20456 LEID5CH DAGBLAD, Vrijdag 19 November Derde Blad Anno 1926. TWEEDE KAMER. Zitting van Donderdag. STAATSBEGROOTING 1927. algemeene beschouwingen. De Minister aan 't woord. Aan de orde is de voortzetting der alge- neene beschouwingen over de Staatsbegroo- rrooting voor 1927. De MINISTER VAN FINANCIëN de heer )K GEER zet zijn rede voort De groote •raagstukken kunnen even moedig en onbe- angen thans onder de oogen worden gezien ils zou kunnen gebeuren door een parlemen- aire regeering. Het is allerminst de bedoe- ing van het kabinet om stil te zitten. Een ^perkte homogeniteit bestaat in dit kabinet, oaar alleen ten aanzien van de vraagstuk- ;en, die het onder de oogen zal zien. Die ho- nogeniteit is eisch. Het overleg wordt ge leegd op volkomen gelijken voet als dat ge leurde in de parlementaire kabinetten. Spr. renscht zelfs de vraag te stellen of de homo- eniteit in het vorige kabinet wel grooter was an die van het tegenwoordige en denkt lierbij o.a. aan de kwestie van de weer - nacht. Dit is in geen enkel opzicht een ver- ijt, maar men moet niet denken, dat dit abinet een vrijgevochten associatie van mi- listers zou zijn. Er is gevraagd, waarom het abinet niet de Zondagsrust ter hand neemt, och dit is geen onderwerp, zonder dat de Toote politieke tegenstellingen meer naar oren zouden komen. De vrees is geuit, dat iet program van 11 Maart niet zou worden ilgevoerd, maar in dit geval moet toch ge rezen worden op de belastingontwerpen en wegenbelasting. In een tijdsverloop van 8 jaanden zou men toch niet veel meer kun- jn verwachten. Zijn rede vervolgend, komt spr. nu op de egeling van het Collectief arbeidscontract betoogt dat de privaatrechtelijke regeling >an de publiekrechtelijke zal voorafgaan. Icodra eenigszins mogelijk is, moet natuur- ijl: de meest geestdoodende arbeid verkort irorden. Den heer Stenhuis antwoordt de Minister dat de voldoening en het geluk niet liggen in helgec.i men doet, maar in het besef, dat men nuttigen arbeid verricht. De heer Nolens drong aan op een mini mum- en maximumtarief voor buitenland se weelde-artikelen. Spr. vraagt zich af, of bis men die tarieven alleen toepast op weelde-artikelen, die hier niet worden ge produceerd, het resultaat wel heel groot zal zijn. Over de huwelijkswetgeving zal de mi nister het thans niet hebben, aangezien mor gen de Memorie van Antwoord op hoofdstuk IV verschijnt en deze een en ander zal mee- deelen. Intusschen is dezer dagen de toelich ting ingekomen op het rapport van de Com missie-Limburg. In verband daarmede over weegt de regeering het goederenrecht aan te snijden. Inzake den rechtstoestand van ambtena ren heeft de Minister van Justitie het voor- emen een ontwerp in te zenden aan de entrale Commissie voor Georganiseerd verleg. Dat ontwerp zal niet alleen op het lijk, maar ook op de provincies en de ge- ieenten betrekking hebben. Het vraagstuk der werkverruiming heeft aandacht der regeering, getuige de Zui- irzeewerken, de Wegenwet, de Biesbosch n andere werken. De regeering zal overwegen vertegenwoor diging der arbeiders-organisaties in de sub- :ommissie voor de economische politiek. Ook zal spr. overwegen of het wenschelijk is het initiatief te nemen om te komen tot een nieuwe suikerconventie. Intusschen betwij- elt spr. of dit resultaat zou hebben. Het onderzoek naar den toestand der oud- lepensionneerden geschiedt al jaren met eel tact. Ten aanzien van de Defensie merkt de v.inister op, dat minister Lambooy wel dege- ijk een stelsel heeft. Men zal nadere inlich- Jngen van den minister af moeten wachten. Inzake de regeling van de financieele ver houding tusschen Rijk en gemeente diene men te wachten lot de verschijning van het Opport der commissie-van Lynden van San- denburg. Men kan op dat rapport niet voor- Jitloopen. Intusschen heeft de minister aiie