.HD\ OM DE HOOFDSTAD.
De grillige Maas en haar Kanalisatie.
Ontwerp-Verdra^en van Genève.
0RMA3IC4#6
J
MODE.
HET BEVORDEREN DER STADS-
SCHOONHEID.
SchoojohGwis-coniimssie zjjn m onze va-
derlandfiche gemeenten geen bijzonderheid
uieer, wat zeker een gelukkig verschijn
sel mag worden genoemd omdat zij het
bewijs leveren, dat langzamerhand alier-
wege de oogen der bui gerij open zijn ge
gaan; dat de inwoners van steden en plat
telands-gemeenten hebben leeren inzien,
dat er paal en perk diende te worden ge
steld aan de minachting, door overtieid en
„eigenbelang -bewoners al te dikwerf be
toond voor tiet ouae, dat mooi was en dat,
hoewel in der eeuwen loop beschadigd ol
verminkt, nog zéér goed gerestaureerd
kon worden, een einde dienoe te komen;
dat ook het meedoogenloos vernielen van
stukken natuur moesi worden tegengegaan.
Dank zij het krachtig werken van veie
vereenigingen, welker leden den stoot tot
flink ingrijpen gaven, zijn rijks-, provin
ciale en gemeentebesturen gaan begrijpen,
dat het algemeen belang dringend vorder
de, maatregelen te nemen tegen laaauaie
vernielzucht en dat aan de bouwlustigen
nog andere eischen dienden te worden ge
steld, dan alleen dezulke, die ten doel
hadden er tegen te waken, dat de te bou
wen perceelen te kort zouden doen aan
hetgeen in het belang van hygiëne en open
bare veiligheid gevergd moest worden. Zij
hebben leeren inzien, dat er buiten het
corps van ambtenaren-deskundigen nog
menschen te vinden waren, die, bezield
met liefde voor hun gemeente; met ec-n
goeden kijk op het schoone dat bestano
en behouden diende te blijven, in staat
zouden zijn daarvoor, door het geven van
deugdelijke adviezen, op te komen. Zoo
zijn allengs de sckoonheids-commissies als
adviseerende lichamen ontstaan en het zou
onbillijk zijn niet te erkennen, dat zij in
vele gevallen veel goeds hebben tot stanu
gebracht, méér nog dan dat: veel kwaads
en leelijks hebben weten te voorkomen.
Maar anderzijds mag niet worden ont
kend, dat er ook een schaduwzijde aan
dergelijke commissies is gekomen. Immers,
het is meer dan eens voorgekomen, dat
zij in him ijveren voor het doel, waarvoor
zij waren opgericht, te vèr gingen en on
redelijke eischen stelden; dat zij somwij
len uit eigenbelang plannen afkeurden,
die niet afgekeurd hadden moeten wor
den; dat zij. omdat hun invloed in de
plaats hunner werkzaamheid te groot was
geworden, dë overheid, die ten slotte de
beslissing had over een of andere ver
fraaiing of nieuw-bouw, op hun adviezen
inging, zonder voldoende na te gaan of
die werkelijk wel waren m het algemoen
belang en particuliere belangen er niet on-
rc-ohtvaardig door geschaad werden
Die feiten zijn oorzaak geweest, dat dik
werf klachten over de schoonheids-commis
sies zijn gehoord, Soms werden zij openlijk
geuit; méér nog dan dat, kon fnen ze hoo
ien binnenskamers en bracht men ze niet
naar voren bij degenen, die in staat zou
den zijn geweest om de juistheid er van
te onderzoeken, omdat de klagers be
vreesd waren dat zij ten slotte, te krachtig
egen de commissies ingaande, daarvan in
lun bedrijf de nadoelen zouden kunnen
mclervinden. Zoo is het ook gekomen, dat
nen over schoonhedds-commassies meer dan
■ens mei spot of minachting gaan spre
ien en men heeft hooren beweren, dat
loor hun eigenaardig optreden veel werd
;edaan, dat niet gedaan had moeten wor-
ien en veel werd nagelaten, wat reeds
mg had moeten zijn gedaan. En hier, te
Vmsterdam, zijn dezei dageD duidelijk fei-
en aan het licht gekomen, die afdoendb
lewijzen, dat er aaD het werk der schoon-
leids-commissie, althans aan dat der sub-
ommissios daaruit, wel een en ander te
icrvormen valt, indien men voorkomen
.vil, dat deze commissi - van deskundigen
n leeken want ook eenige nict-bouw-
amdigen hebben er zitting in niet ver-
Ier in opspraak komt. Want. in opspraak
•i zij thans en er zal in den gemeenteraad
•ver deze aangelegenheid vermoedelijk me
lig hartig woordje gezegd worden.
