SIER
TABAK
De Spoorwegramp bij De Vink
WAAD
VOOS) UW GELD
No. 20451
LEIDSCH
DAGBLAD, Zaterdag 13 November
Tweede Blad Anno 1926.
BINNENLAND.
VERVOLG VAN HET GETUIGEN-
VERHOOR.
Wat betreft de opmerking als zou de baan
over een lengte van 5 of 6 dwarsliggers te
gelijk ondergraven zijn, zoodat de dwarslig
gers aan de rails kwamen te hangen bij
wijze van brug, verklaart getuige dit niet
te kunnen aannemen. De maximum-lengte
in ondergraving is 2.40 M. Overschrijding
van dien afstand zou de rails doen kraken
indien er een trein over ging.
Kr is bij dit werk, dat wordt aanbesteed,
steeds behoorlijk toezicht, dat door een as
sistent-opzichter wordt uitgeoefend.
Dat de baan AmsterdamRotterdam zoo
veel minder aangenaam rijdt dan andere
banen, is getuige nimmer gebleken. Hij geeft
echter toe, dat de ondergrond op deze baan
ietwat meer trilling veroorzaakt dan op an
dere banen. Verontrustend is zulks echter
geenszins. Aan de samenstelling van het
ballastbed schrijft get. dit trillen niet toe.
Alen kan dat trillen waarnemen doordat
zich in het water van de sloot langs de baan
kringetjes vormen.
Wat de feitelijke oorzaak van de ontr
rsporiDg aangaat, kan spr. geen bepaalde
meeDing uiten. De beschadiging van de
rails, n.L de moet, die is gevonden, acht
gek geen oorzaak, doch gevolg van de
ontsporing.
Een discussie ontspint zich ttferover tus
schen prof. Meyers en den deskundige aan
de hand van ter tafel liggende situatie
tekeningen.
Nog vraagt prof. Meyers onder opmer
king, dat op den dag vóór het ongeluk
aan het opgaande spoor werd gewerkt (d.L
het spoor van Amsterdam naar Rotterdam)
of dit van invloed kan zijn ge.weest op
het afgaande spoor, waarop het ongeluk
plaats had.
Getuige antwoordt dezen invloed uitge
sloten te achten.
De afd.-chef van den dienst van weg en
werken, ir. Ch. H. J. Driessen. uit Utrecht,
i3 op een bepaalden dag met den hoofd-
bouwkundige Leith langs de baan geweest
en hij heeft toen geenzins den indruk ge
kregen, dat het ballastbed niet voldoende
was. Ware dit onvoldoende geweest, dan
zou hij zeker maatregelen hebben genomen.
Het ondergraven van de rails geschiedde
met hoogstens twee dwarsliggers tegelijk.
Getuige, die op deze baan geen toezicht
heeft hij was er dien dag slechts om toe
vallige redenen heeft wel berekend of het
ondergraven van twee dwarsliggers toelaat
baar was. Hij kwam tot een bevestigende
conclusie. Drie dwarsliggers tegelijk zou
ontoelaatbaar zijn geworden.
Gepauzeerd wordt thans van halfêén tot
twee uur.
Bij de voortzetting van de zitting wordt
gehoerd de hoofdbouwkundige van den
dienst van weg en werken J. S. A. Leith,
uit Rotterdam, die tjjdens het verlof van
zqq collega op dit baanvak dienst heeft
gedaan. Hg deelt mede, dat het regel is,
dat grove stukken grind, die wel eens in
den ballast voorkomen, eruit gehaald wor
den, althans, dat gezorgd wordt, dat zg
niet onder de dwarsliggers geraken. Het
zou dan ook zeer moeilijk zijn, die dikkere
stukken er later weer onder uit te krijgen.
Bjj vernieuwing van het ballastbed wordt
over een lengte tot hoogstens 300 M. het
spoor losgemaakt van den ballast, met dien
verstande, dat de dwarsliggers op den
tailast blgven liggen. Dit is z. i. als tgr
delijken maatregel niet gevaarlijk, tenminste
niet in het seizoen, waarin het hier ge
schiedde en tijdens hetwelk de uitzetting
van de rails niet van beteekenis is.
