking komen met het echte
Vlaamsche volk. Het Kempensche volk is
een diep-geloovig volk. met tradities van
meer dan 1000 jaren oud. Zooals de men-
schen daar tegenwoordig geloofden, zoo ge
loofden hunne voorouders 7 a 8 eeuwen ge
leden. De ouderen onder hen kunnen niet
lezen noch schrijven; wel de jongeren, maar
die zijn dan ook „minder interessant" De
ouderen zeggen dan ook van de jongeren
Hoe geleerder hoe i.._chter.
Komende tot hun taal zegt spr., dat daar
in een klank, een rhythme wordt aange
troffen. welke in onze taal verloren is ge
gaan Tal van woorden vindt men er nog,
beslist goed-Hollandsch. doch in de Hol
landsche taal verdwenen. Zoover hij kan
teruggaan in het leven van de Claesen. was
er onder hen niemand die dichterlijke be
vliegingen had. Dat kon ook niet. want aan
den rand van de Kempen wonen allemaal
arme menschen. met groote huishoudings,
menschen die hard moeten werken en waar
absoluut geen kunstenaars uit te voorschijn
komen. Maar datzelfde arme volk kan zoo
schoon o zoo schoon vertellen, met half
geloof en half bijgeloof: en met een simpel
heid van ziel gelooft het nog aan veel bo
vennatuurlijks, aan heksen, weerwolven,
dwaallichten en wat niet al. En daar zitten
ze over te kallen, over te praten, heel den
avond, heel den nacht. En als zij het dan
hebben over de groote vlakten in hun streek,
doorsneden door 3 riviertjes met aan den
anderen kant groote bosschen. dan komen
ze vanzelf op het aan weer een anderen
kant staande oude abdij met zeer zware
muren, waarbinnen de hooggeëerde prelaat
zich bevindt, dien zij nooit anders te zien
krijgen dan met Paschen en Pinksteren en
Kerstmis in zijn schitterend roode kleedij
en gevolgd door 60 monniken. Daar kijken
de boeren naar op als naar iets verschrik
kelijks. De prelaat heeft macht over heksen,
spoeken en andere monsters, waar niemand
•dan hij tegen op kan. En dan weet ieder Je
vertellen wat hij in zijn jeugd van een
oudere gehoord heeft.
Het huis van sprekers ouders stond mid
den in de bosschen Het wemelde daar van
wildstroopers. Bij noodweer kwamen zij al
tijd. als zij verdwaald waren, aan zijns
vaders huis De deuren stonden dan reeds
open. want bang waren zij niet voor hen.
Zijn vader had trouwens groote honden ge
noeg. Zij kwamen dan door de vensters loe
ren. met hun baard tegen de ruiten, om
zoodoende te trachten geen schrik aan te
jagen. Des morgens kwamen zij dan terug
om afscheid te nemen.
In den winter kwamen de visschers om
te stroopen en dan. nadat zij gaten in het
ijs hadden gehakt, kwamen zij bij zijn
ouders zich warmen en allen konden zij
zulke schoone verhalen vertellen. Van hen
heeft hij eigenlijk leeren vertellen.
Spr. schetste dan het onderwijs op de
dorpsschool met de „groote en de kleine
klas". In de kleine zalen de ijverige jonge
lingen, in de groote de stommeriken, de
deugnieten. Ook hij zat in de groote klas.
Bij die klas was een „kamerke". dat diende
om den ouden rommel van de klas er in te
stoppen, maar ook de rommel uit 's mees
ters huis. oude badkuipen, enz. Ten derde
deed het dienst als strafplaats voor de
jongens. Hij schetste hierna or> de hem
eigen, geestige wiizc hoe hardhandig mees
ter soms tegen de jongens kon optreden
waarbij een lat. een knie en een gespannen
zitvlak soms een groote rol speelden. Die
niet schreeuwde, omdat hij zich tegenover
den meester groot wilde houden kreeg een
dubbele portie, en die wel leven maakte
kreeg om die reden ook dubbel. En dan was
het slót het kamerke. Daar is het dat hij
eigenlijk boeken heeft kunnen lezen. Want
omdat de vroede vaderen dien ouden rom
mei niet op het raadhuis wilden hebben,
hadden ze de bibliotheek maar daar gede
poneerd. Toen hij 10 jaar oud was had hij
zoodoende reeds alle werken van Con-
sciensce, Verne en anderen gelezen. Als hij
op het land moest helpen, zat hij tusschen
de hooge aren „De Leeuw van Vlaanderen"
te lezen Zijn flamingantisme heeft hem
reeds jong een leelijke rol gespeeld. Op ze
keren dag kwam een inspecteur in de klas
en opeens vroeg hij aan de jongens, wat hun
vaderland was. Dat had de meester nooit
iemand gevraagd. De jongens zwegen en de
meester werd vuurrood Toen dachten we
dat de meester het zelf niet wist. Toen vroeg
de inspecteur het nog eens en toen stak ik
mijn vinger op: „Vlaanderen, meester". De
inspecteur ging toen met den meester wat
Fransch praten en deze begeleidde hem
naar de deur en liet hem uit. Toen meester
terugkwam kreeg ik met de lat.
