SIER TABAK De Spoorwegramp bij De Vink WAAD VOOS) UW GELD No. 20451 LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 13 November Tweede Blad Anno 1926. BINNENLAND. VERVOLG VAN HET GETUIGEN- VERHOOR. Wat betreft de opmerking als zou de baan over een lengte van 5 of 6 dwarsliggers te gelijk ondergraven zijn, zoodat de dwarslig gers aan de rails kwamen te hangen bij wijze van brug, verklaart getuige dit niet te kunnen aannemen. De maximum-lengte in ondergraving is 2.40 M. Overschrijding van dien afstand zou de rails doen kraken indien er een trein over ging. Kr is bij dit werk, dat wordt aanbesteed, steeds behoorlijk toezicht, dat door een as sistent-opzichter wordt uitgeoefend. Dat de baan AmsterdamRotterdam zoo veel minder aangenaam rijdt dan andere banen, is getuige nimmer gebleken. Hij geeft echter toe, dat de ondergrond op deze baan ietwat meer trilling veroorzaakt dan op an dere banen. Verontrustend is zulks echter geenszins. Aan de samenstelling van het ballastbed schrijft get. dit trillen niet toe. Alen kan dat trillen waarnemen doordat zich in het water van de sloot langs de baan kringetjes vormen. Wat de feitelijke oorzaak van de ontr rsporiDg aangaat, kan spr. geen bepaalde meeDing uiten. De beschadiging van de rails, n.L de moet, die is gevonden, acht gek geen oorzaak, doch gevolg van de ontsporing. Een discussie ontspint zich ttferover tus schen prof. Meyers en den deskundige aan de hand van ter tafel liggende situatie tekeningen. Nog vraagt prof. Meyers onder opmer king, dat op den dag vóór het ongeluk aan het opgaande spoor werd gewerkt (d.L het spoor van Amsterdam naar Rotterdam) of dit van invloed kan zijn ge.weest op het afgaande spoor, waarop het ongeluk plaats had. Getuige antwoordt dezen invloed uitge sloten te achten. De afd.-chef van den dienst van weg en werken, ir. Ch. H. J. Driessen. uit Utrecht, i3 op een bepaalden dag met den hoofd- bouwkundige Leith langs de baan geweest en hij heeft toen geenzins den indruk ge kregen, dat het ballastbed niet voldoende was. Ware dit onvoldoende geweest, dan zou hij zeker maatregelen hebben genomen. Het ondergraven van de rails geschiedde met hoogstens twee dwarsliggers tegelijk. Getuige, die op deze baan geen toezicht heeft hij was er dien dag slechts om toe vallige redenen heeft wel berekend of het ondergraven van twee dwarsliggers toelaat baar was. Hij kwam tot een bevestigende conclusie. Drie dwarsliggers tegelijk zou ontoelaatbaar zijn geworden. Gepauzeerd wordt thans van halfêén tot twee uur. Bij de voortzetting van de zitting wordt gehoerd de hoofdbouwkundige van den dienst van weg en werken J. S. A. Leith, uit Rotterdam, die tjjdens het verlof van zqq collega op dit baanvak dienst heeft gedaan. Hg deelt mede, dat het regel is, dat grove stukken grind, die wel eens in den ballast voorkomen, eruit gehaald wor den, althans, dat gezorgd wordt, dat zg niet onder de dwarsliggers geraken. Het zou dan ook zeer moeilijk zijn, die dikkere stukken er later weer onder uit te krijgen. Bjj vernieuwing van het ballastbed wordt over een lengte tot hoogstens 300 M. het spoor losgemaakt van den ballast, met dien verstande, dat de dwarsliggers op den tailast blgven liggen. Dit is z. i. als tgr delijken maatregel niet gevaarlijk, tenminste niet in het seizoen, waarin het hier ge schiedde en tijdens hetwelk de uitzetting van de rails niet