Bet wordt echter wel bedenkelijk, wan
neer bovendien tusschen de beide rails een
gedeelte vaD de baan nog verder wordt
uitgegraven, zóó dat de koppen van de
dwarsliggers als 't ware op dammen komen
te liggen.
Dit heeft hg geconstateert bij het op
gaande spoor (naar Rotterdam) 1 Sept. j.l.
en hiertegen onmiddellijk zijn stem verhe
ven. Dit was tusschen K.M. paal 48 en 49.
(Bel ongevaJ had plaats op 48.8, dus dat
was eveneens tusschen die beide palen in.)
H\j heeft dit schriftelijk aan den wegop-
zichter gerapporteerd en gisteren heeft hij
dit briefje aan baron Van Eek overhandigd,
aldus deelt hij in antwoord op een vraag
van prof. Meijers mede.
Getuige zegt verder, dat, wanneer de
Arbeiders met het vernieuwen van den
ballast bezig zgn, zij daarbg moeten blij
ven tot de boel weer voldoende is aan
gestampt. in werkelijkheid komt het echter
wel voor, dat de ploegen de baan verlaten.
Prof. Meyers: Zijn er dan geen opdrach
ten gegeven om ter plaatse te blijven?
Getuige: Zeer zeker. Bij dozijnen. Maar
bet schijnt, dat ze niet altijd volkomen
worden uitgevoerd.
Voorzitter: Moest u dan telkera opnieuw
°P die nalatigheid aandringen?
Getuige: Ja, meneer de voorzitter.
Hieraan voegt spr. toe, dat hjj baron
Van Eek eenige koeren over deze kwestie
beeft gesproken. Een drietal ploegbazen
baddeD voorts geklaagd bij baron Van Eek,
dat getuige aanmerkingen op hun werk had
gemaakt Toen spr. deze aangelegenheid
toet baron Van Eek besprak, antwoordde
deze: wees voorzichtig daarmee, want als
js ongelijk krijgt haal je jezelf erdoor
beneden.
Deze aanmerkingen golden de werkzaam
heden op het baanvak HaagDelft
Dok deze deskundige heeft tijdens de
^^arneming van den dienst op het baan-
vak, waar het ongeluk gebeurde, diverse
over de ligging ontvangen. Die
hg doorgezonden naar den weg-in-
gonienr,
Wat de algemeen© oorzaak betreft ant-
situ °P 6011 vraag van den voor-
1 ®t de baan inderdaad niet gunstig
indruk op 9 Sept was: hier
uaet een snelhedd van 90 K.M. ge
reden mogen worden. Spr. concludeerde
dit ook uit het verschil in hoogte van
binnen- en buitenbeen.
Over het algemeen wordt het bui tec been
IV* cM. hooger gelegd dan het binnen
been en dit wordt gedaan omdat de öaan
aan de buitenzijde allicht iets minder weer
stand heeft dan aan den binnenkant Theo
retisch moet echter op de rechte baan
het spoor zuiver waterpas liggen.
Hier lag echter spr. heeft dit met
den heer Loraan en, naar hg meent was
ook de heer Van Eek er bg aanwezig,
geconstateerd het buitenbeen 3 cM.
lager.
Voorzitter: Dat is dus een nogal aan
merkelijk verschil. Zjjn daaraan ook ge
varen verbonden?
Getuige: Indien de baan overigens goed
is, niet Hier waren echter verschillende
z.g. „putten" (inzinkingen) in de baan.
Getuiges meening is dan ook, dat de
toestand van de baan niet voldoende was.
Get. was wat de werkwijze betreft, on
derworpen aan de aanwijzingen van den
heer Van Eek. Niettemin heeft hij, waar
noodig ingegrepen, vóórdat hij gelegen
heid bad, den heer Van Eek er in te ken
nen.
De opzichter O. A. Berghuis uit 's-Gra-
venhage vertelt, wanneer onder zijn lei
ding grinttreinen zijn gelost.
