fli/ne Poeders DE WILDE HERTOGIN. No. 20454 LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 17 November Tweede Blad Anno 1926. BINNENLAND. H. P. H. KEEREWEER EERSTE KAMER. TWEEDE KAMER. A.M. FEUILLETON. hofbericht. Gisteravond hebben ten paleize Het Lo* phoeerd de graal Van Regteren Ldmpurg jjmelo, oud-commissaris der Koningin in Orergeel, en jhr. mr. B. Tjarda van Stai- Kecborch Stachouwer, oud-commissaris der Koningin in Groningen. Genoemde heeren bleven ten paleize logeeren. bestrijding der zedeloosheid. Onder presidum van dr. J. Lammerts no Bueren vergaderde te Utrecht het Comité tot bestrijding van de openbare redeloosheid en hare gevolgen. Vertegen woordigd waren alle op dit gebied werkzame jrotestantsche, roomsch-kathclieke en neu trale vereenigingen. Voorts waren aanwezig het Tweede Kamerlid mej. mr. Katz, mr. H. de Bie, Kinderrechter te Rotterdam, en ae heeren C. E. G. Hogendjjk en J. Voskuil, cüel der Zeden- en Kinderpolitie te Am sterdam en Rotterdam. Aan de orde was in de eerste plaats bespreking van het antwoord van den Minister van Justitie op de vragen van mej. mr Katz in aake de toepassing van de artt 240, 240bis, en 450bis der Strafwet, in betrekking tot de bestrijding der porno grafie. Duidelijk bleek, dat bg de meest* parketten voor de toepassing dezer bepa lingen zeer weinig belangstelling bestaat, loc-ver waren de resultaten van het onder- vm van den Minister. Breedvoerig werd gesproken over de waag hoe het rechtsbewustzijn van ons Tolk ten opzichte van het groote gevaar, st hier vooral de jeugd bedreigt, zou zijn akker te schuddon en hoe een andere Kntaltieit bij de rechterlijke macht zou lijn te bereiken. Wenschelijk werd geacht, dat zekere tonnen en criteria werden vastgesteld teu opzichte van de vraag, wat al of niet straf- toar is te achten. In verband met de internationale ver dragen op dit gebied achtte de vergadering iet Rijksbureau tot bestrijding van onfcuch- fye uitgaven het aangewezen lichaam om gegevens hiertoe te verzamelen. Van groot belang werd geacht de door de Regeering voorgestelde wijziging van irt 240 krachtens welke het voor een rerocrdeeling voldoende zal zijn, dat de overtreder „ernstige reden moet hebben ge had om te vermoeden", dat de afbeelding of het voorwerp aanstootelijk was voor de eerbaarheid. Naar aanleiding van een pofemiek ovei het voornemen van Indische ondernemingen het trouw verbod in te voeren vooï assistenten, hield mevr. A. de Graaf-Koo- ffian, presidente van de Aid. Ned.-Indië van Ned. Vrouwenbond tot verhooging van het Zedelijk bewustzijn een warm pleidooi toot het voeren van een actie, ook hier te lande, tegen het concubinaat, vooral ook door jonge menschen, die naar Indië gaan, i raden en te waarschuwen. Besloten werd zaak over be dragen aan de Indische Commissie van het Nationaal Comité tot tastrijding van den handel in vrouwen en anderen. werktijd steenindustrie. De steenfabrikanten in Friesland, Gronin gen, Twente en den Achterhoek van Gelder land hebben den minister van arbeid, han del en nijverheid verzocht, den arbeidstijd in hun bedrijven, welke in de afgeloopen campagne 53 uur per week bedroeg, weer te bepalen op 55 uur. vereeniging ontbonden. De in April opgerichte Nederl. vereeniging Tan arbeiders in het bakkers- chocolade- en suikeTbewerkingbedrijf, grootendeels be staande uit Wen. getreden uit den Algem. Nederl. Bakkersgezellenbond. is ontbonden, en haar leden hebben besloten, weer toe