fli/ne
Poeders
DE WILDE HERTOGIN.
No. 20454
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 17 November
Tweede Blad Anno 1926.
BINNENLAND.
H. P. H. KEEREWEER
EERSTE KAMER.
TWEEDE KAMER.
A.M.
FEUILLETON.
hofbericht.
Gisteravond hebben ten paleize Het Lo*
phoeerd de graal Van Regteren Ldmpurg
jjmelo, oud-commissaris der Koningin in
Orergeel, en jhr. mr. B. Tjarda van Stai-
Kecborch Stachouwer, oud-commissaris der
Koningin in Groningen. Genoemde heeren
bleven ten paleize logeeren.
bestrijding der zedeloosheid.
Onder presidum van dr. J. Lammerts
no Bueren vergaderde te Utrecht het
Comité tot bestrijding van de openbare
redeloosheid en hare gevolgen. Vertegen
woordigd waren alle op dit gebied werkzame
jrotestantsche, roomsch-kathclieke en neu
trale vereenigingen. Voorts waren aanwezig
het Tweede Kamerlid mej. mr. Katz, mr.
H. de Bie, Kinderrechter te Rotterdam, en
ae heeren C. E. G. Hogendjjk en J. Voskuil,
cüel der Zeden- en Kinderpolitie te Am
sterdam en Rotterdam.
Aan de orde was in de eerste plaats
bespreking van het antwoord van den
Minister van Justitie op de vragen van mej.
mr Katz in aake de toepassing van de artt
240, 240bis, en 450bis der Strafwet, in
betrekking tot de bestrijding der porno
grafie. Duidelijk bleek, dat bg de meest*
parketten voor de toepassing dezer bepa
lingen zeer weinig belangstelling bestaat,
loc-ver waren de resultaten van het onder-
vm van den Minister.
Breedvoerig werd gesproken over de
waag hoe het rechtsbewustzijn van ons
Tolk ten opzichte van het groote gevaar,
st hier vooral de jeugd bedreigt, zou zijn
akker te schuddon en hoe een andere
Kntaltieit bij de rechterlijke macht zou
lijn te bereiken.
Wenschelijk werd geacht, dat zekere
tonnen en criteria werden vastgesteld teu
opzichte van de vraag, wat al of niet straf-
toar is te achten.
In verband met de internationale ver
dragen op dit gebied achtte de vergadering
iet Rijksbureau tot bestrijding van onfcuch-
fye uitgaven het aangewezen lichaam om
gegevens hiertoe te verzamelen.
Van groot belang werd geacht de door
de Regeering voorgestelde wijziging van
irt 240 krachtens welke het voor een
rerocrdeeling voldoende zal zijn, dat de
overtreder „ernstige reden moet hebben ge
had om te vermoeden", dat de afbeelding
of het voorwerp aanstootelijk was voor de
eerbaarheid.
Naar aanleiding van een pofemiek ovei
het voornemen van Indische ondernemingen
het trouw verbod in te voeren vooï
assistenten, hield mevr. A. de Graaf-Koo-
ffian, presidente van de Aid. Ned.-Indië van
Ned. Vrouwenbond tot verhooging van
het Zedelijk bewustzijn een warm pleidooi
toot het voeren van een actie, ook hier
te lande, tegen het concubinaat, vooral ook
door jonge menschen, die naar Indië gaan,
i raden en te waarschuwen. Besloten werd
zaak over be dragen aan de Indische
Commissie van het Nationaal Comité tot
tastrijding van den handel in vrouwen en
anderen.
werktijd steenindustrie.
De steenfabrikanten in Friesland, Gronin
gen, Twente en den Achterhoek van Gelder
land hebben den minister van arbeid, han
del en nijverheid verzocht, den arbeidstijd
in hun bedrijven, welke in de afgeloopen
campagne 53 uur per week bedroeg, weer te
bepalen op 55 uur.
vereeniging ontbonden.
De in April opgerichte Nederl. vereeniging
Tan arbeiders in het bakkers- chocolade- en
suikeTbewerkingbedrijf, grootendeels be
staande uit Wen. getreden uit den Algem.