Vervolgens tot zijn eigen werk komende
wees spr er op. dat de personen, daarin
voorkomende, zooals de Witte Fanfare,
Carelke Dop Pasteur Munten en andere
geen gemaakte, doch werkelijke personen
zijn. Dikwijls zit Witte er zelf bij als hij
ervan vertelt, zoo ook de anderen En als
hij dan iemands naam noemt, springt deze
vol trotsch en blijdschap op, dat hij in het
stuk genoemd wordt.
Als spr. uit de kerk komt, maakt hij. dat
is daar onder de bevolking regel, eerst een
toer rond de markt, dat wil zeggen hij be
zoekt er alle zes herbergen. En dan komt er
wel eens een die zegt: Zet mij er ook eens
in en laat daar dan dadelijk op volgen:
Drink voor mij ook een pint.
Met enkele bijzonderheden omtrent Witte
besloot spr het eerste gedeelte van zijn
lezing. Het tweede gedeelte, na de pauze,
was gewijd aan het voordragen van een
fragment uit zijn in Januari verschijnende
en door Felix Timmermans van illustraties
voorziene novelle: Wannes Raps.
HERV. (GEREF.) STAATSPARTIJ.
Een onwaardig volk gered door een
Qngewenschten verlosser.
Gisteravond sprak alhier op uitnoodiging
van de afd. Leiden der Herv. (Geref.)
Staatspartij, ds. II. E. Gravemeijer, Her
vormd predikant te Amsterdam, over boven
genoemd onderwerp.
De vergadering werd aangevangen met het
zingen van Ps. 89: 20. waarna voorlezing
van Hebreen 11: 30 tot en met 40, gebed en
een kort openingswoord door den voorzitter,
den heer Bloot j.Rzn.
Hierna verkrijgt ds. Gravemeijer het
woord, die aanvangt met te zeggen dat hij
zal spreken over het volk van Juda, als een
onwaardig volk en over Simson, als een on-
gewenschlen verlosser, om ten slotte een pa
rallel te trekken tusschen dit volk en het
onze.
Kenmerkend bij het volk van Juda is
steeds, dat het haar welgaat, indien het zich
houdt aan God en Zijne geboden, doch het
automatisch komt onder het juk van een
overheerscher. wanneer het Hem loslaat.
Ten tijde van Simson was Juda reeds 40
jaren onder het juk van den Filistijn. welk
juk men niet voelde, mits men geregeld zijn
schatting betaalde. Gevolg van deze ver
standige politiek der Filistijnen was, dat
men in den Filistijn geen Filistijn meer zag
en men niet meer wist, dat Juda, Juda was.
Nimmer zou aan deze overheersching een
einde gekomen zijn, indien God niet de
eerste geweest was. die zich tot hen wendde.
Hij laat nooit varen het werk Zijner handen
en greep het Nazireërschap, wat een doode
vorm geworden was. aan. om het volk van
Juda uil der Filistijnen hand te verlossen.
Tegenwoordig zegt men zoo gaarne, spre
kende over vorm en wezen, dat de vorm
niets is. doch men alleen het wezen hebben
moet. Spr bestrijdt deze opvatting en wijst
er op, dat de vorm noodig is, om het wezen
te genieten en geeft hiervan eenige spre
kende voorbeelden. Zal men den zieke wijn
toedienen, zonder beker (vorm waarin) zal
dit onmogelijk zijn. Het lichaam is de
draagster van de geest, het leven. Ook hier,
de vorm. dragende het wezen
Vervolgens schetst spr. den persoon van
Simson; die voorwaar geen heilige was,
hetgeen spr. nader aantoont. Juist van
zulken wil God gediend zijn, opdat niet zij,
d. i. de mensch, doch God de eere hebbe.
