Humor uit het Buitenland.
1PK
SCHAKEN.
im- EN TUINBOUW.
Ik heb dikwijls geconstateerd, dat de vronw beter
pijn verdraagt dan de man.
U is dokter?
Neen, 6choenhandelaar (Ruy Blasj
Hfl: Prachtige maan, vindt je niet?
Zij: Ja, geeft je weer zoo'n ouierwetsch gev.-e. aiet-
waar?
De nieuwe bewoonster: Maar hoe kan Ik er nu zekv
van zijn. dat )e lederen dag een oogje op de villa houdt?
Politieagent: T>e vortge bewoner zette lederen avond
een flpsrhje bipt onder het keukenraam en hij behoeMe
nooit te twUfelenl (Passing Show)
Moderne jongeman (wien een nienwhakken erfgenaam i'n
„Ahnengallerie'' laat zien): Merkwaardig, dat pak van
Heer Zondervrees, ouwe jongen, maar kan Jij :e tegenwoor
dig een- heer voorzeilen met zulke hopelooze zakken in de
knieën van z'n pantalon? (Humorist)
Mevrouw: Hou je van kinderen?
Adspirant dienstbode Hangt hedemaal van het salaris
al, mevrouw. (Humorist)
Ik geloof niet dat die dokter Smit veel verstand van
i'n vak deelt Twee jaar geleden zei b(j me. dat ik nog maar
zes maanden te leven bad.
t Is toch e?n aardige kerel. Jammer dat Je niet beter
op hem aan kunt. (Passing Show)
strenge koude op kunt slaan en er dan
met ooren en al in verdwijnen I Want die
dubbele kragen zijn niet vastgestikt, doch
alleen dubbel geslagen en van voren aan
de punten gehecht
Eenzelfde model kraag of boord van bont
wordt ook op mantels van stof gedragen.
Het bont vormt dan boord en manchetten.
De bon treepen of -randen, die in den vori-
gen winter de jassen van ouderen afmaak
ten, kunnen er van 't jaar weer afgetornd
wonden Nu de mantels zoo kort zijn. zou
die bonigeschiedenis veel te zwaar staan
langs den zoom.
Naast echt of imitatie vossenbont en opos
sum, dat beide zeer veel gedragen wordt, en
de kleinere soorten als: haas, konijn, bun
zing en het altijd nog even mooie marter
bont, zien we molletjes en sealskin dragen,
als is 't véél minder dan twee jaar geleden,
toen iedereen met zoo'n zwarten mantel liep
Voorts zijn nu in de mode: bison, skunk,
kolinsky en de nieuwste bontsoort Pescha-
niki. Ik kan er niet precies achter komen,
wat dat voor dier isl ik geloof een soort
galakonijn. want 't is veel duurder dan het
velletje van onze holbewoners, zeer zacht
bont, dat licht weegt en de kleur heeft van
de Amerikaansche wezel (het nerzbont).
De bontjassen of mantels met bontkraag
zijn alle zonder ceintuur Zij sluiten met één
knoop, omdat zij natuurlijk zwaar zijn en
dus spoedig uit zouden zakken, is er aan de
binnenzijde van de overslaande helft van
het voorpand een bandje gezet en een tweede
op den rand van de andere helft welke
bandjes vast gestrikt worden vóór men den
mantel sluit, zij geven dus wat steun.
De jassen, die geheel van bont zijn, be
staan meestal uit in strepen of vischgraatjes
gelegde vellen Daardoor zien we nu niet
meer die wat plompe, hobbezakachtige mo
dellen van het vorige seizoen; er zit veel
meer lijn en teekening in zoo'n jas dan toen
de rug een groot, breed, massief vlak was.
Ik heb onlangs ook een ideaal bontvestïe
gezien van wil konijnevel. Maar wat let u
om het van hermelijn te laten namaken?!
Het was half schouderbont, half vestje. Het
viel om hals en schouderbladen tot ver over
den rug en bedekte de armen tot den elle
boog. Van voren reikte het bont even lang
als een jumper of pullover, en aan beide
zijkanten was een kleine zakje ingezet voor
zakdoek, beurs en poederdonsje. Het geheel
bleek met wit satijn gevoerd. Een mooi ding
voor een aardig frisch jong meisje of voor
een oude dame met spierwit haar. die uren
achtereen in haar sloel zit te borduren of
een of ander handwerk te maken.
