GELDKONINGEN. No. 20464 LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 29 November Tweede Blad Anno 1923 BINNENLAND. KWATTAs5r JA\4VREEP Beter dan Goed: DE BESTE FEUILLETON. BEGRAFENIS Mr. R. B. LEDEBOER. Zaterdag werd, na een uitvaartdienst in de kerk aan den Wassenaarschenweg, op de R.-K. begraafplaats te 's-Graver.liage ter aarde besteld het stoffelijk overschot van nu wijlen mr. R. B. Ledeboer, advocaat- geDeraal bij den Hoogen Raad Zoowel in de kerk als op de begraaf plaats was de belangstelling zeer groot. Opgemerkt weiden o.a. de particuliere secretaris van de koningin-moeder, C. S. Siima baron Van Heemstra, tevens com missaris van het sanatorium Oranje-Nassau's oord, als hoedanig ook aanwezig was mr. C. E. A. baron van Till; de minister van Justitie, mr. Donner; de voorzitter van de Tweede Kamer, jhr. mr. Ch. J. M. Ruys de Beerenbrouck; de president, alle raads- heeren, uitgezonderd mr. Vitringa, die door ambtsbezigheden verhinderd was, de pro cureur-ge eraal, de advocaten-generaal, de griffier en de subst. griffiers, het personeel van parket en griffie bij den Hoogen Raad; jhr. De Gijselaar, burgemeester van Leiden, president-curator van de Leidsche Univer siteit; mr. J. Limburg, lid van den Raad ran State, curator; jhr. R. Feith, eveneens curator van de Universiteit te Leiden; mr. |J, E. Boddaert, secretaris van het college ran curatoren; vertegenwoordigers, van het iLeidsche Studentencorps, de Ver van Vrou welijke Studenten te Leiden en de R.-K. If todenten vereeniging „Sanctus Augustinus"; Iet. Kosters, lid en mr. H. Danieis, secretaris der Staatscommissie voor Internationaal recht, waarvan de overledene lid was (mr. |Loder, president der commissie, was door ziekte verhinderd); verschillende leden van bet college van regenten der gevangeniss.n; Ide oud-minister Aalberse, lid der Tweede iKamer; de leden der Tweede Kamer baron Van Wijnbergen, dr. Deckers, mr. Van jkyckevorsel; het lid der Eerste Kamer, I mr .Heerkens Thijssen; J. H. F. graaf Du- Imonceau, opper-ceremoniemeester van het civiele huis der Koningin; de oud gouverneur der residentie1, luit.-generaal Benteyn; de oud-miDisters mr. Harte van Tecklenburg, lid van den Raad van State; mr. Romme. lid lin den Raad van State; (lr. Vinkesteyn, tóspecteur der gymnasia; de voorz tier der vereeniging „Eer en Deugd"; prof. Steger, lid van de Eerste Kamer; de oud-minister Bongaerts; generaal Kemper; mr. de Brauw, deken der orde van advocaten te Den Haag en tal van hooge geestelijken; leden der rechterlijke macnt en van de balie, en Terder zeer veel belangstellenden. De hoofdaalmoezenier, mgr. kolonel Evers Terrichtte de absoute en de fceaarding. Een neef van den overledene dankte voor de belangstelling. VACATURE-RAADSHEER EAAG3CHE GERECHTSHOF. Door het Gerechlshof te 's-Gravenhage is, Ier vervulling eener vacature van raadsheer in gemeld college, de navolgende alphabe- ,lische lijst van aanbeveling opgemaakt: j Mr. Dr. S. van Brakel, rechter in de ar- jrondissements-rechtbank te Utrecht; Mr. A. A. F. W. van Romondt, vice-presi dent der arrondissements-rechlbank te Rot terdam; Mr. W. Lunsingh Tonckens, rechter in de arrondissemenls-rechtbank te 's-Gravenhage. OCTROOIHOUDERS. Oprichting van een bond. Zaterdag werd te 's-Gravenhage, onder voorzitterschap van den oud-voorzitter van den Octrooiraad H. Bijleveld, op initiatief van den heer J. Keiser. een vergadering ge houden in „Pulchri Studio", ter oprichting van een „Nederlandschen Bond ter beharti ging van de belangen van octrooihouders". De voorzitter wees er in zijn openings woord op, dat de behoefte aan dezen bond gevoeld werd, daar hier een veld viel te be arbeiden dat om voorziening vroeg. Men zou kunnen vragen, waarom de bond rich tot een onderdeel van den