KWATTA.V
DE WILDE HERTOGIN.
DatsKWATïV
No. 20434.
LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 25 October
Tweede Blad Anno 1926.
STAATSBEGROOTING 1927.
BINNENLAND.
JAVA REEPENj
FEUILLETON.
8I
VOORLOOPIG VERSLAG OVER HET
EERSTE HOOFDSTUK.
Verschenen is het voorloopig verslag over
het eerste hoofdstuk der Staatsbegrooting
voor het dienstbaar 1927.
De nieuwe iegeering.
Verscheidene leden verklaarden, dat 't ge
voelen, waarmede zij dit kabinet hadden ont
vangen, n.l. dat het de voorkeur verdient
boven het kabinet-Colijn, bij hen is blijven
bestaan. Deze leden beschouwden bet als
een geluk voor het land, dat het van hrt
kabinet-Colijn verlost is en dat de coalitie
der rechlsche partijen, die onmachtig is op
sociaal gebied opbouwend werk te verncn-
ten, ontbonden is. De verdienste van dit ka
binet is dan ook, dat het geen coalitiekabi
net is.
De vraag of sinds het optreden van het
kabinet de mogelijkheid van vorming van
een parlementaire meerderheid naderbij is
gekomen, beantwoordden deze leden ont
kennend.
De Roomsch-Katholieke Partij kan of
durft nog steeds niet de keuze voor de demo
cratie te doen.
Op grond hiervan waren de hier aan het
woord zijnde leden van oordeel, dat het te
genwoordige kabinet vermoedelijk nog ge-
ruimen tijd aan het bewind zal blijven, al
behoeft dit niet te beleekenen, dat al de mi
nisters gedurende den geheelen zittings
duur als zoodanig moeten blijven fungee-
ien. In den tijd sinds het afleggen van de
legeeringverklaring verloopen, had van de
voorbereiding van regeeringsdaden meer
kunnen blijken. De Troonrede had de hier
aan het woord zijnde leden in dit opzicht
ernstig teleurgesteld. Er blijkt niet, dat ernst
wordt gemaakt met vervulling van de be
loften, in de regeeringsverklaring van 11
Maart, vervat. Naar de meening dezer leden
is eêr stijging dan vermindering der collec
tieve uitgaven te verwachten. Zij keurden
af, dat het overschot van 8 millioen niet
allereerst wordt gebruik ttot gedeeltelijk
herstel van de verlaging van de ambtenaars
salarissen.
Het onderscheid tusschen het kabinet-
Colijn en het kabinet-De Geer ten gunste
van het laatst is tot dusver voor de hier aan
het woord zijnde leden het duidelijkst uitge
komen op het gebied der belaslingpolitiek.
Deze leden verklaarden scherp stelling te
willen nemen tegen een passieve houding
ten opzichte van de noodige verbeteringen.
De voorstanden dei coalitie.
Andere leden merkten op, dat het oordeel
over het onderhavige kabinet bij de heftig
ste tegenstanders van het kabinet-Colijn
blijkbaar reeds spoedig is gewijzigd en dat,
nadat men in Maart nog opgetogen was ge
weest over de regeeringsverklaring, thans
blijkbaar niet veel goeds wordt verwacht
van het kabinet, welks grootste verdienste
men aoht dat het een coalitiekabinet tegen.»
houdt. Éen intermezzokabinet kan niet
krachtig zijn. Er zijn negen ministers, die
ieder hun eigen program hebben; vrucht
dragende arbeid is van een dergelijk kabinet
niet te verwachten. Daartegenover stelden
deze leden het program van het kabinet-
Colijn en verdedigden de coalitie.
Ook wie herstel van de coalitie begeert en
het heengaan van het kabinet-Colijn be
treurt, gevoelt dat er op dit oogenblik geen
sprake van is daarop terug te komen. Ook
op politiek gebied verbreekt men gemak
kelijker vriendschapsbanden dan dat men
ze herstelt.
