DE WILDE HERTOGIN.
Waarom.
juist
Erdal
I het nederl.-belgisch verdrag.
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 4 November
Tweede Blad Anno 1926.
TWEEDE KAMER.
FEUILLETON.
Omdat U. dan
zeker is van
goede kwaliteit
Zitting van Woensdag.
I De beer MARCHANT (V.-D.) zegt, dat
|de bestudeering van deze aangelegenheid
[alle leden van zrjn fractie tot de over-
I tuiging heeft gebracht, dat dit tractaat
luier behoort te worden aanvaard, omdat de
[bezwaren daartegen overwegend zijn. Hij
|is echter van meening, dat na heropening
|der onderhandelingen de mogelijkheid be
lt iaat deze bezwaren te ovenvinnen. Her-
vatting der onderhandelingen vóór de uit-
Lpra&k over het tractaat lijkt hen niet mo-
Igelijk. Met den heer Heemskerk is hij van
[nieening, dat verwerping zondrr meer niet
Igewenscht is. Het schynt hem niet uitge-
Lloten, dat men in deze Kamer zich zal
[kunnen verstaan over een nieuw overleg.
I De voornaamste eischen van België zijn
Ivau militair politieken aard. Aan den Mi
nister is het te danken, dat de economi
sche eischen los van de andere kwamen
[te staan. Daarvoor brengt spr. den Mi-
luister warme hulde. De eischen ten aan
een van de Schelde werden gesteld ter
|compensatie van heel andere, ongemotiveer
de eischen. Men tracht Nederland econo
mische concessies af te dwingen door on
gegronde politieke eischen in de lucht te
[iaten zweven. Deze politieke eischen heb-
[ben met de economische niets te maken.
Alle bepalingen van dit tractaat buiten
[art 1 hebben niets te maken met het
hervallen der Belgische neutraliteit en zijn
fcovendien voor België niet vereischt. Een
Iprval, dat de ontwikkeling van de scheep-
Icart een herziening van het tractaat van
11839 zou noodig maken, heeft zich nog
[Diet- voorgedaan.
Ben drietal punten wenscht de heer
M&rchant vast te stellen. Vooreerst de
kwestie, die te regelen is, is er een tus
schen Nederland en België. Ten tweede het
onderwerp heeft niets te maken met het
vervallen der Belgische neutraliteit en ten
I derde is er geen grond om het toekennen
van economische voordeelen te beschouwen
als compensatie voor politieke eischen.
De handhaving van het verband tusschen
politieke en economische eischen door den
heer Nolens, bracht met zich mede, dat de
heer Nolens zijn oogen gesloten heeft voor
de veranderde positie van ons land, waarbij
hg sprak van de vijf oud-ministers in deze
Kamer. De heer Nolens is in een angst
periode 'blgven verkeeren, ofschoon die
periode is afgeloopen.
De heer Heemskerk veronderstelde een
niet nader gemotiveerd verband tusschen
de vervallenverklaring van de Belgische
neutraliteit en onze economische concessie.
Dit verband ontkent spr. ten eenenmale.
j Men dient te bedenken, dat dit tractaat
de 'betrekkingen tusschen Nederland en
Beigië regelt voorgoed. Er is slechts wij-
liiging mogelijk met beider goedvinden en
tu is het opgevallen, dat de toelichting
La& duidelijkheid veel te wenschen overlaat.
Natuurlijk kan een staat afstand doen van
leen zekere mate van souvereiniteit. Spr.
ht iedere «ouvereiniteitsbeperking dan ook
piet verwerpelijk. De vraag is maar of deze
'beperking hier niet veel te ver gaat.
Op het gebied van de doorvaart van
echepen is opzettelijk anarchie geschapen,
ook op het gebied van civiel-rechteldjke
maatregelen. Het eenig effectieve middel
om 'bij een aanvaring recht te verkrijgen
is uitgeschakeld.
De bevoegdheid van de commissie van
beheer, dat zij mag gaan gTaven, als het
haar goeddunkt, gaat te ver.
Hij bespreekt verschillende mogelijk
heden, die zich kunn n voordoen bij oor
log en oorlogsgevaar in verband met de
RECLAME.
De meeste huidkwalen zijn hinderlijk,
doch krabben verergert de kwaal. Onmid
dellijke verlichting wordt echter verkregen
hij aanwending van Foster's Zalf. en bij
voortgezet gebruik verdwijnt de huidaan
doening. Foster's Zalf wordt sedert jaren
aanbevolen.
