ANEKDOTES.
Lien de Graaf, ik herinner mij Francisca
nog best. want die heeft een tijdlang heel
trouw meegedaan. Ben je al meer in de
Bijenkorf geweest? Ik nog steeds niet. maar
ik zal het toch heusch eens doen en als ik
ga. hoop ik niet mijn tong te branden, zoo
als jij deed. Het museum van oudheden in
Leiden, ja hoor, daar ben ik ook dikwijls
geweest. Studeer nog maar flink tot den
23sten December.
S. W. te N.. aardig dat ik nu eens wat
naders weet over al je broertjes en zusjes
Dus jij bent de oudste van het troepje. Be
ginnen de kleintjes al over Sint Nicolaas
te praten en mogen jullie allemaal je
schoen klaar zetten?
Jan Overduyn, prettig, dat je tot beloo
ning zoo'n mooien bladwijzer had gekregen
voor het overschrijven van die versjes; was
het voor op school? Willem, ik heb werke
lijk geen tijd om dat alles te lezen en ik
zou er hier ook onmogelijk op kunnen ant
woorden. dat begrijp je toch wel.
Jeugd uit de Boerhaavestraat. Wouter
Tegelaar je schreef, dat ik je toch kon ant
woorden, al zou je niet meer in het zieken
huis zijn, dan lezen ze je thuis wel voor
uit de Kindercourant. Misschien is je moe
der je nu al komen halen en ben je weer
thuis; het beste hoor. En kleine Nelly den
Oude is die weer weg? De" anderen zullen
haar vroolijk stemmetje wel missen. En
Baby met het eendje, ik ben niet bang hoor,
dat ik opgehapt zal worden. En is er nu
weer een lief nieuwelingelje.
Johanna v. cL Hulst, hebben de anderen
daar ook meer plezier mee? Kan die ook
zoo lachen en roepen als Nelly? Hans Hit-
lebrand kwam daar onverwachts je vader
bij je bed.hé wat een heerlijke verrassing;
ik begrijp, dat je schrok al was het o zóó'n
prettige schrik. Ben je al met de nieuwe
doos en de bouwplaat bezig geweest? Henk
Hofker, jij hebt ook heerlijk bezoek gehad,
je Mamma toen je jarig was, en toen je
Pappa later toen je hem zelf je cadeautje
voor zijn verjaardag mocht geven; hij zal
je doos wel trouw gebruiken.
Allen hartelijk gegroet door
Mej. A. KOOPMANS VAN BOEKEREN.
OPLOSSINGEN DER RAADSELS UIT HET
VORIGE NUMMER.
1. Arnhem arm, ar, rem, mama.
2. Spar, plataan.
3. Hagelsteenen.
4. Op den kop (tenminste als er toen
al spijkers zouden bestaan hebben).
5. Kwart voor een.
6. Elke vogel bouwt zijn nest, een eigen
huis is 't allerbest.
7. Bijenkast.
8. Van der Werf, raaf, verf, den.
GOEDE OPLOSSINGEN DER RAADSELS
ONTVANGEN VAN:
Cornelis Blaauw. Jan Evers, Teunis
Werkhoven, Coba Mulder, Bertha Mulder,
Lucas Mulder, Jo Bezuyen, Arie Koevoet,
Jasper Koevoet, Coba Koevoet. Betje
Broeksema, Hendr-k Jan Broeksema, Han-
ie Mieloo, Cornelis ten Haken, Marie
Redegeld, Rina Faas, Jo Aalbersberg,
Willy de Neys, Trientje Schouten, Aart
van de Nadort, Michela de Vleeshouwer,
Lena de Vleeshouwer, Jan Smit, Annie van
den Broek, Koos Brouwer, Corne Broers,
Nellie Broers, Ploma Smits, Koos Hofstra,
Thomas Hofstra, Bep Spierenburg, Bram
Linschooten, Koos van der Linden, Lies
Hagoort, Nelly Hagoort, Cornells van der
Ham, Willem van der Ham, Harry de Ree
der, Rudi Horst, Willy Horst, Lien de
Graaf, Clazma van V enetie, Catharina van
Egmond, Nico van Wijk, Louis de Hertogh,
Corrie de Hertogh, Annie Uittenbogaard,
Ah de Groot, Mini Metselaar, Suzanna de
Graaf, Neeltje Oudshoorn, Leen Ouds-
hoom, Greetje Breediik, Gcrbrand Bree-
dijk, Corry van Stralen, Siebe de Roos,
Gerrit de Roos, Paul de Roos, Suus de la
Rie, Louise Planje, A. Habraken, Piet
Nieboer, Henny Hulsbergen Henning, Ma.
rie Koupne, Marianne Kouprie, Paul Kou-
prie, Nellie Kouprie, Herman Zaalberg,
Jo de Jongh, Nico Vavier, Jan Overduyn,
Willem Overduyn. Jan Wassenaar, Wou
ter Tegelaar, Henk Hofker, Hans Hille-
brand en nog veel briefjes van de jeugd
uit de kliniek Boerhaavestraat. Een brief
zonder naam op wit papier ïd wit couvert
met een raadsel over water zonder zand.
Van wie is die brief 1 S W. te N.
RAADSELS.
▼oor allen om nit te kiezen, de grooteren 4,
de kleineren 3.
I.
Ingezonden door Jan Smit.
Mijn geheel is een stad in Rusland van
15 letters.
3. 4, 5 is een ander woord voor poes.
1. 2 een persoonlijk voornaamwoord van
de 2de persoon.
12, 14. 13. 15 ligt over het water.
5, 6. 10. 7 een sterk riekend zwart vocht.