industrieelen eigendom, de groep der octrooihouders, be perkt, maar het leek beter klein te begin nen en aan den groei in de toekomst over te laten waartoe de vereeniging zich wellicht kan ontwikkelen. De voorzitter, antwoordende op verschil lende vragen en opmerkingen, zeide, dat het de bedoeling is de belangen van houders van octrooien te behartigen en niet uitsluitend die van uitvinders. Tegen commercieele be moeiingen en uitbreiding van den bond over een groote? terrein ontwikkelde spr. bezwa ren. Leden zullen wel kunnen zijn buiten- landsche houders van Nederlandsche oc trooien; zij kunnen evenwel geen bestuurs lid worden. Licentiehouders kunnen buiten gewone leden worden. Besloten werd den voorgestelden naam te veranderen in „Bond ter behartiging van de belangen van houders van Nederlandsche octrooien". Na behandeling der statuten werd de bond opgericht. Tot bestuursleden werden voorloopig be noemd de heeren mr. H. Bijleveld, voorzit ter, mr. v. Loon, vice-voorzitter; mr. J. P. v. Yelzen, secr.J Keiser. 2e secr.G. Berg- sma, penn., en dr. ir. N. Koomans. LEDEN VAN GEMEENTEBESTUREN IN DEN VRIJHEIDSBOND. Zaterdagmiddag is te Utrecht een alge meene vergadering gehouden van de Ver eeniging van Leiden van gemeentebesturen in den Vrijheidsbond. Voorzitter was de heer mr. G. van der Meulen te 's-Gravenhage. In behandeling kwam eerst punt 1 van den beschrijvingsbrief: „Het vraagstuk der uitgetrokken werkloozen". De heer P. S. Noyon te Enschede hield hierover een inleiding. Spr. kwam tenslotte tot de volgende con clusies: le. De werkloozenzorg is een vorm van assurantie, zij het ook dat deze gedeeltelijk door de overheid wordt bekostigd. 2e. Er beslaat geen reden om, wanneer uit deze assurantie het maximum is genoten, voor den uitgetrokken werklooze 'n uitzon deringspositie te scheppen, onbillijk tegen over anderen, die eveneens voor toekomstige onheilen in betere lijden zich van een as surantie hebben verzekerd. 3e. In gevallen van zuivere crisis-werk loosheid behoort een uitzondering toegela ten te worden omdat het algemeen belang eiscM dat de door de crisis getroffenen, in reserve worden gehouden totdat blijkt dat het bedrijf waarin zij werkzaam waren, rif te gronde gaat, óf in staat zal zijn zijn maat schappelijke functie met het in standgehou den complex arbeiders weder uit te oefenen. •ie. In andere gevallen kan de uitgetrok ken werklooze niet anders behandeld wor den dan hij, die door welke oorzaak ook, buiten slaat is in het onderhoud voor zich en zijn gezin te voorzien. Vervolgens was aan de orde het punt- „De verhouding tusschen de directe en indirecte haten der gemeente". De heer C. G. Roos, wethouder te Vtaar- dingen, had hierover een schriftelijk prae- advies uitgebracht, waarin hij tot de volgen de conclusies kwam: 1. Gemeentebedrijven behooren te wor den beschouwd als ondernemingen in het algemeen belang en dus niet le worden inge steld ter stijving van de gemeentelijke geld middelen; niettemin valt het nastreven en maken van een redelijke bedrijfswinst, wel ke ten bate wordt gebracht van den gewonen dienst der gemeente onder de normale func ties van het gemeentlijk bdrijf. 2. In het financieel beheer der gemeenten moeten de, zooveel mogelijk naar draag kracht geheven, belastingen, de voornaam ste plaats innemen onder de gewone jaarlijk- sche inkomsten de bedrijfswinsten zijn in dezen slechts van aanvullende beteekenis. 3. Het kan voorkomen, dat de belastingen tot een niet-toelaatbaar en volslagen onboud bare hoogte opgevoerd zouden moeten wor den, ten einde een sluitend budget te ver krijgen en te behouden; in zulke gevallen kan er geen enkel bezwaar tegen bestaan, dat de bedrijfswinsten worden opgevoerd bo ven de normale hoogle, uitsluitend met de bedoeling orde in de financieele huishouding te houden. Het sluitend budget is een alles overheerschend belang. 