te treden tot hun vroeger organisatie. Deze toe treding zal geschieden met behoud van alle, bij statuten en reglementen bepaalde rech ten. De werklooze leden zullen een onder steuning ontvangen, die overeenkomt met de bedragen in het reglement bepaald. UIT NED. OOST-INDIë. het communistisch complot. De Minister van Koloniën heeft gister middag van den Gouverneur-Generaal van Nederlandech-Indië het volgende telegram ontvangen Toestand geheel West-Java bevredigend, behalve in regentschap Pandeglang, waar bevolking zelve in ernstig verzet. Noord-Bantam voorshands rustig. Mili tairen en politiemacht voldoende om situatie Bantam te beheerschen. BATAVIA, 16 Nov. (Aneta). Uit de te lefonische rapporten van overste d'Engel- bronner, die met 60 marechaussee's m auto's naar Laboean vertrokken is, blijkt, dat de eerste verwachtingen, dat den ver zetslieden een ferme klap was toègebracht, te optimistisch zijn geweest. De vijand kreeg tien dood en en vermoe delijk een groot aantal gewonden. Het verdere deel van den nacht bleef het rustig en heden is het zeer rustig. De telefoon is nog niet hersteld. De zui delijke route naar Laboean over de ijze ren brug is onbegaanbaar; op de noorde lijke route is de houten brug beschadigd. De auto's, waarin gouverneur Hillen en degenen, die met hem kwamen, zaten, kon- den nog juist over die brug rijden. SERANG, 16 Nov (Aneta). Kapitein Bekking en de assistent-resident de heer Westenberg hebben in het station te j Laboean hun bivak opgeslagen. Alle Chi- j neezen zijn uit Laboean met den trein ge vlucht. Laboean is vrijwel verlatenè Gou verneur Hillen en overste d'Engelbronner arriveerden om 1 uur Zij vertrokken na een goed uur met de afgeloste militairen vlucht. Laboean is vrijwel verlaten. Gou verneur Hillen hedenavond om zes uur naar Batavia terugkeerde. RECLAME. Meubelmaker-Stoffeerder AALMARKT 16 - TELEF. 861 3845 (Zitting van Dinsdag). BEëEDIGING. De heeren ANEMA en DE GIJSELAAR, in het gebouw der Kamer aanwezig, nemen zitting, na in handen van den voorzitter de gevorderde eeden te hebben afgelegd en door dezen met hun verkiezing te zijn ge- lukgewenscht BERICHTEN VAN AFWEZIGHEID. Ingekomen zijn berichten van afwezig heid van de heeren van Lanschot wegens ongesteldheid, de Vlugt wegens ambtsbezig heden. de Vries wegens gezondheidsredenen, Arntz wegens familie-omstandigheden. Rink wegens gezondheidsredenen en Wibaut we gens ambtsbezigheden. COMMISSIE VOOR DE VERZOEK SCHRIFTEN. De VOORZITTER deelt mede, dat de Com missie voor de verzoekschriften tot haar voorzitter heeft benoemd den heer de Jong. REGELING VAN WERKZAAMHEDEN. De VOORZITTER deelt mede. dat de Cen trale afdeeling besloten heeft hedenavond een zevental wetsontwerpen in de afdee- lingen te doen onderzoeken en ook morgen ochtend een aantal andere wetsontwerpen. Hij deelt verder mede dat het zijn voor nemen is de Kamer weder tegen 7 Decem ber bijeen te roepen om dan in de afdee- lingen den volgenden dag te doen onderzoe ken het wetsontwerp, dat betrekking heeft op het Verdrag tusschen Nêderiand en België. De vergadering wordt verdaagd tot nadere bijeenroeping. Zitting van Dinsdag. STAATSBEGROOTING 1927. Algemeene beschouwingen. Bjj heropening der vergadering zgn aan de orde de Algemeene Beschouwingen van de hoofdstukken 1, 2, 7 A en 12 der Staatsbegrooting 1927, benevens over de Wet op de Middelen. De heer ALBARDA (S.D.A.P.) herinnert aan het beleid van het kabinet Coljjn, het geen aan