BERICHT o. 20465 DINSDAG 30 NOVEMBER Anno 1926. STADSNIEUWS. Het voornaamste nieuws van heden. LEIDSCHE SCHOUWBURG. DAGBL PRIJS DER ADVERTENTIEN: SO Cts per regel Bij regelabunneuient belangrijk lageren prijs Kleine Advertentiën uitsluitend bij vooruitbetaling Woensdags eD .atprdags 50 Cts bij jen maximum aantal woorden van 30 Incasso volgens postrecht Voor eventueele opzending van brieven 10 Cts porto te betalen Bewijsnummer 6 Cts. Bureau Noordelndspteln Telefoonnummers voor Directie en Administratie 2500 Redactie 1507. Postchèqua- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54 PRIJS DEZER C0UR4NT: Voor Leiden per 3 maanden 2.35 per week 0 18- Buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn per week»0-18 Franco per post 2 35 portokosten Dit nummer bestaat uit VIER Bladen EERSTE BLAD. Door tegenslag met het te be drukken papier, werden wij eisteren enoodzaakt ons blad later te doen verschijnen. Het Sportblad moest daardoor ver vallen en verschijnt dit nu heden. DE DIRECTIE. DE LEIDSCHE HOUT. Weer een zeer belangrijke gilt. Van onzen vroegeren stadgenoot, den heer M. H. van Waveren, thans verblijf houdende in Italië, is heden door den bur gemeester een gift ontvangen ten bedrage van f 20.000 voor de stichting van de „Leid- fche Hout". HET TREINONGELUK BIJ DE VINK. Naar aanleiding van het gisteren door ons uit de ,,Crt." overgenomen beticht, zou aan een drietal ambtenaren der Ned. Spoorwegen een schriftelijke beris ping zjjn gegeven, schrijft het ,,U. D.", dat bij het onderzoek naar den toestand van het baanvak Rotterdam—Amsterdam o.a. door den heer Leith is medegedeeld, dat hij bezwaren had gekoesterd over werk wijzen die gevolgd waren op andere baan vakken op de lijn RotterdamAmsterdAm, welke lijn was nagezien en versterkt in verband met de aanstaande electrificatie van deze lijn. Naar aanleiding van die me- dedeelingen heeft de directie der Spoor wegen een afzonderlijk onderzoek doen instellen over welk onderzoek ook een afzonderlijk rapport is uitgebracht, geheel (los van bet onderzoek naar de oorzaken het ongeluk bij de Vink, waaromtrent e directie, zooals gezegd, van opinie was Üat harentwege geen enkel schuldige viel aan te wijzen. Het is op grond van dat tweede (andere) rapport dat de directie der Spoorwegen besloot eenige ambtenaren Jattent te maken op een werkwijze aan de [spoorbaan die ook volgens de directie geen volkomen goedkeuring kon verwerven. In de „Crt." wordt het voorgesteld alsof ie hier bedoelde ambtenaren ziin gestraft in den vorm eener berisping. Dit is niet juist. De heeren hebben van de directie een ontevredenheidsbetuiging ontvangen Voor een ontevredenheidsbetuiging heeft de directie aanleiding gevonden, omdat bij het tweede onderzoek volgens haar wèl is gebleken, dat op de lijn Rotterdam— Am sterdam bij het in orde maken der baan voor de komende electrificatie somwijlen niet is gewerkt op een wijze die in alle op richten de goedkeuring kon wegdragen. De daarvoor aansprakelijk te stellen amb tenaren hebben daarom schriftelijk verno men dat de directie over de hier gevolgde "thoden ontevreden is. DE ONTSPORING VAN DEN GOEDERENTREIN. In de wachtkamer eerste klasse van het 'tation alhier is hedenmorgen het ondcr- oek naar de oorzaken van de ontsporing Tan den goederentrein op Donderdag j.l. angevangen. Voorzitter van de commissie van onder dek is ir. van Dijk. chef van den dienst er exploitatie: leden zijn de heeren ir. laas Geesferanus. chef van den dienst van en werken, ir Hoekstra, chef van den ienst der tractie, terwijl als secretaris fun- eprt ir. M H. Claringbouid inspecteur bij en dienst van het vervoer te Amsterdam zitting wordt vanwege het Riiksfoezicht 'gewoond door den inspecteur-generaal. Stieltjes en de inspecteur ir. Loman. Er waren voor heden zeventien getuigen Pgeroepen. 