toop, dat dit rapport voor het einde van het s. kalenderjaar zal verschijnen. De minister deelt, naar aanleiding van lemaakte opmerkingen mede, dat de regee- -Dg nadere berichten zal afwachten om- r?nt de gebeurtenissen op West-Java. Intus sen kan de minister wel verklaren, dat meest krachldadige onderdrukking van aden van geweld niet behoeft mede te ^ngen verandering in den sociaal-politie- I?Q koers. Wat den financieelen toestand van het Jnd betreft, heeft de minister de meest ta alstrijdige adviezen gekregen. Omtrent de afschrijving op de Spoorwe- 'en bestaat geen communis opinio. Daarom J een interdepartementale commissie ïnge- ,,e|d om het afschrijvingspercentage vast te tellen. Heeds in de Millioenennota van 1921, ,oen de donkere tijd voor de deur stond, Jeeft spr. gezegd, dat er niet meer kon wor- en gedacht aan belastingverzwaring. Toch eeH men op de belasting nog 35 millioen f-'e8d Het is dus niets verwonderends in 'Prekers standpunt, dat. alvorens nieuws ■'Saven wordt gedaan, de belastingen oin- aa8 moeten. Dit antwoordt de minister aan yenheer Oud. die ook de aaódacht er op dat over de eerste 6 maanden van I -6 de middelen 25 millioen meer opbrach- dan in de eerste 6 maanden van 1925. hrtti ^eer ver2al daarbij, dat de l„. daarvan kan gelden als opbrengst van L' ,Verh°ogde tarief. Dat bedrag is dus \'S Jer^scon^eer<d- i-J. r becijfert de minister, wanneer hij ?ef^evertering9- en de Hotelbelasting 'oen v 0Ver een tekort van 8 mil- Iuccp baarbij nog de verlaging der er" essie" en personeele belasting, dan is acht°h"te .^ken 31 millioen In dit licht 'I nieuwe uitgaven nipt verantwoord, '"'"band mat het bel ler Laan over de e van den heer ambtenaarssalarissen deelt de minister mede, dat hij evenais het vorige jaar ook dit jaar weder een schrijven heeft ontvangen van H. M. de Koningin en een van H. M. de Koningin-Moeder, waarin medegedeeld wordt dat H.H. M.M. weder, evenals vorig jaar, van het Haar door de Grondwettoegekende inkomen 10 pet. wen- schen te laten staan. De minister ziet geen heil in de wijzi ging van den grondslag der classificatie in verband met de ambtenaarssalarissen. Omtrent het 7e leerjaar, deelt de minister mede, dat er wel kan worden gedacht aan vervroeging van den termijn, genoemd in art. 203 der L.O.-wet, waardoor het 7e leer jaar (niet de leerplicht) kan worden her steld. Een wetsontwerp kondigt spr. aan, dat deze vervroeging tot stand brengt. Ook I zal de regeering maatregelen voorstellen om de kloof tusschen Arbeids- met de Leer plichtwet te overbruggen door wijziging van het leerlingenwezen, waarvan spr. een voorontwerp gereed heeft. De motie—-Suring kan de regeering niet uitvoeren. DE REPLIEKEN. De heer dr. DE VISSER (C. H.) repliceert. Hij houdt vol dat ieder kabinet verplicht is. de christelijke grondslagen te handhaven. Daartoe behoort de Zondagsrust, die onvol doende geregeld is. Spr. bestrijdt voorts den heer Nolens, waar deze de heeren Mar- chant en Snoeck Henkemans noemde als schuldigen voor de breuk in de coalitie. Spr. j gelooft eer, dat de partijleider, die tijdens het debat dreigde, eer als schuldige staat. Voorts bestrijdt dr. De Visser den heer Ling- beek en haalt aan hetgeen Groen van Prin- sterer schreef over een predikant, die wil lens en wetens in de politiek is afgedwaald en in de Tweede Kamer als predikant het woord voert, namelijk dat deze. ronduit ge zegd, een vrij mal figuur maakt. Spr. is ook predikant geweest en stelt daarin een eer, maar hij voert in de Kamer het woord als staatsman. De heer BULTEN (Tt.K.) repliceert en dient de volgende motie in: MOTIE-BULTEN. ..De Kamer, overwegende, dat verhooging van de bezoldiging van ambtenaren en werklieden in 's Rijks dienst, alsmede van onderwijzers gewenscht is, noodigt de re geering uit, een herziening van het bezol digingsbesluit