Evenmin, zoo merkten deze leden op, kan
er sprake zijn van het vormen van een
nieuwe parlementaire meerderheid door sa
menwerking van zoogenaamde democrati
sche groepen, waar van een gemeenschap
pelijke overtuiging hunnerzijds met eenig
deel der linkerzijde voorshands geen sprake
zou kunnen zijn. Zij waren dan ook van
oordeel, dat in den politieken toestand sinds
Maart geen enkele verandering is gekomen
«n dat daarom voor het optreden van dit
intermezzo-kabinet nog dezelfde motieven
'bestaan als destijds. Zij verklaarden er
koel tegenover te staan en het te zuH*m
steunen, zoolang bun dit wegens den aard
van zijn daden en plannen mogelijk zou
blijven.
De voorstanden een er liberale politiek.
Sommige leden sloten zich in zoover bij
de gevoerde beschouwingen aan, dat ook
naar hun meening op groote veranderingen
in de politieke partijverhoudingen nog altijd
weinig uitzicht bestaat. Deze leden stelden
de vraag of de regeering de mogelijkheid
zou willen bevorderen van terugkeer tot
parlementaire kabinetten door een wijziging
van het kiesstelsel in zooverre, dat het las
tenstelsel meer wordt vervormd in de rich
ting van het personenstelsel.
Aangedrongen werd op gezamenlijke ver
antwoordelijkheid der regeering waar het
geldt problemen, die het landsbelang in zijn
vollen omvang betreffen.
De hier aan het woord zijnde leden juich
ten het toe, dat het kabinet in de practijk
een liberale politiek schijnt te willen volgen.
Zedelijke en geestelijke belangen.
Sommige leden spraken er hun teleur
stelling over uit, dat dit kabinet niet vol
doende rekening houdt met de zedelijke en
geestelijke belangen des volks. Zij stelden
de vraag of dit kabinet als christelijk, anti
christelijk of neutraal moet worden aange
merkt en verwachtten, dat de minister
president alsnog bereid zou zijn duidelijk de
diepere gedachte aan te geven, die aan den'
te volgen koers ten grondslag zou liggen. Op
geestelijk en zedelijk geuied zijn tal van
voorzieningen urgent. Gedacht werd aan de
Bioscoopwet, het kwaad der dansgelegenhe
den, de Zondagswetgeving, het vraagstuk der
lijkverbranding. Ten slotte spraken deze ie-
den hun afkeuring uit over hel stelsel, dat
de regeering blijkbaar huldigt ten aanzien
van den annexatielust van verscheidene ge
meenten.
Verschillende leden drongen aan op stop
zetting der vervolgingen wegens overtreding
van den stemplicht; enkele leden wensch-
ten wederinvoering van de doodstraf, af
schaffing van de Staatsloterij en van den
verzekeringsdwan g.
Andere leden achtten het verwijt, dat dit
kabinet niet voldoende rekening houdt met
zedelijke en geestelijke waarden, onge
grond.
Een lid betoogde, dat dit kabinet zich
evenals het vorige aan het lot der arbeiders
klasse weinig gelegen laat liggen.
Oorlog en Marine.
Het had de aandacht van verscheidene
leden getrokken, dat in de Troonrede met
geen enkel woord gesproken is over de de-
parlementen van Oorlog en Marine, terwijl
in de regeeringsverklaring van 11 Maart te
dien aanzien een belangrijke toezegging was
gedaan.
Wat tot dusver door de regeering verricht
is, beantwoordt aan die toezegging slechts
in zeer onvoldoende mate.
Deze leden kregen den indruk, dat de
regeering zich door den tegenstand, vooral
in officierskringen, iaat weerhouden van
kloeke uitvoering van haar plannen.
Sommige dezer leden drongen er op aan
de uilgaven voor de militaire departementen
tot de helft te vermindoren.
Andere leden kwamen hiertegen op. Wel
konden zg meegaan met een stelselmatige
bezuiniging met behoud van een behoor
lijken samenhang en sterkte van de weer
macht. maar niet met een stelsellooze be
zuiniging.
Deze leden drongen aan op nadere in
lichtingen over het eigen stelsel van den
Minister van Oorlog, in verband met ultr-
latingen van den minister-president op 5
Mei bij de interpellatie-Heemskerk. Zg vroe
gen ook wat de minister-president had be
doeld toen hij dien dag sprak van „Co-
lijnsohe politiek" en beschimmeld spinrag".