Simson moest Juda weer leeren, Juda te
zijn. opdat zij in den Filislijn een Filistijn
zouden zien.
Juda wenschte Simson. dien rustverstoor
der. echter niet en leverde hem liever aan
de Filistijnen over. „Weel ge dan niet, dat
de Filistijnen over ons heerschen?", zóó
riepen zij. Liever vrede met den Filistijn,
dan tol God teruggekeerd en de door Hem
aangeboden verlossing in Simson aanvaard.
Ten slotte bespreekt spr. Simsons einde,
die daarbij meerdere vijanden doodde dan
in zijn leven.
Na het zingen van Ps. 118: 3 en 4 ver
volgt spr zijne rede en trekt een parallel
tusschen het volk van Juda en ons volk.
Ook het Nederlandsche volk ziet in den
Filistijn geen Filislijn meer; hadden we
eerst den liberalen Filistijn, thans hebben
wij den roomschen.
Spr. gaat achtereenvolgens na. de gelijk
stelling der kerken (Hervormde Kerk
Roomsche Kerk) dit voor de Fransche re
volutie het herstel der bisdommen, enz.
Ten slotte bespreekt sprpker een artikel
van den A R, prof Hugo Visscher, door de
,.N. R. C." ontleent aan „de groene Am
sterdammer", waarin dit Kamerlid ernstig
protesteert tegen de houding zijner fractie
in de Tweede Kampr der Stat. Gen., ingeno
men bij de behandeling van het Ned.-Bel-
gisch Verdrag.
Z. H. G. verwijt zijn medelid mr. Heems
kerk dal hij over hel verdrag spreekt als
een Kamerlid, doch stemt als ecn minister,
waar hij als minister reeds beloofde, zijn
stem aan dit verdrag te zullen geven. „De
A R -Kamerfractie", zoo zegt prof H. Vis
scher, geestig, „lijdt aan blindedarmont
steking". „O, wat een innig meevoelen met
mgr Molens", voegt hij hem toe, om ten
slotte hiermede te eindigen, dat het door de
AR aannemen van dit verdrag in strijd is
met hunne beginselen, die hierdoor zijn ver
loochend terwijl men zich buigt voor de
roomsche oppermacht.
Ds. Grav eindigt met de vraag, of het niet
hoog tijd is, ons volk wakker te roepen A's
de geest Gods begint te werken, wie zal het
keeren? Hierom gaat het. niet om ons per
soonlijk belang doch om de eere Gods.
De zéér druk bezochte vergadering werd
na het staande zingen van Gez. 96' „Halle
luja! eeuwig dank en eere". pn gebed door
ds. Gravemeijer met dankgebed gesloten.
In tegenwoordigheid van den voor
zitter en secretaris van de commissie van
de Leidsche Spaarbank oude Rijn 56. de
heeren Aug. L. Reimeringer en A. Couvée
benevens van de leden van de commissie
van dagelijksch beheer, de heeren J P L.
Hulst, J. J ter Laag Czn. en J H van Wa
veren heeft hedenmorgen de hoofdboekhou
der en kassier van genoemde spaarbank, de
heer H. P. van der Lelie, aan wien op ver
zoek eervol ontslag is verleend, officieel af
scheid van zijn werkkring genomen, waar
bij de heer Reimeringer den scheidenden
ambtenaar hartelijk toesprak en hem dankte
voor het vele. wat deze in het belang van
de Leidsche Spaarbank heeft gedaan.
De alhier tot arts bevorderde semi-
arts W. P. J. Lagro is bestemd tot reserve-
off. van gcz. 2e kl bij het reservepersoneel
van den geneeskundigen dienst der land
macht.
Als verdacht van verduistering van
een motorrijwiel is door de politie alhier
gearresteerd de 20-jarige los-werkman T.
W. S. Hij is naar Den Haag overgebracht
Gistermiddag omstreeks 5 uur liep de
10-jarige H. V. achter een wagen van v.
Gend en Loos op den Witte Singel Toen
deze wagen de Schelpenkade opreed liep
de jongen er achter van daan de brug op
toen juist de Vrachtauto van de G de brug
afreed. De bestuurder trachtte een aanrij
ding te voorkomen door zooveel mogelijk
links uit te wijken, doch het knaapje werd
aangprpden en hel rechtervoorwiel reed hem
over het hoofd. Daarna bleef de auto staan.