Nederl. Bakkersgezellenbond. is ontbonden,
en haar leden hebben besloten, weer toe te
treden tot hun vroeger organisatie. Deze toe
treding zal geschieden met behoud van alle,
bij statuten en reglementen bepaalde rech
ten. De werklooze leden zullen een onder
steuning ontvangen, die overeenkomt met
de bedragen in het reglement bepaald.
UIT NED. OOST-INDIë.
het communistisch complot.
De Minister van Koloniën heeft gister
middag van den Gouverneur-Generaal van
Nederlandech-Indië het volgende telegram
ontvangen
Toestand geheel West-Java bevredigend,
behalve in regentschap Pandeglang, waar
bevolking zelve in ernstig verzet.
Noord-Bantam voorshands rustig. Mili
tairen en politiemacht voldoende om
situatie Bantam te beheerschen.
BATAVIA, 16 Nov. (Aneta). Uit de te
lefonische rapporten van overste d'Engel-
bronner, die met 60 marechaussee's m
auto's naar Laboean vertrokken is, blijkt,
dat de eerste verwachtingen, dat den ver
zetslieden een ferme klap was toègebracht,
te optimistisch zijn geweest.
De vijand kreeg tien dood en en vermoe
delijk een groot aantal gewonden.
Het verdere deel van den nacht bleef
het rustig en heden is het zeer rustig.
De telefoon is nog niet hersteld. De zui
delijke route naar Laboean over de ijze
ren brug is onbegaanbaar; op de noorde
lijke route is de houten brug beschadigd.
De auto's, waarin gouverneur Hillen en
degenen, die met hem kwamen, zaten, kon-
den nog juist over die brug rijden.
SERANG, 16 Nov (Aneta). Kapitein
Bekking en de assistent-resident de heer
Westenberg hebben in het station te j
Laboean hun bivak opgeslagen. Alle Chi- j
neezen zijn uit Laboean met den trein ge
vlucht. Laboean is vrijwel verlatenè Gou
verneur Hillen en overste d'Engelbronner
arriveerden om 1 uur Zij vertrokken na
een goed uur met de afgeloste militairen
vlucht. Laboean is vrijwel verlaten. Gou
verneur Hillen hedenavond om zes uur
naar Batavia terugkeerde.
RECLAME.
Meubelmaker-Stoffeerder
AALMARKT 16 - TELEF. 861
3845
(Zitting van Dinsdag).
BEëEDIGING.
De heeren ANEMA en DE GIJSELAAR,
in het gebouw der Kamer aanwezig, nemen
zitting, na in handen van den voorzitter de
gevorderde eeden te hebben afgelegd en
door dezen met hun verkiezing te zijn ge-
lukgewenscht
BERICHTEN VAN AFWEZIGHEID.
Ingekomen zijn berichten van afwezig
heid van de heeren van Lanschot wegens
ongesteldheid, de Vlugt wegens ambtsbezig
heden. de Vries wegens gezondheidsredenen,
Arntz wegens familie-omstandigheden. Rink
wegens gezondheidsredenen en Wibaut we
gens ambtsbezigheden.
COMMISSIE VOOR DE VERZOEK
SCHRIFTEN.
De VOORZITTER deelt mede, dat de Com
missie voor de verzoekschriften tot haar
voorzitter heeft benoemd den heer de Jong.
REGELING VAN WERKZAAMHEDEN.
De VOORZITTER deelt mede. dat de Cen
trale afdeeling besloten heeft hedenavond
een zevental wetsontwerpen in de afdee-
lingen te doen onderzoeken en ook morgen
ochtend een aantal andere wetsontwerpen.
Hij deelt verder mede dat het zijn voor
nemen is de Kamer weder tegen 7 Decem
ber bijeen te roepen om dan in de afdee-
lingen den volgenden dag te doen onderzoe
ken het wetsontwerp, dat betrekking heeft
op het Verdrag tusschen Nêderiand en
België.
De vergadering wordt verdaagd tot nadere
bijeenroeping.
Zitting van Dinsdag.
STAATSBEGROOTING 1927.
Algemeene beschouwingen.
Bjj heropening der vergadering zgn aan
de orde de Algemeene Beschouwingen van
de hoofdstukken 1, 2, 7 A en 12 der
Staatsbegrooting 1927, benevens over de
Wet op de Middelen.