'NDERZANGKOOR „DE KLEINE STEM". fn de nagenoeg geheel gevulde Stadszaal an gisteravond de jaarlijksche uitvoering t het kinderkoor ..De kleine Stem" plaats Ue avond werd geopend met een inleidend Jord van den voorzitter, den heer Valken- jr? die allen hartelijk welkom heette, in bijzonder de afgevaardigden van de zus- verpenigingen uit Den Haag en vervol- 'I"ls zijn voldoening uitsprak over het feit, zoovelen een de uitnoodiging van het be- J,Jr om hier tegenwoordig te zijn gehoor l'3den gegeven Spr. ziet hierin een bewijs, kinderzang op prijs wordt gesteld en °Pt. dat zulks ook tot uitdrukking moge '^eo in het steeds groeiend ledenaantal a 'D het kort nog gewezen te hebben op laarlijksch uitslapie def kinderen, dat bet lidmaatschap verbonden is. ver- spr den avond voor geopend en was k0"1"* aan k°or C. meisjes ï'hon k ^aar ecn drietal 'lederen ten re bracht, die op waarlijk keurige wijze werden uitgevoerd en dan ook een welver diend applaus tengevolge hadden. Hierna legde koor B, jongens en meisjes van 1014 jaar proeve van bekwaamheid af. waarbij vooral „Winterliedje" heel aar dig werd gezongen. De directeur, de heer L. W. Beumer wist zijn jeugdige pupillen op voortreffelijke wijze te leiden, waarbij ons de zorgvuldige samenstelling van het pro gramma opviel Daarna was het woord aan de kleintjes, allemaal peuters van 810 jaar, die zongen dat het een lieve lust was om aan te hooren. De aardige kinderliedjes ..Stout ezeltje", „Dikkie", ..Dikkie's kriebelkousen", vielen zeer in den smaak en werden telkenmale luide toegejuicht, zoodat de geheele uilvoe ring een groot succes werd voor den heer Beumer. hetgeen wij hem gelet op zijn vele bemoeiingen om het zoover te brengen, van harte gunnen De accompagnatrice, mej. Mien Verwer, deelde in de algemeene hulde en had bloe men in ontvangst te nemen. Na de pauze, waarin de kinderen gelrac- teerd werden, herhaaldp zich de eerste helft, doch thans in omgekeerde volgorde, dus op klimmend naar den leeftijd. Te ruim tien uur was het programma af- geloopen en keerde allen zeer voldaan huis waarts. DIETSCH STUDENTENVERBOND. Ernest Claes over eigen werk. Op uitnoodiging van de afdeeling Leiden van het Dietsch Studentenverbond heeft gisteravond de Vlaamsche schrijver Ernest Claes in het klein auditorium der Leidsche Universiteit een lezing gehouden over zijn streek en het volk dat daar leeft en over herinneringen uit zijn kinderjaren. De voorzitter, de heer Hoyer, leidde op deze druk bezochte bijeenkomst, welke o.m. werd bijgewoond door den rector-magnifus, prof. Meijers en deputaties van vrijwel alle 'studentenverenigingen, den spreker met een kort woorÖ in, waarna de heer Visser namens het hoofdbestuur van het Dietsch Stud.-Verbond in het kort doel en streven van het Verbond uiteenzette. De heer Claes begon met te zeggen, dat men van hem geen geleerde speech of con ferentie moest verwachten. Hij was alleen gekomen om iets te zeggen over zijn streek, zijn volk en zichzelf. Want het is voor een Vlaming al moeilijk genoeg op te treden voor een geleerd gezelschap als dit. Er is toch zoo'n treffend verschil van geest in de litte ratuur van Holland en van Vlaanderen. Hierin voelen we eigenlijk hel sterkst dat we van elkaar verschillen De Hollanders zijn de Vlamingen hierin ver voor. De Holland- sche literatuur staat intellectueel op ecn veel hooger peil dan de Vlaamsche. Met dit al zijn wij dikwijls zeer verwon derd over het succes van Vlaamsche boe ken in Nederland, want de Vlamingen heb ben zeer, zeer weinig schrijvers, omdat wij cultureel zeer arm zijn. Tegen 20 schrijvers in Nederland is er in Vlaanderen maar 1. Ook de Vlamingen hebben hunne roman schrijvers. Hierin komt vooral het onder scheid tusschen Hollandsche en Vlaamsche schrijvers naar voren. Is 't zoo vraagt spr. niet opgevallen dat ge nog nooit een Vlaamsch boek gelezen hebt, waarin de schrijver het groote stadsleven weergeeft en als hij het doet. zou hij even goed hetzelfde kunnen gezegd hebben van een andere stad, bijv. Parijs. Wat bijv Henri