Deze leden meenden er ten sterkste tegen
te moeten opkomen, dat bg het volk de
wenech naar z.g. ontwapening voortdurend
6tcxker zou worden en dat de bekende Zon
dagsdemonstratie het bewijs van het krachtig
worden van die beweging zou hebben ge
leverd. i i i
Sociale wetgeving.
Verscheidene leden waren teleurgesteld
door de houding van den Minister van
Arbeid, Handel en Ngverheid. Zg meenden
onder de in de regeeringsverklaring aange
kondigde nadere wettelijke regeling van het
collectieve arbeidscontract te moeten ver
staan de publiekrechtelijke regeling van
het arbeidscontract, de ^ettelijke regeling
van do z.g. bindendv-jrklarmg. In tegen
stelling daarmee heeft de Minister zich
bepaald tot de indiening van een wets
ontwerp tot civielrechtelijke regeling.
Op het gebied der Volkshuisvesting hoeft
de werkzaamheid van den Minister aan geen
enkele verwachting beantwoord, waar hg
de werking van de Woningwet in sterke mate
wii inkrimpen. Eindelijk wordt de reorga
nisatie der sociale verzekering weer uit
gesteld.
Mede met het oog op de uitvoering der
Tandtechniciwet, kan het oordeel over den
Minister thans weinig gunstig luiden.
Aüdere leden konden zich met deze kritiek
niet vereenigen. Deze leden hoopten, dat
de Minister tijd en werkkracht zou vinden
om het geheele vraagstuk der sociale ver
zekering in vollen omvang ter hand te
nemen. Zij achtten de werkzaamheid van
den Minister op het gebied der Volks
huisvesting bevredigend.
Tendenz in den millioenennota.
Verscheidene leden klaagden over de
buitengewoon groote verschillen tusschen de
ramingen en ue uitkomsten van den dienst
der Staatsbegrooting in de laatste jaren.
Zg meenden, dat de financieele toestand
destgds ongunstig was voorgesteld om de
volksvertegenwoordiging des te eerder voor
belastingvtrhooging en salarisverlaging te
winnen. Zg keurden dit ten scherpste af
en wenschten, dat de Minister van Finan
ciën den financieelen toestand zou weergeven,
zooals hij werkelijk is.
Andere leden merkten op, dat het nimmer
mogelgk is de ramingen zoo te maken,
dat de uitkomst daaraan geheel beantwoordt.
De jongste spoorwegongelukken bij de
Vink en Delft hebben de vraag doen rgaeii
of het spoorwegnet wel zoo geconstrueerd1
is, dat redelijke waarborg voor de veilig
heid wordt verkregen.
Verscheidene lenen konden hun teleur
stelling niet onderdrukken over den betrek
kelijk weinigen ernst, dien dit kabinet met
de bezuiniging maakt. Vooral de subsidie
voor de Go-Opera-tie ondervond bg ver
scheidene leden afkeuring. In dit verband
verwonderde men er zich over, dat andere
subsidiën, die destgds waren verminderd,
niet weer verhoogd zijn. Men vroeg, of
hierbij een "bepaald stelsel wordt gevolgd.
Sommige van de hier aan het woord zynde
leden noemden het beleid van den Minister
van Financiën op het gebied der belastingen
in-stabiel.
Verscheidene leden vestigden er de aan
dacht op, dat
de economische toestand van ons land
op dit oogenblik veel te wenschen overlaat.
Zij merkten op, dat land- en tuinbouw wor
den belemmerd in den afzet van hun pro
ducten, dat de plattelandsbevolking veel te
weinig grond heeft, om nieuwe krachten
werkzaam te doen zijn, dat de middenstand
voortdurend worstelt in den strijd om het
bestaan door oprichting van steeds weer
nieuwe en vaak overbodige dj9tributiebe-
drijfjes, dat het jongere intellect en half-
intellect in grooten getale niet in slaat blijkt
te zijn zich een positie te verwerven.
De regeering is, zoo betoogden deze le
den, veel te weinig overtuigd van de nood
zakelijkheid daartegen maatregelen te tref
fen.