De kwestie is niet nieuw Reeds in Le- I
ember van het vorig jaar werd zij in den
laad aan de orde gebracht door het lid
an dat lichaam, den heer Spier, zelf in
et particulier bouwbedrijf werkzaam en
;e dus als deskundige de zaak aan kon
itten. Hij stelde, op grond van tal van
achten over het werken der gevel-com-
issie uit de schoonheids-commissie, in
?t licht, dat bouw-aanvragen van parti-
diere bouwers dikwijls héél lang in be- j
indeling bleven vóór die commissies daar-
.ntrerit beslist hadden. In vele gevallen
as er reden aan te nemen, dat de be-
ordeeling dier plannen niet altijd met 1
geëischte onpartijdigheid plaats had en
i menig geval eigeobouwers daardoor aan- j
erkelijke schade baddeD geleden Op zijn
oorstel werd dan ook eeD commissie van
nderzoek benoemd, die samengesteld werd
it de wethouders Ter Haar en De Mi-
anda en uit hun onderzoek, dat dezer
lagen openbaar werd, is wel gebleken,
it de klachten, waarover de beer Spier
prak, allerminst ongegrond waren. In-
lerdaad werkte de gevel-commissie lang-
;uim en was de samenwerking der schoon,
eidscommissie en het departement van
louw- et Woningtoezicht blijkbaar Diet
at zij mo£8t zijn; bouwplannen werden
fgekeurd en moesten herzien worden en
m kwam het voor, dat de ambtenaar,
e den schakel tusschen schoonheidscom-
iiPSie en Bouw en Woningtoezicht vor»-
le, den bouwondernemers adviseerde,
i eiken architect zij voor het herzien hun
ger plannen in den arm moesten nemen,
dden zij kans hebben, dat hun herzien
dan in de oogen der gevel-commissie ge
ide zou vinden
Er zijn nog meer eigenaardige handelin
gen aan het licht gekomen, die ik hier maar
/erder onbesproken zal iaten Het boven
staande duidt reeds voldoende aan. dat de
j -hoonheids commissie danig bezig was
haar reputatie te grabbelen te gooien, want
al mag niet dadelijk gezegd worden, dat er
sprake is geweest van praktijken, die duid
den op de bedoeling zich ten koste van
bouwondernemers te verrijken, vèst staat
toch wèl dat niet met die strenge onpartij
digheid gehandeld is, die men van een door
de gemeente officieel erkend lichaam had
mogen verwachten. Vist staat ook, dat vele
eigenbouwers dikwerf leelijk gedupeerd zijn
geworden door hel langzaam afdoen d^T za
ken door degenen, die over hun plannen te
beslissen hadden, en door de kosten, waar
op zij gejaagd waren door, dikwerf herhaal
de, wijzigingen, die in hun bouwplannen ge
cischt werden.
De zonderlingste eischen werden somwij
len gesteld aan degenen die zeer eenvoudige
gebouwtjes wenschlen op te richten, waar
voor wel is waar dé toestemming van bouw
en Woningtoezicht vereischt werd. doch
waarover de gevel-commissie der schoon
heidscommissies zich geen zorgen hadden
behoeven te maken, terwijl zij inderdaad
den aanvragers voorwaarden stelde, die bij
het belachelijke af waren.
