De Techniek van het Dagblad-Bedrijf.
HOE EEN KRANT TOT STAND KOMT.
No. 20445
LEIDSCH OAGBLAD, Zaterdag 6 November
Vijfde Blad Anno 1926.
Inleiding.
Vóór ons op de redaclioneele schrijftafel
lift een dikke bundel blanco-papier, waar-
vm aanstonds onze redactioneel© pen
blaadje na blaadje zal vullen, teneinde
U, waarde lezer en lezeres, eenigszins be
kend te maken met de techniek van het dag
bladbedrijf.
Het is nl. eem merkwaardig verschijnsel,
dat slechts zéér, zéér weinigen een juist
denkbeeld hebben van de wijze, waarop een
dagblad tot stand komt, ja dat zelfs men
achen met een behoorlijke geestelijke ont
wikkeling dikwijls niet weten, hoe dit in
xijn werk gaat Stelt men hen de vraag:
„hoe wordt een krant gemaakt?" dan luidt
het antwoord doorgaans: „wel, de krant
wordt eerst gezet en daarna gedrukt".
Gaat men dan nog dieper op de zaak in
in vraagt men, wat dit „zetten en drukken"
inhoudt, dan krijgt men in negen van de
t»n gevallen te hooren: ja hoor, zoo pri
ces weet ik het niet".
Is het niet eigenaardig en verwonderlijk
krtns, dat dergelijke onwetendheid en
wanbegrippen bestaan omtrent een product,
dit een zoo vooraanstaande plaats in het
dagelijksche, maatschappelijke leven in
neemt ais de krant?
Meer licht in deze voor velen zoo duis
tere en toch zoo interessante kwestie te
brengen is dus in de eerste plaats het doel
nn dit artikel.
Men zal evenwel begrijpen, dat er een
bijzondere aanleiding moet zijn, welke ons
tot het schrijven van deze regelen dringt
•n deze is gelegen in de algeheele moderni
sering van ons dagbladbedrijf. Er heeft in
de afgeloopen weken een reeks veranderin
gen plaats gehad de lezer zal het onge
twijfeld aan het verbeterd uiterlijk aanzien
Tin de krant reeds hebben bespeurd
wiarvan wel de voornaamste is de vervan
ging van onze beide achtzijdige rotatie
persen door één hypermoderne twee-en-der-
tig-zijdige rotatiepers, waarbij de nieuwste
vindingen op typografisch gebied in toepas-
iing zijn gebracht.
Was het totdusverre met het ons ter be
schikking staande materiaal slechts mogelijk
op één dag maximaal met vier bladen te
verschijnen, waarvan ieders pers er twee
drukte, die dan met de hand „ingestoken",
w. z. in elkaar geschoven moesten worden,
voortaan zullen wij, wanneer de behoefte
Êch voordoet, een krant van acht bladen
fus 82 bladzijden, kunnen geven, die kant
en klaar, dus zooals de lezer ze heden
avond in zijn brievenbus vindt, uit de pers
komt
Doch onwillekeurig zouden wij de zaken
vooruitïoopen, terwijl het ons ter verkrijging
van een juist overzicht bevorderlijk wil
voorkomen, de copie te volgen vanaf het
•ogenblik, dat deze de redactie bereikt
Het redactie-bureau.
Via de redactie gaat iedere regel copie,
die de lezer in de krant vindt. Hier be
landen de honderden brieven, welke de
dagelijks vanuit de omliggende ge
meenten aanvoert; hier komen alle berich
ten binnen vanaf de meest belangrijke tot
de oogenechijniijk meest onbenullige toe.
.Wij schrijven met opzet „©ogenschijnlijk"
want het is in de eerste plaats de taaz
v&n den redacteur er voor zorg te dragen,
dat iedereen in zijn krant vindt, wat hij
•r in zoekt. Dit is inderdaad een groote
moeilijkheid, omdat ten aanzien van den
inhoud van een krant de smaken van de
lozers zeer uiteenloopen Zet tien personen
*>P een rij. vraag hen. wat zij, in een be
paalde krant bet belangrijkste of meest
interessante vinden en gij zult tien ver
schillende antwoorden verkrijgen. Wat de
«en als het ware verslindt, zal door een
■oder, die alleen nog maar kennis genomen
beeft van het opschrift, overgeslagen
worden.
