DE WILDE HERTOGIN. Waarom. juist Erdal I het nederl.-belgisch verdrag. LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 4 November Tweede Blad Anno 1926. TWEEDE KAMER. FEUILLETON. Omdat U. dan zeker is van goede kwaliteit Zitting van Woensdag. I De beer MARCHANT (V.-D.) zegt, dat |de bestudeering van deze aangelegenheid [alle leden van zrjn fractie tot de over- I tuiging heeft gebracht, dat dit tractaat luier behoort te worden aanvaard, omdat de [bezwaren daartegen overwegend zijn. Hij |is echter van meening, dat na heropening |der onderhandelingen de mogelijkheid be lt iaat deze bezwaren te ovenvinnen. Her- vatting der onderhandelingen vóór de uit- Lpra&k over het tractaat lijkt hen niet mo- Igelijk. Met den heer Heemskerk is hij van [nieening, dat verwerping zondrr meer niet Igewenscht is. Het schynt hem niet uitge- Lloten, dat men in deze Kamer zich zal [kunnen verstaan over een nieuw overleg. I De voornaamste eischen van België zijn Ivau militair politieken aard. Aan den Mi nister is het te danken, dat de economi sche eischen los van de andere kwamen [te staan. Daarvoor brengt spr. den Mi- luister warme hulde. De eischen ten aan een van de Schelde werden gesteld ter |compensatie van heel andere, ongemotiveer de eischen. Men tracht Nederland econo mische concessies af te dwingen door on gegronde politieke eischen in de lucht te [iaten zweven. Deze politieke eischen heb- [ben met de economische niets te maken. Alle bepalingen van dit tractaat buiten [art 1 hebben niets te maken met het hervallen der Belgische neutraliteit en zijn fcovendien voor België niet vereischt. Een Iprval, dat de ontwikkeling van de scheep- Icart een herziening van het tractaat van 11839 zou noodig maken, heeft zich nog [Diet- voorgedaan. Ben drietal punten wenscht de heer M&rchant vast te stellen. Vooreerst de kwestie, die te regelen is, is er een tus schen Nederland en België. Ten tweede het onderwerp heeft niets te maken met het vervallen der Belgische neutraliteit en ten I derde is er geen grond om het toekennen van economische voordeelen te beschouwen als compensatie voor politieke eischen. De handhaving van het verband tusschen politieke en economische eischen door den heer Nolens, bracht met zich mede, dat de heer Nolens zijn oogen gesloten heeft voor de veranderde positie van ons land, waarbij hg sprak van de vijf oud-ministers in deze Kamer. De heer Nolens is in een angst periode 'blgven verkeeren, ofschoon die periode is afgeloopen. De heer Heemskerk veronderstelde een niet nader gemotiveerd verband tusschen de vervallenverklaring van de Belgische neutraliteit en onze economische concessie. Dit verband ontkent spr. ten eenenmale. j Men dient te bedenken, dat dit tractaat de 'betrekkingen tusschen Nederland en Beigië regelt voorgoed. Er is slechts wij- liiging mogelijk met beider goedvinden en tu is het opgevallen, dat de toelichting La& duidelijkheid veel te wenschen overlaat. Natuurlijk kan een staat afstand doen van leen zekere mate van souvereiniteit. Spr. ht iedere «ouvereiniteitsbeperking dan ook piet verwerpelijk. De vraag is maar of deze 'beperking hier niet veel te ver gaat. Op het gebied van de doorvaart van echepen is opzettelijk anarchie geschapen, ook op het gebied van civiel-rechteldjke maatregelen. Het eenig effectieve middel om 'bij een aanvaring recht te verkrijgen is uitgeschakeld. De bevoegdheid van de commissie van beheer, dat zij mag gaan gTaven, als het haar goeddunkt, gaat te ver. Hij bespreekt verschillende mogelijk heden, die zich kunn n voordoen bij oor log en oorlogsgevaar in verband met de RECLAME. De meeste huidkwalen zijn hinderlijk, doch krabben verergert de kwaal. Onmid dellijke verlichting wordt echter verkregen hij aanwending van Foster's Zalf. en bij voortgezet gebruik verdwijnt de huidaan doening. Foster's Zalf wordt sedert jaren aanbevolen. Foster's Zalf is alom verkrijgbaar A f 1.75 per doos, f 1.per tube. 3235 mogelijkheid, dat Antwerpen oorlogshaven wordt. Al beantwoordt de Minister de vraag, of wij onze neutraliteitsverplichtingen kun nen nakomen, ook bevestigend, we hebb.