met bekwamen spoed te be vorderen en in afwachting van die herzie ning aan de Rijkswerklieden, Rijksambte naren en onderwijzers over 1925 een toe lage van 5 pCt. te geven". De heer v. RAPPARD (V.B.) blijft aan dringen op het bijeenroepen van een inter nationale suikerconferenlie. De heer J. TER LAAN (S.D.A.P.) komt er nogmaals tegen op, dat de rechtspositie wordt weggewerkt en alleen de kwestie der scheidsgerechten naar het georganiseerd overleg wordt gezonden. Daar doet spr. niet aan mee. Hij dient de volgende motie in: MOTIE-TER LAAN. De Kamer, van oordeel, dat het wensche lijk is dat bij de regeling van de rechts positie zoowel het materieele als 'het for- meele recht worden geregeld, gaat over tot de orde van den dag". Spr. wijst er op. dat onder de ambtenaren geen stemming heerscht, die is in het be lang van het land. De regeering kan wel wenschen, dat er rust komt. maar daarom komt er nog geen rust. De regeling moet in haar geheel worden onderhanden genomen. Met het gladstrijken van plooien komen we er niet. Spr. dient de volgende motie in: TWEEDE MOTIE-TER LAAN. „De Kamer, van oordeel, dat de positie van zoo goed als alle lagere en van vele middelbare ambtenaren, met name van de i maand- en weekloonen en van de rijks werklieden een herziening van de beslaande salarisregeling dringend gewenscht doet zijn; Overwegende voorts, dat de geldende sa larisregeling voor het onderwijzend perso neel een sterk onbevredigenden toestand in het leven heeft geroepen, noodigt de regeering uit een spoedige herziening te bevorderen; en gaat over tot de orde van den dag". De beide moties komen aanstonds in be handeling. De heer SURING (R.-K.) repliceert en dient de gisteren aangekondigde motie in, luidende als volgt: MOTIE-SURING. „De Kamer, van oordeel, dat verplicht- stelling van het zevende leerjaar aan alle scholen voor gewoon lager onderwijs en in voering van den zevenjarigen leerplicht urgent en mogelijk zijn, gaat over tot de orde van den dag". De heer ALBARDA (S.D.A.P.) repliceert en dankt de regeering voor haar verzeke ring. dat geen verandering zal komen in den gevolgden koers in Ned.-Indië. Voorts raadt hij de regeering aan zich niet te ver zetten tegen den drang uit de Kamer, al heeft zij de macht moties naast zich neer te leggen. Aangaande de uitvoering van art. 78 en 194 der Grondwet vreest spr. niet, zooals de Minister, verbrokkeling van den eenheids staat Het geldt hier slechts de toepassing van het oude beginsel der decentralisatie. Spr. dringt nogmaals aan op antwoord op zijn vragen inzake de mate en het tempo der versobering van do weermacht. De Minister heeft verbetering der sala- rieering van de rechtspositie afgewezen en invoering van den zevenjarigen leerplicht eveneens, want wat hij in het vooruitzicht stelde: herziening van het leerlingwezen is niet voldoende. Algemeen vormend onder wijs is noodzakelijk voor het arbeiderskind. Spr staat van ganscher harte aan den kant van den heer Suring. al betreurt hij het. dat deze zoo voorzichtig te werk gaat en dat de heer Suring op 4 en 5 Mei niet ge- stpmd heeft voor de mnfie-Geri.ard. De heer STENHUIS (S.D.A.P.) repli ceert. Hij betoogt tegenover den heer Smeenk, dat in de benangselpapierfabrie- ken in Duitschland voor 54 pCt., en in de fabrieken van schrijfpapier voor 82 pCt. de 48-urige werkweek is ingevoerd. Spr. noemt het een staaltje der malle eigengc- I rechtigheid der christenen, om te spreken van de arbeidsvreugde van christelijke I mijnwerkers De christelijke mijnwerker j j delft kolen om loon, evenals de socialisti- I sche, en niet im de eere Gods. Hij doet het, omdat hij geen ander werk kan I krijgen. Spr. betoogt ten slotte, dat de vertegen woordiging van vier organisaties in de groote commissie voor de economische po litiek van geen beteekenis is voor