De heer ALBARDA (S.D.A.P.) herinnert
aan het beleid van het kabinet Coljjn, het
geen aan sprekers geestverwanten aanlei
ding gaf het zoo krachtig mogelgk te
bestrijden. Met het doel, dat het kabinet
nastreefde, n.l. de bezuiniging, konden zij
meegaan. Het ging echter alleen tegen de
reactionnaixe politiek die groote volksgroe
pen in haar bestaan aantastte. Spr. gaat de
tekorten na, die in de laatste jaren zijn
geraamd, welke raming echter steeds te
pessimistisch was.
Nu de toestand van het land zooveel
gunstiger is geworden, had spr. verwacht,
dat in de eerste plaats wat zou worden
gedaan voor het benadeelde onderwijs en
de ambtenaarssalarissen. Wel is in de Me
morie van Antwoord op de algemeene be
schouwingen eenige ontspanning te ontwa
ren, maar van een kloeke wending der
politiek is geen sprake. Met het betoog
van den Minister in de Millioenennota over
ae vermeerdering der staatsuitgaven kan
spr niet geheel meegaan, aangezien de
Minister daarbij geen rekening heeft gehou
den met drie belangrijke factoren, n.l. het
accres der bevolking, de vermeerdering van
het inkomen en de vermeerdering van het
'vermogen. Het nationaal inkomen zoowel
als de vermogens, aangeslagen in de ver
mogensbelasting, zijn aanmerkelijk gestegen.
In dit licht is toch de vermeerdering van
de staatsuitgaven minder schrikwekkend.
Maar zelfs al laat men de zooeven genoemde'
omstandigheden buiten beschouwing, dan
nog is de vermeerdering der staatsuitgaven
niet angstwekkend, integendeel, verblijdend
omdat daaruit blgkt de uitbreiding der
staatsbemoeiing.
Dit laatste is weder een gevolg van de
toenemende macht der arbeidersklasse.
Wie bezuinigingen wil, kan wel andere
objecten vinden dan die van sociale en
cultureele zorg. Bij leger en vloot liggen
voor hen, die bezuinigen willen, de mil-
lioenen voor het grijpen. Van de splitsing
der marine en de samenvoeging der mili
taire departementen heeft spr. nog niets
bemerkt, evenmin als van de versobering
van de weermacht. De regeering deelt in
de memorie van antwoord een 9-tal bezui
nigingsmaatregelen mede, maar met z'n
alle beduiden deze maatregelen een „be
zuiniging" van 182.000 gulden. En dat ter
wijl de oorlogsbegrooting nog 59 millioen
vraagt. Bij ons volk wordt het verlangen
naar ontwapening met den dag sterker.
Dat verlangen zal de regeering niet kunnen
weerstaan, wil zij met haar volk op den
duur niet in botsing komen. Een belang
rijke belastingverlaging is niet mogelijk
zonder afschaffing van het vestingstelsel
en belangrijke vermindering van het con
tingent.
Spr. komt nu op de maatregelen van so
cialen aard. De Kamer zal dezen minister
moeten vooruitstuwen of hem moeten dwin
gen plaats te maken voor iemand, die de
noodige sociale maatregelen durft door te
voeren. Inzake het medezeggenschap zal
spr. de behandeling van zijn motie afwach
ten, die hij evenwel wil wijzigen als volgt:
„De Kamer van oordeel, dat indiening
van een wetsontwerp nopens het mede
zeggenschap van arbeiders in ondernemin
gen en bedrijven gewenscht is, gaat over
tot de orde van den dag."
Wat Indië betreft, nog onder den indruk
van de gebeurtenissen op Java, wil spr.
herinneren aan de rede van den G G., die,
naar gehoopt wordt, zijn woorden zal om
zetten in daden en niet onder den indruk
zal komen van de reactionnaire strooming.
Het intermezzo-karakter van het kabinet
besprekend, zegt spr., dat een parlemen
taire meerderheid gevormd moet worden,
daar de bestaande toestand niet blijven
kan. De tegenwoordige toestand kan het
vertrouwen in d* parlementaire democra
tie ondermijnen. Niemand kan de gevaren
ontkennen, die onze democratie bedreigen,
uit het Oosten en uit het Zuiden.