Tegeü getuiges uitdrukkelijken wil heeft
hij op 17 Augustus op het opgaande spoor
(naar Rotterdam) het werk waar hij een
put had doen maken ter aanvulling met
nieuwe ballast moeten laten liggen,
omdat hem werd opgedragen dien dag te
Duivenvoorde te werken. Tot tweemaal toe
heeft hij n.l. gevraagd, den grinttrein daar
dien dag te mogen ontvangen, doch aan
zijn verzoek kon geen gevolg worden ge
geven. Hij had dit verzoek echter gedaan
uit economische overwegingen en niet
omdat hij het verlaten van het werk zooals
het daar lag onveilig achtte.
De ploeg werkvolk is alleen op 17 Aug.
van 10 uur af, op 18 Aug. den geheelen dag
en verder op 21 Aug. en 2 Sept op andere
baanvakken werkzaam geweest, zegt get.
Prof. Meijers vraagt of getuige na 26
Aug. niet meer persoonlijk op dat baanvak
is geweest.
Getuige antwoordt, dat <Et juist ia.
De heer Leith, daarnaar gevraagd, con
stateert, dat hij op 1 September een ern
stige klacht over den weg ter kennis van
den heer Berghuis heeft gebracht met be
trekking tot een door hem aangetroffen
put. Spr. had verwacht, dat minstens den
volgenden morgen vroeg Berghuis ter
plaatse zou zijn geweest om zich er van
te overtuigen
Prof. Meijers constateert, dat Berghuis in
tegendeel op 2 September de ploeg heeft
weggehaald, gelijk zooeven door hemzelf is
gezegd.
De heer Berghuis antwoordt, dat hij dan
ook 'n andere order had, zoodat hij aan de
klacht van den heer Leith geen onmiddel
lijk gevolg kon geven.
De heer Leith merkt nog op, dat aan zijn
klacht de mededeeling was toegevoegd, dat
spr. de A en E borden zou laten plaatsen
indien niet dadelijk werd ingegrepen.
De voorzitter constateert, dat de heer
Berghuis dan toch den volgenden morgen
ter plaatse had behooren te zijn, of dat hij
een beslissing van zijn chef had moeten
vragen.
Nog vraagt de voorzitter welke werkwijze
bij het vernieuwen werd gevolgd.
Get Berghuis antwoordt, dat de 1ste
dwarsligger werd ondergraven, daarna de
2o., doch dan werd terzeifdertijd de 1ste met
nieuwe ballast onderstopt. Inmiddels werd
dan de 3de ondergraven, vervolgens de 2de
gestopt enz.
De voorzitter: Zijn u geen gevallen be
kend, dat 3, 4 of meer dwarsliggers tegelijk
waren ondergraven?
Get.: Dat kan niet geschieden. Er is
altoos een assistent-opzichter bij en die is
verantwoordelijk, dat aan de aangegeven
werkwijze de hand wordt gehouden.
De voorzitter: Het is hier toch door één
der getuigen geconstateerd, dat er wel
dwarsliggers tegelijk waren ondergraven.
De heer Berghuis: Ik heb het nimmer
kunnen constateeren.
Nog deelt gel. mede, dat hij inderdaad bij
den heer v. Eek heeft geklaagd, dat de heer
Leith zich bemoeide met aangelegenheden,
die sprekers persoonlijke verantwoordelijk
heid betroffen.
Verder antwoordt hij op een vraag van
den voorzitter, dat het steeds te merken is,
wanneer men over een nieuw baanvak
rijdt, en op een vraag van prof. Meijer9. dat
bij niet eiken dag persoonlijk zich van den
gang van zaken op den weg kon overtuigen.
Het schouwen van den weg vindt echter
eiken dag plaats en dat geschiedt door den
ploegbaas.
Ten stelligste ontkent getuige, dat hij zich
jegens den heer v. d. Waal® zou hebben uit
gelaten over de kans van eenige ontsporing
bij Delft.
Op den dag van het ongeluk, onmiddel
lijk nadat dit had plaats gehad, heeft get
den toestand van het spoor opgenomen. Zijn
stellige meening was, dat de toestand van
het spoor niet de oorzaak kan zijn geweest.
Den vorigen dag was het spoor trouwens
nog nagezien.
De voorzitter: Toch lag het buitenbeen
enkele centimeters lager dan het binnen
been.