-n dan nog niet het „ja" van België. Toen de heer Marchant gisteren hoorde, dat de heer Nolens den heer Knottenbelt be schuldigde van plaatselijk protectionisme, begon hij zich over dien afgevaardigde ern stig ongerust te maken. Want dit i^ zuiver een sophisme, in Belgische hand gegeven. Wij vragen immers geen protectionisme, maar een vrije ontwikkeling van onze na tuurlijke hulpbronnen. De „concessies", door België gedaan »n ruil voor het kanaal naar Moerdijk, acht spr. met belangrijk. Voor zoover hij bij machte was. de meening van het volk te leeren kennen, kan hij zeggen, dat de be langstelling bij het volk groot is. Het volk voelt intuïtief: dit tractaat moet niet worden aanvaard. Spr. weet wel, dat de „Kamer" tot een zelfstandig oordeel geroepen is, maar zij is niet zoo ontslagen van de taak. zich er van e overuigen hoe de gevoelens in ons volk met zijn sterk ontwikkeld rechtsgevoel zijn gewekt. Het annexionisme is weg, zegt men. Maar als dat zoo is, dan is ook weg het hoofd motief, waarop dit tractaat is verkregen. De vraag of Nederland is geboren door de han delingen van den conseil suprème beant woordt spr. ontkennend. De heele positie van België werd beschouwd in het militaire vraagstuk. Toen de militair-politieke eischen niet konden worden bevredigd, heeft België de onderhandelingen afgebroken. Tn Europa zijn de toestanden zeer veranderd. Het is dan ook een fout geweest, dat door ons in 1924 de grondslagen van 1919 zijn gehand haafd. Met de verklaring: „het annexionis me is dood" is de grondslag tevens verval len. De positie van Nederland kan niet wor den vastgelegd op omstandigheden, die heb ben opgehouden te bestaan. Al zou de aan vaarding van het tractaat in België een gun- stigen indruk maken, dan nog zou de vriend schap tusschen beide landen er niet door zijn gebaat. Daarvoor is wederzijdsche ach ting noodig Van die vriendschap en het bevorderen van den wereldvrede op deze manier ziet spr. niets. Aan den wereld vrede bewijzen wij den besten dienst om aan de internationale rechtsbeginselen een juiste formuleering te geven. Dit doet het tractaat niet. Bukken wij. dan heeft ons prestige geleden: doen wij dat niet en zo°- ken wij een andere regeling, dan kunnen wij verder gaan met opgeheven hoofd. De heer VLIEGEN (S. D. A. P.) laakt de agitatie, die tegen dit verdrag is gevoerd. Hij ontmoette o.m. bij die agitatie een pers, lie anders een zekere „standing" wist op te houden, maar die nu domme lasterpraatjes verspreidde tegenover fatsoenlijke buren. Voor spreker gaat het er om bij interna tionale vraagstukken te trachten, economi sche tegenstellingen te overbrengen. Dat groote doel mag nooit uit het oog worden verloren. Zware risico's mogen geen angst droom zijn. De agitatie heeft duizenden gekost. Wie heeft dat betaald? Zou het betreffende co mité op eere-woord durven verklaren, dat al die gelden uit Nederland afkomstig waren en dat er alleen een Nederlandsch belang achter stak of is men het slachtoffer gewor den van politieke intriges, die juist ten doel hebben wanorde in Europa te stichten? Spr. laakt het optreden o.m. van gene raal Snijders, die in vergaderingen ver dachtmakingen