het on derzoek in de sub-commissie. De heer LINGBEEK (H.G.S.P.) bestrijdt dr. de Visser met citaten uit Groen van Prinsterer, waaruit hij concludeerde, dat de hervormd-christelijke staat het ideaal van Groen was. Dit was ook het ideaal van da Costa en het is ook spr.'s ideaal. Spr. betoogt, dat de Schoolwet van dr. De Vis ser in strijd is met het program der Unie, dat zich zoo uitspreekt, dat, als de Staat onderwijs geeft, dit in christelijken zin moet geschieden. In het politiek testa ment van Groen keerde hij terug tot het christelijk karakter der openbare school. De heer KERSTEN (S.G P heeft zien verheugd en verheugt zich nog over het opheffen van het gezantschap bij den Pau* en het uiteenvallen van de coalitie. Gaarne neemt spr. zijn deel der verantwoordelijk heid op zich, daar hij de coalitie een sa menvoeging van ongelijke elementen acht te, die niet tot heil der gereformeerde be ginselen was. Spr. hoopt, dat de coalitie I niet hersteld zal worden. Hij moet aan de I overheid den eisch stellen Gods wet te handhaven en kan de opvatting der regee ring niet deelen, dat onderwerpen als de Zondagswet de lijkverbranding en de echt scheiding buiten de sfeer van dit kabinet» vallen. Spr. eischt van de regeering we- der-invoering van de doodstraf, waarin an dere landen ons zelfs zijn voorgegaan, zoo als Italië. Spr. vraagt stopzetting van den Prov. Zeeuwschen Stoombootdienst op Zondag en opheffing van den vaccinatie- plicht. Jarenlang worden de kinderen op geofferd aan den Moloch van de vaccina tie. Er is staatsdwang op tal van gebie den men dwingt mensehen tegen hun wil een waterleiding in huis te nemenmen sluit menschen in de gevangenis, die om den wille van hun consciëntie niet aan den stemplicht konden voldoen cn bij spr. ia op Zondag in de consistoriekamer een vrouw gekomen, die wegens dit feit gevan gen gezeten had en op Zondag was om slagen. Spr. wenscht ontheffing van den stemdwang en van den verzekeringsdwang, Spr. komt op tegen de bewering van den heer Duys, dat men elkaar in zijn kerk met parapluies te lijf gaat Hieruit spreekt de vijandschap tegen den godsdienst in die kringen. Nooit is het spr.'s bedoeling geweest scheuring te brengen in de pro- testantsche gelederen, integendeel, hij zou willen, dat alle christelijke partijen zich op de aloude gereformeerde belijdenis sa menvoegen tot een hecht blok. De heer VAN WIJNBERGEN (R.-K.) acht het goed, dat enkele onderwijsdesi- derata zijn besproken met den minister van Financiën. De regeering heeft ver klaard de motie van den heer Suring niet te kunnen aanvaarden In deze omstan digheden kan spr. zijn stem aan die motie niet geven, te meer niet na de toezegging van de regeering tot overbrugging van de kloof tusschen Arbeidswet en Leerplicht^ wet, welke kloof niet wordt overbrugd door invoering van het 7de leerjaar. Het eerste middel van de regeering is do invoering van het verplichte 7de leer jaar. Spr gaar daar volkomen mee ac- coord. In de praetijk zal het zoo zijn, dat de kinderen, wanneer de ouders gesteld worden voor de keus- de straat of de school, de school zullen bezoeken. En an ders zullen er wel personen in de maat schappij te vinden zijn, wier taak het is dit te bevorderen. Het tweede middelbevordering van het leerlingwezen, is ook door den Hoogen Raad van Arbeid aanbevolen. Spr. steunt dit denkbeeld. De heer HEEMSKERK (A.