Foster's Zalf is alom verkrijgbaar A f 1.75
per doos, f 1.per tube. 3235
mogelijkheid, dat Antwerpen oorlogshaven
wordt. Al beantwoordt de Minister de vraag,
of wij onze neutraliteitsverplichtingen kun
nen nakomen, ook bevestigend, we hebb.-n
dan nog niet het „ja" van België.
Toen de heer Marchant gisteren hoorde,
dat de heer Nolens den heer Knottenbelt be
schuldigde van plaatselijk protectionisme,
begon hij zich over dien afgevaardigde ern
stig ongerust te maken. Want dit i^ zuiver
een sophisme, in Belgische hand gegeven.
Wij vragen immers geen protectionisme,
maar een vrije ontwikkeling van onze na
tuurlijke hulpbronnen.
De „concessies", door België gedaan »n
ruil voor het kanaal naar Moerdijk, acht
spr. met belangrijk. Voor zoover hij bij
machte was. de meening van het volk te
leeren kennen, kan hij zeggen, dat de be
langstelling bij het volk groot is. Het volk
voelt intuïtief: dit tractaat moet niet worden
aanvaard. Spr. weet wel, dat de „Kamer"
tot een zelfstandig oordeel geroepen is, maar
zij is niet zoo ontslagen van de taak. zich
er van e overuigen hoe de gevoelens in ons
volk met zijn sterk ontwikkeld rechtsgevoel
zijn gewekt.
Het annexionisme is weg, zegt men. Maar
als dat zoo is, dan is ook weg het hoofd
motief, waarop dit tractaat is verkregen. De
vraag of Nederland is geboren door de han
delingen van den conseil suprème beant
woordt spr. ontkennend. De heele positie
van België werd beschouwd in het militaire
vraagstuk. Toen de militair-politieke eischen
niet konden worden bevredigd, heeft België
de onderhandelingen afgebroken. Tn Europa
zijn de toestanden zeer veranderd. Het is
dan ook een fout geweest, dat door ons in
1924 de grondslagen van 1919 zijn gehand
haafd. Met de verklaring: „het annexionis
me is dood" is de grondslag tevens verval
len. De positie van Nederland kan niet wor
den vastgelegd op omstandigheden, die heb
ben opgehouden te bestaan. Al zou de aan
vaarding van het tractaat in België een gun-
stigen indruk maken, dan nog zou de vriend
schap tusschen beide landen er niet door
zijn gebaat. Daarvoor is wederzijdsche ach
ting noodig Van die vriendschap en het
bevorderen van den wereldvrede op deze
manier ziet spr. niets. Aan den wereld
vrede bewijzen wij den besten dienst om
aan de internationale rechtsbeginselen een
juiste formuleering te geven. Dit doet het
tractaat niet. Bukken wij. dan heeft ons
prestige geleden: doen wij dat niet en zo°-
ken wij een andere regeling, dan kunnen
wij verder gaan met opgeheven hoofd.
De heer VLIEGEN (S. D. A. P.) laakt de
agitatie, die tegen dit verdrag is gevoerd. Hij
ontmoette o.m. bij die agitatie een pers, lie
anders een zekere „standing" wist op te
houden, maar die nu domme lasterpraatjes
verspreidde tegenover fatsoenlijke buren.
Voor spreker gaat het er om bij interna
tionale vraagstukken te trachten, economi
sche tegenstellingen te overbrengen. Dat
groote doel mag nooit uit het oog worden
verloren. Zware risico's mogen geen angst
droom zijn.
De agitatie heeft duizenden gekost. Wie
heeft dat betaald? Zou het betreffende co
mité op eere-woord durven verklaren, dat
al die gelden uit Nederland afkomstig waren
en dat er alleen een Nederlandsch belang
achter stak of is men het slachtoffer gewor
den van politieke intriges, die juist ten doel
hebben wanorde in Europa te stichten?
Spr. laakt het optreden o.m. van gene
raal Snijders, die in vergaderingen ver
dachtmakingen lanceerde tegen België en
het had over een „geheim" militair ver
drag tusschen België en Frankrijk.
De heer L DE VISSER (C.P.): Moe
ten we daar dan niet tegen op komen
De heer VLIEGENDat moet je maar
met generaal Snijders bespreken. Zoolang
het militarisme bestaat, zullen er verdra
gen zijn, die natuurlijk een geheim karak
ter dragen.
