W, BROUWER
Haarl.straat 23
ïiaai
WiHe Dames- en
"ïerenzakdoeken
'«sen in.evenng v. dezen Bon
ets
1 TWEEDE KAMER.
Zoo'n Horloge
koop ik bij
omdat ik daar zoo'n groote sorteering in
de Etalage zag, welke mij bijzonder beviel
SCHEEPSTIJDINGEN.
tofaa! verstopt, maar dra sleurde het water,
onderweg steeds meer en meer verwoestin
gen veroorzakend, nagenoeg een heel boseh
raseerend, alles naar omlaag In enkele mi
nuten verspreidde die massa zich eerst in
de, door de armen van de torrent gevormde,
delta en wierp zich toen als een meters
hoog berg van slijk, rots en boomstammen
jn de Rhöne. De aldus ontstane barrage
damde in een oogwenk de rivier over de ge-
heele breedte af. Het water stroomopwaarts
jagend, vloog de massa door naar den over
kant, verbrijzelde daar den dijk en de er
achter gelegen wegen, vernielde een deel
van de établissementen van de badplaats
kavey-les-Bains, ontwortelde eeuwenoude
boomen en werd pas in haar vernielingswerk
gestuit door de rotsen van de Dent de Mor-
cles. Gelukkig vond de ramp plaats in ea
periode van hitte, waarin door de smelting
van sneeuw en ijs der glaciers, de Rhöne
veel water bevatte. Daardoor was de rivier
i staat, binnen een half uur zich weer een
weg te breken door de 15 Meter hooge ver-
perring en onder vorming van een cascade
het water weer langs den normalen weg
naar het meer te voeren. Bruggen, o.a. een
poorbrug van de lijn, die Franseh-Zwitser-
and met Italië verbindt, werden als speel
goed meegesleurd. Op wonderbaarlijke wijze
het dorp La Rasse voor de zooveelste maal
espaard. Volgens de inwoners ie dit te dan
ken aan hun kapel, gewijd aan St. Barthé
lémy. Zoolang de klok geregeld geluid wordt
en de pelgrimages plaatsvinden, zal de tor-
rent van St. Barthélémy ons geen leed ver
porzaken, zeggen de luidjes daar vol over-
uiging:
Dit soort rampen is hier in de buurt van
Maurice (niet te verwarren met St. Mo-
tz, gelijk door de meeste Hollandsche bla
den geschied is) geen unicum. De Dent Ju
Midi, die op zoo'n schilderachtige wijze hel
einde van het meer afsluit, is een gevaar
lijke buurman. Vooral de Noordzijde van dit
pbergte is aan een sterk verweringsproces
onderhevig, waardoor een aantal afvoerka
nalen, couloirs, gevormd is. De drie grootsten
zijn de beddingen van torrents, welke, gelijk
hun namen aanduiden, alle een slechte repu
tatie genieten. De één heet de Mauvoisin (de
slechte buurman), de tweede de Rogneuae
knaagsler). De derde, tevens de meest
beruchte is de St. Barthélémy, ondanks zijn
zachtzinnige benaming, die hij trouwens
slechts sinds een paar eeuwen voert. In
1636, nadat hij zich weder zeer onbehoor
lijk gedragen en enorme verwoestingen ver
oorzaakt had, werd hij door den pastoor, in
bijzijn van de heele parochie „exorcisé (den
duivel uit bannen) en van torrent de la
Marre omgedoopt in torrent van St. Barthé
lémy, in de hoop, dat de naam van dezen
Heilige, op wiens naamdag (24 Augustus)
hij zich het ergst misdragen had, hem
voortaan tot inkeer zou brengen. Zes weken
later sprong hij alweder uit den band en
veroorzaakte, gelijk de geschiedschrijver met
verontwaardiging mededeelt, zelfs den dood
van een magistraalspersooni Een duizend
jaar vroeger had hij nog veel meer kwaad
gebrouwen, door de stad Tauredunum van
het aardrijk weg te vegen. Een geweldige
golf verwoestte het geheele benedendal van
de Rhöne met dorpen, bosschen, wijnbergen
en verderop alle nederzettingen aan beide
oevers van het meer tot aan de stad Genève.
Geen levend wezen is toen dsn dans ont
sprongen.