Iedereen zal zich onder het krantenlezen
wel eens afgevraagd hebben „wat nu toch
in vredesnaam voor belangrijks schuilt in
«en aanrijding, waarbij niet eens persoon
lijke ongelukken zijn voorgekomen", doch
men vergeet daarbij, dat het telkens weer
opnemen van dergelijke berichten in de
krant, er zeer zeker toe zal medewerken
om het publiek te wijzen op de gevaren,
welke het hedendaagsche snelverkeer in
•en groote stad oplevert.
■dot zal den doorsnee-lezer weinig kun
nen schelen voor welken prijs vandaag de
druiven in het Westland of de bloembollen
®P de veiling te Rijnsburg zijn ^verhandeld;
üet interesseert wellicht mejuffrouw A.
beelemaal niet om te weten of de rust in
het verre China is hersteld dan wel, dat
elkaar om het hardst vermoordenwa*
het per saldo mijnheer B., die in
"®vige mate aan ibeumatdsche aandoenin
gen lijdt, aan hoe laat de wielrijders van
avond hun lichten moeten opsteken en het
J®ugdige bakvischje, dat met een wijs ge-
z t in de krant zit te neuzen, wat inte-
rcsseeren haar bijv. de noteeringen van de
jkmsterdamsche effectenbeurs en het ver-
^°P van de debatten in de Tweede Kamer
'1 de behandeling van de begrooting of
-drag Holland—België 1
wa* venda® van €cn bazaar,
r *i] heeft gecollecteerd of een recen-
bnv7wn ïen .zanguitvoering, die zij heeft
is voor haar toch oneindig
Zangrijker
wl da tadactam, dia da hirMiengt
Ons kantoorgebouw, in front gezien, bij iederen goeden Leidenaar
welbekend.
Het front van de drukkerij, waar de .krant tot stand komt.
Een van de twee oude getrouwe persen, waarop totdusver het Leidsch
Dagblad werd gedrukt en die nu door een nieuwe en „groote" pers
xijn vervangen.
komen copie overziet, rekening moeteti
houden met de speciale wenschen van heel
den lezerskring, er vóoi waken, dat geen
artikelen of berichten worden opgenomen,
welke op eenigerlei wijze kwetsend, belee-
digend of onaangenaam kunnen zijn voor
een bepaalde categorie personen, kortom
er voor moeten zorgen, dat alle gebeur
lijkheden, waarin slechts een klein con-tin-
gent lezers belang zou kunnen stelleD, wor.
den opgenomen.
Op welke wijze hij overigens in het be
zit dezer copie komt, daarover bekommert
hij zich niet. Dat is het werk van de ver
slaggevers, losse en vaste medewerkers,
telegraafagentschappen (Reuter, Wolff,
Havas, Belgisch Telegraafagentschap, Ned.
Tel.-Ag., Draadloos e.a correspondenten
en persbureaus, die langs postalen, tele-
grafischen of telefomscben weg benevens
door de aether den redacteur van alle
kanten overstelpen met berichten, versla-
gen en artikelen. Dan begint voor dezen
eerst recht de arbeid Alles, wat binnen
komt, moet zijn oog passeeren, alles moet
worden nagelezen, en waar noodig worden
aangevuld of verbeterd overal moet aan
dacht aan besteed worden, want niets is voor
een redacteur fataler dan sleur. Hoe licht
sluipt ex niet een foutje in de krant, door
dat hij, zich verlatende op de kennis en
betrouwbaarheid van anderen, de te be
handelen copie slecht? vluchtig doorziet.