Spr. gaat de voorgeschiedenis van het
verdrag na en wensoht niet te veel aan
dacht te schenken aan wat te Parijs ge
beurd is. België leefde in een overwin
ningsroes en steeds hebben overwinnende
partijen gebruik gemaakt van hun positie.
Zouden de Nederlanders anders gehandeld
hebben T
De heer L. DE VISSER (C.P.): WelKe
Nederlanders bedoelt u, de arbeiders of de
bourgeoisie
De heer VLIEGEN Dat komt er nieis
op aan, ik bedoel jou in ieder geval niet.
Spr. wijst er voorts op, dat de Belgiscne
socialistische partij unaniem tegen annexa
ties was. De Belgische socialistische mi
nisters hebben toen dan ook de portefeuil
le-kwestie gesteld. Het is aan die actie te
danken, dat het annexionisme in België
niet verder om zicb heen gegrepen heeft.
Meent men dat in België zelf die actie
zooveel kracht zou hebben ontwikkeld als
toen de redevoeringen bekend waren ge
weest die nu hier gehouden zijn! Wij heb
ben toen toezeggingen gedaan en nu gaat
het niet aan, nu het aankomt op betaling
van de eereschuld te zeggen: „Nu doeu
we het lekker niet."
Nu het tractaat zelf De heer Brauti-
gam wees op eenzijdigheid van het verdrag
en op het ontbreken van een billijken ruil.
Maar van billijken ruil kon toch hier geen
sprake zijn, omdat België aan twee kan
ten is ingesloten. Nederland niet. Een ver
drag kan dus niet anders dan in zekere
mate een eenzijdigheid dragen. Ook do
heer Brautigam heeft niets kunnen noemen
wat Nederland ha<l moeten terugvragen.
Wat de kwestie van Antwerpen-oorlogs-
haven betreft, stel, dat Antwerpen inder
daad oorlogshaven zou worden, wat spr.
een domme keus zou noemen, omdat van
de Nederlandsche grens af de heele haven
vernield zou kunnen worden. In vredestijd
is er mets tegen. En in oorlogstijd zal
Nederland eenvoudig die doorvaart weige
ren. De zaak is zeer eenvoudig. Van Bel
gische zijde wordt ook bovendien erkend,
dat er van Antwerpen-oorlogshaven niets
komt. O.a. stond dat in het rapport-Van
Cauwelaert.
Spr. betwist, dat de regeling voor den
loodsdienst, zooals die ir het verdrag is
geregeld, nadeelig zou zijn voor ons land
en licht dit met cijfers toe.
Over de bandijken sprekende, zegt de
heer Vliegen, dat er niets tegen is, dat
een vaarwater verbreed wordt, als het niet
meer aan de eischen voldoet. En de grond
zal niet te krijgen zijn zonder onteigening
of aankoop.
Tegen het kanaa.l AntwerpenMoerdijk
heeft spr. geen bezwaren. Als dit kanaal
niet in het verdrag stond, liep dit laatste
waarschijnlijk geen gevaar, en daarom al
leen zou hij het beter geacht hebben, als
het kanaal buiten het verdrag was ge
houden. Dit is ook de meening van eeniga
leden van spreker's afdeeling. Als de ver
binding van tegenwoordig niet voldoende
is, waarom zou men dan een andere op
lossing weigeren Dat doet men onder
burgers toch ook niet 1 Bovendien zal Bel
gië het kanaal zelf betalen.
Wat de afmetingen betreft, spr. gelooft
niet, dat het op de geprojecteerde breed
te zal komen Deze geeft meer het recht
om het te verbreeden. Intusschen is dit
bijzaak (protesten). Het kanaal heeft ver
scheidene voordeelen. In de eerste plaats
het grootere verkeer, dan het verdwijnen
van den gratis-sleepdienst, de beteekenis
voor westelijk Noord-Brabant, de mede
werking van België om te komen tot op
heffing van de surtaxes d'entrepot en ten
slotte een betere verbinding met Zeeuwsch
Vlaanderen.
De weg van de zee over deD Rijn naar
Antwerpen blijft 4 a 5-maal zoo lang n!t
de weg naar Rotterdam. Ondanks den
gratis-sleepdienst de surtaxes d'entrepot
en de valuta-loonregeling, is de verhou
ding van Rotterdam tot Antwerpen er niet
ongunstiger op geworden. Wanneer nu deze
voordeelen voor Antwerpen nog verdwij
nen zal Rotterdam zeker geen nadeel
lijden.