Verscheidene leden vestigden in het bij
zonder de aandacht op de ongunstige om
standigheden, waarin op dit oogenblik de
suikerindustrie verkeert, doordien alle sui-
kerproduceerende landen hun suiker, som
mige zelfs in hooge mate, beschermen. Dien
tengevolge daalt de wereldsuikerprijs in
niet geringe mate en geraakt de Nederland-
sche suikerindustrie in het gedrang.
De regeering moet, zoo betoogden deze
leden, middelen aanwenden om deze indus
trie, die bovendien aan vele personen werk
verschaft, op de been te houden.
Een internationale conferentie werd aan
bevolen.
Sommige leden uitten hun bezorgdheid
over de economische positie van de mijnen.
Zij vreesden, dat daar een débacle zou ont
staan, wanneer de slaking in Engeland zal
zijn geëindigd. De tegenwoordige arbeids
voorwaarden zijn van dien aard, dat ar
beidskrachten op ruime schaal zullen gaan
ontbreken.
Door al deze omstandigheden zal toene
mende werkloosheid ontstaan, terwijl on
dersteunen in het algemeen onvoldoende is.
Teneinde in den bestaanden toestand ver
betering te brengen, drongen deze leden
aan op een meer intensieve ontginning van
den Nederlandsche bodem, waarvoor groote
gedeelten van het land in aanmerking zou
den komen. In Drente werden b.v. in korten
tijd verrassende resultaten verkregen door
het in het leven roepen van kleine boerde
rijen.
Ook meende men, dat de regeering meer
aandacht zou moeten wijden aan een betere
economische gemeenschap tusschen Neder
land en Nederlandsch-lndië.
Voorts werd aangedrongen op een onder
zoek naar den toestand van het midden-
standscrëdiet.
Verscheidene leden drongen aan op een
herziening van het Bezoldigingsbesluit bur
gerlijke rijksambtenaren.
Wijziging behoort te worden gebracht in
de positie van de Centrale Commissie voor
georganiseerd overleg. De bijzondere com
missies moeten worden opgeheven, de Cen
trale Commissie moet in haar vroegere posi
tie worden hersteld en deze moet werkelijk
een commissie van overleg zijn.
Van versch ill lende zijden werd aange
drongen op voorziening in den nood der z.g.
oud-gepensionneerden.
Verscheidene leden merkten, op, dat de
passus in de Troonrede over het onderwijs
niet veel perspectief geeft. De houding, door
den minister van Onderwijs bij de behan
deling van de motie-Gerhard inzake de in
voering van het 7e leerjaar aangenomen,
had andere verwachtingen opgewekt. Die
wederinvoering is urgent.
Eenige leden stelden de vraag of van een
nieuwen koers in Indië sprake is. Zij had
den met genoegen kennis genomen van den
toon, aangeslagen door den nieuwen gou-
veneur-generaal bij zijn optreden.
ALGEMEEN NEDERLANDSCH VERBOND,
latamcongres te Den Haag.
Zaterdag is in het gebouw der Theosofi
sche Vereeniging aan de De Kuyterstraat
67, te Den Haag, het stamcongres, georga
niseerd door het Alg. Ned. Verbond, ge
opend.
De algemeen© voorzitter, de lieer P. J.
de Kanter, opende te halfelf het congres
met het uitspreken van een openingsrede.
Spr. wees er o.m. op, dat een poging
zal worden gedaan om in het volgend jaar
weer een Vaaerlandsch Taal- en Letterkundig
Congres te houden en wel te Brussel. Het
is een fout, zeide spr., te eischen, dat
ons Verbond partij kiest in de politieke
Vlaamsche geschillen. Het A.N.V. kan niet
anders doen dan mede te werken om de
Vlamingen te steunen in hun pogingen het
geestelgk peil van hun volk in zuiver Vlaam-
schen geest op te voeren en het Nederland-
soüe volk de overtuiging bg te brengen
üat de strijd ten Zuiden der grenzen ook
zijn levensbelangen raakt en zijn volledige
belangstelling verdient.
Vervolgens hield de Utreohtsche hoog
leeraar dr. C. G. N. de Vooys een inleiding
ovei: „Het algemeene Nederlandsch en de
Gewesttalen".
De heer W. P. F. van Deventer bield1
een rede over: „Onderlange bevordering van
het reiswezen".
Dr. Stan Leurs sprak daarna over onder
linge bevordering van het reiswezen.