van beteekenis is. Bet wordt echter wel bedenkelijk, wan neer bovendien tusschen de beide rails een gedeelte vaD de baan nog verder wordt uitgegraven, zóó dat de koppen van de dwarsliggers als 't ware op dammen komen te liggen. Dit heeft hg geconstateert bij het op gaande spoor (naar Rotterdam) 1 Sept. j.l. en hiertegen onmiddellijk zijn stem verhe ven. Dit was tusschen K.M. paal 48 en 49. (Bel ongevaJ had plaats op 48.8, dus dat was eveneens tusschen die beide palen in.) H\j heeft dit schriftelijk aan den wegop- zichter gerapporteerd en gisteren heeft hij dit briefje aan baron Van Eek overhandigd, aldus deelt hij in antwoord op een vraag van prof. Meijers mede. Getuige zegt verder, dat, wanneer de Arbeiders met het vernieuwen van den ballast bezig zgn, zij daarbg moeten blij ven tot de boel weer voldoende is aan gestampt. in werkelijkheid komt het echter wel voor, dat de ploegen de baan verlaten. Prof. Meyers: Zijn er dan geen opdrach ten gegeven om ter plaatse te blijven? Getuige: Zeer zeker. Bij dozijnen. Maar bet schijnt, dat ze niet altijd volkomen worden uitgevoerd. Voorzitter: Moest u dan telkera opnieuw °P die nalatigheid aandringen? Getuige: Ja, meneer de voorzitter. Hieraan voegt spr. toe, dat hjj baron Van Eek eenige koeren over deze kwestie beeft gesproken. Een drietal ploegbazen baddeD voorts geklaagd bij baron Van Eek, dat getuige aanmerkingen op hun werk had gemaakt Toen spr. deze aangelegenheid toet baron Van Eek besprak, antwoordde deze: wees voorzichtig daarmee, want als js ongelijk krijgt haal je jezelf erdoor beneden. Deze aanmerkingen golden de werkzaam heden op het baanvak HaagDelft Dok deze deskundige heeft tijdens de ^^arneming van den dienst op het baan- vak, waar het ongeluk gebeurde, diverse over de ligging ontvangen. Die hg doorgezonden naar den weg-in- gonienr, Wat de algemeen© oorzaak betreft ant- situ °P 6011 vraag van den voor- 1 ®t de baan inderdaad niet gunstig indruk op 9 Sept was: hier uaet een snelhedd van 90 K.M. ge reden mogen worden. Spr. concludeerde dit ook uit het verschil in hoogte van binnen- en buitenbeen. Over het algemeen wordt het bui tec been IV* cM. hooger gelegd dan het binnen been en dit wordt gedaan omdat de öaan aan de buitenzijde allicht iets minder weer stand heeft dan aan den binnenkant Theo retisch moet echter op de rechte baan het spoor zuiver waterpas liggen. Hier lag echter spr. heeft dit met den heer Loraan en, naar hg meent was ook de heer Van Eek er bg aanwezig, geconstateerd het buitenbeen 3 cM. lager. Voorzitter: Dat is dus een nogal aan merkelijk verschil. Zjjn daaraan ook ge varen verbonden? Getuige: Indien de baan overigens goed is, niet Hier waren echter verschillende z.g. „putten" (inzinkingen) in de baan. Getuiges meening is dan ook, dat de toestand van de baan niet voldoende was. Get. was wat de werkwijze betreft, on derworpen aan de aanwijzingen van den heer Van Eek. Niettemin heeft hij, waar noodig ingegrepen, vóórdat hij gelegen heid bad, den heer Van Eek er in te ken nen. De opzichter O. A. Berghuis uit 's-Gra- venhage vertelt, wanneer onder zijn lei ding grinttreinen zijn gelost. Tegeü getuiges uitdrukkelijken wil heeft hij op 17 Augustus op het opgaande spoor (naar Rotterdam) het werk waar hij een put had doen maken ter aanvulling met nieuwe ballast moeten laten liggen, omdat hem werd opgedragen dien dag te