lanceerde tegen België en het had over een „geheim" militair ver drag tusschen België en Frankrijk. De heer L DE VISSER (C.P.): Moe ten we daar dan niet tegen op komen De heer VLIEGENDat moet je maar met generaal Snijders bespreken. Zoolang het militarisme bestaat, zullen er verdra gen zijn, die natuurlijk een geheim karak ter dragen. Spr. gaat de voorgeschiedenis van het verdrag na en wensoht niet te veel aan dacht te schenken aan wat te Parijs ge beurd is. België leefde in een overwin ningsroes en steeds hebben overwinnende partijen gebruik gemaakt van hun positie. Zouden de Nederlanders anders gehandeld hebben T De heer L. DE VISSER (C.P.): WelKe Nederlanders bedoelt u, de arbeiders of de bourgeoisie De heer VLIEGEN Dat komt er nieis op aan, ik bedoel jou in ieder geval niet. Spr. wijst er voorts op, dat de Belgiscne socialistische partij unaniem tegen annexa ties was. De Belgische socialistische mi nisters hebben toen dan ook de portefeuil le-kwestie gesteld. Het is aan die actie te danken, dat het annexionisme in België niet verder om zicb heen gegrepen heeft. Meent men dat in België zelf die actie zooveel kracht zou hebben ontwikkeld als toen de redevoeringen bekend waren ge weest die nu hier gehouden zijn! Wij heb ben toen toezeggingen gedaan en nu gaat het niet aan, nu het aankomt op betaling van de eereschuld te zeggen: „Nu doeu we het lekker niet." Nu het tractaat zelf De heer Brauti- gam wees op eenzijdigheid van het verdrag en op het ontbreken van een billijken ruil. Maar van billijken ruil kon toch hier geen sprake zijn, omdat België aan twee kan ten is ingesloten. Nederland niet. Een ver drag kan dus niet anders dan in zekere mate een eenzijdigheid dragen. Ook do heer Brautigam heeft niets kunnen noemen wat Nederland ha<l moeten terugvragen. Wat de kwestie van Antwerpen-oorlogs- haven betreft, stel, dat Antwerpen inder daad oorlogshaven zou worden, wat spr. een domme keus zou noemen, omdat van de Nederlandsche grens af de heele haven vernield zou kunnen worden. In vredestijd is er mets tegen. En in oorlogstijd zal Nederland eenvoudig die doorvaart weige ren. De zaak is zeer eenvoudig. Van Bel gische zijde wordt ook bovendien erkend, dat er van Antwerpen-oorlogshaven niets komt. O.a. stond dat in het rapport-Van Cauwelaert. Spr. betwist, dat de regeling voor den loodsdienst, zooals die ir het verdrag is geregeld, nadeelig zou zijn voor ons land en licht dit met cijfers toe. Over de bandijken sprekende, zegt de heer Vliegen, dat er niets tegen is, dat een vaarwater verbreed wordt, als het niet meer aan de eischen voldoet. En de grond zal niet te krijgen zijn zonder onteigening of aankoop. Tegen het kanaa.l AntwerpenMoerdijk heeft spr. geen bezwaren. Als dit kanaal niet in het verdrag stond, liep dit laatste waarschijnlijk geen gevaar, en daarom al leen zou hij het beter geacht hebben, als het kanaal buiten het verdrag was ge houden. Dit is ook de meening van eeniga leden van spreker's afdeeling. Als de ver binding van tegenwoordig niet voldoende is, waarom zou men dan een andere op lossing weigeren Dat doet men onder burgers toch ook niet 1 Bovendien zal Bel gië het kanaal zelf betalen. Wat de afmetingen betreft, spr. gelooft niet, dat het op de geprojecteerde breed te zal komen Deze geeft meer het recht om het te verbreeden. Intusschen is dit bijzaak (protesten). Het kanaal heeft ver scheidene voordeelen. In de eerste plaats het grootere verkeer, dan het verdwijnen van den gratis-sleepdienst, de beteekenis voor westelijk Noord-Brabant, de mede werking van België om te komen tot op heffing van de surtaxes d'entrepot en ten slotte een betere