In het rapport der genoemde wethouders,
hetwelk men thans nog al hoort bespreken,
allereerst natuurlijk in bouwers-kringen,
wordt duidelijk genoeg aangetoond, dat in
grijpende verandering noodig is en als zulks
spoedig gebeurt, zal het de schoonneids-
commissie, die toch zeker, wanneer zij goéd
werkt, veel leelijks in het uiterlijk der stad
kan voorkomen, ten goede komen. Zij heeft
een goeden naam op te houden tegenover
het publiek, vooral in tijden als deze. waarin
te Amsterdam zóóveel vernieuwd en nieuw
gebouwd wordt en belangrijke vraagstuk
ken. zooals b.v. Rokin-wijziging aan de
orde zijn.
Het publiek geeft toch reeds al de schuld
van Alle leelijke dingen, die in onze stad
worden toegelaten, aan het niet-genoeg-
waakzaam-zijn der schoonheidscommissie.
Nog altijd worden in ons Amsterdam recla
mes toegelaten, die werkelijk ten hemel
schreiend zijn. maar waartegen de schoon
heids-commissie niets doen kan, omdat het
bij diè soort stadverknoeiing meestal gaat
I over vergunningen, die te kwader ure gege
ven zijn; die hel gevolg zijn van verpachtin
gen, en die en dat zal zeker voor de ge
meentekas zwaar wegen duur betaald
moeten worden.
Dat neemt echter niet weg, dat we met
die „fraaiigheden" toch maar opgescheept
zitten. We waren eenige maanden geleden
als kinderen zoo blij, dat we dan eindelijk
van die afschuwelijke schutting om den
modderpoel op den Dam verlost waren en
daarvoor in de plaats hadden gekregen een
plantsoentje, dat wel is waar geen ideaal is
en zeker geen enkele commissie voor
stadsschoon op diè plek bevredigen kan
maar dat in elk geval niet afstootend is. En
ziet, nu nog maar korten tijd daarna laat
men toe, dat op hel midden van het Dam-
plein, in de onmiddellijke nabijheid van het
I Paleis, een reclame wordt toegelaten, die
werkelijk beneden alle kritiek is. Om een der
Irammasten heen heeft men in de bontste en
schelste kleuren een aantal electrisch-ver-
lichte reclames aangebracht, welke ieder
sterveling, die maar eenig elementair begrip
van schoonheid bezit, een verwensching op
de lippen moeten brengen. Het is te hopen,
dat dit moderne monster zóóveel menschen
zal afschrikken, dat zij niets van doen "wil
len hebben met hetgeen daar ge-adverleerd
wordt op déze wijze, dan zullen die adver
teerders hun reclame wel spoedig weghalen,
maar in elk geval vraagt men zich af „hoe
is het mogelijk, dat zoo iets gebeuren kan?"
en het publiek, dal niet precies weet hoe de
vork in den steel zit, redeneert misschien:
„Waar hebben we te Amsterdam eigenlijk
zoo'n schoonheids-commissie voor?" Jam
mer genoeg dat het publiek de schuld legt,
waar zij niet behoort, want ook hier geldt
het: „wee den wolf, die in een kwaad ge
rucht staat" Het ongeluk is, dat vooral in
den laatslen lijd de stad overal wordt opge-
sierd met soortgelijke reclames, met name
aan de trampalen, en bordjes van allerlei
aard het verkeerswezen betreffende. Laatst
genoemden zullen misschien wel noodzake
lijk zijn. maar verfraaien doen zij het stads
beeld toch zeker niet en het is wel te hopen,
dat straks, als de schoonheids-commissie,
die ik boven ver/neldde, geheel uit de wereld
is, ook een sub-commissie daaruit ernstig
medezeggenschap met betrekking tot recla
mes langs den openbaren weg zal hebben en
al wat leelijk daarin bestaat, verwijderd zal
weten te krijgen Want wat helpt het of Pu
blieke Werken alles doet om ons mooie ge-
asphalteerde straten en plantsoenen te be
zorgen en al haar werk daarna bedorven
wordt door wanstaltigheden, zooals de Dam
er nu eene le „bewonderen" geeft?