Spr. ontkent, dat het peil, van de parle
mentaire beraadslagingen is gedaald. Meent
men dat het peil van het parlement in
vroeger jaren zoo bewonderd werd t Als
men dat meent, dan kent men onze parle
mentaire geschiedenis niet. Het boek van
den heer Van Weideren Rengers beschrijft
zoo één en ander, o.a. over een motie-
koorts in 1860. Spr. zegt dit omdat men
ook tegenwoordig klaagt over de indiening
van te veel moties. Storende incidenten
en persoonlijke aanvallen kwamen vroeger,
in het burgerlijk parlement, evenzeer voor.
Dezelfde critiek werd toen aangeheven.
Spr. wijst op het hooge peil, waarop de
beraadslagingen over het Belgisch Ver
drag stonden. En twee der allerbeste re
devoeringen, naar het oordeel van allen,
waren die van een voormaligen kolentrem-
mer en van een vroegeren letterzetter.
Spr. erkent, dat er problemen der demo
oratie bestaan, doch die problemen moeten
worden opgelost en zullen dan de demo
cratie versterken
De VOORZITTER stelt voor, de motie-
Albarda gelijktijdig te behandelen.
De heer ALBARDA (S.D A.P.), maakt
daartegen bezwaar, Hij heeft liever, dat
de motie gedrukt wordt en behandeld
wordt op een nader te bepalen dag.
De VOORZITTER wijzigt zijn voorstel
in den zin, als door den heer Albarda be
doeld.
Aldus wordt besloten.
De heer Dr. DE VISSER (C. H.) vraagt of
het niet gewenscht is, dat aan het Departe
ment van Financiën iemand komt, die be
cijfert, welke gevolgen een bepaalde wet
geving voor de gemeenten heeft en in het
algemeen welke gevolgen voor de Rijksuit
gaven een wetgeving heeft." In dit verband
zou spr. willen weten, hoeveel van de 600
millioen rijksuitgaven jaarlijks naar de ge
meenten gaat.
Wat dit kabinet betreft, mag men niet
uit het oog verliezen, dat het in nood gebo
ren is. Daarom is men dank verschuldigd
aan de mannen, die ons uit den nood ge
haald hebben. Abnormaal is de toestand
natuurlijk wel. Van een homogeen ministe
rie is geen sprake.
Het kabinet meent zich afzijdig te moe
ten houden van de zaken, waarover princi
pieel verschil bestaat in de Kamer. Het
noemde daaronder ook de Zondagsrust, het
geen spr. niet begrijpt. Over de Zondagsrust
bestaat geen principieel - verschil. Het gaat
alleen om de regeling daarvan en deze kan
door ieder kabinet geschieden.
Spr. vestigt de aandacht op symptomen
die zich voordoen om de uitvoering van
rijkswetten en besluiten te doen opdragen
aan organisaties, die geen verantwoorde
lijkheid hebben. De werkgevers doen dit met
bêdrijfsraden, de werknemers met de vak
verenigingen. Ook op onderwijsgebied is
een dusdanig streven waar te nemen. Al
deze dingen zijn voor het staatsgezag ge
vaarlijk. De regeering dient alleen contact
te zoeken met personen, die zich belange
loos aan bepaalde zaken geven.
Spr. komt nu op de nationale defensie.
Voor hem is de belangrijke vraag: Wat is
men van plan, in 1927 te doen met ons le
ger? Hoe slaat het ministerie tegenover de
plannen, die de heer Lambooy had, toen
hij zitting had in het kabinet-Colijn? Wat
is nu het stelsel, dat minister Lambooy zal
volgen? Is het een eigen stelsel of is het
een voortzetting van het stelsel-van Dijk?
Niemand in de Kamer, die het weet Spr.
vreest voor een stelselloos geheel, waarvoor
niemand de verantwoordelijkheid meer zal
durven aanvaarden. Dan heeft hij nog lie
ver het kleine, goed-georganiseerde ieger,
dat de heer Pop eens voorsloeg, of afschaf
fing van het leger, dan het weggooien van
millioenen aan een troep militairen, waar
aan men niets zou hebben.