Op elk der redevoeringen volgde een
korte gedachtenwiseeling.
Daarna werd gepauzeerd.
In de middagzitting werd allereerst het
woord gegeven aan den heer Lode Baeckel-
mans (Antwerpen), die sprak over onderlinge
verspreiding van uitgaven en samenwerking
van openbare boekergen.
De heer L. Simons sprak vervolgens over
„De verspreiding van onze 'neken".
Prof. dr. L. Knappert sprak over de onder
linge uitwisseling van leerkrachten.
De heer J. Diesenborghs, uit Brussel,
bepleitte samenwerking tusschen Dietsche
dagbladschrijvers en stichting van een Diet-
sche journalistenvereeniging.
RECLAME.
Slechts één merk kan't beste zyrv1
1644
Tweede inleider over dit onderwerp wasi
dr. L. A. Rademaker, die de groote be-
teekenis van een Dietschen journalisteobondi
uiteen zette.
Over de redevoeringen werd een geani
meerde gedachtenwisseling gevoerd, waar
op de heer De Kanter een slotwoord sprak
en het congres voor gesloten verklaarde.
Des avonds had nog een gemeenschappe
lijke maaltijd plaats in de tent „Het Bosch",
waaraan de meeste deelnemers aan het
congres aanzaten.
HET WONINGCONGRES.
Velen koesteren de vrees, dat bij voort
zetting van de huidige woningpolitiek der
regeering de belangen van de volksbuis-
vesting onvoldoende worden behartigd.
Deze woningpolitiek is belichaamd in de
circulaire van den Minister van Arbeid,
Handel en Nijverheid aan de gemeente
besturen van 17 Maart 1926, waarbij voor
1926 aan voorschotten ingevolge de Wo
ningwet 12 millioen werd uitgetrokken
a. tot verbetering van de volkshuisves
ting door krotopruiming, en
b. tot voorziening in de behoefte aan een
voudige woningen in die gemeenten, waar
het particulier bouwbedrijf volslagen in
gebreke blijft,
en voorts f 80.000 tot het verkenen van
jaarlijksche bijdragen tot dekking van 50
pCt. van het op de exploitatie der voor
het onder a. omschreven doel gebouwde
woningen te lijden nader te bepalen maxi
maal tekort.
Op het 6 November a.s. te Amsterdam
te houden Woningcongres worden nu, aan
de hand van mondeling uit te brengen
praeadviezen, de volgende vragen behan
deld
Is te verwachten, dat bij het verleenen
van voorschotten eD bijdragen overeen
komstig de Woningwet op den voet van
de circulaire van den Ministei van Arbeid,
Handel en Nijverheid aan de gemeente
besturen van 17 Maart 19*^ op voldoende
wijze in de woningbehoefte in de naaste
toekomst zal worden voorzien 1
Indien deze vraag ontkennend moet wor
den beantwoord, welke politiek 'behoort
dan te worden gevolgd 1
Als praeadviseurs treden op de heeren
mr. S. J. L. van Aalten Jr. (V.-D.), H. C.
Nijkamp (R.-K.), C. Smeenk (A.-R.) en F.
M. Wibiaut (S.-D.) De stellingen dezer
praeadviseurs zijn verschenen.
Alle praeadviseurs beantwoorden de
vraag, of bij de huidige woningpolitiek op
voldoende wijze in de woningbehoefte
wordt voorzien, ontkennend, en zijn van
oordeel, dat de Woningwet niet uitsluitend
of zoo goed ais uitsluitend, kan worden
beperkt tot de verbetering der volkshuis
vesting door krotopruiming. Tevens zijn
allen het er over eens dat de particuliere
bouwnijverheid niet op voldoende wijze in
de behoefte aan arbeiderswoningen voor
ziet. Algemeen komt men tot de conclusie
dat de steunverleening ingevolge de Wo
ningwet dient te worden uitgebreid en dafc
de in verband hiermee -^getrokken bedra
gen voor voorschotten en bijdragen dienen
te worden verhoogd.
STEUN AAN MOBILISATIE
SLACHTOFFERS.
