20456
LEID5CH DAGBLAD, Vrijdag 19 November
Derde Blad Anno 1926.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Donderdag.
STAATSBEGROOTING 1927.
algemeene beschouwingen.
De Minister aan 't woord.
Aan de orde is de voortzetting der alge-
neene beschouwingen over de Staatsbegroo-
rrooting voor 1927.
De MINISTER VAN FINANCIëN de heer
)K GEER zet zijn rede voort De groote
•raagstukken kunnen even moedig en onbe-
angen thans onder de oogen worden gezien
ils zou kunnen gebeuren door een parlemen-
aire regeering. Het is allerminst de bedoe-
ing van het kabinet om stil te zitten. Een
^perkte homogeniteit bestaat in dit kabinet,
oaar alleen ten aanzien van de vraagstuk-
;en, die het onder de oogen zal zien. Die ho-
nogeniteit is eisch. Het overleg wordt ge
leegd op volkomen gelijken voet als dat ge
leurde in de parlementaire kabinetten. Spr.
renscht zelfs de vraag te stellen of de homo-
eniteit in het vorige kabinet wel grooter was
an die van het tegenwoordige en denkt
lierbij o.a. aan de kwestie van de weer -
nacht. Dit is in geen enkel opzicht een ver-
ijt, maar men moet niet denken, dat dit
abinet een vrijgevochten associatie van mi-
listers zou zijn. Er is gevraagd, waarom het
abinet niet de Zondagsrust ter hand neemt,
och dit is geen onderwerp, zonder dat de
Toote politieke tegenstellingen meer naar
oren zouden komen. De vrees is geuit, dat
iet program van 11 Maart niet zou worden
ilgevoerd, maar in dit geval moet toch ge
rezen worden op de belastingontwerpen en
wegenbelasting. In een tijdsverloop van 8
jaanden zou men toch niet veel meer kun-
jn verwachten.
Zijn rede vervolgend, komt spr. nu op de
egeling van het Collectief arbeidscontract
betoogt dat de privaatrechtelijke regeling
>an de publiekrechtelijke zal voorafgaan.
Icodra eenigszins mogelijk is, moet natuur-
ijl: de meest geestdoodende arbeid verkort
irorden.
Den heer Stenhuis antwoordt de Minister
dat de voldoening en het geluk niet liggen in
helgec.i men doet, maar in het besef, dat
men nuttigen arbeid verricht.
De heer Nolens drong aan op een mini
mum- en maximumtarief voor buitenland
se weelde-artikelen. Spr. vraagt zich af, of
bis men die tarieven alleen toepast op
weelde-artikelen, die hier niet worden ge
produceerd, het resultaat wel heel groot zal
zijn.
Over de huwelijkswetgeving zal de mi
nister het thans niet hebben, aangezien mor
gen de Memorie van Antwoord op hoofdstuk
IV verschijnt en deze een en ander zal mee-
deelen. Intusschen is dezer dagen de toelich
ting ingekomen op het rapport van de Com
missie-Limburg. In verband daarmede over
weegt de regeering het goederenrecht aan te
snijden.
Inzake den rechtstoestand van ambtena
ren heeft de Minister van Justitie het voor-
emen een ontwerp in te zenden aan de
entrale Commissie voor Georganiseerd
verleg. Dat ontwerp zal niet alleen op het
lijk, maar ook op de provincies en de ge-
ieenten betrekking hebben.
Het vraagstuk der werkverruiming heeft
aandacht der regeering, getuige de Zui-
irzeewerken, de Wegenwet, de Biesbosch
n andere werken.
De regeering zal overwegen vertegenwoor
diging der arbeiders-organisaties in de sub-
:ommissie voor de economische politiek. Ook
zal spr. overwegen of het wenschelijk is het
initiatief te nemen om te komen tot een
nieuwe suikerconventie. Intusschen betwij-
elt spr. of dit resultaat zou hebben.
Het onderzoek naar den toestand der oud-
lepensionneerden geschiedt al jaren met
eel tact.