In den politieken beginselstrijd gaat het
er om te behouden wat veroverd is. De
kleine groepen, die zeggen Rome te bestrij
den, verminderen slechts de kracht van de
protestantsoh-Christelijke groepen.
De heer DROOGLEEVER FORTUYN (V.-
B.) ziet geen reden om aan te nemen, dat
wij binnen afzienbaren tijd voor een andere
politieke constellatie zullen komen te staan.
RECLAME.
r worden verdreven doorde pijnstillende
door de pijnstillende
en in doosjes 6stuks 45cLBi j de goede drogisten
Op elke poeder staat A.MLet hierop
•911
Men heeft gezegd, dat wij geen homogeen
ministerie hebben, doch het is belangwek
kend na te gaan, hoeveel regelingen de
coalitie-ministeries achterwege moesten la
ten, omdat er geen eenstemmigheid bestaat
Spr. kan begrijpen, dat dit ministerie geen
zaken aanvat, waarover de oude partijen
principieelen strijd voeren. Echter dient een
uitzondering gemaakt te worden met de
verbetering onzer huwelijkswetgeving Er
moet toch overeenstemming te bereiken zijn
omtrent eenige verbeteringen, die in te voe
ren zijn.
Wat het militaire vraagstuk betreft, ont
kent spr., dat men die zaak als afgedaan
kan beschouwen, als eenige cijfers wat lager
worden gesteld. Met de reorganisatie is men
dan nog niet klaar. Men komt er niet met
het uitdeelen van gunsten en andere samen
stelling van troepen. Er moet principieel
verandering gebracht worden in den geest
in het leger. De zaak moet breeder worden
gezien dan gedaan wordt met het afkappen
van eenige uitwassen.
Wat Indië betreft, hoopt spr., d&t men
zich door de jongste communistische onge
regeldheden niet zal laten afleiden van den
weg, dien men zich in de Indische politiek
voor oogen had gesteld.
De verhouding tusschen Rijk en gemeen
ten zal men spoedig moeten bezien, omdat
de lasten, die gemeenten op de burgera
moeten leggen, onevenredig zwaar zijn.
De gemeenten, die eenmaal in een «w
gunstige positie verkeeren buiten haar
schuld, kunnen daar moeilijk meer uitko
men. De verhoudingen in de verschillende
gemeenten zullen meer uiteen gaan loopen.
De heer HEEMSKERK (A.-R.) weerspreekt
de legende, dat de A.-R. partij geneigd zou
zijn het kabinet tegen te werken. Het ka
binet zal wel gemerkt hebben, dat het meer
last heeft gehad van degenen, die het tot
zijn optreden dwongen dan van de A.-R.
partij, die dat niet deed. Even dwaas is het
te beweren, dat de A.-R. partij propaganda
zou maken voor de wederkomst van het
kabinet-Coliin. Er is immers in de Kamer
geen aanwijsbare meerderheid en het extra
parlementaire kabinet klopt geheel op dien
toestand.
Spr. haalt verschillende onderwerpen aan
uit het voorloopig verslag en bespreekt o.a.
de Potemkin-film, die hij gevaariijk acht
voor de openbare orde. Deze film berust op
valsche gegevens en is op opruiende wijze
in elkaar gezet. Kan de regeering niet trach
ten zich in de toekomst wettelijke middelen
t« verschaffen om dergelijke verspreiding
van vergif tegen te gaan?
Wat de Zondagsrust betreft, beveelt sor.
aan dat b.v. wordt verboden, dat des Zon
dags in restaurants muziek wordt gemaakt
Dan hebben de musici een vrijen dag en
doet men goed sociaal werk.
Wat de lijkverbranding betreft, zonder
die te verbieden, zou het kabinet de beslis
sing kunnen brengen bij den overledene
(vóór hij overleden is) en niet bij de fami
lieleden. Verder wordt in het voorloopig
verslag ook aangedrongen op afschaffing der
Staatsloterij. Ook de A.-R wenschen die af
schaffing. maar begrijpen, dat die aan on
waarschijnlijkheid gewonnen heeft bij de
tegenwoordige politieke omstandigheden.