sprekers geestverwanten aanlei ding gaf het zoo krachtig mogelgk te bestrijden. Met het doel, dat het kabinet nastreefde, n.l. de bezuiniging, konden zij meegaan. Het ging echter alleen tegen de reactionnaixe politiek die groote volksgroe pen in haar bestaan aantastte. Spr. gaat de tekorten na, die in de laatste jaren zijn geraamd, welke raming echter steeds te pessimistisch was. Nu de toestand van het land zooveel gunstiger is geworden, had spr. verwacht, dat in de eerste plaats wat zou worden gedaan voor het benadeelde onderwijs en de ambtenaarssalarissen. Wel is in de Me morie van Antwoord op de algemeene be schouwingen eenige ontspanning te ontwa ren, maar van een kloeke wending der politiek is geen sprake. Met het betoog van den Minister in de Millioenennota over ae vermeerdering der staatsuitgaven kan spr niet geheel meegaan, aangezien de Minister daarbij geen rekening heeft gehou den met drie belangrijke factoren, n.l. het accres der bevolking, de vermeerdering van het inkomen en de vermeerdering van het 'vermogen. Het nationaal inkomen zoowel als de vermogens, aangeslagen in de ver mogensbelasting, zijn aanmerkelijk gestegen. In dit licht is toch de vermeerdering van de staatsuitgaven minder schrikwekkend. Maar zelfs al laat men de zooeven genoemde' omstandigheden buiten beschouwing, dan nog is de vermeerdering der staatsuitgaven niet angstwekkend, integendeel, verblijdend omdat daaruit blgkt de uitbreiding der staatsbemoeiing. Dit laatste is weder een gevolg van de toenemende macht der arbeidersklasse. Wie bezuinigingen wil, kan wel andere objecten vinden dan die van sociale en cultureele zorg. Bij leger en vloot liggen voor hen, die bezuinigen willen, de mil- lioenen voor het grijpen. Van de splitsing der marine en de samenvoeging der mili taire departementen heeft spr. nog niets bemerkt, evenmin als van de versobering van de weermacht. De regeering deelt in de memorie van antwoord een 9-tal bezui nigingsmaatregelen mede, maar met z'n alle beduiden deze maatregelen een „be zuiniging" van 182.000 gulden. En dat ter wijl de oorlogsbegrooting nog 59 millioen vraagt. Bij ons volk wordt het verlangen naar ontwapening met den dag sterker. Dat verlangen zal de regeering niet kunnen weerstaan, wil zij met haar volk op den duur niet in botsing komen. Een belang rijke belastingverlaging is niet mogelijk zonder afschaffing van het vestingstelsel en belangrijke vermindering van het con tingent. Spr. komt nu op de maatregelen van so cialen aard. De Kamer zal dezen minister moeten vooruitstuwen of hem moeten dwin gen plaats te maken voor iemand, die de noodige sociale maatregelen durft door te voeren. Inzake het medezeggenschap zal spr. de behandeling van zijn motie afwach ten, die hij evenwel wil wijzigen als volgt: „De Kamer van oordeel, dat indiening van een wetsontwerp nopens het mede zeggenschap van arbeiders in ondernemin gen en bedrijven gewenscht is, gaat over tot de orde van den dag." Wat Indië betreft, nog onder den indruk van de gebeurtenissen op Java, wil spr. herinneren aan de rede van den G G., die, naar gehoopt wordt, zijn woorden zal om zetten in daden en niet onder den indruk zal komen van de reactionnaire strooming. Het intermezzo-karakter van het kabinet besprekend, zegt spr., dat een parlemen taire meerderheid gevormd moet worden, daar de bestaande toestand niet blijven kan. De tegenwoordige toestand kan het vertrouwen in d* parlementaire democra tie