Duivenvoorde te werken. Tot tweemaal toe heeft hij n.l. gevraagd, den grinttrein daar dien dag te mogen ontvangen, doch aan zijn verzoek kon geen gevolg worden ge geven. Hij had dit verzoek echter gedaan uit economische overwegingen en niet omdat hij het verlaten van het werk zooals het daar lag onveilig achtte. De ploeg werkvolk is alleen op 17 Aug. van 10 uur af, op 18 Aug. den geheelen dag en verder op 21 Aug. en 2 Sept op andere baanvakken werkzaam geweest, zegt get. Prof. Meijers vraagt of getuige na 26 Aug. niet meer persoonlijk op dat baanvak is geweest. Getuige antwoordt, dat <Et juist ia. De heer Leith, daarnaar gevraagd, con stateert, dat hij op 1 September een ern stige klacht over den weg ter kennis van den heer Berghuis heeft gebracht met be trekking tot een door hem aangetroffen put. Spr. had verwacht, dat minstens den volgenden morgen vroeg Berghuis ter plaatse zou zijn geweest om zich er van te overtuigen Prof. Meijers constateert, dat Berghuis in tegendeel op 2 September de ploeg heeft weggehaald, gelijk zooeven door hemzelf is gezegd. De heer Berghuis antwoordt, dat hij dan ook 'n andere order had, zoodat hij aan de klacht van den heer Leith geen onmiddel lijk gevolg kon geven. De heer Leith merkt nog op, dat aan zijn klacht de mededeeling was toegevoegd, dat spr. de A en E borden zou laten plaatsen indien niet dadelijk werd ingegrepen. De voorzitter constateert, dat de heer Berghuis dan toch den volgenden morgen ter plaatse had behooren te zijn, of dat hij een beslissing van zijn chef had moeten vragen. Nog vraagt de voorzitter welke werkwijze bij het vernieuwen werd gevolgd. Get Berghuis antwoordt, dat de 1ste dwarsligger werd ondergraven, daarna de 2o., doch dan werd terzeifdertijd de 1ste met nieuwe ballast onderstopt. Inmiddels werd dan de 3de ondergraven, vervolgens de 2de gestopt enz. De voorzitter: Zijn u geen gevallen be kend, dat 3, 4 of meer dwarsliggers tegelijk waren ondergraven? Get.: Dat kan niet geschieden. Er is altoos een assistent-opzichter bij en die is verantwoordelijk, dat aan de aangegeven werkwijze de hand wordt gehouden. De voorzitter: Het is hier toch door één der getuigen geconstateerd, dat er wel dwarsliggers tegelijk waren ondergraven. De heer Berghuis: Ik heb het nimmer kunnen constateeren. Nog deelt gel. mede, dat hij inderdaad bij den heer v. Eek heeft geklaagd, dat de heer Leith zich bemoeide met aangelegenheden, die sprekers persoonlijke verantwoordelijk heid betroffen. Verder antwoordt hij op een vraag van den voorzitter, dat het steeds te merken is, wanneer men over een nieuw baanvak rijdt, en op een vraag van prof. Meijer9. dat bij niet eiken dag persoonlijk zich van den gang van zaken op den weg kon overtuigen. Het schouwen van den weg vindt echter eiken dag plaats en dat geschiedt door den ploegbaas. Ten stelligste ontkent getuige, dat hij zich jegens den heer v. d. Waal® zou hebben uit gelaten over de kans van eenige ontsporing bij Delft. Op den dag van het ongeluk, onmiddel lijk nadat dit had plaats gehad, heeft get den toestand van het spoor opgenomen. Zijn stellige meening was, dat de toestand van het spoor niet de oorzaak kan zijn geweest. Den vorigen dag was het spoor trouwens nog nagezien. De voorzitter: Toch lag het buitenbeen enkele centimeters lager dan het binnen been. Getuige: Dat is verteld en het kan juist zijn, doch