Ten aanzien van de Defensie merkt de
v.inister op, dat minister Lambooy wel dege-
ijk een stelsel heeft. Men zal nadere inlich-
Jngen van den minister af moeten wachten.
Inzake de regeling van de financieele ver
houding tusschen Rijk en gemeente diene
men te wachten lot de verschijning van het
Opport der commissie-van Lynden van San-
denburg. Men kan op dat rapport niet voor-
Jitloopen. Intusschen heeft de minister aiie
toop, dat dit rapport voor het einde van het
s. kalenderjaar zal verschijnen.
De minister deelt, naar aanleiding van
lemaakte opmerkingen mede, dat de regee-
-Dg nadere berichten zal afwachten om-
r?nt de gebeurtenissen op West-Java. Intus
sen kan de minister wel verklaren, dat
meest krachldadige onderdrukking van
aden van geweld niet behoeft mede te
^ngen verandering in den sociaal-politie-
I?Q koers.
Wat den financieelen toestand van het
Jnd betreft, heeft de minister de meest ta
alstrijdige adviezen gekregen.
Omtrent de afschrijving op de Spoorwe-
'en bestaat geen communis opinio. Daarom
J een interdepartementale commissie ïnge-
,,e|d om het afschrijvingspercentage vast te
tellen.
Heeds in de Millioenennota van 1921,
,oen de donkere tijd voor de deur stond,
Jeeft spr. gezegd, dat er niet meer kon wor-
en gedacht aan belastingverzwaring. Toch
eeH men op de belasting nog 35 millioen
f-'e8d Het is dus niets verwonderends in
'Prekers standpunt, dat. alvorens nieuws
■'Saven wordt gedaan, de belastingen oin-
aa8 moeten. Dit antwoordt de minister aan
yenheer Oud. die ook de aaódacht er op
dat over de eerste 6 maanden van
I -6 de middelen 25 millioen meer opbrach-
dan in de eerste 6 maanden van 1925.
hrtti ^eer ver2al daarbij, dat de
l„. daarvan kan gelden als opbrengst van
L' ,Verh°ogde tarief. Dat bedrag is dus
\'S Jer^scon^eer<d-
i-J. r becijfert de minister, wanneer hij
?ef^evertering9- en de Hotelbelasting
'oen v 0Ver een tekort van 8 mil-
Iuccp baarbij nog de verlaging der
er" essie" en personeele belasting, dan is
acht°h"te .^ken 31 millioen In dit licht
'I nieuwe uitgaven nipt verantwoord,
'"'"band mat het bel
ler Laan
over de
e van den heer
ambtenaarssalarissen
deelt de minister mede, dat hij evenais het
vorige jaar ook dit jaar weder een schrijven
heeft ontvangen van H. M. de Koningin en
een van H. M. de Koningin-Moeder, waarin
medegedeeld wordt dat H.H. M.M. weder,
evenals vorig jaar, van het Haar door de
Grondwettoegekende inkomen 10 pet. wen-
schen te laten staan.
De minister ziet geen heil in de wijzi
ging van den grondslag der classificatie in
verband met de ambtenaarssalarissen.
Omtrent het 7e leerjaar, deelt de minister
mede, dat er wel kan worden gedacht aan
vervroeging van den termijn, genoemd in
art. 203 der L.O.-wet, waardoor het 7e leer
jaar (niet de leerplicht) kan worden her
steld. Een wetsontwerp kondigt spr. aan,
dat deze vervroeging tot stand brengt. Ook
I zal de regeering maatregelen voorstellen om
de kloof tusschen Arbeids- met de Leer
plichtwet te overbruggen door wijziging
van het leerlingenwezen, waarvan spr. een
voorontwerp gereed heeft. De motie—-Suring
kan de regeering niet uitvoeren.
DE REPLIEKEN.
De heer dr. DE VISSER (C. H.) repliceert.
Hij houdt vol dat ieder kabinet verplicht is.
de christelijke grondslagen te handhaven.