4. Zoodra de winsten boven normale hoog te worden opgevoerd, en ze goeddeels een fiscaal karakter verkrijgep, moeten ze wor den beschouwd als indirecte belastingen; en dus principieel inferieur aan de gewone bel. 't geen insluit, dat bij verbetering v. den financieelen toestand der gemeente en intre ding van de mogelijkheid tot verlaging van lasten, haar verlaging in het algemeen moet voorafgaan aan die der naar draagkracht ge heven belastingen. 5. Een voorzichtig financieel beleid stélt zich gereserveerd tegenover 't streven om verschillende bemoeiingen aan de gemeen ten te trekken, en in het raam Van bedrijven te vatten; alleen wanneer vaststaat, dat het algemeen belang het best gediend wordt door gemeentelijke exploitatie wórdt daartoe overgegaan; anders late men aan den par- ticren ondernemingszin den voorrang. 6. Er zijn publieke belangen, in welker behoefte afwiisbaar moet worden voorzien, doch welke voorziening onvermijdelijk tot verliezen op de exploitatierekening zal lei den, welke uit de algemeene middelen moe ten worden bijgepast. Dit mag voor de ge meenten geen reden zijn om zich aan die taak te ontrekken. De toenemende moeilijkheden, welke zich bij de inning der belastingen voordoen, no pen wel eenigermate tot het innemen van een ander standpunt tegenover het maken van hooge bedrijfswinsten dan vroeger, niet temin worde zooveel doenlijk aan de juiste beginselen met betrekking tot de verdeeling der algemeene lasten vastgehouden. Dr. M. H. de Boer, wethouder te Utrecht, kwam ten slotte tot de volgende conclusies: 1 De werkloozenzorg is een vorm van as surantie, zij het ook, dat deze gedeeltelijk door de overheid wordt bekostigd. II. Er bestaat geen reden om, wanneer uit deze assurantie het maximum is genoten, voor den uitgetrokken werklooze en uitzon deringspositie te scheppen, onbillijk tegen over anderen die eveneens voor toekomstige onheilen in betere tijden zich van eene as surantie hebben verzekerd. III. In gevallen van zuivere crisis-werk loosheid behoort een uitzondering toegelaten te worden, omdat het algemeen belang eischt dat de door de crisis getroffenen, in reserve worden gehouden^ totdat blijkt dat het bedrijf, waarin zij werkzaam waren, óf le gronde gaat, óf in slaat zal zijn zijne maatschappelijke functie met het instand gehouden complex arbeiders weder uit le oefenen. IV. In andere gevallen kan de uitgetrok ken werklooze niet anders behandeld wor den dan hij, die door welke oorzaak ook, buiten staat is in het onderhoud voor zich en zijn gezin te voorzien. Uitgebreide besprekingen hadden plaats. Op voorstel van den heer Gevers Deynoot werd aan het bestuur overgelaten, gehoord de besprekingen, de conclusies samen te stellen. De vastgestelde conclusies zullen aan de leden gezonden worden. De vergadering werd daarna gesloten. VRIJZINNIGE DEMOCRATISCHE BOND. Zaterdagmiddag is te Arnhem de 35ste a]gemeene vergadering geopend van den Vrijzinnig Democratischen Bond. De voorzitter prof. mr. R. Kranenburg, wees er in zijn openingsrede op, dat het haast een zekere mode is geworden om af te geven op de democratie, om te spreken van een crisis van democratische instellingen als het parlementaire systeem. Misschien is die mode weer al over haar hoogtepunt heen. De ontwikkeling der verhoudingen in de landen, waarin met de instituten van de representatieve volksregeering werd ge broken, i3 wel geschikt voor sommigen om wat te ontnuchteren. Men ziet thans weer eens duidelijk, dat elk systeem zijn eigen wet en zijn eigen consequenties heeft. De vergadering ging vervolgens over in huishoudelijke zitting. In de concertzaal van Musis hield mr. H. P. Marchant een rede over