Want wanneer uit die fout onaangename
gevolgen voortvloeien, zoo treft de aan
merking van de hoofdredactie niet den
schrijver, bij wien toch in eerste instan
tie de fout berust, doch den redacteur,
die voor alles, wat in de redactioneel©
kolommen behandeld wordt, verantwoor
delijk is. (Het behoeft wel nauwelijks ge
zegd, dat de rubrieken „Ingezonden Stuk
ken' 'en „Spreekcel" in ons Blad niet be-
hooren tot het redactioneele gedeelte van
de krant, zoodat voor den inüoud hiervan
de redacteur nooit ofte nimmer aanspra
kelijk kan worden gesteld.)
Dikwijls moet hij derhalve de betrouw
baarheid van berichten onderzoeken, zooals
bijv. eenigen tijd geleden, de kwestie van de
voorgenomen plannen van Prinses Juliana
om hier ter stede te gaan studeeren en den
daarmede in verband staanden aankoop van
een huis in de Oegstgeesterlaan.
Daar tusschen door moet de redacteur
zoo noodig nog briefwisseling voeren met
de correspondenten, hen voorlichten bij bij
zondere aangelegenheden, personen, welke
omtrent het een of ander onderwerp inlich
tingen verlangen, te woord staan om in het
volgend oogenblik weer van zijn werk weg
geroepen te worden door de telefoon, die
den ganschen dag ratelt
Welk een belemmerenden invloed het op
het geheele bedrijf heeft, wanneer bijv. een
intercommunale telefoonverbinding niet
vlot tot stand komt. is iets, dat iemand, die
nooit met het dagbladbedrijf in aanraking
is geweest,^ zich eenvoudig niet kan in-
denken.
Want na het redactiebureau gaat het ge
schreven artikel naar de zetterij, waar het
in loodletters wordt omgezet en die op tijd
gereed moet zijn. willen de persen op het
daarvoor vastgestelde tijdstip, dül uit den
aard der zaak reeds zoo laat mogelijk is ge
steld, gaan draaien.
Is dit tijdstip eenmaal overschreden, dan
ontstaat daardoor onmiddellijk stagnatie in
de expeditie, want de treinen, die voor
sommige richtingen reeds een kwartier,
zegge vijftien minuten, vertrekken n& het
oogenblik waarop de persen zich in bewe
ging zetten, wachten niet en een gemiste
aansluiting zou het gevolg zijn.
Naarmate dus het bovenvermelde tijdstip
nadert, naarmate wordt ook het werk op de
redactie gejaagder. Stelt u voor- wij zijn een
belangrijke tijding wachtende, bijv. in de
Tweede Kamer wordt een kwestie behan
deld, welke een groot deel onzer lezèrs be
lang inboezemt, zooals om nu maar actueel
te blijven het Verdrag HollandBelgië.
De Kamertelegrammen betreffende de
discussies zijn reeds in ons bezit; de debat
ten zijn afgeloopen en de laatste regel van
de copie luidt: „Hierna wordt het voorstel
in stemming gebracht".
De uitslag is dus ieder oogenblik te ver
wachten. In angstige spanning tuurt de
redacteur naar de klok. waar tergend lang
zaam de wijzers voortkruipen naar de eind
streep, die voor hem onder normale omstan
digheden het einde zijner dagtaak op het
bureau aangeeft. Eindelijk nog een minuut
voor tijd, rinkelt de telefoonschel; op het
zelfde moment heeft hij de telefoon van
den haakhoera, 't is inderdaad Den
Haag en de doodkalme stem van één der
employés' van het persbureau Belinfante
klinkt door de hoorn: „Het Verdrag Hol
landBelgië is.." enz., enz.
Vliegensvlug glijdt het potlood over het
papier; nauwelijks heeft hij één regel ge
schreven of het papier wordt door een col
lega onder zijn handen weggegrist en moet
hij den afgebroken zin op een volgend vel
letje voortzetten.
Wanneer hij eindelijk het laatste woord
geschreven heeft, is het voorgaande al ge
zet en een oogenblik later is het bericht
compleet; tijd voor correctie is niet meer;
iedere volgende tand van het groote kam
rad, dat dagbladbedrijf heeft, staat al te
y achten met vurig ongeduld om haar voor-