Zoo erg als in 563 is het ditmaal geluk
kig niet geweest. Menschenlevens vallen er
nu niet te betreuren, maar schade is er ge
noeg aangericht. En angstige dagen waren
het, daar kans bestond op een nieuwe aard
verschuiving, vooral toen na de langdurige
droogte plotseling tropische regenbuien los
braken. De snelle doorbraak van de Rhöne
heeft echter grooter onheil voorkomen. Dy
namiet is bij deze gelegenheid vrijwel zonder
uitwerking gebleken tegen dergelijek barra
ts van slijk. Het nut van de aviatiek is bij
jkze ramp schitterend gedemonstreerd.
Heeds een uur er na kon een staalsgeoloog
niet een militair vliegtuig de toppen van de
Dent du Midi. de ravijnen verkennen en
daardoor de noodige aanwijzingen verstrek
ken aan de civiele en militaire genie. Voor-
loopig schijnt alle gevaar geweken. In de
beddingen der torrents blijkt een groote op
ruiming te hebben plaats gehad. Er is daar
ruimte gekomen, zoodat bij een nieuwe aard
storting de gevolgen waarschijnlijk minder
ernstig zullen zijn. Door de inspectie per
vliegmachine is tevens geconstateerd de on
gegrondheid van de opvatting, dat de glacier
van Plan-Nèfé de hoofdschuldige zou zijn,
ten gevolge van de doorbraak van e-m
poche-d'eau". Wanneer dit laatste werke
lijk het geval was geweest, dan zou het er
voor het Rhönedal leelijker hebben uitge
zien Hiervoor behoeven we slechts te her
inneren aan de doorbraak van een derge-
t'Jke „waterzak" in den glacier van Rion-
na?^y e?n dertï* ïaar geleden. Binn n
enkele minuten werden toen het dorpje
on nay en het op een uur afstands van de
P'aafs van doorbraak g°legen stadje St Ger-
vais-les-Rains grootendeels verwoest. Meer
<jan honderd menschen vonden den dood «n
en woedenden stroom ontstaan door ie
p oiselinge en ondenkbare was van e^n
anders onbeduidend bergbeekje.
Het is niet alleen in de lage landen aan
^a' ^el verraderlijk water voortdu-
rend deD mensch bedreigt,
p Dr. KLAUS,
^nëve. October 1926.
RECLAME.
3450 per stnk:
(Zitting van Vrijdag).
MILITAIRE INTERPELLATIES.
De heer L. DE VISSER (C. P.) acht de
oorzaak van deze militaire ongeregeldheden
gelegen in het feit van den toenemenden
weerzin van ons volk tegen het militai
risme. Meer en meer wordt ons volk er zich
van bewust, dat verdediging van ons land
onmogelijk is en acht mitsdien de opkomst
"voor de herhalingsoefeningen, die spreker
als „apenkooi" qualificeert, en waarbij ver
schillende menschen uit hun werk gerukt
worden, geheel onnoodig.
Komend tot de ongeregeldheden zelf,
citeert spreker den brief van den comman
dant van het veldleger aan de divisie-
commandanten. Al deze ongeregeldheden
vinden hun oorzaak in tekortkomingen,
waarvan reeds in 1918 toezegging op ver
betering nog steeds achterwege is gebleven.
»De ongeregeldheden te Assen bespre
kende, merkt spreker op, dat verschillende
militairen te Assen geweigerd hebben
scherpe patronen in ontvangst te nemen,
waarmee de orde hersteld had moeten wor
den. Spreker wenscht hier hulde te brengen
aan die militairen, die zoodoende weigerden
bestempeld te kunnen worden als „moor
denaars".
De VOORZITTER hamert en verzoekt
spreker termen te gebruiken, die in deze
Kamer passend zijn; dit gaat te ver.
De heer DE VISSER (C P.) gaat voort.
De Minister van Oorlog, zegt spreker, zoekt
de schuld van deze ongeregeldheden in een
redevoering van den heer Albarda. een
„tamme" redevoering, waarin deze afge
vaardigde het leger geschilderd heeft zooals
het is en de waarde ervan juist heeft be
paald Dit is een redeneering die niet
aangaat.
Het rapport van den Minister in deze
zaak besprekend, merkt spreker op. dat hij
van verschillende militairen een lezing
heeft gekregen ongevraagd in lijn
rechte tegenspraak met dit rapport.