den alge- meenen te politieken toestand. Spr. herinnerde aan de geschiedenis der kabinetsformatie. Sedert 11 Maart z.tten we om het intermezzo kabinet gegroepeerd. De praktrjk van ons parlementaire stelsel is wel geschorst, maar aen praktqk van dat stelsel, zich openbarende in het door de vi rjzinnig democraten bertreden beleid, was voor ons land gevaarlijker dan die schorsing kan wezen. Het verband met de volks- OTertuiging ontbrak. Het i3 maar de vraag, of de schorsing zal worden gevolgd door herstel van de juiste pract\jk. Daarna komt spr. tot de formatie-Lim burg. Indian de mislukte poging tot formatie van een parlementair kabinet ware gevolgd' door een poging om een ex tra-parlemen tair kabinet te formelen, dan ware het mogelijk ge\vee:t een democratische par lementaire formatie voor te bereiden, onder leiding van een extra-pariementaire lus- schen-regeering, maar dan had de formateur moeten beginnen een plan te ontwerepn in den geest gelijk aan dien van het onze. Ware dit geschied, dan was er voor onze partij Aanleiding geweest tot medewerking. Thans echter is spreker meer dan toen van meening, dat hij goed heeft gezien, dat geen medewerking werd verleend. Het is geweest in belang van de partij, door van den aanvang af de mogelijkheid af te snjjden, dat de partij in dit avontuur zou worden betrokken. Het intermezzo-kabinet is een waarneming, wacht op beterschap en zal verdwijnen zoo- dra het ziekte-intermezzo is geëindigd. De coalitiepartijen kijken in apathische stemming naar het herstel der coalitie. Zij doen er niets voor, sehjjnen het herstel van St.-Nicolaas te verwachten. Ook daar brengen de sociale vraagstukken verdeeld heid. Het gaat om de vraag of het geheel van organisaties, dat vormt hetgeen men kan noemen het kapitalistische stelsel me; afwezigheid van welteljjke normen voor de eischen van het algemeen belang, gehand haafd moet blijven, of dat de Staat régelend moet optreden. Daarnaast komt de vraag of de regeering zich ondergeschikt moet houden aan de economische machthebbers. De ervaring leerde, dat van de Christelijke coalitie niets ie verwachten is in deze dagen. Dezer dagen bleek weer, dat de mannen uit de partij van Keuchenius zich keeren tegen het optreden van den nieuwen gou verneur-Generaal De Graaf. Ware de anti-revolutionnaire partij nog de partij van Keuchenius dan zou er een juichkreet zijn opgegaan: het economisch liberalisme van de exploitanten is dood, het Christelijk bewind begint! Nu is het andersom, nu vernemen wij helaas het be lt id van zuinigheid en van voorzichtigheid, en de ontwikkeling van de zelfstandigheid in het bestuur van de inheemsche bevolking is voorbij. We krijgen weer dwaze ethiek en toegeeflijkheid aan de eischen van enkele ir.landsche volksleiders. Keuchenius bad afgedaan, de Christenplicht van de kapi- tuahorming kwam aan de orde, de zorg voor het patrimonium ten behoeve van wie na ons komen. Deze geest is de coalitie- geest van onze dagen, wat zich daarbuiten uit wordt afgeleid en vastgezet Spr. wjjst er dan op, dat de beginseJen der vrijzinnig^democratische partij vanzelf naar een linksche meerderheid dringen. Voorts wjjst hjj op het vereischie Ne derlandsche karakter van haar politiek. Wij wenschen rechtorde, ook tusschen de staten onderling, eerbiediging van elkanders belangen en samenwerking, ter verbetering van den algemeenen internationalen toestand. Men is dit „Europeesch denken" gaan noemen. Daarin ligt een gevaar. Elk volk heeft zijn eigen begrippen, eigen regeer- methode, eigen diplomatieke gewoonten. Men kan zeggen, dat in tal van gevallen de Nederlandsche regeering anders gehandeld zou hebben dan andere regeeringen ded.ii. Men mag de verschillen in internationaal verkeer niet voorbijzien, er moet geen wantrouwen