SINI SANA.
EEN TEGENSLAG
VOOR DE MAASKANALISATIE-WERKEN.
Wij Leidenaars, die langs een der takken 1 geweest. Dat het voor de aannemersfifma
aanbrengen van stuwen in de rivier wat
te vergelijken ia met dammen, die het wa
ter tot een zeker pe.l opstuwen. Naast
zoo'n 6tuw komt een sluis voor het schut
ten van schepen. Dit alles wordt dus g»
daan voor den zomer. In den winter be
hoeven de stuwen en sluizen geen dienst
te doen.
De waterkeermgen der stuw, bestaande
uit ijzeren schuiven worden dan verwij
derd. De jukkeD der z.g. scheepvaartope
ning der stuw worden neergeklapt, terwijl
aan de andere zijde, de z.g afvoeropeniii-
gen, alleeD de pijlers en ijzeren jukken
blijven staan. De uitvoering der verschil
lende stuwen verschilde nog al van el
kaar. In Grave is de sluis klaar en maakt
men nu eerst de pijlers en landhoofden,
wat in verband staat met de overbrugging
der Maas aldaar met een groote ijzeren
vakwerk brug. en daarna de stuw vloer, ter
wijl in Afferden men eerst den stuwvloer en
daarna de pijlers en landhoofden en ten-
j slotte de sluis opbouwt Door deze werk-
wijze staat Grave er het gunstigst voor,
daar men daar voor hoog water niet meer
I te vreezen heeft. Maar te Afferden of Iie-
I ver te Sambeek (dooi latere wijziging van
I het ontwerp ligt deze stuw meer op Sain-
beek's grond) heeft men het werk plot
seling moeten staken door den onver-
wachten was van de Maas, terwijl men te
Belfeld het werk aan de sluishoofden heeft
moeten stil leggen. Vooral te Sambeek zal
deze stagnatie gevoeld worden, waardoor
ODgeveer 150 arbeiders in één nacht wer
keloos werden. Het werk vorderde, in te
genstelling met in het begin van het jaar,
zeer goed. Er werd dag en nacht, zelfs
Zaterdag en Zondag, doorgewerkt en er
resten nog 3 a 4 dagen en de stuwvloer
was klaar geweest Men was er nog al op
timistisch gestemd, want, ondanks den
grooten regenval een paar weken terug,
wies de Maas bijna niet Dat kwam hoofd-
zakelijk door weinig regenval in Frankrijk
en België. Toen er ra het laatst van de
vorige week regenval en sneeuw uit deze
landen gemeld werd, rekende men wel op
was, maar niet in die mate, als de nacnt
van 26 op 27 October bracht, 's Morgens
was er maar 2 c.M. was te Sambeek, maar
daar kwam het onstellende bericht van
1.96 M. was te Maastricht en later op den
dag nog 30 c.M. er bij Men zal zich af
vragen, hoe het mogelijk is dat de Maas
zoo plotseling snel kan rijzen. Dit vindt
hoofdzakelijk zijn oorzaas in het grou
verschil van verhang (helling van het ri
vierbed) der Maas buiten en binnen onze
grenzen. Tot Maastricht is er een tamelijk
groot verhang met gevolg een zeer groote
snelheid van het water. Van Maastricht
tot Grave is er een veel flauwer verhang
en van Grave naar zee nog flauwer, dua
minder snèlheid en daardoor opstu
wing van het water in Nederland, daar
het loskomende water uit het buitenland
niet met dezelfde snelheid zijn weg naai
zee kan vinden. Staat er dan bovendien
nog .een behoorlijke N.-W.-wind, die het
zeewater onze riviermonden doet instroo-
men, dan begrijpt men wel, dat dit weer
meewerkt om het Maaswater nog hooger te
doen komen.