Ook wil spreker in dit verband nadruk
kelijk zijn misnoegen te kennen geven over
het optreden van de politietrocpen, van
welker ontactisch optreden spreker ver
schillende staaltjes geeft.
Ten slotte moet spreker naar aanleiding
van het rapport van den Minister nog op
merken. dat er geenerlei sommatie is ge
geven. dat er geschoten zou worden.
Aan het einde van zijn rede gekomen,
laat spreker een ernstig woord van protest
hooren en stelt de volgende vragen aan de
Regeering:
VRAGEN L. DE VISSER.
Ie. Is het de Regeering bekend, dat bij
een steeds breeder wordend deel der bevol
king. in het bijzonder bij de arbeidersklasse,
de afkeer tegen het militairisme, mede als
factor van dreigend oorlogsgevaar, 9teeds
toeneemt?
2e. Is het de Regeering eveneens bekend,
"dat de afkeer sub 1 genoemd, nog aanmer
kelijk wordt vergroot door de steeds groeien
de volksovertuiging, dat Nederland toch niet
te verdedigen is en de bestaande militaire
macht slechts in stand wordt gehouden om
de belangen der kapitalistische klasse te
dienen?
3e. Is het de Regeering ook bekend, dat
de sub 2 genoemde overtuiging eveneens
aanwezig is bij een groot deel der z.g.
dienstplichtige jongemannen, die voor her
halingsoefeningen worden opgeroepen?
4e. Is het de Regeering niet meermalen
gebleken, dat de herhalingsoefeningen voor
de opgeroepenen veelal een groote bron van
ergernis zijn. wijl ze uit hun milieu worden
gerukt, hun werkkring in den steek moeten
laten, hetgeen vank gepaard gaat met groote
materieel e schade en duurzamen maat-
schappelijken achteruitgang en zulks ten
einde militaire oefenineen te verrichten, die
velen met hen als volkomen nuttelooze be
zigheden beschouwen?
5e. Is het de Regeering bekend, dat voren-
benoemde ergernis bij de opgeroepenen nog
wordt vergroot door het vaak onoordeelkun
dig optreden van superieuren en het doen
verrichten van oefeningen en zware mar-
schen. die ver gaan boven het physiek ver
mogen der manschappen, zooals bleek op
20 Sept. j.l. te Assen en reeds eerder te
Maastricht?
6e. Is het.de Regeering verder bekend,
dat de ontstemming onder de mindere mi
litairen. ook voor een goed deel wordt ver
ergerd door het aanwezig zijn van politie-
troepen. die vaak zeer onoordeelkundig op
treden zooals bij het ontslaan van het inci
dent te Ede. waar militairen werden gear
resteerd zonder dat daartoe gereede aanlei
ding bestond, wat groote verontwaardiging
wekte bij de manschappen?
7e. Is de Regeering niet mede van oor
deel, dat de blijkens het sub 1 en 2 ge
noemde toch niet meer te herstellen tucht
in het leger niet te bevorderen is door provo
catie als vervat in de legerorder, die door
den commandant van het veldleger, generaal
Muller Massis is uitgegeven en die omstreeks
half September in de dagbladen werd ge
publiceerd. waarbij aan heethoofdige offi
cieren en jongelingen in een luitenants-
costuum gelegenheid wordt geboden daden
te verrichten als tijdens de incidenten te
Assen gepleegd met het verschrikkelijke ge
volg. dat een der voor herhalingsoefeningen
opgekomenen werd vermoord en een andere
milicien ernstig werd gewond?
8e Is de Regeering op grond van'het bo
venstaande bereid de noodige instructies te
geven, ten einde den ten gevolge van de
incidenten te Assen en Ede in arrest gestel
den. uit hun arrest te ontslaan en eventueel
voorgenomen gerechtelijke voT-y0]gjng ach
terwege te laten?
9e. 19 de Regeering verder bereid, maat
regelen te treffen, ten einde reeds voor het
komende jaar tot afschaffing der herhalings
oefeningen te geraken en daarnevens tot
afschaffing van het bij de dienstplichtigen
zoo gehate instituut der politietrocpen?