zijn. Men moet goei uit de oogen kijken en zich in de gedachtensfeer van de wederpartij verplaatsen. Wie de verschillen voorbjjz.et, zal van de politiek van Nederland niet maken wat er van te maken is. Ten aanzien van het verdrag met België wijst spr. er op, dat hij herhaaldelijk de opmerking vernam: wantrouw toch niet, het zijn immers fatsoenlijke menschen! Maar, zegt spr., het zijn menschen met andere verlangens en met een anderen gedachten- gang, met andere doeleinden. Verliest men dit uit het oog, dan verzuimt men de belangen van zjjn eigen volk. Elk recht, dat men geeft, en elke verplichting, die men oplegt, moet men zien in den moge lijken strgd tusschen partijen. Mm is hier, Europeesch denkende, op een dwaalspoor gekomen. Men vergat Nederlandsch te den ken. Daarna kwam spr. tot den grondslag van het vrijzinnig-democratisch beginsel, RECLAME. Vraagt KWATTA-SPECULAAS 3109 waarvoor een parlementaire meerderheid gezocht wordt. De sociaal democratie is er in geslaagdde klasse-bewuste 'arbeiders onder haar vaan te vereenigen. Wil zij sterker groeien dan de normale aanwas der bevolking, dan zal zij steun moeten vinden bij hen, die het Marxistische leerstuk verwerpen: „Wat hebben wij aan revolutie!" zoo hoorde onlangs spr. een der leiders uitroepen. Slaagt de sociaal-democratie, dan vervallen wij in de dictatuur, die wij ver werpen. Slaagt zij niet, dan volgt retclie. Het treft spr. dikwijls, dat hij in de practijk van het politieke leven nagenoeg nimmer grijpt naar do partij programma's, om te zien wat er staat geschreven. Het treft hem even dikwijL, dat, wanneer zch onvoorziene vraagstukken voordoen, waarin wij partij moeten kiezen, in ons aller hoofd1 vanzelf de zelfde oplossing oprijst. De reden daarvan is, zegt spr., dat wij allen in ons binnenste dezelfde gedachte om dragen, die ons door dit leven leidt. Dezelfde geaachte, die dezelfde uitkomst ge.ft voor allen. Het is wat Ameiink en Foels noemen „de Christelijke gedachte". Het vreemde, het wonderlijke is, dat de Christelijke p rtijen nog onzs tegenstanders zijn: de coalitie. Wie het gevoelen met ons, zij verbmLen zich, dat die christelijk- opstandige politiek van Ameiink en Poels neg do coalitie-politiek kan worden. Dat kan niet, zegt spr., omdat, wat zij en zooveel anderen en wij in ons binnenste meedragen, bij te velen en bij te machtigen in de christelijke partijen een leegte is. Verleden jaar kwamen wjj op een keer punt. Wij wanhopen niet. Eenmaal, zoo besluit spr., komt de dag, waarop het deze gedachte zal zijn, die leiding geeft aan een ander Nedeilandsch staatsbeleid. Do vergadering was druk bezocht DE KROONPRINS TE DOORN. De ex-Kroonprins van Duilschland is Za terdagavond uit Doorn via Amersfoort per trein naar Berlijn vertrokken. Naar wij vernemen betrof zijn bezoek aan Doorn in geenerlei opzicht de lichte ongesteldheid van den ex-Keizer, doch hield het louter verband met familie aangelegenheden, welke hij met zijn vader wenschte le bespreken. Op den verjaardag van den ex-Keizer zal de ex-Kroonprins wederom een bezoek aan Doorn brengen en zich dan (evens naar Wieringen bege ven. om enkele vrienden en kenpissen te bezoeken. BEZOLDIGING RIJKSPERSONEEL. Het dagelijksch bestuur der Centrale van vereenigingen van personeel in 's Rijks dienst heeft besproken, welke maatregelen er te nemen zijn ten aanzien van de bezolgi- ging van het Rijkspersoneel in verband met het stadium, waarin deze zaak gekomen is na de beslissing welke in de Tweede Kamer is gevallen. Geconstateerd is dat van allerwegen ver zoeken het bestuur bereikten om pogingen te doen actie te voeren in de richting welke door den aangenomen moties is aangegeven. Gehoor gevende aan den op het bestuur uilgeoefenden drang werd besloten in de grootere plaatsen van ons land openbare ver gaderingen te houden, waar het personeel gelegenheid vindt zich uit te spreken. STRAATKLINKERS NAAR AMERIKA. Naar wij vernemen, bevinden zich sedert een paar weken eenige Amerikanen in Hotel des Indes. te Den Haag, zegt het „Vad.", met de bedoeling, hier te lande een contract af te sluiten voor de levering van Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch van E. PHILIPS OP PEN HEIM. door W. M. D. SPIES—VAN DER LINDEN. 