ondermijnen. Niemand kan de gevaren ontkennen, die onze democratie bedreigen, uit het Oosten en uit het Zuiden. Spr. ontkent, dat het peil, van de parle mentaire beraadslagingen is gedaald. Meent men dat het peil van het parlement in vroeger jaren zoo bewonderd werd t Als men dat meent, dan kent men onze parle mentaire geschiedenis niet. Het boek van den heer Van Weideren Rengers beschrijft zoo één en ander, o.a. over een motie- koorts in 1860. Spr. zegt dit omdat men ook tegenwoordig klaagt over de indiening van te veel moties. Storende incidenten en persoonlijke aanvallen kwamen vroeger, in het burgerlijk parlement, evenzeer voor. Dezelfde critiek werd toen aangeheven. Spr. wijst op het hooge peil, waarop de beraadslagingen over het Belgisch Ver drag stonden. En twee der allerbeste re devoeringen, naar het oordeel van allen, waren die van een voormaligen kolentrem- mer en van een vroegeren letterzetter. Spr. erkent, dat er problemen der demo oratie bestaan, doch die problemen moeten worden opgelost en zullen dan de demo cratie versterken De VOORZITTER stelt voor, de motie- Albarda gelijktijdig te behandelen. De heer ALBARDA (S.D A.P.), maakt daartegen bezwaar, Hij heeft liever, dat de motie gedrukt wordt en behandeld wordt op een nader te bepalen dag. De VOORZITTER wijzigt zijn voorstel in den zin, als door den heer Albarda be doeld. Aldus wordt besloten. De heer Dr. DE VISSER (C. H.) vraagt of het niet gewenscht is, dat aan het Departe ment van Financiën iemand komt, die be cijfert, welke gevolgen een bepaalde wet geving voor de gemeenten heeft en in het algemeen welke gevolgen voor de Rijksuit gaven een wetgeving heeft." In dit verband zou spr. willen weten, hoeveel van de 600 millioen rijksuitgaven jaarlijks naar de ge meenten gaat. Wat dit kabinet betreft, mag men niet uit het oog verliezen, dat het in nood gebo ren is. Daarom is men dank verschuldigd aan de mannen, die ons uit den nood ge haald hebben. Abnormaal is de toestand natuurlijk wel. Van een homogeen ministe rie is geen sprake. Het kabinet meent zich afzijdig te moe ten houden van de zaken, waarover princi pieel verschil bestaat in de Kamer. Het noemde daaronder ook de Zondagsrust, het geen spr. niet begrijpt. Over de Zondagsrust bestaat geen principieel - verschil. Het gaat alleen om de regeling daarvan en deze kan door ieder kabinet geschieden. Spr. vestigt de aandacht op symptomen die zich voordoen om de uitvoering van rijkswetten en besluiten te doen opdragen aan organisaties, die geen verantwoorde lijkheid hebben. De werkgevers doen dit met bêdrijfsraden, de werknemers met de vak verenigingen. Ook op onderwijsgebied is een dusdanig streven waar te nemen. Al deze dingen zijn voor het staatsgezag ge vaarlijk. De regeering dient alleen contact te zoeken met personen, die zich belange loos aan bepaalde zaken geven. Spr. komt nu op de nationale defensie. Voor hem is de belangrijke vraag: Wat is men van plan, in 1927 te doen met ons le ger? Hoe slaat het ministerie tegenover de plannen, die de heer Lambooy had, toen hij zitting had in het kabinet-Colijn? Wat is nu het stelsel, dat minister Lambooy zal volgen? Is het een eigen stelsel of is het een voortzetting van het stelsel-van Dijk? Niemand in de Kamer, die het weet Spr. vreest voor een stelselloos geheel, waarvoor niemand de verantwoordelijkheid meer zal durven aanvaarden. Dan heeft hij nog lie ver het kleine, goed-georganiseerde ieger, dat de heer Pop eens voorsloeg, of afschaf fing van het leger, dan het weggooien van millioenen aan een troep militairen, waar aan men niets zou hebben. In den politieken beginselstrijd gaat het er om te behouden wat veroverd is. De kleine groepen, die zeggen Rome te bestrij den, verminderen slechts de kracht van de protestantsoh-Christelijke groepen. De heer DROOGLEEVER FORTUYN (V.