De heer K TER LAAN (S. D A P.) be
gint er op te wijzen dat het met het leger
verre van goed i9 Vroeger echter* was ons
leger het, toonbeeld van tucht
De bedoeling van deze interpellatie, aldus
spreker, is mede er bij den Minister op aan
te dringen, dat het schieten, zooal9 dat te
Assen heeft plaats gevonden, in den ver
volge niet meer zal plaats grijpen. Spreker
moet daartoe een ernstig woord spreken.
Spreker wil allereerst den minister vra
gen. of bij de herhalingsoefeningen in den
afgeloopen zomer niet te veel is gevergd van
de manschappen. Er zij bier op gewezen,
dat de opvatting van de commandanten in
deze ook verschillend i9. In één garnizoen
werd op denzelfden dag door den éénen
commandant een bepaalde oefening met het
oog op de weersgesteldheid toegelaten, ter
wijl de andere commandant er van afzag.
Dit geeft toch wel te denken. Gezien de
groote ongeregeldheden en het treurig ge
volg. dat daaraan is verbonden, wil spreker
den minister wel vragen, welke maatrege
len hij denkt te nemen, opdat de herha
lingsoefeningen in den vervolge niet op
nieuw zullen leiden tot tafereelen, gelijk die
zich kort geleden voordeden.
Spr meent voorts uit de omstandigheid
dat de ongeregeldheden op méér dan één
plaats zich hebben voorgedaan, de gevolg
trekking te mogen maken, dat de oorzaak
gelegen zal zijn in het leger zelf. Immers
was het een „raddraaier" geweest, dan zou
men dien onmiddellijk kunnen arresteeren
en zou elders de rust niet zijn verstoord.
Vervolgens de gebeurtenissen te Assen
besprekend, wijst de heer Ter Laan op het
optreden van kapitein Glasius, die, z.i. zeer i
juist heeft gehandeld door de militaire po-
litie te laten inrukken. Thans wordt deze I
officier die in zijn beoordeelingsstaat
voor majoor geschikt geacht werd door zijn
commandanten gequalificeerd als een mid
delmatig en minder dan middelmatig offi
cier. Is dit de belooning voor het tactvol en
juist optreden van een man, die getracht
heeft, bovenal het 9chieten onnoodig te
doen zijn?
In November 1918 heeft Minister Alting
von Geusau gezegd, dat de oude geest uit
het leger moest verdwijnen. Daartoe werd
een lijst van maatregelen gegeven die ge
nomen zouden worden. Waren die maat
regelen genomen, dan zou het gebeurde niet
zijn geschied.
De bewering van Minister Alting von
Geusau dat de verhouding tusschen hoog en
laag niet deugt, kan niet worden ontkend;
de hoogeren weten niets van de lageren af!
De bevordering van majoor Froeling tot
luit.-kolonel besprekend, merkt de heer ter
Laan op. dat het officieele raoport over
dezen militair ten aanzien van de beruchte
oefening zoodanig was. dat deze hoofdoffi
cier over de geheele linie in het ongelijk
werd gesteld. Waartoe dan die bevordering?
Spr. wijst er nogmaals uitdrukkelijk op
dat er tijdens de oefeningen ook iets gedaan
moet worden voor de ontspanning van de
troepen, zooals dat te Harderwijk en elders
is geschied, waar dan ook geen ongeregeld
heden plaats hebben gevonden. Hij wil
gaarne vernemen van dezen Minister of er
te Assen iets gedaan is voor de ontsnanning
van de troepen, of overste Froeling iets ge-N
daan heeft om den goeden geest onder zijn
troepen te bevorderen. Spr. had een groot
vertrouwen in dezen Minister bij zijn op
treden; hoewel dit vertrouwen niet geheel
weg is. is het toch ernstig geschokt.
De vragen, die snreker naar aanleiding
van deze ongeregeldheden aan den Minister
deed zijn de volgende:
VRAGEN K. TER LAAN.
1. Is de Minister van oordeel, dat op ver
schillende dagen en plaatsen te zware in
spanning gevorderd is van den troep ter
gelegenheid van de jongste herhalingsoefe-
I ningen?
2. Welke maatregelen denkt hij te nemen
opdat de herhalingsoefeningen niet opnieuw
leiden tot tafereelen, gelijk die zich in de
laatste jaren herhaaldelijk voordeden en die
in 1926 zelfs aanleiding garen om te vuren i
op eigen burgers? i
3. Is de Minister niet van oordeel dat al
thans de marschoefeningen geheel kunnen
vervallen?