verbinding met Zeeuwsch Vlaanderen. De weg van de zee over deD Rijn naar Antwerpen blijft 4 a 5-maal zoo lang n!t de weg naar Rotterdam. Ondanks den gratis-sleepdienst de surtaxes d'entrepot en de valuta-loonregeling, is de verhou ding van Rotterdam tot Antwerpen er niet ongunstiger op geworden. Wanneer nu deze voordeelen voor Antwerpen nog verdwij nen zal Rotterdam zeker geen nadeel lijden. De cijfers, die de heer Brautigam aan voerde om de superioriteit van Antwerpen in 't licht te stellen, heeft hij voorgelezen uit een reclameboekje voor de Antwerp- sche haven, waarin 4 a 5 maal dezelfde lijnen zijn genoemd. Rotterdam heeft on danks alles de concurrentie met Antwer pen kunnen volhouden. Amsterdam dat een directe verbinding met oen Rijn heeft, is er zelfs nooit in geslaagd eenig Rijnver- keer van Rotterdam af te nemen. Rotter dam is door zijn schitterende ligging aan den eenigen grooten toegangsweg naar het hart van Europa, onneembaar. De Limburgers wilden in 1920 geen Bel gen worden, maat wanneer men, zooais de agitatie deed, vijandschap tracht aan te kweeken tegenover België, dan speelt men met de Limburgsche bevolking ge vaarlijk spel en zou men 't zeker vinden te genover overig Nederland. In Limburg is veel Belgisch kapitaal en vele Limburgers zijn aan Belgen verwant. Men bedenke ook, dat Limburg een zwaren strijd om het bestaan heeft en dit heeft invloed op de mentaliteit der bevolking. Verwerping van dit verdrag beteekent voor Limburg een in rook vervlogen hoop. Spr herinnert eraan, dat. toen in 1924 de onderhandelingen hervat werden, niemand een waarschuwing liet hooren. Niemand kon toen den minister euvel duiden, dat hij voortging op den weg, die al eer gekozen was. Ons land heeft op internationaal gebied een goeden naam te verliezen. Wij staan klaar om dien naam te grabbel te gooien. „In angst zeggen ze ja. daarna is het neen", zal men ons zeggen. Aan dien angst gelooft spr. echter niet. Wat zullen de gevolgen zijn van de ver werping van het tractaat? Verwerping be teekent. dat de verhouding tusschen België en Nederland een kaart wordt in het poli tieke spel der mogendheden. De annexionis- tische beweging zal herleven onder de leuze van Ilollaridsche woordbreuk. Sr. voorziet een, periode van giftige vijandschap. Hij ziet een felle tegenspraak tusschen de verwer ping van het tractaat en de ontwapenings- leuze. Spreker deelt mede. dat de heer Troelstra aan zijn zijde staat. De heer Vlie gen hoopt, dat de regeering er in slagen zal een meerderheid te vinden in de Kamer. Dan zal niet alleen aan Nederland, maar ook aan den wereldvrede een dienst zijn be wezen. De heer KORTENHORST (R.-K.) wijst erop, dat de Kamer verkeerd zou doen, zich gebonden te achten door de omstandighe den, die in 1919 en 1920 den minister be wogen tot het doen van concessies. Den aard van het tractaat beschouwt «pr. allerminst als een daad van koophandel. Mij zal zich stellen op de basis van de omstandigheden bij de sluiting van het tractaat in 1925. Het is niet redelijk, dat de Volksvertegenwoor diging niet even vij zou zijn in de beoordee ling van het tractaat als de minister was/ om het te sluiten. Bestaat er grond voor de beduchtheid, dat de verwerping in het buitenland een ongun- stigen indruk zal vestigen? Er is geen en kele reden toe. als naar buiten werd duide lijk gemaakt, dat in 1920 niet onder eenige pressie was gehandeld. Wel mag de ver werping geen daad van willekeur zijn. Daar moeten zeer gewichtige redenen voor be staan. Spr. denkt hier allereerst aan het be lang onzer havens, dat geen belang is van eenige riikaarts, die zdch dure en onhandige advertenties