De cijfers, die de heer Brautigam aan
voerde om de superioriteit van Antwerpen
in 't licht te stellen, heeft hij voorgelezen
uit een reclameboekje voor de Antwerp-
sche haven, waarin 4 a 5 maal dezelfde
lijnen zijn genoemd. Rotterdam heeft on
danks alles de concurrentie met Antwer
pen kunnen volhouden. Amsterdam dat een
directe verbinding met oen Rijn heeft, is
er zelfs nooit in geslaagd eenig Rijnver-
keer van Rotterdam af te nemen. Rotter
dam is door zijn schitterende ligging aan
den eenigen grooten toegangsweg naar het
hart van Europa, onneembaar.
De Limburgers wilden in 1920 geen Bel
gen worden, maat wanneer men, zooais
de agitatie deed, vijandschap tracht aan
te kweeken tegenover België, dan speelt
men met de Limburgsche bevolking ge
vaarlijk spel en zou men 't zeker vinden te
genover overig Nederland. In Limburg is
veel Belgisch kapitaal en vele Limburgers
zijn aan Belgen verwant. Men bedenke
ook, dat Limburg een zwaren strijd om
het bestaan heeft en dit heeft invloed op
de mentaliteit der bevolking. Verwerping
van dit verdrag beteekent voor Limburg
een in rook vervlogen hoop.
Spr herinnert eraan, dat. toen in 1924 de
onderhandelingen hervat werden, niemand
een waarschuwing liet hooren. Niemand
kon toen den minister euvel duiden, dat hij
voortging op den weg, die al eer gekozen
was.
Ons land heeft op internationaal gebied
een goeden naam te verliezen. Wij staan
klaar om dien naam te grabbel te gooien.
„In angst zeggen ze ja. daarna is het neen",
zal men ons zeggen. Aan dien angst gelooft
spr. echter niet.
Wat zullen de gevolgen zijn van de ver
werping van het tractaat? Verwerping be
teekent. dat de verhouding tusschen België
en Nederland een kaart wordt in het poli
tieke spel der mogendheden. De annexionis-
tische beweging zal herleven onder de leuze
van Ilollaridsche woordbreuk. Sr. voorziet
een, periode van giftige vijandschap. Hij ziet
een felle tegenspraak tusschen de verwer
ping van het tractaat en de ontwapenings-
leuze. Spreker deelt mede. dat de heer
Troelstra aan zijn zijde staat. De heer Vlie
gen hoopt, dat de regeering er in slagen zal
een meerderheid te vinden in de Kamer.
Dan zal niet alleen aan Nederland, maar
ook aan den wereldvrede een dienst zijn be
wezen.
De heer KORTENHORST (R.-K.) wijst
erop, dat de Kamer verkeerd zou doen, zich
gebonden te achten door de omstandighe
den, die in 1919 en 1920 den minister be
wogen tot het doen van concessies. Den aard
van het tractaat beschouwt «pr. allerminst
als een daad van koophandel. Mij zal zich
stellen op de basis van de omstandigheden
bij de sluiting van het tractaat in 1925. Het
is niet redelijk, dat de Volksvertegenwoor
diging niet even vij zou zijn in de beoordee
ling van het tractaat als de minister was/
om het te sluiten.
Bestaat er grond voor de beduchtheid, dat
de verwerping in het buitenland een ongun-
stigen indruk zal vestigen? Er is geen en
kele reden toe. als naar buiten werd duide
lijk gemaakt, dat in 1920 niet onder eenige
pressie was gehandeld. Wel mag de ver
werping geen daad van willekeur zijn. Daar
moeten zeer gewichtige redenen voor be
staan. Spr. denkt hier allereerst aan het be
lang onzer havens, dat geen belang is van
eenige riikaarts, die zdch dure en onhandige
advertenties kunnen veroorlooven.