4. Wat is er in vervulling gegaan van de
zeer stellige beloften, die de Minister van
Oorlog op 12 November 1918 in de Tweede
Kamer heeft afgelegd?
Met name worden hier bedoeld de vol
gende punten:
1. aanwijzingen geven aan de officieren
omtrent de wijze waarop de verhouding van
meerderen tot ondergeschikten behoort te
worden opgevat. Hervorming van de oplei
ding der officieren en ook van de onderoffi- i
eieren, met het oog hierop;
2. een regeling, die meerdere waarborgen
biedt, dat een militair, die wordt gestraft,
recht wordt gedaan bij bet door hem in te
stellen beroep.
Een daartoe strekkende herziening hoop
ik spoedig ter hand te nemen, waarbij den
gestrafte invloed wordt toegekend op de te
benoemen commissie van onderzoek;
3. een zoodanige procedure i&sake klach
ten over onrechtvaardige of onjuiste behan
deling, dat de klager zelf invloed heeft op
het in te stellen onderzoek;
4. invoering van commissies van toezicht
op alles wat de materieele verzorging van
den militair betreft.
In die commissie zullen onderofficieren,
korporaals en soldaten vertegenwoordigd
zijn door leden die door hen zelf worden
aangewezen.
Ik denk hier aan huisvesting, wachtlig-
ging, bereiding van de voeding, het cantine-
beheer, onttrekken van voedingsmiddelen
aan de menage, enz.
5. Een gereglementeerd overleg tusschen
de troepencommandanten en de afdeelings-
of kringbesturen van de verschillende bon
den of vereenigingen, aan welke de militai
ren der verschillende rangen de behartiging
hunner belangen meenen te moeten toever
trouwen of op te dragen;
6. verdere uitbouw en doorvoering van de
geestelijke verzorging van den soldaat. Ge-
strenger toezicht op de naleving van het
vloek verbod;
7 betere regeling der cantines, waaraan de
Minister toevoegde:
„Ik zal trachten aan de officieren meer
het gevoel bij te brengen voor sociale, eco
nomische en paedagogische vraagstukken en
ik ben er van overtuigd, dat de overgroote
RECLAME.
3415
UOKLOCEK
meerderheid mij daarbij met opgewektheid
zal volgen." (Handelingen blz. 335).
5. Is de Minister bereid, eindelijk deze zeer
stellige beloften van de Regeering van 1918
tot uitvoering te brengen?
6. Heeft de Minister zijn afkeuring te ken
nen gegeven aan majoor Froeling naar aan
leiding van diens optreden bij den berucht
geworden militairen marsch in Limburg?
7. Kon de Minister niet voorzien, dat de
bevordering van majoor Froeling een aan
sporing moest zijn voor andere officieren,
die voor bevordering in aanmerking komen,
om insgelijks veel te zware diensten van hun
ondergeschikten te vorderen?
Minister LAMBOOIJ moet toegeven, dat
het gebeurde te Ede en vooral dat te Assen,
waar een militair helaas het slachtoffer is
geworden van de ongeregeldheden, een zeer
ernstig verschijnsel is Echter heeft hij on
middellijk het gebeurde door een commissie
van ernstige mannen doen onderzoeken en
wijst er op, dat de felle campagne, die tegen
het leger gevoerd wordt, niet bevorderlijk is
om een goeden geest in het leger aan te
kweeken.
De klachten, in de Pers worden, evenals
andere, onmiddellijk aan het Departement
onderzocht. Hij wijst als voorbeeld op het
verhaal van een gebeurtenis te Bergen op
Zoom, waarin het beleid van een kapitein
scherp werd afgekeurd, doch welk geval ter
plaatse onderzocht, geheel verzonnen bleek
te zijn. Later wordt er dan een briefje ge
zonden, dat het „op een misverstand berust".
Excuses worden echter niet aangeboden. Dit
is fnuikend voor ons leger.
Er dient hier ook gewezen te worden'op
den Ontwapeningsdag; den dag te voren is
een nummer van „De Notenkraker" uitge
geven. waarvan een slechte invloed is uit
gegaan op onze militairen. De uitbarstingen
van de zijde der militairen komen echter
enkel en alleen op onze rekening De geprik
kelde stemming wordt toch zoodoende ge
kweekt.