gevaar i9 er niet aan verbonden, althans niet, wanneer het verschil over een langeren afstand aanwezig is. Trouwens, in de bocht bedraagt het verschil wel 10 cM. en die daling begint als regel reeds op de rechte baan. Eenige verklaring, wat wèl de oorzaak van de ontsporing kan zijn. kan getuige niet geven. Het baanvak was goed berijdbaar. Ir. v. d. Vegt: Was u tevreden over het baanvak', toen u er den vorigen dag nog was geweest? Gel. Er zat wel iets in, doch het was goed berijdbaar, Get. ontkent, zulks ter aanvulling van hetgeen straks gezegd werd omtrent het ontgraven, dat het nooit gebeurt, dat de grond tusschen de beide spoorstaven wordt ondergraven. De assistent-opzichter van den weg J. W. Hoogbruin, uit Rijswijk, vertelt hoe de on dergraving der biels plaats had. Hij her haalt vrijwel wat de heer Berghuis hier omtrent reeds zeide. Over een lengte van 200 M. had hij steeds volledige controle en de bewerking van het ballastbed gaf aldus nimmer aanleiding tot moeilijkheden. Wan neer hij het spoor controleerde, dan bevond hij steeds, dat het goed lag. Een verschil van 27» of 3 centimeters heeft hij op 8 Sep tember. toen hij daar aan den weg werk zaam was, niet geconstateerd, doch hij heeft alleen met het oog gecontroleerd, dus zon der waterpas. Ware hem eenig verschil in hoogte gebleken, dan zou hij al is 21/» a 3 c.M. geenszins verontrustend, hebben inge grepen, omdat hij toch ter plaatse was. De ploegen waren als regel samengesteld uit vier losse en een vasten arbeider. De hoofdbouwkundige D. Zijlstra uit Haarlem geeft eveneens een toelichting van de wijze van werken bij vernieuwing van het ballastbed. Zijn mededeelingen komen op hetzelfde neer als die van den heer Berghuis, voorrzoover de manier van werken betreft De samenstelling van het grint acht hij goed. doch steenslag zou nog beter zijn. Na de ontsporing heeft spreker wel ge constateerd. dat er eenige onvolkomenheden in het spoor lagen, maar ernstig waren deze niet Hoogstens zou spreker denken: zooals bij mij (AmsterdamLeiden) de baan is gelegd, is ze beter. De opzichter van den weg W. L. Varos- sieau uit Leiden was eveneens van mee ning, dat het spoor niet mooi lag. Hij heeft zich niet afgevraagd of een snelheid van 90 K.M. hier ontoelaatbaar zou zijn. Be paald gevaarlijk acht hij die snelheid op dit baanvak niet Dat de losse arbeiders over hei algemeen minder ziji\ dan de vaste, kan hij niet toe geven. Wel zijn de losse arbeiders in den beginne uiteraard weinig geroutineerd, doch na korten tijd kunnen zij, als de goede wil aanwezig is, voldoende routine toonen. De ploegbaas P. van Vliet, uit Voorscho ten. is over de losse arbeiders ook niet slecht te spreken. Hij zegt verder, dat een nieuw ballastbed meer onderhoud verei9cht dan een dat volkomen is ingeklonken. De waarnemend ploegbaas G. Lamme uit Voorschoten, heeft de overtuiging, dat het betrokken baanvak best lag, in aanmerking genomen, dat het een pas vernieuwd balast- bed had. Na het ongeval is het buitenbeen van het spoor eenige centimeters naar boven gebracht. Thans ligt het niet meer 2l/t 3 c.M. lager doch 1 c.M. hooger. De ploegbaas A. Hooijdank uit Delft Is eveneens van meening. dat het baanvak niet slecht lag. Eenzelfde meening is de ploegbaas A. Winkel -uit VeurLeidschen- dam toegedaan. De wegwerker P Karre- mans uit Voorschoten, achtte het zelfs een goed baanvak. Voor