De emancipatie van Antwerpen als oor
logshaven is niet zonder bedenking. Dat er
geen overeenstemming bestaat omtrent de
doorvaart van Belgische oorlogsschepen is
evenzeer bedenkelijk. De Wielingen-kwestie
is ook al ongeregeld.De casus-belli verklaring
levert gevaar op. Zoo laat dit verdrag ons
in 't onzekere omtrent de meest essentieele
punten. Ook al zou men de concessies doen
van de nieuwe kanalen, dan nog zou men
bezwaren moeten hebben dat die concessies
gedaan werden in het kader van de herzie
ning van het verdrag van 1839, waardoor
op ons land een eeuwigdurend servituut zou
worden gelegd en dat een overwinning be
teekent van de Belgische diplomatie op de
Nederlandsche politiek sinds 75 jaren.
Het verdrag regelt de verhouding tus
schen België en Nederland slecht.
Spr. hoopt, dat de uitslag, hoe die ook zal
zijn geen aanleiding zal geven tot tweespalt.
De VOORZITTER schorst de vergadering
tot 's avonds 8 uur.
avondzitting.
De heer LINGBEEK (H G S.) is van mee
ning, dat bij dit verdrag meer wordt gege
ven dan waartoe het oude verdrag ver
plichtte. Spr. denkt hierbij vooral aan het
Moerdijkkanaal, waaraan men vroeger zelfs
heelemaal niet heeft gedacht. De door den
heer Nolens genoemde voordeelen zinken bij
de nadeelen in het niet. Dit kanaal noemt
RECLAME.
3237
spr. een zwaar offer, een bloedig offer.Voorts
is spr. van meening. dat wij ook hiermede
nog niet aan 't einde der int. problemen zul
len zijn gekomen. Wel moeten wij, zooals de
heer Nolens wil, naastenliefde bewijzen,
maar daarmede mogen we ons zelf geen af
breuk doen. Nu reeds is de haven van Ant
werpen een van de grootste wereldhavens.
Spr. acht het sluiten van dit verdrag in
strijd met onzen volksaard en onze volks
geschiedenis. In de eerste plaats met onzen
volksaard, omdat door het verdrag de kaas
van het brood van Amsterdam en Rotterdam
zal worden afgegeten.
Spr. wil niet treden in het voetspoor van
den heer Vliegen en er dan niet tegen waar
schuwen, dat bij doordrijven van «dit trac
taat het patriottische volk van Amserdam
en Rotterdam wel eens tegen Limburg zou
kunnen optreden. Aan dit tractaat kan spr.
nooit zijn stem geven.
De heer ALBARDA (S.D.A.P.) wenscht
eenige opmerkingen te maken over de be
kende casus belli-verklaring. Met zekere
voldoening heeft spr. de beschouwingen ge
hoord. welke gisteren door de heeren Nolens
en Heemskerk aan dit onderwerp zijn ge
wijd. Zij hebben die verklaring beoordeeld
op een wijze, welke bij «prekers critiek in
het „Volk" nauw aansloot. Daarover kan
spr. zich niet anders dan verheugen. Spr.
staat nog steeds op hetzelfde standpunt, dat
aanvaarding van een zoodanige verplich
ting zou zijn een hoogst gevaarlijk spel,
waaraan de volksvertegenwoordiging nooit
haar goedkeuring mag hechten
Het zou voorts wel heel zonderling zijn,
wanneer Nederland afstand zou doen van
het recht, neergelegd in de conventie van
1907, het recht van een neutrale mogend
heid, om bij schending van de neutraliteit
zelf te beslissen of het tot de oorlogvoeren
den zal gaan behooren. En dit in de Con
ventie neergelegde recht is nog wel het ge
volg van een door de Nederlandsche dele
gatie gedaan voorstel. Het zou met elke op
vatting in strijd zijn. wanneer een neutraal
volk gedwongen zou kunnen worden tegen
ziin wil in een oorlog tusschen anderen ge
wikkeld te worden en daarbij zelf ten gron
de te gaan.
Het standpunt, dat de regeering thans bij
Uit het Duitscb door ERNST KLEIN
Geautoriseerde vertaling
van L. DITHMARINE
(Nadruk verboden.)
3-1)
daarom zoo laat in den avond? Waarom
nara zij den revolver mede Waarom
schoot zij? En nu, mijne heeren. de grootte
en meest gewichtige vraag: Wij hebben
vastgesteld. dat zij weliswaar gescholen
eeft, maar dat het niet haar schol was, dat
en Portugees doodde. Neville heeft ook niet
geschoten, zooals hij zelf zoo juist heeft
°c»egeven. want hij gelooft, dat Las Val las
00r dezen revolver gedood werd de goede
j-erlijke Harald Ik herhaal dus: wie heeft
doodend schot gevuurd?"
hm Zou er meer achter steken dan
.7~ eei* liefdesdrama?" sprak Sir Arthur,
"f schijnt ten minste zoo." zeide zijn
en stak een nieuwe cigarette aan.