Daartoe behoort de Zondagsrust, die onvol
doende geregeld is. Spr. bestrijdt voorts den
heer Nolens, waar deze de heeren Mar-
chant en Snoeck Henkemans noemde als
schuldigen voor de breuk in de coalitie. Spr.
j gelooft eer, dat de partijleider, die tijdens
het debat dreigde, eer als schuldige staat.
Voorts bestrijdt dr. De Visser den heer Ling-
beek en haalt aan hetgeen Groen van Prin-
sterer schreef over een predikant, die wil
lens en wetens in de politiek is afgedwaald
en in de Tweede Kamer als predikant het
woord voert, namelijk dat deze. ronduit ge
zegd, een vrij mal figuur maakt. Spr. is ook
predikant geweest en stelt daarin een eer,
maar hij voert in de Kamer het woord als
staatsman.
De heer BULTEN (Tt.K.) repliceert en
dient de volgende motie in:
MOTIE-BULTEN.
..De Kamer, overwegende, dat verhooging
van de bezoldiging van ambtenaren en
werklieden in 's Rijks dienst, alsmede van
onderwijzers gewenscht is, noodigt de re
geering uit, een herziening van het bezol
digingsbesluit met bekwamen spoed te be
vorderen en in afwachting van die herzie
ning aan de Rijkswerklieden, Rijksambte
naren en onderwijzers over 1925 een toe
lage van 5 pCt. te geven".
De heer v. RAPPARD (V.B.) blijft aan
dringen op het bijeenroepen van een inter
nationale suikerconferenlie.
De heer J. TER LAAN (S.D.A.P.) komt er
nogmaals tegen op, dat de rechtspositie
wordt weggewerkt en alleen de kwestie der
scheidsgerechten naar het georganiseerd
overleg wordt gezonden. Daar doet spr. niet
aan mee. Hij dient de volgende motie in:
MOTIE-TER LAAN.
De Kamer, van oordeel, dat het wensche
lijk is dat bij de regeling van de rechts
positie zoowel het materieele als 'het for-
meele recht worden geregeld,
gaat over tot de orde van den dag".
Spr. wijst er op. dat onder de ambtenaren
geen stemming heerscht, die is in het be
lang van het land. De regeering kan wel
wenschen, dat er rust komt. maar daarom
komt er nog geen rust. De regeling moet in
haar geheel worden onderhanden genomen.
Met het gladstrijken van plooien komen we
er niet.
Spr. dient de volgende motie in:
TWEEDE MOTIE-TER LAAN.
„De Kamer, van oordeel, dat de positie
van zoo goed als alle lagere en van vele
middelbare ambtenaren, met name van de
i maand- en weekloonen en van de rijks
werklieden een herziening van de beslaande
salarisregeling dringend gewenscht doet
zijn;
Overwegende voorts, dat de geldende sa
larisregeling voor het onderwijzend perso
neel een sterk onbevredigenden toestand in
het leven heeft geroepen,
noodigt de regeering uit een spoedige
herziening te bevorderen;
en gaat over tot de orde van den dag".
De beide moties komen aanstonds in be
handeling.
De heer SURING (R.-K.) repliceert en
dient de gisteren aangekondigde motie in,
luidende als volgt:
MOTIE-SURING.
„De Kamer, van oordeel, dat verplicht-
stelling van het zevende leerjaar aan alle
scholen voor gewoon lager onderwijs en in
voering van den zevenjarigen leerplicht
urgent en mogelijk zijn, gaat over tot de
orde van den dag".
De heer ALBARDA (S.D.A.P.) repliceert
en dankt de regeering voor haar verzeke
ring. dat geen verandering zal komen in
den gevolgden koers in Ned.-Indië. Voorts
raadt hij de regeering aan zich niet te ver
zetten tegen den drang uit de Kamer, al
heeft zij de macht moties naast zich neer
te leggen.
Aangaande de uitvoering van art. 78 en
194 der Grondwet vreest spr. niet, zooals de
Minister, verbrokkeling van den eenheids
staat Het geldt hier slechts de toepassing
van het oude beginsel der decentralisatie.