gisteren was het onderzoek hiermee afgeloopen. Heden te half tien zal het wor den hervat, ten einde dan o.m. te hooren prof. Van der Kloes. ir. Maas Geesteranus en gep. overste Hackstroh. RECLAME. door homt he> do) cr nog rooHer* die van da MAfV op den TAK springen? ZJJ hebben hel «jot* oog me* ontdeM noop» du> goede »abah en volgt hel voofbepld van de dt> tiende» dIe reed» long ontdeh) nebben dal tfy matigen pry» onovertroffen Id kwoKtrtf 3714 HET VERDRAG MET BELBI8. Een telegram van Troelstra aan Van Karnebeek. „Het Volk" meldt: Naar wij vernemen heeft Troelstra hel volgend© telegram gezonden aan Minister Van Karnebeek: „Het ia mij een behoefte, Uwe Excellen tie geluk te wenschen met de aanneming van het Belgisch verdrag door de Tweede Kamer. De wijze waarop dit is geschied, stempelt dit feit tot een persoonlijk suc ces. Thans is gebleken hoe weinig ons volk de breedere visie der moderne, op den wereldvrede gerichte politiek meeleeft, eonder welke dit stuk vredeswerk niet is te begrijpen en alsnog door het nationa listisch en locaal drijveD eeneT verouderde belangenpolitiek wordt bedreigd. Boven alles behoeft ons volk in al zijn geledin gen politieke scholing op ntemationaal gebied in den geest de. vredesgedachte, opdat het Europeeecb leer* denken en ro 6taat zij, de nieuwe methode van buiten- landsch beleid, door u in dit veMrag toe gepast, te begrijpen Moge dtit grootsche werk van volksopvoeding tijdig her hand worden genomen met medewerking van allen, die de medereggingschap des volks aan het voeren van het buitenland sch be leid tot het hoogst mogelijk peil willen opvoeren. TROELSTRA. DE AUTOMOBIELEN EN DE PERSONEELE BELASTING. De wijziging van arikel 31 der Personeele Belasting. In de memorie van antwoord op het voorloopig verslag inzake het wetsontwerp tot wijziging van art. 31 bis par. 6 der wet op de personeele belasting 1896, deelt de minister van Financiën mede, dat tegen een regeling, volgens welke de motorrij tuigen zouden worden onderscheiden in drie categorieën (n.l. motor-rijtuigen „uit sluitend in of voor beroep of bedrijf, idem „doorgaans" en ten derde alle overige mo torrijtuigen) bij den minister bezwaar be staat, reeds omdat het woord „doorgaans" bij de toepassing der wet zeker niet tot minder moeilijkheden aanleiding zou ge ven dan het thans gebezigde woord „hoofd zakelijk." Aan het bezwaar, dat de hou ders van motorrijtuigen volgens de voor gestelde regeling geheel van de admini stratie afhankelijk zullen zijn, kan intus- schen worden tegemoet gekomen, n.L door de woorden „of hoofdzakelijk" niet te doen vervallen, doch te vervangen door: of nagenoeg uitsluitend. Deze verandering wordt bij nota van wijziging door den mi nister voorgesteld. DE ZUIDERZEEWERKEN. Ingediend is de begrootdng van het Zui- derzeefonda voor 1927 Medegedeeld wordt, dat met het oog op de vele werken, welke in 1927 tot uitvoe ring zullen moeten komen, het personeel nog eenige uitbreiding zal moeten onder gaan. Wanneer de bedijking en droogmaking >sn den proefpolder zij Andijk, zooals verwacht wordt, nog vóór het voorjaar van 1927 gereed komt, zal reeds m den zomer met de exploitatie van dien polder een aanvang worden gemaakt. In het geheel zal boven de bedragen, welke reeds bij de begrooting voor 1926 werden toegestaan, voor 1927 zijn te re kenen op een uitgaaf van f 6.600.000 voor de