Conscience ge schreven heeft, geeft niet de kern van het Belgische volk weer. Wat Teirhnck geschre ven heeft, is niet speciaal iets Brusselsch en Teirhnck is nog wel de eenige. die in Brussel geboren is. en nog wel in Molenbeek. Alle andere schrijvers hebben geleefd in een klein stadje of in de provincie. Allen behan delen het buitenleven, zooals Timmermans, René de Clercq enz. Zij kunnen niet door dringen in de ziel van het stadsvolk. Uit de groote steden zijn dan ook geen kunste naars te verwachten, die zijn te veel ver- franscht en dit zal wel zoo blijven, tenmin ste voorloopig. In Holland daarentegen speelt de literatuur bijna altijd in het groote stadsleven De Hollandsche uitgevers schij nen hun publiek echter goed te kennen: Hoe meer Vlaamsch, hoe liever. Spr zegt dan, dat er veel Hollanders in Vlaanderen komen, doch dat slechts weini gen in aanraking komen met het echte Vlaamsche volk. Het Kempensche volk is een diep-geloovig volk. met tradities van meer dan 1000 jaren oud. Zooals de men- schen daar tegenwoordig geloofden, zoo ge loofden hunne voorouders 7 a 8 eeuwen ge leden. De ouderen onder hen kunnen niet lezen noch schrijven; wel de jongeren, maar die zijn dan ook „minder interessant" De ouderen zeggen dan ook van de jongeren Hoe geleerder hoe i.._chter. Komende tot hun taal zegt spr., dat daar in een klank, een rhythme wordt aange troffen. welke in onze taal verloren is ge gaan Tal van woorden vindt men er nog, beslist goed-Hollandsch. doch in de Hol landsche taal verdwenen. Zoover hij kan teruggaan in het leven van de Claesen. was er onder hen niemand die dichterlijke be vliegingen had. Dat kon ook niet. want aan den rand van de Kempen wonen allemaal arme menschen. met groote huishoudings, menschen die hard moeten werken en waar absoluut geen kunstenaars uit te voorschijn komen. Maar datzelfde arme volk kan zoo schoon o zoo schoon vertellen, met half geloof en half bijgeloof: en met een simpel heid van ziel gelooft het nog aan veel bo vennatuurlijks, aan heksen, weerwolven, dwaallichten en wat niet al. En daar zitten ze over te kallen, over te praten, heel den avond, heel den nacht. En als zij het dan hebben over de groote vlakten in hun streek, doorsneden door 3 riviertjes met aan den anderen kant groote bosschen. dan komen ze vanzelf op het aan weer een anderen kant staande oude abdij met zeer zware muren, waarbinnen de hooggeëerde prelaat zich bevindt, dien zij nooit anders te zien krijgen dan met Paschen en Pinksteren en Kerstmis in zijn schitterend roode kleedij en gevolgd door 60 monniken. Daar kijken de boeren naar op als naar iets verschrik kelijks. De prelaat heeft macht over heksen, spoeken en andere monsters, waar niemand •dan hij tegen op kan. En dan weet ieder Je vertellen wat hij in zijn jeugd van een oudere gehoord heeft. Het huis van sprekers ouders stond mid den in de bosschen Het wemelde daar van wildstroopers. Bij noodweer kwamen zij al tijd. als zij verdwaald waren, aan zijns vaders huis De deuren stonden dan reeds open. want bang waren zij niet voor hen. Zijn vader had trouwens groote honden ge noeg. Zij kwamen dan door de vensters loe ren. met hun baard tegen de ruiten, om zoodoende te trachten geen schrik aan te jagen. Des morgens kwamen zij dan terug om afscheid te nemen. In den winter kwamen de visschers om te stroopen en dan. nadat zij gaten in het ijs hadden gehakt, kwamen zij bij zijn ouders zich warmen en allen konden zij zulke schoone verhalen vertellen. Van hen heeft hij eigenlijk leeren vertellen. Spr. schetste dan het onderwijs op de dorpsschool met de „groote en de kleine klas". In de kleine zalen de ijverige jonge lingen, in de groote de stommeriken, de deugnieten. Ook hij zat in de groote klas. Bij die klas was een „kamerke". dat diende om den ouden rommel van de klas er in te stoppen, maar ook de rommel uit 's mees ters huis. oude badkuipen, enz. Ten derde deed het dienst als