In Sambeek vreesde men dat het 24 uur
later gedaan zou zijn met het werk, als
deze was bleef aanhouden, daar de dam-
wand van den werkput maar een stijging
van het water van ongeveer 1.50 M. kou
velen. Met alle macht 'werd gewerkt om
nog zooveel mogelijk klaar t? krijgen. Tot
10 uur 's avonds rees de Maas niet noe
menswaardig, maar daarna ging het met
ongeveer 20 c.M per uur. Tot overmaat
van ramp sloegen de pompen omstreeks 12
uur 's nachts af. Toen werd het eeo,,sauve
qui peut". In allerijl begon men gereed
schappen, materiaal, pompen en motoreü
uit den put te brengen. Het water liep
al over enkele zeer lage ijzeren damplan
ken heen en begon de put onder water te
loopen. Tenslotte moest men, om erger
vernieling te voorkomen enkele gaten in
den damwand maken, om den put langza
merhand vol te laten loopen. Om 6 uur
v.m. was het pleit beslecht. De put stond
geheel onder water, alleen de bovenein
den van enkele damplanken waren nog te
zien. Om 12 uur 's middags van den 27sten
October waren ook deze verdwenen, en
wezen alleeD nog draden der electnw-
teitsleiding de omranding van den put aan.
Binnen deze draden was het werkvolk in
sohuitjes bezig het naar boven ko^rnd be
kistingshout op te ruimen. Dat was zijn
laatste werk, want nu kon het naar hun
gaan en het »za) wel niet eerder terug be
hoeven te komen daD in Maart of April
1927. Want al zakt de Maas nu weer be
hoorlijk, eer men de pompen opnieuw heeft
gesteld en de 30.000 M3 water bevattende
werkput heeft drooggelegd, zal de winter
periode van de Maas al zijn aangebroken
en dan zou het weer werk voor niets zijn
van den Rijn die hoogstens 20 c.M. ver
schil tusschen hoogen en lagen waterstand
heeft wonen, hebben geen flauw idee
hoe wispelturig de Maas kan zijn. Lazen
I wij in de couranten een maand geleden,
dat de waterstand in de Maas zoo laag
was, dat er bijna geen scheepvaart op
plaats kon hebben, nu kunnen wij lezen
dat de Maas plotseling een paar Meter ge
rezen is. Voor de bewoners dreigt er mo
menteel nog geen gevaar, want dan moet
de Maas nog een 4 M. wassen. Maar wie
wel de dupe van deze plotselinge was wer
den, waren de werken voor de Maaskana
lisatie Deze grootsche werken, die uitge
voerd worden om de Maas 's zomers be
vaarbaar te maken, zijD al in een verge
vorderd stadium, maar de Maas zorgt er
zelf wel voor dat haar aan-banden-legging
niet te snel mag gebeuren. Voor de ka
nalisatie worden 5 stuwen gebouwd, n.l.
bij Linne, Roermond. Belfeld, Afferden
(Sambeek) en Grave HiervaD zijn die te
Linne en Roermond geheel klaar, ra Bel
feld moet alleen nog de sluis gemaakt
worden, terwijl bij de laatste twee het
werk in vollen gang is.
Voor de oningewiideD deel ik hier nog
mede, dat de kanalisatie geschiedt door het
de Bredasche Beton-Mij. een schadepoea
is, behoeft geen nader betoog.
De Maas is dit jaar wel bijzonder gril
lig. In Januari 1926 veroorzaakte zij de
groote overstroomingen, in Mei en begin
Juni weer een overstrooming en een stop
zetten van alle kanalisatiewerken geduren
de 6 weken en nu eind October het voor
goed stopzetten van twee der drie werken
voor dit jaar.
lx. L. SCHILTHUIZEN.