2) O," zei hij. „ik heb wel eenige goede riiendinnen, die je op weg zullen helpen. •e zult merken, dat het veel gemakkelijker ls. dan je je voorstelt. Je hebt maar precies zijn zooals je bent en mooie kleeren te dragen en zonder dat je er mopile voor be hoeft te doen. zal iedereen je aardig vinden en bewonderen." Zij raapte al haar moed bijeen, om hem lpts te vragen Hij zag er zoo vriendelijk en goedhartig uit, dat zij niet dacht, dat hij "et haar kwalijk zou nemén. ..Oom," zeide zij. „natuurlijk vind ik het er? prettig, om hier te zijn en alles lijkt me ^rrukkelijk. Maar Stella dan?" Hij ging achterover in zijn stoel leunen er kwam een pijnlijke trek op zijn ge- a*t Zij had er bijna spijt van dat zij den Daam van zijn dochter genoemd had. -.Misschien," zei hij. „is hof wel goed, ie mij die vraag gesteld hebt. Ik ben a hjd een toegeeflijk vader geweest zooals voor jou een toegeeflijk oom zal zijn maar zijn enkele dingen, enkele overtredingen Aft zeggen, die ik niet vergeven kan. el'a bedroog mij. Zij maakte gebruik van levens, gehpime gegevens, die zij zich in e2e kamer toeeigende om een man te be- voordeelen in wien zij belang stelde. Zij ge bruikte mijn geheimen om dien man rijk Le maken. Zij deed het, nadat ik haar gewaar schuwd had. Ik waarschuw nooit een tweede maal." „Meent u. dat u haar het huis uit zond?" vroeg zij bedeesd. „Ik meen. dat mijn deur voor haar geslo ten is," antwoordde hij ernstig, „zooals dio voor jou gesloten zal zijn, als je handelt zooals Stella handelde. „Maar, lieve kind," liet hij er. vriendelijk glimlachend, op vol gen, „ik verwacht zoo iets niet van je. Ik weet zeker, dat wat ik gezegd heb. vol doende zal zijn. Als je een tijdje hier wilt blijven en de plaats van mijn dochter innemen, zal je mij. denk ikv. niet streng of ondankbaar vinden. Nu zal ik eens om me vrouw Perrin. mijn huishoudster bellen, en zij zal je je kamer wijzen. Vanavond zullen jij en ik heel alleen samen eten en dan kunnen wij weer praten. Maar k propos, meen je werkelijk, dat je vroeger nooit in New-York geweest bent?" „Nooit!" antwoordde zij. „Ik ben twee keer in Boston geweest, maar nooit ergens anders. Hij glimlachte. „Nu." zei hij. „hoe eerder je met de wonderen ervan kennis maakt, hoe beter. Wij zullen maar buitenshuis gaan dineeren en ik zal met je naar een van de vermaardste restaurants gaan. Het schikt me beter vanavond een uur of twee niet zoo gemakkelijk te bereiken te zijn. Er is een paniek, in Chicago en Illinois, maar hol dat zou je toch niet begrijpen." „Maar oom." begon zij. Hij wuifde met zijn hand. „Ik weet. wat je wilt gaan zeggen klee ren. Je zuil enkele avondjaponnen in je ka mer vinden. Ik heb hel een en ander op zicht laten komen en er zal wel iels bij zijn, dat je aan kunt trekken. Ha! daar is mevr. Perrin." De deur was open gegaan en een dame van middelbaren leeftijd in een stijve zwart zijden japon was binnen gekomen. „Mevrouw Perrin." zeide hij, „dit is mijn nichtje. Zij komt van buiten Zij weet niets. Vertelt u haar alles, wat zij hoort te welen. ITelp haar met haar kleeren en kleedt u haar zoo netjes aan als u kunt om bij „Sherry" met mij te gaan eten." Er ging een bel vlak bij hem, hel was een van telefonen. Hij nam den hoorn op en w (le. dat zij heen konden gaan. Virginia volgde haar geleidster