^ikhaSd^eUrten'SS€n ^e(*en z*en £e"
fei|es avonds werd Joe Perkins, den chauf-
Uur Jan ^en vermoorde,- toen hij om tien
g,n„ °or de Daviesstraat naar zijn garage
en 7 °r versc^ei^cne mannen overva'lfn
doch »aar ®ewon'd- daders onlkwamen,
lciozene»WlJI men ^en gewonde in bewu*te-
PÜaa1 0PS1and naar hpt Westminster hos-
Schimi i3j ^,r;l^en twee personen, waar-
Uk dezelfden die hem aangerand had
den, in de garage en zijn kamer in, keerden
alles onderste boven, doch zonder iets te
stelen. Toen zij de garage verlieten werden
zij gezien doch ontsnapten in het donker
van den nacht.
„Zoo!" zeide Sir Walter Ryce, toen hern
dit gemeld werd, „de zaak blijkt ie zijn wat
zij mij vanaf het begin toegeschenen heeft.
Zij is tamelijk interessant."
XX.
Sir Walter Ryce stond in voor zijn eens
gegeven woord aan Neville. Over de zaak
Las Valdas verscheen geen woord in de
couranten Zijn oom liet persoonlijk alle
verslaggevers bij zich komen en legde hun
uit dat. bij deze zeer ingewikkelde gebeurte
nissen, het niet alleen ging om personen uit
de hoogste kringen, maar ook waarschijnlijk
om zaken, waarmee het belang van het rijk
gemoeid was. Daarmede zeide zijne Excel
lentie weliswaar meer dan hij en zijn neer
wisten maar hij raakte de pers op een ge
voelig punt. Het belang van het Britsche
Rijkl Zelfs de meest op sensatie-beluste v»r-^
slaggever zweeg.
Dat was echler ook het eenigste, dat Sir
Walter kon doen. Anders zou hij in de zaak
in het geheel niet verder komen De aange
rande chauffeur, die een zwaren slag mpt
een zandzak op het achterhoofd gekregen
had kwam pas ten derden dag tot bewust
zijn maar bleek cok topn nog niet in. staat
cm mededeelingen te doen. Deze bron van
inlichtingen was dus voorloopig nog alge-
sloten.
Lord Neville week geen haarbreed van
zijn eenmaal afgeiegde verklaring af. zelfs
zijn eigen advocaat vertelde hij niet, wh de
dame was, die hij voor Lady Grace aange
zien had,
„Hij zou eigenlijk vrijgelaten moeten wor
den," zeide de chef.
„Tot nu toe beschuldigt hij zichzelf nog
steeds van den moord op Las Valdas," zeide
Sir Walter, „en een man. die zich zoo hard
nekkig er tegen weert, geen moordenaar te
zijn. kan men toch niet vrij laten zoolang
niet te bewijzen valt, dat hij liegt. Hoog
stens kan hij naar een krankzinnigenge
sticht gezonden worden. Ik kan toch ook
niet weten let wel, ik spreek nu alleen
theorilisch of hij het niet is die den
revolver van het groote kaliber gebruikt
heeft. Na de daad kan hij hem toch ergens
verborgen hebben, niet waar?"
Sir Arthur glimlachte stil voor zich heen.
„Harald Neville? Neen. die verbergt geen
revolver als hij hem gebruik* heeft. Je laat
ste veronderstelling kan werkelijk slechts
theorie zijn".
„Toegegeven, brave en waardige oom!