Nog een variatie om te onthouden: een
vriendin van mij had een mooi zéér lang
bruin bont, soepel en met korte haren-. zij
sloeg dat als een scarf om haar hals. doch
zóó, dat beide einden over haar borst hin-
pen. nu had zij aan de voeringzijde van die
uiteinden een stevige knipsluiting genaaid;
oe beide einden vouwde zij naar binnen en
sloot ze met die knipjes, zoodat er twee lus
sen gevormd werden, die dienst deden als
een soort mof en ook een steuntje konden
Peven aan haar handen De lussen konden
even goed open al9 gesloten gedragen wor-
Goede oploss;ng probleem Havel van den
eer Noteboom VaD probleem v. d. Ven
va° de heeren Noteboom en Tjalsma.
De oplossing van het probleem van
Meatheote is 1 Pa2. Nu kaD ba2:, Dc2 of
£f3 of Ke2. Pb4 of Kd4. Lf2t Een
^eer mooi probleem De oplossing van het
J eem van Larsen is 1. Pe5. De vanan-
a zijn dan eenvoudig.
J. CAUVEREN.
3e prijs Good Comp. 1922.
Wit begint en geeft mat in drie zetten.
Wit: Kc7, Da2, Ta6, Lh5, Pd7 en e6,
pi h2.
Zwart: Ke4, Pc4, pi c3, d3, d5, e3, gi
en h3.
Mijn stadgenoot, de heer De Jutter,
stond bijgaand probleem voor deze rubriek
af. Hierin wordt het mterferentiethema,
dat de componist den laateten tijd heeft
beziggehouden, op sierlijke wijze uitge
werkt.
J. DE JUTTER.
(Original).
Wit begint en geeft mat in twee zetten.
WitKg7, Dc8, Ta2 en d6, Lf3, Pc2 en a8.
Zwart: Kbö, Tbi en g5, Lal en e8, Pd3,
pi a7, b6, b4, d4 en g6.
De wedstrijd V.A.S.Bremen, onlangs
te Groningen gehouden, leverde vele in
teressante partijen Aan het le bord werd
de volgende partij gespeeld.
Carls Eu we.
1. e4 Df6
2. Pc3 g0
3. g3 Lg7
Carls speelt gaarne deze opening; in het
tournooi te Baden heeft hij dit vaak ge
speeld Men houdt na c4 e5 voor het sterk-
ste antwoord.
4.
lei
0—0
6.
Pf3
dS
6.
od5:
Pdö
7.
0-0
eS
8.
Db3
Pb6
9.
d3
Pc6
10.
Lf4
Pd4
11.
Pd4:
cd4:
Zwart krijgt
du een sterke d-pioq.
12.
Pe4
Le«
13.
Da3
Ldö
Vormt een tegenwicht tegen
Lg2.
14.
T&cl
Lc6
15.
Daö
Te8
16.
Pg5
Lg2:
17.
Kg2:
Pdö
18.
Dd8:
TedS:
19.
Ld2
Tac8
20.
Pe4
b6
21.
Tc8:
Tc8:
22.
Tel
Tel
23.
1*1:
he
24.
gl
Kf8
Wit bestormt de zwarte kohingsvleugeL
25.
f4
«8
26.
Kf3
Kc7
27.
h4
fö
De tegenstoot.
28.
gf5:
gf5:
29.
Pd2
b5
sa
Pb3
Kd6
31.
Ld2
Kc6
De koning neemt een sterke
stelling in.
32.
Prist
KbS
33.
Fb3
h5
34.
Lel
Pe3
De kracht
van de d-i ion.
35.
Lf2
Pc2
36.
Pd2
Lf6
37.
Pft
Kc5
38.
Pg3
Lh4:
39.
Ph5:
Lf2:
40.
Kf2
Pe3
41.
Kei
Kd6
42.
Kd2
Ke7
43.
Pd5
44.
Pfl
Pf4:
45.
e3
de3 :f
46.
Pe3
Pdö
47.
Pc2
eb
48.
Pa3
a6
49.
Pc2
Kfe
60.
Pal
De partij w^rd hier afgebroken en na
arbitrage van zwart gewonnen verklaard.
Dc volgende partij speelde de heer Da
vidson op het tournooi te Spa tegen de
bekende meester dr. Tartakower.
Davidson. Tartakower.
1. Pf3
Pi6
2. c4
e8
3. d4
dö
Orthodox dame gambiet.