afsluiting van de Zuiderzee eD van f 6.700.000 voor de indijkin* en droogma king van het Wieringenneer. KAASDAGEN IN ZUID-HOLLAND. Aan een artikel in het „NederL Week blad voor Zuivelbereiding en -Handel" ©Dtleenen we, dat in den achter ons lig- genden zomer op 16 plaatsen iD Zuid-Hol land kaasdagen zijn gehouden. Ingezon den werden in totaal 954 hazen, waarvan als eerste soort werden gekeurd 268 ka- zen, aJs tweede soort 324 kazen, als derde soort 205 kazen, terwijl 157 kazen afwij kend waren. De kaasdagen sijD naar schat ting door 3000 personen bezocht. l>e schrijver van het artikel vermeldt, dat op de drie plaatsen, waar zoowel in 1925 ais in 1926 een kaasdag is gehouden, n.l. Peursum, Alphen a. d Rijn en Reeu- wijk, op den tweeden kaaadag een voor uitgang in de kwaliteit der kaas was waar te nemen, welke te Peursum en Alphen zelfs zeer «prekend was. H^.gstwaarschijn lijk is dit sterk in de hand gewerkt door het houden van kaascursussen in deze twee twee plaatsen. Vermoedelijk zal er echter ook weer verband bestaan tusschen de in 1923 gehouden kaasdagen en de daarna opgekomen behoefte aan cursussen. Het instituut der kaasdagen zal, meent de schrijver, een krachtig hulpmiddel blij ken te zijn om den lust tot meer vakken nis en het meer vragen van voorlichting aan te wakkeren. En dit is een zaak van niet gering belang, omdat d* hoeveelhe den op de boerderij gemaakte kaas nog altijd een groot percentage van onze to tale kaasproductie uitmaken. HET AUTOBEDRIJF VAN DE NED. SPOORWEGEN. Nu de plannen voor der» autobusdienst dei Ned Spoorwegen in eer ip'vurderd sta dion van voorbereiding ver'- -tren, blijkt, zoo vernemen wij, zegt de .Tel.", dat de directie dezen dienst, behalve als middel orn te kunnen concurreeren met andere auto-ondernemingen en als aanvoergelegen- beid naar de spoorlijnen, in het algemeen ook wil benutten voor een meer economi scher exploitatie van het spoorwegbedrijf zelf. Er zijn vele lijnen, waarvan de exploi tatie telkenjare een verlies opW°rt. Toch kon men deze lijnen niet opheffen, omdat in de meeste gevallen daarbij de belangen van een geheele streek betrokken zijn. Hoe wel de vorderingen van het autowezen thans, een beëindiging van de exploitatie dezer lijnen mogelijk zou maken, ging men tot nu toe hiertoe niet over, daar men voor het massavervoer n.l. het vervoer van ge heele wagonladingen, hetwelk niet per auto kan geschieden, deze lijnen geopend moest houden. Tegelijkertijd kon dan het reizigers- en goederenvervoer behartigd worden. De exploitatie van een autobedrijf zal den toestand aanmerkelijk veranderen. Ten eer ste kunnen de spoorwegen het vervoer zelf blijven bedienen met het goedkoopere auto transport, waarbij de bestaande stations en halten een voorsprong geven op andere auto-ondernemingen, ten tweede zal van den minister van Waterstaat eerder toestem ming worden verkregen een lijn voor het vervoer te sluiten, indien daarbij de verze kering gegeven wordt, dat voor het verkeer der streek, door die lijn bediend, op andere wijze voorzien wordt. Voorts kunnen de wachtgelders der spoorwegen bij het auto bedrijf te werk worden gesteld, hetgeen de exploitatiekosten der spoorwegen ontlast De directie der spoorwegen overweegt dan ook om verschillende lijnen alleen voor het goederenvervoer per wagonlading open te Ou ze Minister van Buitenlandsche Zaken, jhr. mr. Van