Getuige: Dat is verteld en het kan juist
zijn, doch gevaar i9 er niet aan verbonden,
althans niet, wanneer het verschil over een
langeren afstand aanwezig is. Trouwens,
in de bocht bedraagt het verschil wel 10 cM.
en die daling begint als regel reeds op de
rechte baan.
Eenige verklaring, wat wèl de oorzaak
van de ontsporing kan zijn. kan getuige niet
geven. Het baanvak was goed berijdbaar.
Ir. v. d. Vegt: Was u tevreden over het
baanvak', toen u er den vorigen dag nog
was geweest?
Gel. Er zat wel iets in, doch het was
goed berijdbaar,
Get. ontkent, zulks ter aanvulling van
hetgeen straks gezegd werd omtrent het
ontgraven, dat het nooit gebeurt, dat de
grond tusschen de beide spoorstaven wordt
ondergraven.
De assistent-opzichter van den weg J. W.
Hoogbruin, uit Rijswijk, vertelt hoe de on
dergraving der biels plaats had. Hij her
haalt vrijwel wat de heer Berghuis hier
omtrent reeds zeide. Over een lengte van
200 M. had hij steeds volledige controle en
de bewerking van het ballastbed gaf aldus
nimmer aanleiding tot moeilijkheden. Wan
neer hij het spoor controleerde, dan bevond
hij steeds, dat het goed lag. Een verschil
van 27» of 3 centimeters heeft hij op 8 Sep
tember. toen hij daar aan den weg werk
zaam was, niet geconstateerd, doch hij heeft
alleen met het oog gecontroleerd, dus zon
der waterpas. Ware hem eenig verschil in
hoogte gebleken, dan zou hij al is 21/» a 3
c.M. geenszins verontrustend, hebben inge
grepen, omdat hij toch ter plaatse was.
De ploegen waren als regel samengesteld
uit vier losse en een vasten arbeider.
De hoofdbouwkundige D. Zijlstra uit
Haarlem geeft eveneens een toelichting van
de wijze van werken bij vernieuwing van
het ballastbed. Zijn mededeelingen komen
op hetzelfde neer als die van den heer
Berghuis, voorrzoover de manier van werken
betreft
De samenstelling van het grint acht hij
goed. doch steenslag zou nog beter zijn.
Na de ontsporing heeft spreker wel ge
constateerd. dat er eenige onvolkomenheden
in het spoor lagen, maar ernstig waren deze
niet Hoogstens zou spreker denken: zooals
bij mij (AmsterdamLeiden) de baan is
gelegd, is ze beter.
De opzichter van den weg W. L. Varos-
sieau uit Leiden was eveneens van mee
ning, dat het spoor niet mooi lag. Hij heeft
zich niet afgevraagd of een snelheid van
90 K.M. hier ontoelaatbaar zou zijn. Be
paald gevaarlijk acht hij die snelheid op
dit baanvak niet
Dat de losse arbeiders over hei algemeen
minder ziji\ dan de vaste, kan hij niet toe
geven. Wel zijn de losse arbeiders in den
beginne uiteraard weinig geroutineerd, doch
na korten tijd kunnen zij, als de goede wil
aanwezig is, voldoende routine toonen.
De ploegbaas P. van Vliet, uit Voorscho
ten. is over de losse arbeiders ook niet slecht
te spreken. Hij zegt verder, dat een nieuw
ballastbed meer onderhoud verei9cht dan
een dat volkomen is ingeklonken.
De waarnemend ploegbaas G. Lamme uit
Voorschoten, heeft de overtuiging, dat het
betrokken baanvak best lag, in aanmerking
genomen, dat het een pas vernieuwd balast-
bed had.
Na het ongeval is het buitenbeen van
het spoor eenige centimeters naar boven
gebracht. Thans ligt het niet meer 2l/t 3
c.M. lager doch 1 c.M. hooger.
De ploegbaas A. Hooijdank uit Delft Is
eveneens van meening. dat het baanvak
niet slecht lag. Eenzelfde meening is de
ploegbaas A. Winkel -uit VeurLeidschen-
dam toegedaan. De wegwerker P Karre-
mans uit Voorschoten, achtte het zelfs een
goed baanvak.