4. Pc3
^Lc7
0—0
5. Lg5
6. e3
h6
7. Lh4
b6
Lh4 is evengoed als Lf6
8. cd5
Men zie Capablanca-Tartakower Londen
1922. Ook Tel kan.
8. Pd5
9. Le7:
Beter is Lg3., zooals T. aangaf.
9.
Pe7
10.
Le2
Lb7
11.
0—0
Pd7
Zwart staat nu met slecht
12.
Tel
c5
13.
Da4
cd4
14.
Dd4:
Pf5
15.
Df4
gö
16.
Db4
a5
17.
Db3
Pc5
De witte
dame krijgt eindelijk rust.
18.
Dc8
Tac8
19.
Dbl
Df6
20.
Tfdl
Tfd8
21.
TdS f
Td8:
22.
Tdl
Tdl :f
23.
Ddl:
Wit staat
nu ongetwijfeld iets beter.
23.
Pe4
24.
Pe4:
Le4
25.
Db3
Aanval op
b6
25.
Dd8
20.
Do3
Lf3:
27.
L13:
Pb4
28.
a3
Zwart dreigde Pf3:t, gf3:, Dd5.
28. Pf3:fv
29. gf3: g4
30. fg4Ddlt
31. Kg2 Dg4 :t
32. Kfl Ddlt
33. Kg2 Dg4f
Dit is om tijd te winnen.
34. Kfl Df3
Dreigt Dhlf
35. De5 Kh7
36. Dc7 h5
37. DbG
Dit is wit's eemge kans om de partij
te winnen.
37. x, Ddlt
38. Kg2 Dg4t
39. Kfl Ddlt
Remise door eeuwig schaak.
Dr. P. F EENSTRA KUIPER.
Den heer G. v L. Ik dank u voor de
toezending van dc partij. Zal haar bin
nenkort plaatsen.
Den heer v d. L. Uw probleem is ne
venoplosbaar door Lf2Dh6 in probleem-
Havel wordt weerlegd door f4 en Lb3 van
zwart. Na Tb3 in probleem v. d. Ven kan
De3.
Den heer Tj Na Dg5 n probleem Havel
kan f4 en Lb3 van zwart.
Den heer Sch. Na Pdö in probleem v. d.
Yen kan c6,
In den bloementuin worden nu de Dahlia
knollen gerooid, nadat eerst de stengels
tot op ongeveer eem handbreedte boven
den grond zijn afgesneden. Zoo mogelijk
worden de knollen een poos in deo wind
geuroogd. De aarde valt er af en daarna
worden ze op de bewaarplaats gebrioat.
Leze moet vorsivrij, maar mag niet te
warm of te droog zijn. In 't eerste geval
gaan de knollen schimmelen, of wel ze
di ogen te sterk in. 't Beste bewaart men
ze in een drogen kelder. Half April, begin
Mei kunnen ze weer in den grond geplaatst.
Wanneer men van een groote plant meerdere
wi) maken, doet men dit 't liefst in het
voorjaar. Op elk gedeelte dienen één of
mter spruiten te blijven. Losse, afgebroken
knollen zijn waardexoos. Deze loepen, bij
gebrek aan oogen of knoppen niet uit.
Wanneer men maar enkele knollen heelt
over te houden, kunnen deze in een kistje
met droog zand of turfmolm bewaard.
Ook de afgestorven knolbegonia's moeten
opgenomen. De knollen worden van blad
en wortelresten ontdaan, even opgedroogd
en daarna in kistjes met zand en turfmolm
bewaard. Ook deze knollen kan mem des-
gev\enscht in het voorjaar vermeerderen
aoor ze in twee of meer deelen te snijden.
Op elk deel houde men een spruit. De
wonden smere men in met houtskool of
late men een paar dagen opdrogen om
rotting te voorkomen. In April worden de
knollen in een kistje met aarde aan deo
groei gebracht buiten, het kistje met een
ruit gedekt. Vaste planten kunnen nu af
gesneden, de stokken schoongemaakt en op
geborgen. Het gras wordt voor de laatste
maal gemaaid en de kanten geknipt, opdat
we het aanstonds beter kunnen mesten.
Geraniums (Felargoniums), Margerieten e.d.
weize men wil overhouden, gaan naar bin
nen. Staan er nog struikbegonia's buiten
en hebben ze niet te veel van de vorst
geleden, dan worden ze in potten gezet,
waarbij de wortels en ook de stengels wor
den ingekort In een koele kamer kunnen
ze goed overbleven en bloeien ze een vol
gend jaar nog ruim.