strafplaats voor de jongens. Hij schetste hierna or> de hem eigen, geestige wiizc hoe hardhandig mees ter soms tegen de jongens kon optreden waarbij een lat. een knie en een gespannen zitvlak soms een groote rol speelden. Die niet schreeuwde, omdat hij zich tegenover den meester groot wilde houden kreeg een dubbele portie, en die wel leven maakte kreeg om die reden ook dubbel. En dan was het slót het kamerke. Daar is het dat hij eigenlijk boeken heeft kunnen lezen. Want omdat de vroede vaderen dien ouden rom mei niet op het raadhuis wilden hebben, hadden ze de bibliotheek maar daar gede poneerd. Toen hij 10 jaar oud was had hij zoodoende reeds alle werken van Con- sciensce, Verne en anderen gelezen. Als hij op het land moest helpen, zat hij tusschen de hooge aren „De Leeuw van Vlaanderen" te lezen Zijn flamingantisme heeft hem reeds jong een leelijke rol gespeeld. Op ze keren dag kwam een inspecteur in de klas en opeens vroeg hij aan de jongens, wat hun vaderland was. Dat had de meester nooit iemand gevraagd. De jongens zwegen en de meester werd vuurrood Toen dachten we dat de meester het zelf niet wist. Toen vroeg de inspecteur het nog eens en toen stak ik mijn vinger op: „Vlaanderen, meester". De inspecteur ging toen met den meester wat Fransch praten en deze begeleidde hem naar de deur en liet hem uit. Toen meester terugkwam kreeg ik met de lat. Vervolgens tot zijn eigen werk komende wees spr er op. dat de personen, daarin voorkomende, zooals de Witte Fanfare, Carelke Dop Pasteur Munten en andere geen gemaakte, doch werkelijke personen zijn. Dikwijls zit Witte er zelf bij als hij ervan vertelt, zoo ook de anderen En als hij dan iemands naam noemt, springt deze vol trotsch en blijdschap op, dat hij in het stuk genoemd wordt. Als spr. uit de kerk komt, maakt hij. dat is daar onder de bevolking regel, eerst een toer rond de markt, dat wil zeggen hij be zoekt er alle zes herbergen. En dan komt er wel eens een die zegt: Zet mij er ook eens in en laat daar dan dadelijk op volgen: Drink voor mij ook een pint. Met enkele bijzonderheden omtrent Witte besloot spr het eerste gedeelte van zijn lezing. Het tweede gedeelte, na de pauze, was gewijd aan het voordragen van een fragment uit zijn in Januari verschijnende en door Felix Timmermans van illustraties voorziene novelle: Wannes Raps. HERV. (GEREF.) STAATSPARTIJ. Een onwaardig volk gered door een Qngewenschten verlosser. Gisteravond sprak alhier op uitnoodiging van de afd. Leiden der Herv. (Geref.) Staatspartij, ds. II. E. Gravemeijer, Her vormd predikant te Amsterdam, over boven genoemd onderwerp. De vergadering werd aangevangen met het zingen van Ps. 89: 20. waarna voorlezing van Hebreen 11: 30 tot en met 40, gebed en een kort openingswoord door den voorzitter, den heer Bloot j.Rzn. Hierna verkrijgt ds. Gravemeijer het woord, die aanvangt met te zeggen dat hij zal spreken over het volk van Juda, als een onwaardig volk en over Simson, als een on- gewenschlen verlosser, om ten slotte een pa rallel te trekken tusschen dit volk en het onze. Kenmerkend bij het volk van Juda is steeds, dat het haar welgaat, indien het zich houdt aan God en Zijne geboden, doch het automatisch komt onder het juk van een overheerscher. wanneer het Hem loslaat. Ten tijde van Simson was Juda reeds 40 jaren onder het juk van den Filistijn. welk juk men niet voelde, mits men geregeld zijn schatting betaalde. Gevolg van deze ver standige politiek der Filistijnen was, dat men in den Filistijn geen Filistijn meer zag en men niet meer wist, dat Juda, Juda was. Nimmer zou aan deze overheersching een einde gekomen zijn, indien God niet de eerste geweest was. die zich tot hen wendde. Hij laat nooit varen het werk Zijner handen en greep het Nazireërschap, wat een doode vorm geworden was. aan. om het volk van Juda uil der Filistijnen hand te verlossen. Tegenwoordig zegt men zoo gaarne, spre kende over vorm en wezen, dat de vorm