BINNENLAND.
De Leidsche Gemeenteraad aan de be
handeling der begrooting voor 1927.
Een belangrijke gilt voor de „Leidsche
Hout".
De Memorie van Antwoord op de Poste-
rijenbegrooting.
Botsing tusschen Antobns en tram in
Den Haag.
Een bnitenlandsch oordeel over de kwa
liteit onzer pekelhaiing.
BUITENLAND.
De conferentie voor de ontwapening is
opnienw uitgesteld.
De staking in het Engelsche mijnwezen
kan feitelijk als geëindigd worden be
schouwd.
De Duitsche Rijksdag verwerpt art. 2 en
3 van de wet tegen de prikkellectuur.
Chamberlain over den toestand te Hankow
in China.
Met een. schedelbreuk werd de jongen naar
het Acad. Ziekenhuis vervoerd Zijn toe
stand was hedenmorgen redelijk.
Hedenmiddag omstreeks halféén is
een vrachtauto der firma Dros en Tieleman
op den Morschweg legen een lantaarnpaal
gereden. De auto bekwam eenige beschadi
ging. Persoonlijke ongelukken vielen niet
voor.
Namens de Commissie van Beheer over
het Openbaar Slachthuis werd hedenmorgen
ten Raadhuize ia het openbaar verpacht
het weghalen van den mest, welke aan het
openbaar Slachthuis alhier wordl verzameld
gedurende het jaar 1927.
Er waren slechts twee inschrijvingen, n.l.
van Jac. van dor Pulten te Oegstgeest f 301
en P. de Lange, te Leiden f 300.
VEREENIGD
ROTTERDAMSCH-HOFSTAD-TOONEEL.
„Wat is de waarheid", drama
in drie bedrijven van Luigi
Pirandello.
Wat de waarheid is. of juister gezegd: de
oplossing van het vraagstuk, waarin de
familie Agazzi en haar talrijke kennissen
zich. in dit ietwat vreemd aandoende drama
van den befaamden Italiaanschen schrijver
Pirandello, van den vroeger morgen tot den
laten avond verdiepen, blijft onopgehelderd,
en wellicht dat daardoor dit spel in drie
bedrijven bij vele toeschouwers een zweem
van teleurstelling achterlaat Waarmede
dan tevens de juistheid bewezen is van des
schrijvers opzet om in de leden der Agazzi-
kliek ons zelf dat wil zeggen: het publiek,
wij menschen in het algemeen, te doen
weerspiegelen. Het i9 de onbevredigde
nieuwsgierigheid naar de geheimen van den
medemensch. die deze teleurstelling ver
wekt een nieuwsgierigheid dikwijls de
grens van het behoorlijke overschrijdende,
die door den schrijver zoo scherp aan de
kaak wordt gesteld. Dne bedrijven lang
zien wij hoe de familie Agazzi en haar tal
rijke aanhang, vertegenwoordigende als het
ware het menschdom in al z'n geledingen,
zich druk maakt en opwindt over een drie
tal vreemdelingen- man. vrouw en schoon
moeder, die zich in de stad hebben geves
tigd en wier gedrag door vrijwel niemand
wordt begrepen Men praat gist uit ver
moedens. en geprikkeld door de niets ont
ziende nieuwsgierigheid, gaat men over tot
pogingen om achter de waarheid te komen,
die niet alleen onbehoorlijk en onkiesch
zijn doch zelfs mepdonfpnloos en wreed.
Zij. die niets van waarde in hun leven
weten te brengen om dit tot een hoo<-or plan
op te voeren: zij de oppervlakkigen die
vreemd staan tegenover het hongprp gevoels
leven van een drietal door een onbekend
noodlot getroffen menschen die desondanks
gelukkig zijn zij allen willen en zullen
de ..Waarheid" weten en vergrooten de y
smart van het drietal door hun zoo pijn
lijke doch niet te bedwingen belangstel
ling". En het is de telkens herhaalde bot
sing tusschen deze twee groepen die de
tragiek vormt van dit ongetwijfeld buiten
gewoon interessante drama Fel en als door
een stralenkrans omgeven zien wij de drie
menschen die berusten en hun smarte
lijk gehrim ten spijt gelukkig zijn afge-
teekend tegen den somberen achtergrond der
geen grenzen kennende nieuwsgierigheid.
Daarfusschen schiep Pirandello pon scha
kel, Lamberto Laudisi (Willem Royaards),