- B.) ziet geen reden om aan te nemen, dat wij binnen afzienbaren tijd voor een andere politieke constellatie zullen komen te staan. RECLAME. r worden verdreven doorde pijnstillende door de pijnstillende en in doosjes 6stuks 45cLBi j de goede drogisten Op elke poeder staat A.MLet hierop •911 Men heeft gezegd, dat wij geen homogeen ministerie hebben, doch het is belangwek kend na te gaan, hoeveel regelingen de coalitie-ministeries achterwege moesten la ten, omdat er geen eenstemmigheid bestaat Spr. kan begrijpen, dat dit ministerie geen zaken aanvat, waarover de oude partijen principieelen strijd voeren. Echter dient een uitzondering gemaakt te worden met de verbetering onzer huwelijkswetgeving Er moet toch overeenstemming te bereiken zijn omtrent eenige verbeteringen, die in te voe ren zijn. Wat het militaire vraagstuk betreft, ont kent spr., dat men die zaak als afgedaan kan beschouwen, als eenige cijfers wat lager worden gesteld. Met de reorganisatie is men dan nog niet klaar. Men komt er niet met het uitdeelen van gunsten en andere samen stelling van troepen. Er moet principieel verandering gebracht worden in den geest in het leger. De zaak moet breeder worden gezien dan gedaan wordt met het afkappen van eenige uitwassen. Wat Indië betreft, hoopt spr., d&t men zich door de jongste communistische onge regeldheden niet zal laten afleiden van den weg, dien men zich in de Indische politiek voor oogen had gesteld. De verhouding tusschen Rijk en gemeen ten zal men spoedig moeten bezien, omdat de lasten, die gemeenten op de burgera moeten leggen, onevenredig zwaar zijn. De gemeenten, die eenmaal in een «w gunstige positie verkeeren buiten haar schuld, kunnen daar moeilijk meer uitko men. De verhoudingen in de verschillende gemeenten zullen meer uiteen gaan loopen. De heer HEEMSKERK (A.-R.) weerspreekt de legende, dat de A.-R. partij geneigd zou zijn het kabinet tegen te werken. Het ka binet zal wel gemerkt hebben, dat het meer last heeft gehad van degenen, die het tot zijn optreden dwongen dan van de A.-R. partij, die dat niet deed. Even dwaas is het te beweren, dat de A.-R. partij propaganda zou maken voor de wederkomst van het kabinet-Coliin. Er is immers in de Kamer geen aanwijsbare meerderheid en het extra parlementaire kabinet klopt geheel op dien toestand. Spr. haalt verschillende onderwerpen aan uit het voorloopig verslag en bespreekt o.a. de Potemkin-film, die hij gevaariijk acht voor de openbare orde. Deze film berust op valsche gegevens en is op opruiende wijze in elkaar gezet. Kan de regeering niet trach ten zich in de toekomst wettelijke middelen t« verschaffen om dergelijke verspreiding van vergif tegen te gaan? Wat de Zondagsrust betreft, beveelt sor. aan dat b.v. wordt verboden, dat des Zon dags in restaurants muziek wordt gemaakt Dan hebben de musici een vrijen dag en doet men goed sociaal werk. Wat de lijkverbranding betreft, zonder die te verbieden, zou het kabinet de beslis sing kunnen brengen bij den overledene (vóór hij overleden is) en niet bij de fami lieleden. Verder wordt in het voorloopig verslag ook aangedrongen op afschaffing der Staatsloterij. Ook de A.