kunnen veroorlooven. De emancipatie van Antwerpen als oor logshaven is niet zonder bedenking. Dat er geen overeenstemming bestaat omtrent de doorvaart van Belgische oorlogsschepen is evenzeer bedenkelijk. De Wielingen-kwestie is ook al ongeregeld.De casus-belli verklaring levert gevaar op. Zoo laat dit verdrag ons in 't onzekere omtrent de meest essentieele punten. Ook al zou men de concessies doen van de nieuwe kanalen, dan nog zou men bezwaren moeten hebben dat die concessies gedaan werden in het kader van de herzie ning van het verdrag van 1839, waardoor op ons land een eeuwigdurend servituut zou worden gelegd en dat een overwinning be teekent van de Belgische diplomatie op de Nederlandsche politiek sinds 75 jaren. Het verdrag regelt de verhouding tus schen België en Nederland slecht. Spr. hoopt, dat de uitslag, hoe die ook zal zijn geen aanleiding zal geven tot tweespalt. De VOORZITTER schorst de vergadering tot 's avonds 8 uur. avondzitting. De heer LINGBEEK (H G S.) is van mee ning, dat bij dit verdrag meer wordt gege ven dan waartoe het oude verdrag ver plichtte. Spr. denkt hierbij vooral aan het Moerdijkkanaal, waaraan men vroeger zelfs heelemaal niet heeft gedacht. De door den heer Nolens genoemde voordeelen zinken bij de nadeelen in het niet. Dit kanaal noemt RECLAME. 3237 spr. een zwaar offer, een bloedig offer.Voorts is spr. van meening. dat wij ook hiermede nog niet aan 't einde der int. problemen zul len zijn gekomen. Wel moeten wij, zooals de heer Nolens wil, naastenliefde bewijzen, maar daarmede mogen we ons zelf geen af breuk doen. Nu reeds is de haven van Ant werpen een van de grootste wereldhavens. Spr. acht het sluiten van dit verdrag in strijd met onzen volksaard en onze volks geschiedenis. In de eerste plaats met onzen volksaard, omdat door het verdrag de kaas van het brood van Amsterdam en Rotterdam zal worden afgegeten. Spr. wil niet treden in het voetspoor van den heer Vliegen en er dan niet tegen waar schuwen, dat bij doordrijven van «dit trac taat het patriottische volk van Amserdam en Rotterdam wel eens tegen Limburg zou kunnen optreden. Aan dit tractaat kan spr. nooit zijn stem geven. De heer ALBARDA (S.D.A.P.) wenscht eenige opmerkingen te maken over de be kende casus belli-verklaring. Met zekere voldoening heeft spr. de beschouwingen ge hoord. welke gisteren door de heeren Nolens en Heemskerk aan dit onderwerp zijn ge wijd. Zij hebben die verklaring beoordeeld op een wijze, welke bij «prekers critiek in het „Volk" nauw aansloot. Daarover kan spr. zich niet anders dan verheugen. Spr. staat nog steeds op hetzelfde standpunt, dat aanvaarding van een zoodanige verplich ting zou zijn een hoogst gevaarlijk spel, waaraan de volksvertegenwoordiging nooit haar goedkeuring mag hechten Het zou voorts wel heel zonderling zijn, wanneer Nederland afstand zou doen van het recht, neergelegd in de conventie van 1907, het recht van een neutrale mogend heid, om bij schending van de neutraliteit zelf te beslissen of het tot de oorlogvoeren den zal gaan behooren. En dit in de Con ventie neergelegde recht is nog wel het ge volg van een door de Nederlandsche dele gatie gedaan voorstel. Het zou met elke op vatting in strijd zijn. wanneer een neutraal volk gedwongen zou kunnen worden tegen ziin wil in een oorlog tusschen anderen ge wikkeld te worden en daarbij zelf ten gron de te gaan. Het standpunt, dat de regeering thans bij Uit het Duitscb door ERNST KLEIN Geautoriseerde vertaling van L. DITHMARINE (Nadruk verboden.) 