De woorden, welke op de meeting van den
Ontwapeningsdag gesproken zouden zijn:
„Schiet op de officieren, dan komt ge tot
ontwapening", leggen de kiem voor deze on
geregeldheden. Wel zegt de heer Ter Laan,
dat de militairen zich behoorlijk dienen te
gedragen, maar spreker hoopt, dat dit dan
eens geschreven zal worden te zijner tijd in
de bladen van die partij De regeering zal
aan de militaire superieuren de eischen stel
len, dat zij zich met toewijding en ijver aan
hun taak moeten wijden en met takt zullen
dienen op te treden.
Mocht echter de troep tot verzet komen,
dan eischt de Minister dat er met kracht zal
worden opgetreden tegen de elementen van
verzet. Een slap optreden in zoo'n geval zal
vervolgd worden. Zoolang wij een leger heb
ben, moet er alles in het werk gesteld wor
den om dit flink te doen zijn.
Spreker wijst vervolgens op de commu
nistische actie tegen het leger. In de „Tri
bune" staat toch, dat „er op sterren gescho
ten moet worden"; dit kweekt onrust.
Spr. kwam vervolgens tot de onbetrouw
baarheid der rapporten. Het onderzoek wordt
steeds zoo volledig mogelijk inge6teld. De
bewering van den heer De Visser beant
woordende, als zou er zonder bevel ge
schoten zijn, zegt spr., dat dit waar is;
er is zonder bevel geschoten.... in de
lucht
Tot de vragen van den heer De Visser
komende, merkt spr. op, dat het uit den
aard der zaak onmogelijk is al deze vra
gen thans uitvoerig te behandelen- Een
globale beantwoording zal de Minister geven.
O. m. wordt opgemerkt, dat in 1914 ook
door den toenmaligen partijman der S.D.
A.P. woorden zijn gesproken aangaande de
taak van onze weermacht, om den oorlog
buiten de grenzen te houden, woorden, die
spreker grootendeels onderschrijft Een
leger op die basis wil de regeering behou
den. Aan het physiek van de manschappen
moeten geen al te hooge eischen gesteld
worden, maar een marsch van 25 K.M. met
faciliteiten in de bepakking kan spreker
niet te veel vinden.
Het optreden van de poli tietroepen kan
door spreker niet afgekeurd worden; even
min kan de brief van den commandant
van het veldleger, door den heer De Visser
bedoeld, een provocate genoemd worden.
Ook den heer Ter Laan zaï spr. kort
beantwoorden: De door den heer Ter Laan
bedoelde oefeningen waren niet te zwaar,
al is plotseling het weer ongunstig gewor
den voor de voortzetting. Een blaam treft
den commandanten niet
Naar het oordeel van spreker wordt aan
de geestelijke zorg en ontspanning van de
troepen voldoende zorg besteed-
Spreker moet naar aanleiding van de
marschoefening opmerken, dat marschoefe
ningen noodig zijn-
De beloften van den heer Alting van Geu
sau besprekend, wijst spr. op de veranderde
omstandigheden van toen en thans. Gestreefd
wordt thans ook naar een goede verstand
houding en goede behandeling der militairen-
De Kwestie van den heer Froeling zal
thans met een enkel woord nagegaan wor
den. Spreker heeft op het Departement den
heer Froeling ontboden, ten einde deze
kwestie persoonlijK te onderzoeken. Al moge
ook de heer Froeling een ongelukkige dag
gehad hebben, het is een uitstekend offi
cier en gedurende de geheele mobilisatie
heeft hij getoond een uitstekend officier
te zijn en dan om één zoo'n oogelukkigeu
Een stem: en de kapiteiin Glasius
dan
Do MINISTER (voortgaande) -...te zeg
gen, dat hij voor verhooging niet in aan
merking komt, gaat te ver.
De kwestie van kapitein Glasius zal de
Minister alsnog persoonlijk onderzoeken.
Morgen komt genoemde kapitein op het
kabinet van den Minister. Zoo noodig zal
den heer Glasius recht wedervaren, maar
spreker is nog niet overtuigd, dat het op
treden van den kapitein juist was. Het doen
inrukken van de wacht was fout. Onmiddel
lijk moet men zoo iets flink aanpakken;
andere komt men tot gevolgen zooals thans
geschied is.