-R wenschen die af schaffing. maar begrijpen, dat die aan on waarschijnlijkheid gewonnen heeft bij de tegenwoordige politieke omstandigheden. Ook de stemplicht stuit den A.-R. tegen de borst. v Het kabinet kan niet blijven buiten Iedere kwestie, die een politieke zijde heeft Spr. gaat in op het betoog van den heer Albarda over het peil van het tegenwoor dige parlement. Het parlement is wel dege- Uit het Duitscb door ERNST KLEIN Geautoriseerde vertaling van L. DITHMAR1NE (Nadruk verboden.) 46) Een burgerlijk gemeubileerde kamer. Pluche fauteuils, meubels van ebbenhout lithografieën aan den muur. Voor het ge opende raam waarachter een balkon was, een fluweelen gordijn Zij hoorde *et ruischen van de zee. ..Zij moest aan Sir Walter denken en aan l|)n bezorgdheid over haar I Zij voelde Zlch zoo gerust Ue vreemdeling bleef bij de deur staan en ^achtte tot zij alles om zich heen opge komen had. Toen zij zich tot hem wendde Ehmlachte hij Gloria Sainsbury kon niet nalaten zich- 1 toe te geven dat hij een knappen man *in zou een m^a<^^er zijn? On- 1 lekeurig openden haar lippen zich tot ?nmlach als antwoord. 11 f|ad zijn hand in den binnenzak van tos nam er een geel. verzegeld couvert reikte het haar toe. veli tnouwzmde hij, „hier zijn de brie- Badv Grace en het verdrag van ^Burnham". ooren*',011^- nauwelijhs haar oogen en Hield 00Vend. nam zij het couvert aan. hem ,,Vasl Zij opende he* niet. Zij zag S1€cnts aan Plotseling sprong zij naar de tafel en opende haastig het couvert Ja jadaar was alles. Het dunne doorslagpapier met het afschrift het pakje met de brieven 1 Zij sloeg er geen acht op, dat haar mantel van haar schouders gegleden was. Zij stond en staarde naar de papierenhaar han den beefdenhaar lippen bewogen zich En toentoen Alle zorg, ellende, en angst van de voor bijgegane dagen, die zij reeds dacht over wonnen en vergeten te hebben, sloegen in eens in haar op. Zij viel in den stoel naast de tafelen snikte, snikte Haar lichaam beefdeop den grond lag de hermelijnenmantel. Langzaam, langzaam kwam zij tot zich zelf. Haar adem ging rustiger. Zij hief het hoofd opzag om zich heen. Zij was alleen. Maar de vreemdeling scheen slechts op dit oogenblik gewacht te hebben. Hij had zich bescheiden teruggetrokken verwacht te heb ben Hij had zich bescheiden teruggetrokken voor haar verdriet. Nu kwam hij van het balkon naar binnen. „Mag ik u iets aanbieden," vroeg hij. „Graag een glas water."' Hij ging heen en bracht het haar. Zij dronk twee, drie haastige slokken. Doopte in de rest van het water haar fijne zakdoek en bette daarmee haar oogen. ,.U moet mij wel erg dom en kinderachtig vinden," zeide zij daarop met een zwakke glimlach. „MevTouw S insbury", antwoordde hij, „het zou mi rerwondprd hebben, als u niet zenuwachtig geweest was Wederom zag zij hem aan. Hij was groot, breedge schouderd, een zeldzame glans op zijn brons, energiek gelaat.Zij greep naar haar mantel.Dadelijk was hij bij haar raapte hem op en legde hem om haar schouders.Buiten ruischte de zee. Zij bleef staan en wist niet wat te zeggen, wat te beginnen. Waar bleef haar trots haar overmoedigheid? „Ik ikzeide zij eindelijk aarze lend, moedeloos, „U hebt zeker moeite en onkosten gehad Hij wenkte met de hand „Dat had u eerder moeten zeggen, Me vrouw Sainsbury", lachte hij, „daarvoor is het nu te laat". Zij bleef erop aandringen en trad op hem toe. „Maar