3-1) daarom zoo laat in den avond? Waarom nara zij den revolver mede Waarom schoot zij? En nu, mijne heeren. de grootte en meest gewichtige vraag: Wij hebben vastgesteld. dat zij weliswaar gescholen eeft, maar dat het niet haar schol was, dat en Portugees doodde. Neville heeft ook niet geschoten, zooals hij zelf zoo juist heeft °c»egeven. want hij gelooft, dat Las Val las 00r dezen revolver gedood werd de goede j-erlijke Harald Ik herhaal dus: wie heeft doodend schot gevuurd?" hm Zou er meer achter steken dan .7~ eei* liefdesdrama?" sprak Sir Arthur, "f schijnt ten minste zoo." zeide zijn en stak een nieuwe cigarette aan. ^ikhaSd^eUrten'SS€n ^e(*en z*en £e" fei|es avonds werd Joe Perkins, den chauf- Uur Jan ^en vermoorde,- toen hij om tien g,n„ °or de Daviesstraat naar zijn garage en 7 °r versc^ei^cne mannen overva'lfn doch »aar ®ewon'd- daders onlkwamen, lciozene»WlJI men ^en gewonde in bewu*te- PÜaa1 0PS1and naar hpt Westminster hos- Schimi i3j ^,r;l^en twee personen, waar- Uk dezelfden die hem aangerand had den, in de garage en zijn kamer in, keerden alles onderste boven, doch zonder iets te stelen. Toen zij de garage verlieten werden zij gezien doch ontsnapten in het donker van den nacht. „Zoo!" zeide Sir Walter Ryce, toen hern dit gemeld werd, „de zaak blijkt ie zijn wat zij mij vanaf het begin toegeschenen heeft. Zij is tamelijk interessant." XX. Sir Walter Ryce stond in voor zijn eens gegeven woord aan Neville. Over de zaak Las Valdas verscheen geen woord in de couranten Zijn oom liet persoonlijk alle verslaggevers bij zich komen en legde hun uit dat. bij deze zeer ingewikkelde gebeurte nissen, het niet alleen ging om personen uit de hoogste kringen, maar ook waarschijnlijk om zaken, waarmee het belang van het rijk gemoeid was. Daarmede zeide zijne Excel lentie weliswaar meer dan hij en zijn neer wisten maar hij raakte de pers op een ge voelig punt. Het belang van het Britsche Rijkl Zelfs de meest op sensatie-beluste v»r-^ slaggever zweeg. Dat was echler ook het eenigste, dat Sir Walter kon doen. Anders zou hij in de zaak in het geheel niet verder komen De aange rande chauffeur, die een zwaren slag mpt een zandzak op het achterhoofd gekregen had kwam pas ten derden dag tot bewust zijn maar bleek cok topn nog niet in. staat cm mededeelingen te doen. Deze bron van inlichtingen was dus voorloopig nog alge- sloten. Lord Neville week geen haarbreed van zijn eenmaal afgeiegde verklaring af. zelfs zijn eigen advocaat vertelde hij niet, wh de dame was, die hij voor Lady Grace aange zien had, „Hij zou eigenlijk vrijgelaten moeten wor den," zeide de chef. „Tot nu toe beschuldigt hij zichzelf nog steeds van den moord op Las Valdas," zeide Sir Walter, „en een man. die zich zoo hard nekkig er tegen weert, geen moordenaar te zijn. kan men toch niet vrij laten zoolang niet te bewijzen valt, dat hij liegt. Hoog stens kan hij naar een krankzinnigenge sticht gezonden worden. Ik kan toch ook niet weten let wel, ik spreek nu alleen theorilisch of hij het niet is die den revolver van het groote kaliber gebruikt heeft. Na de daad kan hij hem toch ergens verborgen hebben, niet waar?" Sir Arthur glimlachte stil voor zich heen. „Harald Neville? Neen. die verbergt geen revolver als hij hem gebruik* heeft. Je laat ste veronderstelling kan werkelijk slechts theorie zijn". „Toegegeven, brave en waardige oom! Juist daarom geef ik me alle moeite om de menschen te bewijzen, dat hij liegt. Ik zou hem eenvoudigweg kunnen zeggen: Je stond vijandig tegenover mij. beste Harald. toen je zeide dat je met den kleinen revolver ge schoten had. Daarmede zou ik echter niet'» bereiken. Hij zou doodkalm beweren nu, nu je het toch weet goed. ik heb met mijn eigen pistool geschoten. Waar i9 die revol ver? Zouden wij