Karnebeek, op weg naar de Kamer voor den besliasenden gang, waar- bg hij, gelijk bekend, succes had, daar het NederLandsch-Belgisch verdrag immers juist werd aangenomen. laten. Zij is dit o.a. van plan voor het lijntje HoofddorpLeiden. Een belangrijke materieel- en personeelbesparing zal hier van het gevolg zijn. De wederopneming van het verkeer AlkmaarBroek op Langendijk door den autodienst, wijst eveneens in deze richting. CONGRES VOOR ARMENZORG EN WELDADIGHEID. Gistermorgen werd in de Ridderzaal te Den Haag, de algemeen© vergadering der Nederlandsche Vereeniging voor Armen zorg en Weldadigheid, onder voorzitter schap van mr. A. F. baron van Lynden, voortgezet. De particuliere secretaris van H. M. de Koningin, baron Van Geen, woonde do vergadering bij. De Minister van Justitie had zich doen vertegenwoordigen door mr- Fruin. Ook de commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Holland, baron Sweerta de Landae Wyborgh woonde een deel der ochtendvergadering bij. Als punt van behandeling stond op de agenda „De woeker en zijn bestrijding." Over dit onderwerp waren praeadviezeu uitgebracht door de heeren P. J. Forta- nier, directeur van den Gemeentelijken dienst voor Maatschappelijk hulpbetoon te Rotterdam, J. P. van der Tak, direc teur der Stads-Bank van Leening, te Am- sterdam, mr. dr. G. van den Bergh, lid der Tweede Kamer en mr. G. O. J. D.> Koopman, advocvaat en procureur te Am sterdam. Een geanimeerde discussie had plaats. GENEESMIDDELENVERKOOP DOOR DROGISTEN. De Algemeene Hollandsche HandeL en Industrie Mij heeft in een telegram aan den minister van landbouw geprotesteerd tegen het feit dat inspecteurs van de volks gezondheid „in hun strijd tegen drogisten" last geven, „uitsluitend Nederlandsche en Engelsche geneesmiddelen in beslag te ne men en Duiteche middelen als de Aspirin Bayer, eveneene voorkomende op lijst C, allerwege buiten de beslagneming doen vallen. Adresaante is van meening, dat het niet aangaat „dat staatsdienaren den handel in Nederlandsche- en Engelsche producten gTOote schade toebrengen en op een in het oogloopende wijze het Duiteche pro duct besohermen." Zij verzoekt de bemiddeling van den' minister ter zake^ STAATSCOMMISSIE PACHTVRAAGSTUK. De Vereeniging Het Grondbezit heeft aan den minister van Binnenlandsche Za ken en Landbouw een adies gericht, om de Staatscommissie voor het Pachtvraagstuk, vooral nu aan de commissie twee leden door den dood zijn ontvallen, thans nog aan te vullen met tenminste één bekwaam land huishoudkundige, die van de statistioche beteekenis der onderscheidene landbouw- bedrijfsfactoren in ons land goed op de hoogte wordt geacht te zijn en die tevens het landpachtwezen slechts uit een alge meen agronomisch standpunt beziet. Bij Kon. besl. is, met ingang van 1 December 1926, aan L. P. H. Oremers eer vol ontslag verleend als burgemeester der gecveente Nuth. Het nieuwe tehui* ran de Alg. Ne<L- Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer op het Lange Voorhout 102, te Den Haag, is onder grooie belangstelling geopend. UIT NED. OOST-INDIë. EEN GROOT COMMUNISTISCH COMPLOT ONTDEKT. BATAVIA, 13 Nov. (Aneta). Een uitge breid comnmnistisoh complot waarop de politie was voorbereid, doch welks details haar onbekend waTen, is hedennacht op verschillende plaatsen in West-Java uiige-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 5