Aan de Tweede Kamer zijn ter goedkeu
ring aangeboden een viertal ontwerpen van
wet tot goedkeuring van het ontwerp-ver-
drag van Genève betreffende de gelijkheid
van behandeling van vreemde arbeiders en
eigen onderdanen voor de ongevallenverze
kering: tot voorbehoud der bevoegdheid tot
toetreding tot het ontwerp-verdrag vao
Genève betreffende den nachtarbeid in bak-
kéVijen-, tot goedkeuring van het ontwerp- I
verdrag van Genève betreffende de scha j
deloosstelling voor ongevallen, overkomen
in verband met de dienstbetrekking en een
ontwerp-verdrag tot voorbehoud der be- j
voegdlheid tot toetreding tot 't ontwerp-ver
drag van Genève betreffende de schadeloos
stelling voor beroepsziekten.
Deze verdragen alle in de lijn der Troon
rede, waarin immers aangekondigd werd,
dat voorstellen gedaan zullen worden tot
wijziging en aanvulling onzer sociale wet
geving, ten einde te geraken tot ratificatie
van sommige unt werp-verdragen der .inter
nationale organisaie van den arbeid. Men
moge eenigszms sceptisch staan tegenover
de beteekenis en het werk van den Volken
bond. niet ontkend kan worden, dat direct
of indirect door dien Bond reeds veel en
goed werk werd verricht Zoo door de Alge
meene Conferentie van de Internationale
Organisatie van den Arbeid van den Vol
kenbond. in wier zevende zitting de boven
vermelde voorstellen aangenomen werden
Slechts weinigen zullen meenen, dat door
een arbeid als in den geest dezer Conferen
tie, het internationaal algemeen belang
niet wordt gediend, immers alles wat den
goeden gang van zaken, ook in de interna
tionale arbeiderswereld bevordert, draagt
het zijne bij tot den wereldvrede.
Bezien we nu die ontwerp-verdragen na
der.
Het eerste ontwerp-verdrag beoogt een
regeling te scheppen, waardoor de verschil
lende landen, bij deze Conferentie aange
sloten, zich verplichten zoowel de vreemde
als de eigen onderdanen op voet van gelijk
heid te behandelen voor de ongevallenver-
zekering. Nog niet alle landen hadden deze
I regeling. Bij sommigen stonden de vreemde
j arbeiders ten achter bij de eigen onderda
nen. Niet alzoo ten ontzent. Artikel 1 van
i dit optwerp-verdrag verplicht nu alle con-
j tracteerende Tnogendheden om de onder
danen van elkander, wanneer hun een on
geval overkomt op hun grondgebied en hun
ne rechtverkrijgenden met betrekking lot de
i ongevallenverzekering op denzelfden voet
te behandelen als de eigen onderdanen.
I Voor ons land brengt dit onhverp-verdrag
geen verandering in den bestaanden toe
stand, aangezien noch de Ongevallenwet
van 1921 noch de Land- en Tuinbouwon-
gevallenwet van 1922 eenig onderscheid
maakt tusschen Nederlanders en vreemde-
j lingen, terwijl de andere bepalingen, in dit
ontwerp-verdrag opgenomen, in overeen-
stemming zijn met de door óns land met
i andere landen reeds ter zake getroffen over
eenkomsten De betalingen, welke een land
of zijn onderdanen in dezen fe doen heeft,
I konden natuurlijk niet voor allen gelijkelijk
geregeld worden, vandaar dat in de rege
ling daarvan voorzien zal worden bij spe
ciale overeenkomsten tusschen de landen
onderling. In elk der verdragen komt een
clausule voor, volgens welke de conlrac-
teerende landen ten aanzien van hun kolo
niën en buitenlandsche bezittingen ver
plicht zijn de bepalingen dezer ontwerp
verdragen ook daar toe te passen onder
voorbehoud, dat het verdrag niet uitvoer
baar mocht wezen tengevolge van plaatse
lijke omstandigheden. In dat geval mogen
wijzigingen, daardoor blijkbaar noodzake
lijk, in het verdrag worden aangebracht.