Ook de stemplicht stuit den A.-R. tegen
de borst. v
Het kabinet kan niet blijven buiten Iedere
kwestie, die een politieke zijde heeft
Spr. gaat in op het betoog van den heer
Albarda over het peil van het tegenwoor
dige parlement. Het parlement is wel dege-
Uit het Duitscb door ERNST KLEIN
Geautoriseerde vertaling
van L. DITHMAR1NE
(Nadruk verboden.)
46)
Een burgerlijk gemeubileerde kamer.
Pluche fauteuils, meubels van ebbenhout
lithografieën aan den muur. Voor het ge
opende raam waarachter een balkon was,
een fluweelen gordijn Zij hoorde
*et ruischen van de zee.
..Zij moest aan Sir Walter denken en aan
l|)n bezorgdheid over haar I Zij voelde
Zlch zoo gerust
Ue vreemdeling bleef bij de deur staan
en ^achtte tot zij alles om zich heen opge
komen had. Toen zij zich tot hem wendde
Ehmlachte hij
Gloria Sainsbury kon niet nalaten zich-
1 toe te geven dat hij een knappen man
*in zou een m^a<^^er zijn? On-
1 lekeurig openden haar lippen zich tot
?nmlach als antwoord.
11 f|ad zijn hand in den binnenzak van
tos nam er een geel. verzegeld couvert
reikte het haar toe.
veli tnouwzmde hij, „hier zijn de brie-
Badv Grace en het verdrag van
^Burnham".
ooren*',011^- nauwelijhs haar oogen en
Hield 00Vend. nam zij het couvert aan.
hem ,,Vasl Zij opende he* niet. Zij zag
S1€cnts aan
Plotseling sprong zij naar de tafel en
opende haastig het couvert
Ja jadaar was alles. Het dunne
doorslagpapier met het afschrift het pakje
met de brieven 1
Zij sloeg er geen acht op, dat haar mantel
van haar schouders gegleden was. Zij stond
en staarde naar de papierenhaar han
den beefdenhaar lippen bewogen
zich
En toentoen
Alle zorg, ellende, en angst van de voor
bijgegane dagen, die zij reeds dacht over
wonnen en vergeten te hebben, sloegen in
eens in haar op. Zij viel in den stoel naast
de tafelen snikte, snikte
Haar lichaam beefdeop den grond
lag de hermelijnenmantel.
Langzaam, langzaam kwam zij tot zich
zelf. Haar adem ging rustiger. Zij hief het
hoofd opzag om zich heen. Zij
was alleen.
Maar de vreemdeling scheen slechts op dit
oogenblik gewacht te hebben. Hij had zich
bescheiden teruggetrokken verwacht te heb
ben Hij had zich bescheiden teruggetrokken
voor haar verdriet. Nu kwam hij van het
balkon naar binnen.
„Mag ik u iets aanbieden," vroeg hij.
„Graag een glas water."'
Hij ging heen en bracht het haar. Zij
dronk twee, drie haastige slokken. Doopte in
de rest van het water haar fijne zakdoek en
bette daarmee haar oogen.
,.U moet mij wel erg dom en kinderachtig
vinden," zeide zij daarop met een zwakke
glimlach.
„MevTouw S insbury", antwoordde hij,
„het zou mi rerwondprd hebben, als u niet
zenuwachtig geweest was Wederom
zag zij hem aan. Hij was groot, breedge
schouderd, een zeldzame glans op zijn
brons, energiek gelaat.Zij greep naar
haar mantel.Dadelijk was hij bij haar
raapte hem op en legde hem om haar
schouders.Buiten ruischte de zee.
Zij bleef staan en wist niet wat te zeggen,
wat te beginnen. Waar bleef haar trots
haar overmoedigheid?
„Ik ikzeide zij eindelijk aarze
lend, moedeloos, „U hebt zeker moeite
en onkosten gehad
Hij wenkte met de hand
„Dat had u eerder moeten zeggen, Me
vrouw Sainsbury", lachte hij, „daarvoor is
het nu te laat".
Zij bleef erop aandringen en trad op
hem toe.
„Maar u weet niet hoeveel waarde deze
papieren voor mij vertegenwoordigen!"
„Des te grooter is het genoegen voor mij,
mevrouw, om ze aan u terug te kunnen ge
ven".