-R.) repli ceert en blijft van meening, dat in dit kabinet de homogeniteit van een parle mentair kabinet niet kan voorkomen. Spr. merkt voorts op, dat hij niet gesproken heeft over een herziening van de Zon dagswet, die men niet van het kabinet kan eischen Maar d? Zondagsrust is een an dere zaak dan de Zondagswet en met de Zondagsrust komen de ministers in aan raking, bijv. bij het uitlokken van het rij den van treinen op Zondag. Op dit punt is spr. niet bevredigd door het antwoord van den minister Wat het voortbestaan van de samenwer king tusschen twee der rechtsche partijen betreft, heeft de heer Nolens een rede ge citeerd, door hem op 17 Maart gehouden. De vraag van dr. De Visser maakte den indruk, dat de laatste woorden van dr. Nolens, dat een basis van samenwerking nog aanwezig is, weerklank vonden in zijn hart. Daarover zou spr. zich verheugen Wat den leerplicht betreft, zullen spr. en de meeste zijner vrienden niet voor ae motie-Sunng kunnen stemmen. En ook omtrent het militaire vraagstuk is wel meeningsverschil mogelijk. Maar als wij zullen samenwerken, is dat op grond van het christelijk beginsel Spr bestrijdt den heer Kersten waar deze zeide, dat de overheid de leer moet handhaven Hoe wil de heer Kersten, als hij de coalitie niet wil, in dit parlement een meerderheid vin den, die dit kabinet verplicht Gods orde ningen na te komen 7 Men kan toch geen tafelblad zonder pooten in de lucht han gen en eischen, dat het blijft zweven 1 De heer KERSTEN Dat is onzin! De heer HEEMSKERK Het is de conse. quentie van uw redeneering. De heer KERSTEN: Wat ik zeole is geen onzin, dat is hetgeen de vadeiren geschreven hebben. (Een iieitige woordenwisseling tus schen de beide afgevaard.gden is door het gehamer van den voorzitter onveirstaan- baar). Wat de moties betreft merkt de heer HEEMSKERK op, dat hij er bezwaar tegen heelt, tegen de motie-Suring heeft hg zijn bezwaren reeds geuit; tegen de andere heeft hg bezwaar op financ.eele gronden en omdat het een caricatuur zou zgn als de wetgeving gesch.eude bg moties. De heer DROOGLEEVEr FORTuYN (V.- B.) repliceert. Hij vraagt be pocdig.ng van den arbeid der staatscommissie betreffende de gemeen tof inanciën. Mej. WESTERMAN (V. B.) ia er van overtuigd, dat voorzichtigheid in het fi nancieel beleid nog noodig is, nicer meent, dat een der esrste maatregelen moet zgn de invoering van het zevende leerjaar en overbrugging van de kloof tusschen Ar beidswet en Onderwijswet, Spr. is bevredigd door de verklaringen van de regeering en zal haar steun niet aan de motie-Suring geven De heer v. GIJN (V. B.) repliceert. Op de kweste van het aandeelenkapitaal zal spr. bij de begrooting der staatsmijnen terugkomen. Wat de motie-Ter Laan be treft, meent spr., dat de hoogere amb tenaren eerder slecht betaald genoemd moe ten worden dan de lagere, in de motie zit een nivelleeringstendenz, waarom spr. tegen zal stemmen. Ook aan de andere mo ties zal spr. zijn stem niet geven. Alleen omtrent de motie over de rechts positie behoudt spr. zich zgn stem voor. De MINISTER VAN FIN ANCIEN, de heer DE GEER, verzoekt morgen de spre kers te mogen beantwoorden. De VOORZITTER schorst te 5.45 de vergadering tot 's avonds 8 uur. Avondzitting. STAATSBEGROOTING 1927. Hoofdstak V. Biunenlandsche Zaken en Landbonw. Aan de orde is voortzetting van de he la ndsche Zaken en Landbouw voor het jaar handeling van de begrooting voer Buiiien- 1027. i Bg de artikelen 28, 29 en 30 (burger wachten, vrijwillige landstorm en pólitie- troepen) zegt de heer VAN ZADEL HO FF (S.D.A.P.), dat onder de voorstanders van deze instituten behooren degenen, die de ontwikkeling van de arbeidersbeweging vree zen en die gaarne deze ontwikkeling weer staan. Spr. herinnert aan een uitlating van den heer Dresselhuys, dat de bourgeoisie gaarne rustig wilde slapen en dat hg in dezb instituten daarvoor esn garantie vond. Spr is van meening, dat de bourgeoisie zich voor een rustigen slaap maar tot particuliere naht veiligheidsmaatschappijen moet wenden en daarvoor niet dergelijke groote bedragen van 's Rgks schatkist moet vragen. Immers, op deze begrooting wordt voor de burgerwachten niet minder aan gevraagd dan f339.S'jO, voor den vrg- wilhgen landstorm f310.300 en voor de poli tietroepen f513.870, tezamen