naar boven en zij voelde zich meer en meer, bij iederen stap, alsof zij door een onbekend pn betoo- verd land van „Duizend en één Nacht" dwaalde. HOOFDSTUK II. Stella. „Nu," zei hij, terwijl hij haar vriendelijk toelachte over het bloemstuk, dat in het midden van de kleine ronde tafel stond, waaraan zij dineerden, „hoe vindt je dit alles nu?" Virginia schudde het hoofd. „Ik weet niet. wat ik zeggen moet. Ik kan er geen woorden voor vinden. Hel is alles zoo wonderbaarlijk U bent nooit bij ons thuis in Weiham Springs geweest, anders zoudt v. het begrijpen." Hij glimlachte. „Ik geloof, dat ik het wel begrijpen kan. Zie je. ik ben ook opgegroeid op een farm." Haar oogen lachten hem over de tafel heen toe. „U moest mijn kamertje thuis eens zien. Het is net zoo groot als de kast, die ik hier heb voor mijn japonnen „Ik hoop," zei hij, „dat het naar je zin is. waar mevr. Perrin je geïnstalleerd heeft." „Naar mijn zin!" bracht zij verwonderd uit. „Ik geloof niet, dat ik mij ooit zoo iets had kunnen droomen. Weet u wel, dat ik een groote badkamer met marmeren vloer voor mij alleen heb en een zilkamer zóó mooi, dal ik er bijna niet in durf rond te kijken. Ik zal er nooit toe komen, om naar bed te gaan." „Na een week," zei hij kampjes, „zal je aan al die dingen gewend zijn. Na een maand zou je ze vreeselijk missen, als je ze niet meer had. Haar gelaat werd plotseling ernstig. Hij keek haar doordringend aan. „Waar denk je aan?" vroeg hij. „Ik dacht aan Stella." zeide zij na een oogenblik van aarzelen. „Ik bedacht mij, wat het voor haar moest zijn, om al die mooie dingen op te geven." De uitdrukking van zijn gelaat werd har der. De glimlach was van zijn lippen ver dwenen. „Je hebt je nichtje nooit ontmoet, heb je wel?" vroeg hij. „Nooit," antwoordde zij. ..Dan geloof ik niet. dat jij je medelijden aan haar bphoeft te verspillen. Kijk eens, zie je dip dame daar met die mauve-kleu rige japon en dien grooten hoed, drie ta- feïljes links van ons?" Zij keek dien kant uil en knikte. ..Natuurlijk, zie ik haar." antwoordde zij. Wat is zij mooi en wat een eigenaardige man is bij haar! Hij ziet er zoo intelligent uit Haar oom glimlachte weer, maar zonder dat de goedhartige uitdrukking op zijn ge laat terugkeerde. „De man is intelligent," zei hij. „Zijn naam is Norris Vine en hij is een journalist, geloof ik, voor een deel eigenaar van een krant. Hij is een van die dwaze menschen, die zich altruïst noemen en probeert altijd zijn meening aan anderen op te dringen. De dame met wie hij is is mijn dochter, je nichtje." Virginia's groote oogen gingen wijder open dan ooit. Haar lippen gingen van elkaar en haar prachtige tanden werden zichtbaar. Een blosje kleurde haar wangen. „Is dat werkelijk Stella?" riep zij uit. Haar oom knikte en wachtte toen even, om een voorbijloopend maïtre d'hotel een opdracht te geven. „Jat" hernam hij, „dal is Stella en dat is de man. terwille van wien zij mij. bestal." Virginia was nog vol verbazing. „Maar u groette haar niet, toen zij binn*u kwam!" zeide zij. U knikte tegen den man, maar van haar nam u geen notitiel" „Ik ben niet van plan ooit meer notitie van haar te nemen. Ik ben een goed vader, ik geloof dal ik over het geheel niet kwaad ben, maar er zijn dingen, die ik niet vpr- geef en die ik in iemand van mijn eigen vleesch en bloed nog minder vergeef dan in een vreemde." De kleur verdween uit haar gelaat. „Het lijkt mij vreeselijk zei zij zacht. „Wat den man betreft." vervolgde hij, „hij is mijn vijand hoewel hij alleen door een toeval gevaarlijk voor mij kan worden. Wij groeten elkaar omdat wij vijanden zijn. Als je wat meer prvaring hebt opgedaan, zal je welen, dat dat de manier is waarop wij hier ons spel spelen (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 5