Spr. dringt nogmaals aan op antwoord op
zijn vragen inzake de mate en het tempo
der versobering van do weermacht.
De Minister heeft verbetering der sala-
rieering van de rechtspositie afgewezen en
invoering van den zevenjarigen leerplicht
eveneens, want wat hij in het vooruitzicht
stelde: herziening van het leerlingwezen is
niet voldoende. Algemeen vormend onder
wijs is noodzakelijk voor het arbeiderskind.
Spr staat van ganscher harte aan den kant
van den heer Suring. al betreurt hij het.
dat deze zoo voorzichtig te werk gaat en
dat de heer Suring op 4 en 5 Mei niet ge-
stpmd heeft voor de mnfie-Geri.ard.
De heer STENHUIS (S.D.A.P.) repli
ceert. Hij betoogt tegenover den heer
Smeenk, dat in de benangselpapierfabrie-
ken in Duitschland voor 54 pCt., en in de
fabrieken van schrijfpapier voor 82 pCt.
de 48-urige werkweek is ingevoerd. Spr.
noemt het een staaltje der malle eigengc-
I rechtigheid der christenen, om te spreken
van de arbeidsvreugde van christelijke
I mijnwerkers De christelijke mijnwerker j
j delft kolen om loon, evenals de socialisti- I
sche, en niet im de eere Gods. Hij doet
het, omdat hij geen ander werk kan I
krijgen.
Spr. betoogt ten slotte, dat de vertegen
woordiging van vier organisaties in de
groote commissie voor de economische po
litiek van geen beteekenis is voor het on
derzoek in de sub-commissie.
De heer LINGBEEK (H.G.S.P.) bestrijdt
dr. de Visser met citaten uit Groen van
Prinsterer, waaruit hij concludeerde, dat
de hervormd-christelijke staat het ideaal
van Groen was. Dit was ook het ideaal van
da Costa en het is ook spr.'s ideaal. Spr.
betoogt, dat de Schoolwet van dr. De Vis
ser in strijd is met het program der Unie,
dat zich zoo uitspreekt, dat, als de Staat
onderwijs geeft, dit in christelijken zin
moet geschieden. In het politiek testa
ment van Groen keerde hij terug tot het
christelijk karakter der openbare school.
De heer KERSTEN (S.G P heeft zien
verheugd en verheugt zich nog over het
opheffen van het gezantschap bij den Pau*
en het uiteenvallen van de coalitie. Gaarne
neemt spr. zijn deel der verantwoordelijk
heid op zich, daar hij de coalitie een sa
menvoeging van ongelijke elementen acht
te, die niet tot heil der gereformeerde be
ginselen was. Spr. hoopt, dat de coalitie
I niet hersteld zal worden. Hij moet aan de
I overheid den eisch stellen Gods wet te
handhaven en kan de opvatting der regee
ring niet deelen, dat onderwerpen als de
Zondagswet de lijkverbranding en de echt
scheiding buiten de sfeer van dit kabinet»
vallen. Spr. eischt van de regeering we-
der-invoering van de doodstraf, waarin an
dere landen ons zelfs zijn voorgegaan, zoo
als Italië. Spr. vraagt stopzetting van den
Prov. Zeeuwschen Stoombootdienst op
Zondag en opheffing van den vaccinatie-
plicht. Jarenlang worden de kinderen op
geofferd aan den Moloch van de vaccina
tie. Er is staatsdwang op tal van gebie
den men dwingt mensehen tegen hun wil
een waterleiding in huis te nemenmen
sluit menschen in de gevangenis, die om
den wille van hun consciëntie niet aan den
stemplicht konden voldoen cn bij spr. ia
op Zondag in de consistoriekamer een
vrouw gekomen, die wegens dit feit gevan
gen gezeten had en op Zondag was om
slagen. Spr. wenscht ontheffing van den
stemdwang en van den verzekeringsdwang,
Spr. komt op tegen de bewering van den
heer Duys, dat men elkaar in zijn kerk
met parapluies te lijf gaat Hieruit spreekt
de vijandschap tegen den godsdienst in
die kringen. Nooit is het spr.'s bedoeling
geweest scheuring te brengen in de pro-
testantsche gelederen, integendeel, hij zou
willen, dat alle christelijke partijen zich
op de aloude gereformeerde belijdenis sa
menvoegen tot een hecht blok.