Voor gisteren was het onderzoek hiermee
afgeloopen. Heden te half tien zal het wor
den hervat, ten einde dan o.m. te hooren
prof. Van der Kloes. ir. Maas Geesteranus
en gep. overste Hackstroh.
RECLAME.
door homt he>
do) cr nog rooHer*
die van da
MAfV op den TAK springen?
ZJJ hebben hel «jot* oog me* ontdeM
noop» du> goede »abah
en volgt hel voofbepld van de dt> tiende»
dIe reed» long ontdeh) nebben dal tfy
matigen pry»
onovertroffen Id kwoKtrtf
3714
HET VERDRAG MET BELBI8.
Een telegram van Troelstra aan
Van Karnebeek.
„Het Volk" meldt:
Naar wij vernemen heeft Troelstra hel
volgend© telegram gezonden aan Minister
Van Karnebeek:
„Het ia mij een behoefte, Uwe Excellen
tie geluk te wenschen met de aanneming
van het Belgisch verdrag door de Tweede
Kamer. De wijze waarop dit is geschied,
stempelt dit feit tot een persoonlijk suc
ces. Thans is gebleken hoe weinig ons volk
de breedere visie der moderne, op den
wereldvrede gerichte politiek meeleeft,
eonder welke dit stuk vredeswerk niet is
te begrijpen en alsnog door het nationa
listisch en locaal drijveD eeneT verouderde
belangenpolitiek wordt bedreigd. Boven
alles behoeft ons volk in al zijn geledin
gen politieke scholing op ntemationaal
gebied in den geest de. vredesgedachte,
opdat het Europeeecb leer* denken en ro
6taat zij, de nieuwe methode van buiten-
landsch beleid, door u in dit veMrag toe
gepast, te begrijpen Moge dtit grootsche
werk van volksopvoeding tijdig her hand
worden genomen met medewerking van
allen, die de medereggingschap des volks
aan het voeren van het buitenland sch be
leid tot het hoogst mogelijk peil willen
opvoeren.
TROELSTRA.
DE AUTOMOBIELEN
EN DE PERSONEELE BELASTING.
De wijziging van arikel 31 der
Personeele Belasting.
In de memorie van antwoord op het
voorloopig verslag inzake het wetsontwerp
tot wijziging van art. 31 bis par. 6 der wet
op de personeele belasting 1896, deelt de
minister van Financiën mede, dat tegen
een regeling, volgens welke de motorrij
tuigen zouden worden onderscheiden in
drie categorieën (n.l. motor-rijtuigen „uit
sluitend in of voor beroep of bedrijf, idem
„doorgaans" en ten derde alle overige mo
torrijtuigen) bij den minister bezwaar be
staat, reeds omdat het woord „doorgaans"
bij de toepassing der wet zeker niet tot
minder moeilijkheden aanleiding zou ge
ven dan het thans gebezigde woord „hoofd
zakelijk." Aan het bezwaar, dat de hou
ders van motorrijtuigen volgens de voor
gestelde regeling geheel van de admini
stratie afhankelijk zullen zijn, kan intus-
schen worden tegemoet gekomen, n.L door
de woorden „of hoofdzakelijk" niet te
doen vervallen, doch te vervangen door:
of nagenoeg uitsluitend. Deze verandering
wordt bij nota van wijziging door den mi
nister voorgesteld.
DE ZUIDERZEEWERKEN.
Ingediend is de begrootdng van het Zui-
derzeefonda voor 1927
Medegedeeld wordt, dat met het oog op
de vele werken, welke in 1927 tot uitvoe
ring zullen moeten komen, het personeel
nog eenige uitbreiding zal moeten onder
gaan.
Wanneer de bedijking en droogmaking
>sn den proefpolder zij Andijk, zooals
verwacht wordt, nog vóór het voorjaar
van 1927 gereed komt, zal reeds m den
zomer met de exploitatie van dien polder
een aanvang worden gemaakt.