u weet niet hoeveel waarde deze papieren voor mij vertegenwoordigen!" „Des te grooter is het genoegen voor mij, mevrouw, om ze aan u terug te kunnen ge ven". Zij leek zichzelve zoo kleinzoo zij wist zelve niet hoe. Een, totnu toe voor haar onbekend gevoel, vernietigde haar trots Deed haar bloed sneller vloeien. Maar plot seling greep haar een wilde, pijnigende ge dachte: „Hebt u hem vermoord?" Hij boog „Ja, ik heb hem gedood. En ik hoop, dat deze daad mij voor het gerecht, aangere kend zal worden." Hoe kalm stond hij daar voor haar1 Onwillekeurig zichzelf vergetend kwam zij dicht op hem toe „Wie bent u?" vroeg zij. „Ik heet James Wood, mevrouw Sains bury". XXVII. Dat was een ontgoocheling. Zij lachte om deze ontgoocheling maar toch was het zoo. Zij had een geheel anderen naam ver wacht een trotsche, aristocratische. Een, die bij den man zou hooren, zooals de rok die hem kleedde. James Wood! als een rid der uit het vreemde sprookjesland trad hij in haar leven „Ik moet nu gaan", zeide zij. Maar zij strekte niet haar hand uit om afscheid te nemen. En zij bewoog zich evenmin „Ik heb het recht, noch de macht om u terug te houden, mevrouw," sprak hij Als hij maar niet op die manier glimlach te I Als hij haar maar niet zoo aanzag met zijn donkere, overmoedige oogen1 Maar mag ik iels zeggen?" „Wat is er", vroeg zij schuw, vrees achtig. „Zoudt u mij hét genoegen willen doen, een glas champagne met mij te drinken, mevrouw?" Tijdens him gesprek hadden zij dicht bij elkaar gestaan, de oogen op elkander ge vestigd Nu schrok Gloria, zij voelde haar hart kloppen. Voelde, hoe het bloed door haar aderen jaagde.Zij twijfelde „Ik heb niet veel tijd," antwoordde zij „Zoolang u wilt. mevrouw". Hij opende de deur naar de achterkamer. Daar wachtte hun een kostbaar gedekte tafel. Zilver en kristal fonkelden erop Van uit het midden straalden prachtige, donker- roode rozen.En een reusachtige ne ger stond naast den champagnekoeler Dat is Ibrahim, de zoon van Abdullah, een parel ondeT de negers," zeide James Wood, „hij schrijft Duitsch als professor Einstein en spreekt Engelsch als Lloyd Ge orge. Zijn uiterlijk is zwart als kool maar zijn innerlijk is blank als een baby." En tot slot moet ik er nog bijvoegen dat bij het terugkrijgen van uw papieren, hij geen onbeduidende rol gespeeld heeft, me vrouw I" Met snelle tred ging Gloria naar den neger toe en reikte hem de hand. „Ik dank u, mijnheer mijnheer Ibra him. En ik hoop dat u mijn dank aan zult nemen en niet zooals uw meester, afwij zen I" „Doe ik dat?" lachte James Wood, ,4» het niet dank genoeg, als u, mevrouw Sains- burg, met een obscuur persoon, als uw on derdanige dienaar hier, een glas champagne wilt drinken? Denkt u eens na, hebt u ooit een dergelijke uitnoodiging aangenomen? Of, laten wij liever zeggen, zoudt u het ooit aangenomen hebben als het u aangeboden zou zijn?" „Neen. U bent de eerste, die dat waagtt" riep zij en zij lachte „Dus. schenk in, Ibrahim, zoon van Ab dullah I Wij willen op dit oogenblik klinken, mevrouw Sainsbury!" De neger hield haar het glas voor, waarin het goudgele vocht schuimde en parelde. Reeds hief zij het aan haar lippen maar opeens kwam de waarschuwing van Sir Walter in haar herinnering I Een gevaarlijke, roekelooze kerelZou er niet het een of ander in het gla9 kunnen zijn Hij zag haar aarzeling. Hij lachte. Zij bloosde. Zij schaamde zich. (Wordt rtrvolfd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 5