vracen. Zoek hem. zou hij kunnpn of willen antwoorden Hij heeft het nu eenmaal in het hoofd gezet Gloria Sains- burv vrij te pleiten en zal zoo lang zwijgen tot zij zelf spreekt. En indien ik de ..wilde hertogin" naar waarde schat, zal zij ook spreken, zoo gauw zij kan. Daarom zou ik den goeden Harald nog wat langer van onze gastvrijheid willen laten genieten. Op het moment, waarop wij hem vrijlaten, heeft Gloria Sainsbury geen reden meer om te spreken. Maar om hem te bevrijden, zal zij zelfs zeggen, dat zij de geliefde van den Portugees geweest is en hem uit jalousie ge dood heeft. Zij zal met zichzelf geen mede lijden hebben. Gloria Sainsbury is niet al leen een mooie vrouw, maar ook een vrouw, die dapper is en vol eergevoel. Waarde en zeer geëerde oom. op het gevaar af foor u als een vrouwenbewonderaar aangezien te worden kan ik niet nalaten te bekennen, dat Gloria Sainsbury één van de weinige vrou wen is. waarvoor ik een eerlijke hoogachting koester." „Dat doe ik ook", stemde de oude Ryce in. „evenmin als dien ezel, die Neville ge loofde. zou ik ook haar woord gelooven. in dien zij ons vertellen wilde, dat zij de ge liefde van Las Valdas geweest is. We moe ten een andere reden zoeken, waarvoor zij dien avond naar het huis van den Portugees gegaan is." „Die zoeken wij ook. Ik heb intusschen hier en daar nog eenige inlichtingen inge wonnen en ben nu ervan overtuigd dat de veronderstelling, dat zij in eenige verhou ding tot Las Valdas gestaan zou hebben, uit verscheidene gronden onmogelijk i9. Zij heeft hem pas op Burnham Tower leeren kennen en is daar nooit alleen mot hem geweest. M'jn oude vriendin, miss Elliot, zeide dat zijn attenties alleen tot Grace ge richt waren." „Dr.isy Elliot? Hm ,kan zij zwi^en?" „Maar oom! O hoofd van een zoo wijze familie! De lieflijke Daisv is nog steeds vol verbazing wie de grap uitgehaald heeft om mij op te bellen om bij haar te komen. Ik kwam daar. zooals ik zeide. op haar tele fonisch verzoek, en sprak den heelen mid dag met haar over haar honden. Toen ik ailes wist, reed ik weer Daar huis. Ik heb haar niet eens een liefdesverklaring afge legd Neen neen. Gloria Sainsbury heeft met Las Valdas niets uit te staan Ik ik Maar zij is nog steeds niet te spreken! Vanmorgen had zij nog bijna 40 gr. koorts". Hij stak een „Queen" op. wierp die echter in plotselinge woede wederom weg. „Ik weet het niet", riep hij. „het lijkt deze keer wel alsof ik voor het hoofd ge slagen ben. Mijn beroemde intuitie laat mij geheel in den steek. Ik ben zonder fantasie alsof ik een moderne kunstschilder was. Ik heb hier verscheidene personen die door ge heimzinnige draden tezamen gebracht zijn. La9 Valdas. Neville, den heer St Aubain, den chauffeur, dezen Perkins. en ik kan niet de kleinste draad in handen krijgen. Wat heeft Archimedes, de antieke gymna sium-professor gezegd? Geef mij een vast punt, en ik zal de wereld uit zijn as tillen. Dat of iets dergelijks heeft hij gezegd Ik weet het niet precies ik was nooit sterk in geschiedenis. In ieder geval zou ik nu ook zoo iets kunnen zeggen* Geef mij een vaste draad en ik zal het heele kluwen uit elkaar wikkelenl" Sir Arthur wreef nadenkend over zijn hoofd. „Heb je reeds belangstelling getoond voor den vroegeren chauffeur van den graaf? De zelfde die zoo merkwaardig plotseling ziek werd?" De neef trok een beleedigd gezicht „Als ik dat niet gedaan had zou ik even min verdienen uw neef te zijn, als nog in 'en geheimen dienst v?.n Zijne Majesteit. uurlijk heb ik dat. Deze Adams is ner- r - te vinden. Hij is in de luch. opgegaan." Hm..1" Pauze. (Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 5