een be drag van f 1.164.000, ongeacht nog de bedragen, die zijn opgenomen in de l>e- gTootingen voor Justitie en Oorlog. Evenals vonge jaren, wenscht spr. ook thans te protesteeren tegen deze geld-wegsmijt er ijl Nog steedè wil men den indruk vestigen, dat genoemde instituten, die men destgds in het leven heeft geroepen, met het oog op abnormale omstandigheden, nog niet gemist kunnen worden. Zijn die abnormale omstan digheden, vraagt spr., dan nog niet voorbij? I Gelukkig heeft in al de jaren vau haar I bestaan de burgerwacht nog geen dienst behoeven te doen, hebben nog niet op burgers of hun medeburgers behoeven to schieten. Spr. herinnert aan den Burger wacht-dag in Limbuig, waar de burgerwacht van Maastricht kwam met geweren, machine geweren en Roode Kruis-auto's. Waarvoor dient dat allemaal, vraagt spr. Deze mea schen wenschen hun vrouwen en kinderen, kerker» en kloosters te beschermen. Maar wat er er voor hen te beschermen? Tot dusver hebben ze immers nooit behoeven op te treden. De meening is geopperd om de burgerwachten te gebruiken voor pollcie- diensten. Maar spr. wenscht er op te wij zen, dat, wanneer men daartoe zou over gaan, men een zear gevaarlijke rienting zou uitgaan. j Wat ae politietroepen betreft, zegt spr., dat men met deze troepen, nadat naar diensten voor grensbewaking niet meer noo dig bleken, ten slotte geen raad meer wist Toen zijn zij bij het leger opgenomen. Hoe gevaarlgk deze troepen zijn, big kt uit een order van den legercommandant, waarbg er met nadruk op wordt gewezen, dat men de politietroepen zeer voorzichtig laat op treden. Spr. is van meening, dat de irri- teerende wijze, waarop deze troepen op treden, oorzaak is geweest van de onregel matigheden in Ede en Assen. Wanneer spr. straks stemming zal vra gen, hoopt hij, dat dit voor den laatsten keer zal zijn. De heer DUYMAER VAN TWIST (A.-R.) zegt dat de heer Van Zadelhoff maar aller- door elkaar gehaspeld heeft. Wan neer men over deze zaken spreekt is het we* gewenscht dat men daarover met eemge kennis van zaken spreekt. Spr. heeft vorr zich de Memorie van Antwoord op het voorstel tot ontwapening, onderteekend door de heeren Van Zadelhoff. Schaper, enz., waarin een korps van 25.000 man wordt aangewezen, dat in tijden van onge regeldheden de Regeering tot steun zal dienen. En dit korps zal dan niet bestaan uit vrijwilligers, maar uit menschen, die voortdurend onder de wapenen worden ge houden. Spr. had daarom van den heer Var Zadelhoff een geheel anderen toon verwacht; immers volgens spr. is er geen verse-hil tusschen de door den heer Van Zadelhoff aangevallen instituten en de door hein zelf gewenschte macht. De heer DECKERS (R.-K.) merkt op dat RECLAME. DE MAN HEEFT GELIJK wanneer hij zijn vrouw, die haar lang haar niet eens goed verzorgt, het bubi-kapsel verbiedt. Een slecht onder houden bubi-kapscl is een hoon voor de korte haardracht en haar veelge prezen eigenschappen, zooals jeugdig uitzien en gemakkelijk opmaken. De hoofdzaak is, dat het bubikopje ge regeld elke v/eek met Pixavon wordt gewasschen. Pixavon geeft het haar zachte volheid, zijdeachtigen glans en een sierlijken val, waardoor het zich gemakkelijk tot elk bekoorlijk en gracieus bubi-kapsel laat vormen. Geen der gewone vloei- fbare zeepen bezit ook maar bij benadering de -- heilzame werking van fp|jj PixavonEischt altijd .^3 Pixavon (slechts in ge- |J1 sloten origineele fles- i schenzoowel voor ||1 eigen gebruik alsook in den kapperssalon. 4007 wanneer de heer,van Zadelhoff zich do moeite had getroost een ernstig onderzoek in te stellen, dat zou hij tot de conclusie zijn gekomen, dat een zeer groot gedeelte van de door hem genoemde instituten bestaat uit jongelieden, afkomstig uit de arbeiders kringen. Hoe kunnen deze menschen zich nu keeren tegen de ontwikkeling van de arbeiderebeweging, zooals de heer Van Za delhoff het wil voorstellen? 