De heer VAN WIJNBERGEN (R.-K.)
acht het goed, dat enkele onderwijsdesi-
derata zijn besproken met den minister
van Financiën. De regeering heeft ver
klaard de motie van den heer Suring niet
te kunnen aanvaarden In deze omstan
digheden kan spr. zijn stem aan die motie
niet geven, te meer niet na de toezegging
van de regeering tot overbrugging van de
kloof tusschen Arbeidswet en Leerplicht^
wet, welke kloof niet wordt overbrugd door
invoering van het 7de leerjaar.
Het eerste middel van de regeering is
do invoering van het verplichte 7de leer
jaar. Spr gaar daar volkomen mee ac-
coord. In de praetijk zal het zoo zijn, dat
de kinderen, wanneer de ouders gesteld
worden voor de keus- de straat of de
school, de school zullen bezoeken. En an
ders zullen er wel personen in de maat
schappij te vinden zijn, wier taak het is
dit te bevorderen.
Het tweede middelbevordering van het
leerlingwezen, is ook door den Hoogen
Raad van Arbeid aanbevolen. Spr. steunt
dit denkbeeld.
De heer HEEMSKERK (A.-R.) repli
ceert en blijft van meening, dat in dit
kabinet de homogeniteit van een parle
mentair kabinet niet kan voorkomen. Spr.
merkt voorts op, dat hij niet gesproken
heeft over een herziening van de Zon
dagswet, die men niet van het kabinet kan
eischen Maar d? Zondagsrust is een an
dere zaak dan de Zondagswet en met de
Zondagsrust komen de ministers in aan
raking, bijv. bij het uitlokken van het rij
den van treinen op Zondag. Op dit punt
is spr. niet bevredigd door het antwoord
van den minister
Wat het voortbestaan van de samenwer
king tusschen twee der rechtsche partijen
betreft, heeft de heer Nolens een rede ge
citeerd, door hem op 17 Maart gehouden.
De vraag van dr. De Visser maakte den
indruk, dat de laatste woorden van dr.
Nolens, dat een basis van samenwerking
nog aanwezig is, weerklank vonden in zijn
hart. Daarover zou spr. zich verheugen
Wat den leerplicht betreft, zullen spr.
en de meeste zijner vrienden niet voor ae
motie-Sunng kunnen stemmen. En ook
omtrent het militaire vraagstuk is wel
meeningsverschil mogelijk. Maar als wij
zullen samenwerken, is dat op grond van
het christelijk beginsel Spr bestrijdt den
heer Kersten waar deze zeide, dat de
overheid de leer moet handhaven Hoe wil
de heer Kersten, als hij de coalitie niet
wil, in dit parlement een meerderheid vin
den, die dit kabinet verplicht Gods orde
ningen na te komen 7 Men kan toch geen
tafelblad zonder pooten in de lucht han
gen en eischen, dat het blijft zweven 1
De heer KERSTEN Dat is onzin!
De heer HEEMSKERK Het is de conse.
quentie van uw redeneering.
De heer KERSTEN: Wat ik zeole is geen
onzin, dat is hetgeen de vadeiren geschreven
hebben. (Een iieitige woordenwisseling tus
schen de beide afgevaard.gden is door het
gehamer van den voorzitter onveirstaan-
baar).
Wat de moties betreft merkt de heer
HEEMSKERK op, dat hij er bezwaar tegen
heelt, tegen de motie-Suring heeft hg zijn
bezwaren reeds geuit; tegen de andere
heeft hg bezwaar op financ.eele gronden
en omdat het een caricatuur zou zgn als
de wetgeving gesch.eude bg moties.