7, 8, 3, 4 verkorte meisjesnaam.
II.
Ingezonden door Willy Horst.
Een stad in Nederland van 10 letters.
1, 3, 9, 7 gebruikt een schoenmaker.
8. 2. 4. 7 is aan ieder huis.
7, 4. 5 is niet zacht of glad.
5, 6. 1 is aan den kant van het water.
10, 9, 3, 10 is een ontkenning.
10, 9, 1 verkorte meisjesnaam.
III.
Ingezonden door Willem en Jan Overduyn.
Mijn eerste woont naast mij, mijn tweede
woont naast mij als mijn geheel ook naast
mij woont
IV.
Ingezonden door Nico van Wijk.
Verborgen stol.
Au. mijn vinger is heelemaal opge
zwollen.
V.
Ingezonden door Annie de l'Ecluse.
Een slraat in Leiden van 13 letters.
1, 2. 3. 4 een maand.
1. 5, 6 een jongensnaam.
7, 8 een deel van een wagen.
9, 11, 12, 10, 13 smaakt lekker.
VI.
Ingezonden door het drietal Koevoet.
Wie loopt er altijd met een paar blauwe
oogen, al heeft hij heelemaal niet ge
vochten?
vn.
Ingezonden door N. N.
Op mijn slaapkamer heb ik een lief zacht
diertje een hoofddeksel iets om vloei
stof in te doen. Wat is dat voor een voor
werp?
VIII.
Ingezonden door Hubert v. Ingen Schenau.
Zoek ©ons wat nats in de volgende zin:
Ik weet heusch niet wat er aan de hand is.
Ingezonden ^oor Mini Metselaar.
Modern.
„Je haar wordt zoo lang, Frits, het moet
noodig eens heel kort geknipt worden."
„Hé neen, Moes. dan denken ze allemaal
dat ik een meisje ben!"
Ingezonden door Annie Bavelaar.
Een boer met zijn zoontje in eene stad
komende, zien juist een sproeiwagen voor
bij komen, ze hebben dat nog nooit gezien.
Zoontje: „Kijk eens vader, die wagen ver
liest een heeleboel water."
Vader: „Welnee jongen, dat doet hij
expres om de kwajongens van zich af te
houden."
BU DE SCHOOL-INSPECTE
Inspecteur (zeer geërgerd tot de
wijzer, die bij de domme antwoord
de jongens geven, zich vergenoegd
den wrijft): „Maar mijnheer, waai
toch zoo'n schik over, u hoort toe
vlegels niets weten."
Onderwijzer (zeer vergenoegd)
mijnheer de inspecleur, het doet r
pleizier dat u ook niets uit die ben
gen kunt!"
EEN VERRASSING.
Een vader te Amsterdam, beloo
dochter, die den tijd tusschen den
en het raam doorbracht, een aa
verrassing, als zij de lessen aan d
school ging bijwonen. Toen zij den
gevolgd had en goed koken kon,
hij haar door de keukenmeid weg t<
en dochterlief voor de keuken te li
gen.
VERKEERD BEGREPEN.
Eene grootmoeder komt met twa;
kinderen bij een photograaf om van
portretje te laten maken. Toen na
dernissen eindelijk de twaalf portr
reed waren, telt de goede oude vr
kunstenaar vier gulden voor, zeggen
is 't immers? „Vier gulden 't dozijn
in d© courant laten zetten."
UIT DE GRATIE.
Loopjongen: „Al in 'n dag of dri
geen smeer van den baas gehadI
heeft bepaald wat tegen me!"
Pietje (die moeilijk iels van bu
leeren) nadat zijn broertje Karei
ouders een lang nieuwjaarsgedicht
gezegd: „Ik sluit me geheel aan bij
rigen spreker!"
OOK NAÏEF.
De vrouw des huizes tot de niei
dermeid, die verdiept is in de led
een roman: „Anna, je kunt niet tegel
en op het kind passen."
Anna: „Och, mevrouw, 't kind h
volstrekt niet."
EEN KLEINE WIJSGEER
„Vind-je niet," vroeg een tante
neefje dat bij haar op visite was, „d,
goede tante ben. die je zulke grooli
brood met gelei geeft?" „Ja," zei d<
„maar ik zou u nog liever vinden,
de gelei zelf op mijn brood liet sme
EEN AANBEVELING.
„Medeburgers." zei een candidaat
Amerikaansch congres, „ge moet w
dat ik nooit school heb gegaan, beh
keeren, en dat was op een avonds*
twee eerste keeren bleef de meester
de derde maal was er geen üc
school."
MELK IN DE STAD EN BUIT
Een kleine jongen werd dooT zijn
meê naar buiten genomen, en het ee
hem bij den' boer werd voorgezel,
groole kom met melk en beschuit. Hij
het mengsel en keek toen zijne moe
„Nu. smaakt het niet, Jantje?" vr
„Ja-wel, mama; maar ik wenschle
melkboer ook zoo'n koe had."
EEN GEMAKKELIJKE DIENS
Heer des huizes (officier, tot de
bode die juist gehuurd is): „Weet
gaat alles militairement; zes uur vr
gestaan, klokke vijf gegeten, en om
naar bed gegaan."
Meid (verheugd): „Nu, als er hi
anders te doen is, dan ben ik best
EEN SLIMMERT.
„Ik kan hel niet vinden," zeide e
venbesteller, die in een aardriji
woordenboek zocht.
„Waar zoek-je naar?" vroeg hem
mies. -
„Ja, mijnheer," was 't beschi
dezen brief staat: te Rotterdam of E'
nu zocht ik eens waar dat Eldei
ligt."