In het geheel zal boven de bedragen,
welke reeds bij de begrooting voor 1926
werden toegestaan, voor 1927 zijn te re
kenen op een uitgaaf van f 6.600.000 voor
de afsluiting van de Zuiderzee eD van
f 6.700.000 voor de indijkin* en droogma
king van het Wieringenneer.
KAASDAGEN IN ZUID-HOLLAND.
Aan een artikel in het „NederL Week
blad voor Zuivelbereiding en -Handel"
©Dtleenen we, dat in den achter ons lig-
genden zomer op 16 plaatsen iD Zuid-Hol
land kaasdagen zijn gehouden. Ingezon
den werden in totaal 954 hazen, waarvan
als eerste soort werden gekeurd 268 ka-
zen, aJs tweede soort 324 kazen, als derde
soort 205 kazen, terwijl 157 kazen afwij
kend waren. De kaasdagen sijD naar schat
ting door 3000 personen bezocht.
l>e schrijver van het artikel vermeldt,
dat op de drie plaatsen, waar zoowel in
1925 ais in 1926 een kaasdag is gehouden,
n.l. Peursum, Alphen a. d Rijn en Reeu-
wijk, op den tweeden kaaadag een voor
uitgang in de kwaliteit der kaas was waar
te nemen, welke te Peursum en Alphen
zelfs zeer «prekend was. H^.gstwaarschijn
lijk is dit sterk in de hand gewerkt door
het houden van kaascursussen in deze twee
twee plaatsen. Vermoedelijk zal er echter
ook weer verband bestaan tusschen de in
1923 gehouden kaasdagen en de daarna
opgekomen behoefte aan cursussen.
Het instituut der kaasdagen zal, meent
de schrijver, een krachtig hulpmiddel blij
ken te zijn om den lust tot meer vakken
nis en het meer vragen van voorlichting
aan te wakkeren. En dit is een zaak van
niet gering belang, omdat d* hoeveelhe
den op de boerderij gemaakte kaas nog
altijd een groot percentage van onze to
tale kaasproductie uitmaken.
HET AUTOBEDRIJF VAN DE
NED. SPOORWEGEN.
Nu de plannen voor der» autobusdienst
dei Ned Spoorwegen in eer ip'vurderd sta
dion van voorbereiding ver'- -tren, blijkt,
zoo vernemen wij, zegt de .Tel.", dat de
directie dezen dienst, behalve als middel
orn te kunnen concurreeren met andere
auto-ondernemingen en als aanvoergelegen-
beid naar de spoorlijnen, in het algemeen
ook wil benutten voor een meer economi
scher exploitatie van het spoorwegbedrijf
zelf.
Er zijn vele lijnen, waarvan de exploi
tatie telkenjare een verlies opW°rt. Toch
kon men deze lijnen niet opheffen, omdat
in de meeste gevallen daarbij de belangen
van een geheele streek betrokken zijn. Hoe
wel de vorderingen van het autowezen
thans, een beëindiging van de exploitatie
dezer lijnen mogelijk zou maken, ging men
tot nu toe hiertoe niet over, daar men voor
het massavervoer n.l. het vervoer van ge
heele wagonladingen, hetwelk niet per auto
kan geschieden, deze lijnen geopend moest
houden. Tegelijkertijd kon dan het reizigers-
en goederenvervoer behartigd worden.
De exploitatie van een autobedrijf zal den
toestand aanmerkelijk veranderen. Ten eer
ste kunnen de spoorwegen het vervoer zelf
blijven bedienen met het goedkoopere auto
transport, waarbij de bestaande stations en
halten een voorsprong geven op andere
auto-ondernemingen, ten tweede zal van
den minister van Waterstaat eerder toestem
ming worden verkregen een lijn voor het
vervoer te sluiten, indien daarbij de verze
kering gegeven wordt, dat voor het verkeer
der streek, door die lijn bediend, op andere
wijze voorzien wordt. Voorts kunnen de
wachtgelders der spoorwegen bij het auto
bedrijf te werk worden gesteld, hetgeen de
exploitatiekosten der spoorwegen ontlast
De directie der spoorwegen overweegt dan
ook om verschillende lijnen alleen voor het
goederenvervoer per wagonlading open te
Ou ze Minister van Buitenlandsche Zaken,
jhr. mr. Van Karnebeek, op weg naar de
Kamer voor den besliasenden gang, waar-
bg hij, gelijk bekend, succes had, daar
het NederLandsch-Belgisch verdrag immers
juist werd aangenomen.
laten. Zij is dit o.a. van plan voor het
lijntje HoofddorpLeiden. Een belangrijke
materieel- en personeelbesparing zal hier
van het gevolg zijn. De wederopneming van
het verkeer AlkmaarBroek op Langendijk
door den autodienst, wijst eveneens in deze
richting.