In het tweede ontwerp-verdrag wordt de
nachtarbeid in de bakkerijen geregeld. In
artikel 1 wordt de nachtarbeid internatio
naal verboden. Daardoor wordt dg voor
sprong, dien het ééne land hebben' zou op
het andere door de ongunstiger arbeids
voorwaarden, welke voorsprong van belang
is met het oog op de internationale concur
rentie, te niet gedaan. Dit ontwerp is op
twee punten in strijd met de regeling, welke
in ons land in dezen geldt. Immers
onze wet verbiedt dien arbeid
niet voor den patroon of bestuur
der, die zonder hulp van anderen bakkers-
arbeid verricht tusschen acht uur des avonds
en zes uur des morgens, indien hem daartoe
vergunning werd verleend. Op dit punt zal
dus onze wet aangepast moeten worden,
naar de zinsnede uit de troonrede. Het andere
verschil tusschen onze wet en dit verdrag
betreft het feit, dat in het. verdrag het
des nachts bereiden van brood, „gebak of
dergelijke meelproducien" verbodeD wordt,
terwijl onze wet uitsluitend spreekt van de
broodbakker jj'en en het vervaardigen
van banket elders dan in een broodbakker^
valt onder de .bepalingen van „arbeid in
een fabriek of werkplaats in het algemeen".
Dientengevolge kan ten onzent de banket
bakkerspatroon, die uitsluitend een banket
bakkerij drijft, des nachts wel werken,
immers de werkzaamheden van het hoofd
of bestuurder zjjtn geen arbeid in den zin
der wet. Ook op dit punt meent de re
geering, dat de bezwaren, welke daartegen,
ingebracht kunnen worden, niet zwaar ge
noeg wegen. Immers terecht meent de re
geering, dat voor de bekrachtiging daarvan
een gewichtige reden be6taat en wel aeze,
dat van de internationale regeling van den
arbeid een stimuleerende en voorlichtende
werking uitgaat op de sociaal nog achter
gebleven landen, terwijl bovendien de lan
den, welke noodzakelijke of wenschelijke
verbeteringen willen invoeren, doch daar
van worden teruggehouden door de vrees
voor ongelijke concurrentie, door de inter
nationale regelingen zich de mogeirjkheid
geopend zien hun goede voornemens ten
uitvoer te brengen. Aan dat belang meent
de regeering de belangen van enkele alleen-
werkende broodbakkers te moeten opofferen,
terwijl een deskundig onderzoek heeft uit
gemaakt, dat reeds nu de arbeid in de banket
bakkerijen tegen de toetreding geen beden
king maakt.
Ook het derde ontwerp-verdrag ontmoet
in de Nederlandsche wetgeving op dit punt
geenerle' bezwaar. In dit verdrag toch
verbinden de toegetreden staten zich om
aan arbeiders in industrieel©- "en handels
bedrijven, die door een ongeval getroffen
worden of aan hun nagelaten betrekkingen
schadeloosstelling te verzekeren overeenkom
stig de voorwaarden, welke overeenkomen
met die in *t ontwerp-verdrag zijn aange
geven. Ieder land kan dus binnen het raam
van het verdrag zulke regelen in dezen
treffen als het meest gewenscht zijn. Zonder
eenige bedenking kan ons land toetreden
tot dit ontwerp-verdrag, omdat de Onge
vallenwet 1921, welke de schadelooss tel lirg
van de door een ongeval getroffen arbeiders
regelt, aan de'voorwaarden van het verdrag
;i&2
voldoet en slechts kleine wijzigingen in
i Ongevallenwet, zullen aangebracht
worden.