Een nader gerechtelijk onderzoek in te
stellen tegen den luitenant Viaser, die het
bevel tot schieten heeft ghgevem, ligt niet
in het voornemen van deu Minister. Naar
diens oordeel heeft genoemde luitenant zqzi
plicht ten volle gedaan.
Ten slotte bespreekt de Minister nog de
daden van geweld, zooals die zijn gepleegd
en waartegen het optreden, zooals dat
geschied is, z. L volkomen gerechtvaar
digd is.
De VOORZITTER sluit de vergadering
om 4.55 en verdaagd deze tot Dinsdag
middag 1 uur.
STOOMVAART MJJ JTRDERLANTT.
PRINSES JULIANA, thuisr, 5 Nov. van
Singapore. v
JAN Pz. COEN, nitr., 5 Not. v. Genua.
KARIMOEN, uitr., is 4 Nov. Ie Port Said
teruggekeerd voor eenige reparatie.
P.OrnrPnAMenHE LLOYD.
PATRIA, 7 Nov. v. Rott. te Batavia verw.
PELI, uitr., 7 Nov. te Genua verwacht.
TJERIMAI, thuisr, 5 Nov. v. Colombo
HO'-' A»'n A-LIJN.
WESTERDIJK, 3 Nov. v. Newport News
to Glasgow.
BURGERLIJK, Rott n. Baltimore, pass. 3
Nov. Sables Island.
MOERDIJK, 5 Nov. v. Pacific Kust te Rott
STOOM V .-M A ATSCH .OCEAAN".
AERASTUS, Japan n. Rott, 4 Nor. te
Fenang.
DARDANUS, 4 Nov. v. Rott. te Penang.
KON PAK ET VA ART-MAATSCHAPPIJ.
CREMER, Amst n. Batavia, pass. 5 Nov.
DuDgeness.
KON NED STOOMBOOT-MIJ.
IRENE, 4 Nov. V. Piraeus n. Algiers
NEPTUNUS, arr. 5 Nov. Ie Venetië
TELLUS, 4 Nov. v. Smyrna n. Amst
HOLLAND—AFRIKA LIJN.
MELISKERK, 6 Nov. v. Antwerpen te Amst.
j p/~' i wr> noTTSC-'NTVE-LUN.
SOMMELSDIJK, uitr., pass. 5 Nov. Gibraltar
ANDIJK, uitr., pass. 4 Nov. Perim.
JAVA—NE'V-YOPW.MJN
JACATRA, New-York n. Java, 5 Nov. v.
Port Said.
JAVA—BENOALEN-LIJN.
BAWEAN, arr. 4 Nov. te Singapore.
ROTTEItPAMZUID-AIkERTK A-LIJN.
ALUPRA, thuisr., 4 Nov. v. Las Palmas.
DIVERSE STOOM VAARTBERICHTEN.
BARENDRECHT, 4 Nov. v. Pensaoola n.
Barcelona.
EONAll, 1 Nov. v. Hamburg te Kooetan-
tinopel.
ELLEWOUTSDUK, 4 Nov. v. Norfolk te
Londen.
ISAK Braila n. Antwerpen, pass. 2 Nov.
Malta.
LAUWERZEE, sleepboot; 3 Nov. v. Barbados
n. Columbia.
MAGDALENA, 4 Nov. v. Rott te Boston.
MAASDIJK, Baltimore n. de Humber, pass
4 Nov. Scilly.
PENDRECHT, 3 Nov. v. Las Palmas n.
Ceuta.
Verwachte Nederlandsche passagiers- en
postschepen met der datum van
vermoedeliiken aankomst
Van Onst-lndiS.
INDRAFOERA, 10 Nov. te Rott
P. C. HOOFT, 11 Nov. te Genua; 19 Nov
te Amst
TJERIMAI, 20 Nov. te Marseille; 27 Nov.
te Rott
FRINSES JULIANA. 27 Nov. te Genua'; 5
Dcc. te Amsterdam.
Van West-Indi5.
VENEZUELA. 11 Nov. te Amst
STUÏVESANT, 25 Nov. Ie Amst
Van Znid-Amerika.
FLANDRIA, 20 Nov. te Amst
ZKELANDIA, 4 Dec. te Amsterdam.
Van Neord-Amerika.
VOLENDAM, 16 Nov. te Rott
NLEUW-AMSTERDAM, 23 Nov. te Rott
3—3