CONGRES VOOR ARMENZORG
EN WELDADIGHEID.
Gistermorgen werd in de Ridderzaal te
Den Haag, de algemeen© vergadering der
Nederlandsche Vereeniging voor Armen
zorg en Weldadigheid, onder voorzitter
schap van mr. A. F. baron van Lynden,
voortgezet.
De particuliere secretaris van H. M. de
Koningin, baron Van Geen, woonde do
vergadering bij. De Minister van Justitie
had zich doen vertegenwoordigen door mr-
Fruin.
Ook de commissaris der Koningin in
de provincie Zuid-Holland, baron Sweerta
de Landae Wyborgh woonde een deel der
ochtendvergadering bij.
Als punt van behandeling stond op de
agenda „De woeker en zijn bestrijding."
Over dit onderwerp waren praeadviezeu
uitgebracht door de heeren P. J. Forta-
nier, directeur van den Gemeentelijken
dienst voor Maatschappelijk hulpbetoon
te Rotterdam, J. P. van der Tak, direc
teur der Stads-Bank van Leening, te Am-
sterdam, mr. dr. G. van den Bergh, lid
der Tweede Kamer en mr. G. O. J. D.>
Koopman, advocvaat en procureur te Am
sterdam.
Een geanimeerde discussie had plaats.
GENEESMIDDELENVERKOOP
DOOR DROGISTEN.
De Algemeene Hollandsche HandeL en
Industrie Mij heeft in een telegram aan
den minister van landbouw geprotesteerd
tegen het feit dat inspecteurs van de volks
gezondheid „in hun strijd tegen drogisten"
last geven, „uitsluitend Nederlandsche en
Engelsche geneesmiddelen in beslag te ne
men en Duiteche middelen als de Aspirin
Bayer, eveneene voorkomende op lijst C,
allerwege buiten de beslagneming doen
vallen.
Adresaante is van meening, dat het niet
aangaat „dat staatsdienaren den handel in
Nederlandsche- en Engelsche producten
gTOote schade toebrengen en op een in
het oogloopende wijze het Duiteche pro
duct besohermen."
Zij verzoekt de bemiddeling van den'
minister ter zake^
STAATSCOMMISSIE PACHTVRAAGSTUK.
De Vereeniging Het Grondbezit heeft
aan den minister van Binnenlandsche Za
ken en Landbouw een adies gericht, om de
Staatscommissie voor het Pachtvraagstuk,
vooral nu aan de commissie twee leden door
den dood zijn ontvallen, thans nog aan te
vullen met tenminste één bekwaam land
huishoudkundige, die van de statistioche
beteekenis der onderscheidene landbouw-
bedrijfsfactoren in ons land goed op de
hoogte wordt geacht te zijn en die tevens
het landpachtwezen slechts uit een alge
meen agronomisch standpunt beziet.
Bij Kon. besl. is, met ingang van 1
December 1926, aan L. P. H. Oremers eer
vol ontslag verleend als burgemeester der
gecveente Nuth.
Het nieuwe tehui* ran de Alg. Ne<L-
Vereeniging voor Vreemdelingenverkeer op
het Lange Voorhout 102, te Den Haag, is
onder grooie belangstelling geopend.
UIT NED. OOST-INDIë.
EEN GROOT COMMUNISTISCH
COMPLOT ONTDEKT.
BATAVIA, 13 Nov. (Aneta). Een uitge
breid comnmnistisoh complot waarop de
politie was voorbereid, doch welks details
haar onbekend waTen, is hedennacht op
verschillende plaatsen in West-Java uiige-