De heer DROOGLEEVEr FORTuYN (V.-
B.) repliceert. Hij vraagt be pocdig.ng van
den arbeid der staatscommissie betreffende
de gemeen tof inanciën.
Mej. WESTERMAN (V. B.) ia er van
overtuigd, dat voorzichtigheid in het fi
nancieel beleid nog noodig is, nicer meent,
dat een der esrste maatregelen moet zgn
de invoering van het zevende leerjaar en
overbrugging van de kloof tusschen Ar
beidswet en Onderwijswet, Spr. is bevredigd
door de verklaringen van de regeering en
zal haar steun niet aan de motie-Suring
geven
De heer v. GIJN (V. B.) repliceert.
Op de kweste van het aandeelenkapitaal zal
spr. bij de begrooting der staatsmijnen
terugkomen. Wat de motie-Ter Laan be
treft, meent spr., dat de hoogere amb
tenaren eerder slecht betaald genoemd moe
ten worden dan de lagere, in de motie
zit een nivelleeringstendenz, waarom spr.
tegen zal stemmen. Ook aan de andere mo
ties zal spr. zijn stem niet geven.
Alleen omtrent de motie over de rechts
positie behoudt spr. zich zgn stem voor.
De MINISTER VAN FIN ANCIEN, de
heer DE GEER, verzoekt morgen de spre
kers te mogen beantwoorden.
De VOORZITTER schorst te 5.45 de
vergadering tot 's avonds 8 uur.
Avondzitting.
STAATSBEGROOTING 1927.
Hoofdstak V.
Biunenlandsche Zaken en Landbonw.
Aan de orde is voortzetting van de he
la ndsche Zaken en Landbouw voor het jaar
handeling van de begrooting voer Buiiien-
1027.
i Bg de artikelen 28, 29 en 30 (burger
wachten, vrijwillige landstorm en pólitie-
troepen) zegt de heer VAN ZADEL HO FF
(S.D.A.P.), dat onder de voorstanders van
deze instituten behooren degenen, die de
ontwikkeling van de arbeidersbeweging vree
zen en die gaarne deze ontwikkeling weer
staan. Spr. herinnert aan een uitlating van
den heer Dresselhuys, dat de bourgeoisie
gaarne rustig wilde slapen en dat hg in
dezb instituten daarvoor esn garantie vond.
Spr is van meening, dat de bourgeoisie
zich voor een rustigen slaap maar tot
particuliere naht veiligheidsmaatschappijen
moet wenden en daarvoor niet dergelijke
groote bedragen van 's Rgks schatkist moet
vragen. Immers, op deze begrooting wordt
voor de burgerwachten niet minder aan
gevraagd dan f339.S'jO, voor den vrg-
wilhgen landstorm f310.300 en voor de
poli tietroepen f513.870, tezamen een be
drag van f 1.164.000, ongeacht nog de
bedragen, die zijn opgenomen in de l>e-
gTootingen voor Justitie en Oorlog. Evenals
vonge jaren, wenscht spr. ook thans te
protesteeren tegen deze geld-wegsmijt er ijl
Nog steedè wil men den indruk vestigen,
dat genoemde instituten, die men destgds in
het leven heeft geroepen, met het oog op
abnormale omstandigheden, nog niet gemist
kunnen worden. Zijn die abnormale omstan
digheden, vraagt spr., dan nog niet voorbij?