Andera staat het met het vierde ontwerp
verdrag, dat de schadeloosstelling voor t»>
roepeziekten regelt Om tot dit verdrag te
kunnen toetreden zal eerst noodig
een wet tot aanvulling van de Ongeval)»,
wet 1921. welke aanvulling o.m. bepaling^
bevatten moet betreffende de gelQkstë'
van beroepsziekten met ongevallen, in
zin van het ontwerp-verdrag. De bedoi
van dit ontwerp is duidelijk. Ieder lid va
de Int. Organisatie van den arbeid verplich
zich om de lijders aan beroepsziekten oj
toet van gelijkheid te behandelen met de
genen, die bi) de uitoefening van het bé
roep of bedrrjf een ongeval kunnen bekom»
hebben, terwijl ook hun rechtverkrijgend»
op dezelfde wijze als die der anderen be
handeld zullen worden. De lijst der ziekte
en vergiftige 6toffen, die in het ontwer
is opgenomen, maar om de tien jaren ka
v/orden herzien, bevat voor de eerste maa
vergiftiging door lood, loodverbindingen
legeeringen met de onmiddellijke gevolg
van vergiftiging, vergiftiging door kw
kwikamalgaan en kwikverbindingen met c
onmiddellijke gevolgen van zulk een ve
giftiging en miltvuur, met deze frjst g^
gepaard een opgave van de onderneming©
en aanverwante beroepen.
Het wil ons voorkomen, dat van drie dei
vier ontwerpen kan gezegd woiden, dat dez<
voorzieningen bij de Nederlandsche wet reed
getroffen waren, ons land geen slecht figus
maakt op het punt der arbeidswetgeving
RECLAME.
UZÓNDERS
9959
Ik zou u nog een en ander vertellen over
bontjassen en met bont gegarneerde man
tels. Een merkwaardig verschijnsel van on
zen tijd is. dat er zoo ontzettend veel soor
ten goedkoop bont worden gedragen. Stel je
voor. dat onze grootmoeders met geilen- en
konijnenvellen of met bunzings en katten
hadden geloopen! En dan nog al die gepre
pareerde soorten, met opgestoomde en ge-
electriseerde haren I Ze zouden kippenvel
gekregen hebben van het idéé alleen! Te
genwoordig echter zie je meer imitatie dan
kostbare echte vellen I Ik had een bont
kraag op een jas. die na één jaar leelijk
verslpten was. ..Ja", zei mijn kleermaker.
,.u heeft er te mooi bont voor gekozen; dit
is een echt fijn vossenvel, dat veel teerder
en verslijtbaarder is dan de bontsoorten die
men tegenwoordig neemt. U hadt verstan
diger gedaan, indien u een berggeit had ge
kozen'"
Lijkt het niet de omgekeerde wereld?
Maar let maar eens op de namen van de
diversp bontsoorten, die u getoond worden
Op modeshows eü in catalogi van builen1
landsche magazijnen: ..echt hazenvel". ..on-
vervalscht konijn" kunt u daar herhaalde
lijk lezen-, alleen ..poes" komt nog niet
openlijk tusschen de bontsoorten voor. ver
moedelijk rangschikt men haar onder de
dakhazen II
De bontjassen zijn dit jaar vol variatie;
iedere vrouw kan het model kiezen, dat
haar het beste staat, zonder dat zij bang
behoeft te wezen „altmodisch" gekleed te
gaan.
Het mee rend eel der mantels is lang
voorzoover men dan bij de tegenwoordige
mode van lang kan spraken: zij reiken am
per tot over de knie. doch bedekken bijna
altijd de er onder gedragen japon geheel
Slechts een enkele keer bij voorkeur bij
de zwarte mantels komt er een reepje
rok onder uit.
De hoofdzaak der bontmantels is df
kraag. Die is van een nieuw en zeer flat
teus model van 't jaar: een dikke rol
rondom geheel van bont. dus niet gevoerd
aan de halszijde zooals vroeger.
Het is heerlijk warm en staat alleraar
digst zoo lang het nieuw is: doch
vrees, dat het. al9 de frafchpur er af is
verre van mooi zal zijn: bont slijt zoo gauw
bij wrijving, het kan haast niet anders oj
de binnenkanten van die kragen zijn a'
voor Kerstmis kaal!
Als variatie op den rolkraag zien we deo
gewonen dubbelen kraag, die bovendipr
nog het voordeel heeft, dat u hem b'1