't Is nu de Jjjd de leegkomende bedden
met bloembollen te beplanten. Hiervoor is
mesten vooraf niet gewenscht, vooral niei
wanneer dit in 't voorjaaj is gedaan. Mo
gen de bedden schraal zijn of diep liggen,
dan worden ze met een laag versche tuin
aarde opgehoogd, nadat ze eerst zijn om
gespit. Voor beplanting komen in aanmer
king enkele en dubbele tulpen, welke in
April bloeien. Verder croju3, hyacintnen,
dai'win-tulpen, alle in vele kleuren. Al naai
de beurs dit toelaat, plant men van enkele
tulpen 50—80 per M 2., van dubbele iet*
mii'der, van crocus 80 i 100, van hyacra-
then 50 a 60, van Darwin-tu.pen 40
60, enz. Hoeveel men ook wil planten,
eerst wordt de grond als boven beschreven
behandeld en gelijk geharkt. Daarna wor
den de bollen er regelmatig over veideeld.
waarna elke bol zóó diep wordt geplan.,
dat hij met 8 h 10 c.M. aarde wordt ge
dekt. Men denke er vooral aan, dat ze
alle even diep komen te staan, opdat ze
zich geigk zullen ontwikkelen en gelijl.
zullen bloeien. Na het planten wordt de
oppervlakte weer in dezelfde ligging ge
harki en wordt met een laagje van ongeveei
5 c.M. turfmolm gedekt. Dit slorpt vee
vothi op en behoedt voldoende tegen be
vriezen. Deze laag is te dun om broei
te veroorzaken, iet3 wat dient te word.ei
vei meden, opdat de bollen niet te vroeg
zullen uitloopen.
Bollen, welke men gedurende dein wintei
in bloei wenscht, worden nu in gew^ie
tu'naarde, gemengd met wat scherp zand,
in bloempotten of ondiepe kistjes geplaau-t.
In een gewone bloempot van 12 c.M. door
snee één groote hyacinthenbol, 3 kleinere
idem, 3 a 5 tulpen, 7 h 10 crocussen, 3
h 5 narcissen. Deze bollen worden zóó ge
plaatst, dat de neuzen juist aan de opper
vlakte komen. De aldus gevulde potten
worden op een droog gedeelte van den
tuin in den grond gegraven, zóó. dat dt
rand gelijk komt met de oppervlakte. Daar
na wordt alles met pl.m. 10 c.M. tuin
aarde of turfmolm bedekt, waarover hg
vriezend wter eenige dekking van ruigtt
of boomblad wordt aangebracht Dit laatste,
om bij vriezend weer potten of kistjes
naar binnen te kunnen brengen. Door de
zelfde soort in opvolging in de warmte te
brengen, krijgt men ze ook in opvolging
in bioei. Bij het naar binnen brengen wordt
de dekkende aardlaag of turfmolm ver
wijderd en de grond in den pot of in het
Ristje iets aangedrukt De bollen hebben
öan ai flink wortel gemaakt en gewas boven
den grond. Dit laatste is in de dekkende
aardlaag bleek geel geworden. In 't licht
gebracht, wordt dit spoedig groen. Van
't begin, dat de potten binnern staan (hall
Januari kan men met de vroegste al be
ginnen), worden ze geregeld gegoten. Zulke
in bioei getrokken planten kan men een
volgend jaar voor 't zelfde doel niet weer
gebruiken. Men neme ze na den bloei uit
den pot en plan te ze tusschen de heesters
buiten-
Violen en Verge et-me-nieten plante men
't liefst in 't voorjaar op de bedden, voor
al wanneer deze op winderige plaatsen
liggen. Deze gewassen nu nog zaaien, gaat
Diet meer Dit is in Augustus aangegeven
Ln September of October op een bed in
den moestuin verspeend. blij vee te daar
staaD met enkele takken gedekt ln Maart
—April plant men ze op de bloemvakken.
welke voor de Vielen vooraf goed wordeü
gemest, voor de Vergect-me-oieaen echte»
niet. Deze laatste maken bi: een flinke bo
mesting te veel blad en geen bloem.
J. S.
Vragen op Tuinbouwgebied aan de Re
dactie onder motto „Tuinbouw".