I Gelukkig heeft in al de jaren vau haar
I bestaan de burgerwacht nog geen dienst
behoeven te doen, hebben nog niet op
burgers of hun medeburgers behoeven to
schieten. Spr. herinnert aan den Burger
wacht-dag in Limbuig, waar de burgerwacht
van Maastricht kwam met geweren, machine
geweren en Roode Kruis-auto's. Waarvoor
dient dat allemaal, vraagt spr. Deze mea
schen wenschen hun vrouwen en kinderen,
kerker» en kloosters te beschermen. Maar
wat er er voor hen te beschermen? Tot
dusver hebben ze immers nooit behoeven
op te treden. De meening is geopperd om
de burgerwachten te gebruiken voor pollcie-
diensten. Maar spr. wenscht er op te wij
zen, dat, wanneer men daartoe zou over
gaan, men een zear gevaarlijke rienting
zou uitgaan. j
Wat ae politietroepen betreft, zegt spr.,
dat men met deze troepen, nadat naar
diensten voor grensbewaking niet meer noo
dig bleken, ten slotte geen raad meer wist
Toen zijn zij bij het leger opgenomen. Hoe
gevaarlgk deze troepen zijn, big kt uit een
order van den legercommandant, waarbg
er met nadruk op wordt gewezen, dat men
de politietroepen zeer voorzichtig laat op
treden. Spr. is van meening, dat de irri-
teerende wijze, waarop deze troepen op
treden, oorzaak is geweest van de onregel
matigheden in Ede en Assen.
Wanneer spr. straks stemming zal vra
gen, hoopt hij, dat dit voor den laatsten
keer zal zijn.
De heer DUYMAER VAN TWIST (A.-R.)
zegt dat de heer Van Zadelhoff maar
aller- door elkaar gehaspeld heeft. Wan
neer men over deze zaken spreekt is het
we* gewenscht dat men daarover met
eemge kennis van zaken spreekt. Spr. heeft
vorr zich de Memorie van Antwoord op
het voorstel tot ontwapening, onderteekend
door de heeren Van Zadelhoff. Schaper,
enz., waarin een korps van 25.000 man
wordt aangewezen, dat in tijden van onge
regeldheden de Regeering tot steun zal
dienen. En dit korps zal dan niet bestaan
uit vrijwilligers, maar uit menschen, die
voortdurend onder de wapenen worden ge
houden. Spr. had daarom van den heer
Var Zadelhoff een geheel anderen toon
verwacht; immers volgens spr. is er geen
verse-hil tusschen de door den heer Van
Zadelhoff aangevallen instituten en de door
hein zelf gewenschte macht.
De heer DECKERS (R.-K.) merkt op dat
RECLAME.
DE MAN HEEFT GELIJK
wanneer hij zijn vrouw, die haar lang
haar niet eens goed verzorgt, het
bubi-kapsel verbiedt. Een slecht onder
houden bubi-kapscl is een hoon voor
de korte haardracht en haar veelge
prezen eigenschappen, zooals jeugdig
uitzien en gemakkelijk opmaken. De
hoofdzaak is, dat het bubikopje ge
regeld elke v/eek met Pixavon wordt
gewasschen. Pixavon geeft het haar
zachte volheid, zijdeachtigen glans
en een sierlijken val, waardoor het
zich gemakkelijk tot elk bekoorlijk
en gracieus bubi-kapsel laat vormen.
Geen der gewone vloei-
fbare zeepen bezit ook
maar bij benadering de
-- heilzame werking van
fp|jj PixavonEischt altijd
.^3 Pixavon (slechts in ge-
|J1 sloten origineele fles-
i schenzoowel voor
||1 eigen gebruik alsook
in den kapperssalon.
4007
wanneer de heer,van Zadelhoff zich do
moeite had getroost een ernstig onderzoek in
te stellen, dat zou hij tot de conclusie zijn
gekomen, dat een zeer groot gedeelte van
de door hem genoemde instituten bestaat uit
jongelieden, afkomstig uit de arbeiders
kringen. Hoe kunnen deze menschen zich
nu keeren tegen de ontwikkeling van de
arbeiderebeweging, zooals de heer Van Za
delhoff het wil voorstellen?
'De heer HIEMSTRA (S.D.A.P.) interrum.
peert.
De heer DECKERS: Ik heb de opmerking
van den heer Hiemstra niet gehoord, maar
ik geloof niet. dat ik er aantekort gekomen
ben. Voortgaande zegt spr. dat de bijzondere
Vrijwillige Landstorm zijn rijen openstelt
voor ieder, die het wettig gezag steunen wil.