'De heer HIEMSTRA (S.D.A.P.) interrum. peert. De heer DECKERS: Ik heb de opmerking van den heer Hiemstra niet gehoord, maar ik geloof niet. dat ik er aantekort gekomen ben. Voortgaande zegt spr. dat de bijzondere Vrijwillige Landstorm zijn rijen openstelt voor ieder, die het wettig gezag steunen wil. Daarom begrijpt spr. niet dat de heer v. Za- hoff er tegen kan zijn, dan ook geestelijken met dit streven sympathiseeren. Spr. hoopt dat er nog lang mannen gevonden zullen worden, die pal zullen staan voor handha ving van het wettig gezag. DE MINISTER VAN BINNENLANDSCHE ZAKEN EN LANDBOUW, de heer KAN merkt op, dat de genoemde instituten zich geenszins keeren tegen de arbeiders beweging. maar dat zij zich zullen keeren legen ieder, die de hand opheft tegen het wettig gezag. Wanneer de instituten moes ten bes-laan uit vaste manschappen, dan zouden de kosten nog heel wat hooger zijn. I Spr. acht het zeer zeker toelaatbaar en bil- lijk, dat het Rijk bijdraagt in de kosten voor de diensten, welke thans geheel vrijwillig door een aantal Nederlanders op zich zijn genomen, teneinde in tijden van nood aan de Regeering steun te kunnen bieden. De I heer van Zadelhoff heeft opgemerkt, dat hij I v. de werkzaamheden niet veel merkt. Maar evenals de politie, werken ook deze inslitu- ten preventief, en daarom kan spr. dan ook zeggen hoe minder deze menschen moeten I optreden, hoe mooier. De heer VAN ZADELHOFF (S.D.A.P.) re- pliceert. fn tegenstelling met den minister verwacht spr. van de instituten geen pre ventieve werking De minister wil de Bur gerwacht en de Landstorm gebruiken als re serve in oogenblikken van gevaar. Maar spr. is van meening, dat men in dergelijke oogen blikken menschen moet hebben, die kalm en bezadigd en met beleid kunnen optreden. Wanneer de menschen dezer instituten ech ter gebruikt zullen worden, zal het gevaar eer vergroot worden, en zal het eerder tot bloedvergieten komen. De heer DUYMAER VAN TWIST (A.R.) repliceert eveneens. De heer WEITKAMP (C.H.) herinnert aan een uitlating van den heer van der Sluis, te .Borne, dat de relletjes te Assen en Ede mede het werk zijn der S.D.A.P. Daarom acht spr. de instituten geenszins overbodig. De stemming over de artikelen zal morgen 1 uur plaats hebben. Bij de afdeeling Armwezen merkt de heer SMEENK (A.R.) op. dat bij het krankzinni gengesticht te Woensel de gelegenheid voor huwelijk voor de verplegers niet groot is. Spr. vraagt den min. zoo spoedig mogelijk na overleg met zijn ambtgen van Financiën tot een gunstig resultaat te komen. De MINISTER zegt spoedig overweging toe. Bij art 63 bespreekt de heer hiemstra (S.D.A.P.) de loonen bij de werkverschaf fing Spr vraagt den minister of niet een op lossing kan worden gevonden in dien zin, dat de minister breekt met hpt systeem van tweeërlei loon, n 1 voor Emmen en voor do zandstreken Spr. wenscht een algemeenen loonstandaard op den voet van de thans in Emmen geldende regeling. Wat de contactcommissie betreft, merkt spr. op, dat het hem voorkomt, dat die com missie eerst geroepen wordt, wanneer de zaak reeds achter den rug is. Wanneer de commissie goed werk wil doen. dan moet zij eenige weken te voren van den gang van zaken in kennis worden gesteld, zoodat zij deze tijdig kan bespreken en trachten tot 'n oplossing te brengen Spr. vraagt of de mi- nis'er in die richting wil medewerken. Voorts vraagt spr. of de minister, wanneer hij weer eens een bezoek brengt aan de werkverschaffingsobjecten, eens zijn bijzon dere aandacht wil schenken aan de huisves ting van de arbeiders. In sommige gevallen laat deze huisvesting alles te wenschen over Goede huisvesting moet voorloopig het eerste zijn, waarop bij deze werk verschaf-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 9