Juist daarom geef ik me alle moeite om de
menschen te bewijzen, dat hij liegt. Ik zou
hem eenvoudigweg kunnen zeggen: Je stond
vijandig tegenover mij. beste Harald. toen
je zeide dat je met den kleinen revolver ge
schoten had. Daarmede zou ik echter niet'»
bereiken. Hij zou doodkalm beweren nu,
nu je het toch weet goed. ik heb met mijn
eigen pistool geschoten. Waar i9 die revol
ver? Zouden wij vracen. Zoek hem. zou hij
kunnpn of willen antwoorden Hij heeft het
nu eenmaal in het hoofd gezet Gloria Sains-
burv vrij te pleiten en zal zoo lang zwijgen
tot zij zelf spreekt. En indien ik de ..wilde
hertogin" naar waarde schat, zal zij ook
spreken, zoo gauw zij kan. Daarom zou ik
den goeden Harald nog wat langer van onze
gastvrijheid willen laten genieten. Op het
moment, waarop wij hem vrijlaten, heeft
Gloria Sainsbury geen reden meer om te
spreken. Maar om hem te bevrijden, zal zij
zelfs zeggen, dat zij de geliefde van den
Portugees geweest is en hem uit jalousie ge
dood heeft. Zij zal met zichzelf geen mede
lijden hebben. Gloria Sainsbury is niet al
leen een mooie vrouw, maar ook een vrouw,
die dapper is en vol eergevoel. Waarde en
zeer geëerde oom. op het gevaar af foor u
als een vrouwenbewonderaar aangezien te
worden kan ik niet nalaten te bekennen, dat
Gloria Sainsbury één van de weinige vrou
wen is. waarvoor ik een eerlijke hoogachting
koester."
„Dat doe ik ook", stemde de oude Ryce
in. „evenmin als dien ezel, die Neville ge
loofde. zou ik ook haar woord gelooven. in
dien zij ons vertellen wilde, dat zij de ge
liefde van Las Valdas geweest is. We moe
ten een andere reden zoeken, waarvoor zij
dien avond naar het huis van den Portugees
gegaan is."
„Die zoeken wij ook. Ik heb intusschen
hier en daar nog eenige inlichtingen inge
wonnen en ben nu ervan overtuigd dat de
veronderstelling, dat zij in eenige verhou
ding tot Las Valdas gestaan zou hebben, uit
verscheidene gronden onmogelijk i9. Zij
heeft hem pas op Burnham Tower leeren
kennen en is daar nooit alleen mot hem
geweest. M'jn oude vriendin, miss Elliot,
zeide dat zijn attenties alleen tot Grace ge
richt waren."
„Dr.isy Elliot? Hm ,kan zij zwi^en?"
„Maar oom! O hoofd van een zoo wijze
familie! De lieflijke Daisv is nog steeds vol
verbazing wie de grap uitgehaald heeft om
mij op te bellen om bij haar te komen. Ik
kwam daar. zooals ik zeide. op haar tele
fonisch verzoek, en sprak den heelen mid
dag met haar over haar honden. Toen ik
ailes wist, reed ik weer Daar huis. Ik heb
haar niet eens een liefdesverklaring afge
legd Neen neen. Gloria Sainsbury
heeft met Las Valdas niets uit te staan
Ik ik Maar zij is nog steeds niet
te spreken! Vanmorgen had zij nog bijna
40 gr. koorts".
Hij stak een „Queen" op. wierp die echter
in plotselinge woede wederom weg.
„Ik weet het niet", riep hij. „het lijkt
deze keer wel alsof ik voor het hoofd ge
slagen ben. Mijn beroemde intuitie laat mij
geheel in den steek. Ik ben zonder fantasie
alsof ik een moderne kunstschilder was. Ik
heb hier verscheidene personen die door ge
heimzinnige draden tezamen gebracht zijn.
La9 Valdas. Neville, den heer St Aubain,
den chauffeur, dezen Perkins. en ik kan
niet de kleinste draad in handen krijgen.
Wat heeft Archimedes, de antieke gymna
sium-professor gezegd? Geef mij een vast
punt, en ik zal de wereld uit zijn as tillen.
Dat of iets dergelijks heeft hij gezegd Ik
weet het niet precies ik was nooit sterk
in geschiedenis. In ieder geval zou ik nu
ook zoo iets kunnen zeggen* Geef mij een
vaste draad en ik zal het heele kluwen uit
elkaar wikkelenl"
Sir Arthur wreef nadenkend over zijn
hoofd.
„Heb je reeds belangstelling getoond voor
den vroegeren chauffeur van den graaf? De
zelfde die zoo merkwaardig plotseling ziek
werd?"
De neef trok een beleedigd gezicht
„Als ik dat niet gedaan had zou ik even
min verdienen uw neef te zijn, als nog in
'en geheimen dienst v?.n Zijne Majesteit.
uurlijk heb ik dat. Deze Adams is ner-
r - te vinden. Hij is in de luch. opgegaan."
Hm..1"
Pauze. (Wordt vervolgd