niets is. doch men alleen het wezen hebben moet. Spr bestrijdt deze opvatting en wijst er op, dat de vorm noodig is, om het wezen te genieten en geeft hiervan eenige spre kende voorbeelden. Zal men den zieke wijn toedienen, zonder beker (vorm waarin) zal dit onmogelijk zijn. Het lichaam is de draagster van de geest, het leven. Ook hier, de vorm. dragende het wezen Vervolgens schetst spr. den persoon van Simson; die voorwaar geen heilige was, hetgeen spr. nader aantoont. Juist van zulken wil God gediend zijn, opdat niet zij, d. i. de mensch, doch God de eere hebbe. Simson moest Juda weer leeren, Juda te zijn. opdat zij in den Filislijn een Filistijn zouden zien. Juda wenschte Simson. dien rustverstoor der. echter niet en leverde hem liever aan de Filistijnen over. „Weel ge dan niet, dat de Filistijnen over ons heerschen?", zóó riepen zij. Liever vrede met den Filistijn, dan tol God teruggekeerd en de door Hem aangeboden verlossing in Simson aanvaard. Ten slotte bespreekt spr. Simsons einde, die daarbij meerdere vijanden doodde dan in zijn leven. Na het zingen van Ps. 118: 3 en 4 ver volgt spr zijne rede en trekt een parallel tusschen het volk van Juda en ons volk. Ook het Nederlandsche volk ziet in den Filistijn geen Filislijn meer; hadden we eerst den liberalen Filistijn, thans hebben wij den roomschen. Spr. gaat achtereenvolgens na. de gelijk stelling der kerken (Hervormde Kerk Roomsche Kerk) dit voor de Fransche re volutie het herstel der bisdommen, enz. Ten slotte bespreekt sprpker een artikel van den A R, prof Hugo Visscher, door de ,.N. R. C." ontleent aan „de groene Am sterdammer", waarin dit Kamerlid ernstig protesteert tegen de houding zijner fractie in de Tweede Kampr der Stat. Gen., ingeno men bij de behandeling van het Ned.-Bel- gisch Verdrag. Z. H. G. verwijt zijn medelid mr. Heems kerk dal hij over hel verdrag spreekt als een Kamerlid, doch stemt als ecn minister, waar hij als minister reeds beloofde, zijn stem aan dit verdrag te zullen geven. „De A R -Kamerfractie", zoo zegt prof H. Vis scher, geestig, „lijdt aan blindedarmont steking". „O, wat een innig meevoelen met mgr Molens", voegt hij hem toe, om ten slotte hiermede te eindigen, dat het door de AR aannemen van dit verdrag in strijd is met hunne beginselen, die hierdoor zijn ver loochend terwijl men zich buigt voor de roomsche oppermacht. Ds. Grav eindigt met de vraag, of het niet hoog tijd is, ons volk wakker te roepen A's de geest Gods begint te werken, wie zal het keeren? Hierom gaat het. niet om ons per soonlijk belang doch om de eere Gods. De zéér druk bezochte vergadering werd na het staande zingen van Gez. 96' „Halle luja! eeuwig dank en eere". pn gebed door ds. Gravemeijer met dankgebed gesloten. In tegenwoordigheid van den voor zitter en secretaris van de commissie van de Leidsche Spaarbank oude Rijn 56. de heeren Aug. L. Reimeringer en A. Couvée benevens van de leden van de commissie van dagelijksch beheer, de heeren J P L. Hulst, J. J ter Laag Czn. en J H van Wa veren heeft hedenmorgen de hoofdboekhou der en kassier van genoemde spaarbank, de heer H. P. van der Lelie, aan wien op ver zoek eervol ontslag is verleend, officieel af scheid van zijn werkkring genomen, waar bij de heer Reimeringer den scheidenden ambtenaar hartelijk toesprak en hem dankte voor het vele. wat deze in het belang van de Leidsche Spaarbank heeft gedaan. De alhier tot arts bevorderde semi- arts W. P. J. Lagro is bestemd tot reserve- off. van gcz. 2e kl bij het reservepersoneel van den geneeskundigen dienst der land macht. Als verdacht van verduistering van een motorrijwiel is door de politie alhier gearresteerd de 20-jarige los-werkman T. W. S. Hij is naar Den Haag overgebracht Gistermiddag omstreeks 5 uur liep de 10-jarige H. V. achter een wagen van v. Gend en Loos op den Witte Singel Toen deze wagen de Schelpenkade opreed liep de jongen er achter van daan de brug op toen juist