Daarom begrijpt spr. niet dat de heer v. Za-
hoff er tegen kan zijn, dan ook geestelijken
met dit streven sympathiseeren. Spr. hoopt
dat er nog lang mannen gevonden zullen
worden, die pal zullen staan voor handha
ving van het wettig gezag.
DE MINISTER VAN BINNENLANDSCHE
ZAKEN EN LANDBOUW, de heer KAN
merkt op, dat de genoemde instituten zich
geenszins keeren tegen de arbeiders
beweging. maar dat zij zich zullen keeren
legen ieder, die de hand opheft tegen het
wettig gezag. Wanneer de instituten moes
ten bes-laan uit vaste manschappen, dan
zouden de kosten nog heel wat hooger zijn.
I Spr. acht het zeer zeker toelaatbaar en bil-
lijk, dat het Rijk bijdraagt in de kosten voor
de diensten, welke thans geheel vrijwillig
door een aantal Nederlanders op zich zijn
genomen, teneinde in tijden van nood aan
de Regeering steun te kunnen bieden. De
I heer van Zadelhoff heeft opgemerkt, dat hij
I v. de werkzaamheden niet veel merkt. Maar
evenals de politie, werken ook deze inslitu-
ten preventief, en daarom kan spr. dan ook
zeggen hoe minder deze menschen moeten
I optreden, hoe mooier.
De heer VAN ZADELHOFF (S.D.A.P.) re-
pliceert. fn tegenstelling met den minister
verwacht spr. van de instituten geen pre
ventieve werking De minister wil de Bur
gerwacht en de Landstorm gebruiken als re
serve in oogenblikken van gevaar. Maar spr.
is van meening, dat men in dergelijke oogen
blikken menschen moet hebben, die kalm en
bezadigd en met beleid kunnen optreden.
Wanneer de menschen dezer instituten ech
ter gebruikt zullen worden, zal het gevaar
eer vergroot worden, en zal het eerder tot
bloedvergieten komen.
De heer DUYMAER VAN TWIST (A.R.)
repliceert eveneens.
De heer WEITKAMP (C.H.) herinnert aan
een uitlating van den heer van der Sluis, te
.Borne, dat de relletjes te Assen en Ede mede
het werk zijn der S.D.A.P. Daarom acht
spr. de instituten geenszins overbodig.
De stemming over de artikelen zal morgen
1 uur plaats hebben.
Bij de afdeeling Armwezen merkt de heer
SMEENK (A.R.) op. dat bij het krankzinni
gengesticht te Woensel de gelegenheid voor
huwelijk voor de verplegers niet groot is.
Spr. vraagt den min. zoo spoedig mogelijk na
overleg met zijn ambtgen van Financiën tot
een gunstig resultaat te komen.
De MINISTER zegt spoedig overweging
toe.
Bij art 63 bespreekt de heer hiemstra
(S.D.A.P.) de loonen bij de werkverschaf
fing Spr vraagt den minister of niet een op
lossing kan worden gevonden in dien zin,
dat de minister breekt met hpt systeem van
tweeërlei loon, n 1 voor Emmen en voor do
zandstreken Spr. wenscht een algemeenen
loonstandaard op den voet van de thans in
Emmen geldende regeling.
Wat de contactcommissie betreft, merkt
spr. op, dat het hem voorkomt, dat die com
missie eerst geroepen wordt, wanneer de
zaak reeds achter den rug is. Wanneer de
commissie goed werk wil doen. dan moet zij
eenige weken te voren van den gang van
zaken in kennis worden gesteld, zoodat zij
deze tijdig kan bespreken en trachten tot 'n
oplossing te brengen Spr. vraagt of de mi-
nis'er in die richting wil medewerken.
Voorts vraagt spr. of de minister, wanneer
hij weer eens een bezoek brengt aan de
werkverschaffingsobjecten, eens zijn bijzon
dere aandacht wil schenken aan de huisves
ting van de arbeiders. In sommige gevallen
laat deze huisvesting alles te wenschen
over Goede huisvesting moet voorloopig het
eerste zijn, waarop bij deze werk verschaf-