Zij leek zichzelve zoo kleinzoo
zij wist zelve niet hoe. Een, totnu toe voor
haar onbekend gevoel, vernietigde haar trots
Deed haar bloed sneller vloeien. Maar plot
seling greep haar een wilde, pijnigende ge
dachte:
„Hebt u hem vermoord?"
Hij boog
„Ja, ik heb hem gedood. En ik hoop, dat
deze daad mij voor het gerecht, aangere
kend zal worden."
Hoe kalm stond hij daar voor haar1
Onwillekeurig zichzelf vergetend
kwam zij dicht op hem toe
„Wie bent u?" vroeg zij.
„Ik heet James Wood, mevrouw Sains
bury".
XXVII.
Dat was een ontgoocheling. Zij lachte om
deze ontgoocheling maar toch was het
zoo. Zij had een geheel anderen naam ver
wacht een trotsche, aristocratische. Een,
die bij den man zou hooren, zooals de rok
die hem kleedde. James Wood! als een rid
der uit het vreemde sprookjesland trad hij
in haar leven
„Ik moet nu gaan", zeide zij.
Maar zij strekte niet haar hand uit om
afscheid te nemen. En zij bewoog zich
evenmin
„Ik heb het recht, noch de macht om u
terug te houden, mevrouw," sprak hij
Als hij maar niet op die manier glimlach
te I Als hij haar maar niet zoo aanzag met
zijn donkere, overmoedige oogen1
Maar mag ik iels zeggen?"
„Wat is er", vroeg zij schuw, vrees
achtig.
„Zoudt u mij hét genoegen willen doen,
een glas champagne met mij te drinken,
mevrouw?"
Tijdens him gesprek hadden zij dicht bij
elkaar gestaan, de oogen op elkander ge
vestigd Nu schrok Gloria, zij voelde haar
hart kloppen. Voelde, hoe het bloed door
haar aderen jaagde.Zij twijfelde
„Ik heb niet veel tijd," antwoordde zij
„Zoolang u wilt. mevrouw".
Hij opende de deur naar de achterkamer.
Daar wachtte hun een kostbaar gedekte
tafel. Zilver en kristal fonkelden erop Van
uit het midden straalden prachtige, donker-
roode rozen.En een reusachtige ne
ger stond naast den champagnekoeler
Dat is Ibrahim, de zoon van Abdullah,
een parel ondeT de negers," zeide James
Wood, „hij schrijft Duitsch als professor
Einstein en spreekt Engelsch als Lloyd Ge
orge. Zijn uiterlijk is zwart als kool maar
zijn innerlijk is blank als een baby."
En tot slot moet ik er nog bijvoegen dat
bij het terugkrijgen van uw papieren, hij
geen onbeduidende rol gespeeld heeft, me
vrouw I"
Met snelle tred ging Gloria naar den
neger toe en reikte hem de hand.
„Ik dank u, mijnheer mijnheer Ibra
him. En ik hoop dat u mijn dank aan zult
nemen en niet zooals uw meester, afwij
zen I"
„Doe ik dat?" lachte James Wood, ,4»
het niet dank genoeg, als u, mevrouw Sains-
burg, met een obscuur persoon, als uw on
derdanige dienaar hier, een glas champagne
wilt drinken? Denkt u eens na, hebt u ooit
een dergelijke uitnoodiging aangenomen?
Of, laten wij liever zeggen, zoudt u het ooit
aangenomen hebben als het u aangeboden
zou zijn?"
„Neen. U bent de eerste, die dat waagtt"
riep zij en zij lachte
„Dus. schenk in, Ibrahim, zoon van Ab
dullah I Wij willen op dit oogenblik klinken,
mevrouw Sainsbury!"
De neger hield haar het glas voor, waarin
het goudgele vocht schuimde en parelde.
Reeds hief zij het aan haar lippen
maar opeens kwam de waarschuwing van
Sir Walter in haar herinnering I Een
gevaarlijke, roekelooze kerelZou er
niet het een of ander in het gla9 kunnen
zijn
Hij zag haar aarzeling. Hij lachte. Zij
bloosde. Zij schaamde zich.
(Wordt rtrvolfd.)