de Vrachtauto van de G de brug afreed. De bestuurder trachtte een aanrij ding te voorkomen door zooveel mogelijk links uit te wijken, doch het knaapje werd aangprpden en hel rechtervoorwiel reed hem over het hoofd. Daarna bleef de auto staan. BINNENLAND. De Leidsche Gemeenteraad aan de be handeling der begrooting voor 1927. Een belangrijke gilt voor de „Leidsche Hout". De Memorie van Antwoord op de Poste- rijenbegrooting. Botsing tusschen Antobns en tram in Den Haag. Een bnitenlandsch oordeel over de kwa liteit onzer pekelhaiing. BUITENLAND. De conferentie voor de ontwapening is opnienw uitgesteld. De staking in het Engelsche mijnwezen kan feitelijk als geëindigd worden be schouwd. De Duitsche Rijksdag verwerpt art. 2 en 3 van de wet tegen de prikkellectuur. Chamberlain over den toestand te Hankow in China. Met een. schedelbreuk werd de jongen naar het Acad. Ziekenhuis vervoerd Zijn toe stand was hedenmorgen redelijk. Hedenmiddag omstreeks halféén is een vrachtauto der firma Dros en Tieleman op den Morschweg legen een lantaarnpaal gereden. De auto bekwam eenige beschadi ging. Persoonlijke ongelukken vielen niet voor. Namens de Commissie van Beheer over het Openbaar Slachthuis werd hedenmorgen ten Raadhuize ia het openbaar verpacht het weghalen van den mest, welke aan het openbaar Slachthuis alhier wordl verzameld gedurende het jaar 1927. Er waren slechts twee inschrijvingen, n.l. van Jac. van dor Pulten te Oegstgeest f 301 en P. de Lange, te Leiden f 300. VEREENIGD ROTTERDAMSCH-HOFSTAD-TOONEEL. „Wat is de waarheid", drama in drie bedrijven van Luigi Pirandello. Wat de waarheid is. of juister gezegd: de oplossing van het vraagstuk, waarin de familie Agazzi en haar talrijke kennissen zich. in dit ietwat vreemd aandoende drama van den befaamden Italiaanschen schrijver Pirandello, van den vroeger morgen tot den laten avond verdiepen, blijft onopgehelderd, en wellicht dat daardoor dit spel in drie bedrijven bij vele toeschouwers een zweem van teleurstelling achterlaat Waarmede dan tevens de juistheid bewezen is van des schrijvers opzet om in de leden der Agazzi- kliek ons zelf dat wil zeggen: het publiek, wij menschen in het algemeen, te doen weerspiegelen. Het i9 de onbevredigde nieuwsgierigheid naar de geheimen van den medemensch. die deze teleurstelling ver wekt een nieuwsgierigheid dikwijls de grens van het behoorlijke overschrijdende, die door den schrijver zoo scherp aan de kaak wordt gesteld. Dne bedrijven lang zien wij hoe de familie Agazzi en haar tal rijke aanhang, vertegenwoordigende als het ware het menschdom in al z'n geledingen, zich druk maakt en opwindt over een drie tal vreemdelingen- man. vrouw en schoon moeder, die zich in de stad hebben geves tigd en wier gedrag door vrijwel niemand wordt begrepen Men praat gist uit ver moedens. en geprikkeld door de niets ont ziende nieuwsgierigheid, gaat men over tot pogingen om achter de waarheid te komen, die niet alleen onbehoorlijk en onkiesch zijn doch zelfs mepdonfpnloos en wreed. Zij. die niets van waarde in hun leven weten te brengen om dit tot een hoo<-or plan op te voeren: zij de oppervlakkigen die vreemd staan tegenover het hongprp gevoels leven van een drietal door een onbekend noodlot getroffen menschen die desondanks gelukkig zijn zij allen willen en zullen de ..Waarheid" weten en vergrooten de y smart van het drietal door hun zoo pijn lijke doch niet te bedwingen belangstel ling". En het is de telkens herhaalde bot sing tusschen deze twee groepen die de tragiek vormt van dit ongetwijfeld buiten gewoon interessante drama Fel en als door een stralenkrans omgeven zien wij de drie menschen die berusten en hun smarte lijk gehrim ten spijt gelukkig zijn afge- teekend tegen den somberen achtergrond der geen grenzen kennende nieuwsgierigheid. Daarfusschen schiep Pirandello pon scha kel, Lamberto Laudisi (Willem Royaards),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 1