In een vergevorderd stadium van voorbe
reiding verkeert, naar wij vernemen, zegt
de „Tel.", op het oogenblik een wetsont
werp. houdende een regeling voor de toe
kenning van uitkeering aan de mobilisatie
slachtoffers. Tot dusver zijn deze uitkee-
ringen .naar men weet. niet wettelijk gere
geld en worden de gelden daartoe elk iaar
op de begrooling van Oorlog aangevraagd.
Uit het Duitsch door ERNST KLEIN
Geautoriseerde vertaling
van L. DITH MARINE
(Nadruk verboden.)
25)
Lord Neville bleef bij het hek van het
Park staan. Met ingehouden adem zag hij
de vrouw na. Woede kookte in hem.Zij
kende klaarblijkelijk het huis, dat haar doel
was!
Een politieman liep, het hoofd in den
kraag van zijn regenjas gehuld, voorbij.
Met verwonderde oogen zag hij den langen,
goed gekleeden heer, zonder parapluie die
op den regen geen acht scheen te slaan in
de schaduw van het park staan, en naar Je
overzijde van de straat keek.
De politieman bleef staan en volgde d^n
»hk van den schijnbaar opgewonden man.
Zoo kwam de eene schakel aan de andere
Zoo werd de tragedie gevormd. Vanaf de mi
nuut, waarop Lady Grace de eerste kokette
ach wisselde met Las Valdas tot op Kët
oogenblik waarop de politieman half uit be
eps- en half uit menschelijke nieuwsgie-
igbeid bleef staan om den zoo opvallend
oenden neer in het oog te houden. Toeval?
jes werkelijk slechts toeval?
U h?' ze^de Lord Neville toen hij de auto
e keeren en de achtervolging begon? Voor
Remming? Dat is- het voorbestera-
Lord Neville en twintig schreden achter
hem de politiedienaar zagen de dame den
kleinen voortuin van het huis no. 26 bin
nentreden, de twee treden naar de voordeur
opgaan en schellen. Zij werd klaarblijkelijk
verwacht, want dadelijk daarop werd in het
voorportaal het licht opgedraaid, de scha
duw van een man verscheen achter het mat
glas van de voordeur. Deze werd een weinig
geopend de vrouw sloop naar binnen. Het
licht ging uit.
Lord Neville sprong voorwaarts. De agent
6nelde hem na en vatte post aan het hek.
Een oogenblik ging Lord Neville door het
grauwe licht van een straatlantaarn. De
agent ontstelde.dat gezicht had hij toch
reeds eerder gezien in een tijdschrift of
zoo.
XIV.
Het was Las Valdas zelf, die Gloria bin
nengelaten had. Hij had zijn knecht wegge
stuurd zooveel fijngevoeligheid bezat hij
ten minste nog. Daar Gloria een dichte voila
droeg, kon hij niet zien. dat zij het was.
„Wees zoo goed naar binnen te gaanl"
zeide hij en opende de deur naar de ver
lichte werkkameT, dat het tweede vertrek
was aan den linkerhand, achter de smalle
hal. Hoonend was zijn buiging, koud, vijm-
dig bijna zijn stem. Onwillekeurig greep
Gloria naar den revolver, die zij in haar
mantelzak gesloken had. Zoo voelde zij zich
rustiger.
Zij trad binnen en wierp snel een blik om
zich heen. De inrichting weelderig, interes
seerde haar niet Zij bezag het geheel. De
schrijftafel stond tusschen de twee ramen,
tegen de rechtsche muur een groote kast.
Voor de tafel een breede divan met vele
l|cht gekleurde zijden kussens,
Daarnaast stond een Arabische rook
tafel.... Een zwaar Perzisch kleed hing
voor de ramen tegenover de deuren naar de
voorkamer. In een minuut had zij het alles
in zich opgenomen. Zij sloeg haar sluier
op
Las Valdas deinsde terug.
„UI"
„Ja ik. Ik ben hier in opdracht van
mijn zuster om de brieven af te halen, die
u beloofd hadt haar terug te geven."
De Portugees vertrok zijn gelaat boos
aardig. Zijn mooi donker gezicht werd voor
een oogenblik door den haat ontsierd, die
uit zijn trekken sprak.
„Heb ik dat?" knarste hij.
„Ja, dat hebt ui Ik zal me er verder niet
mee ophouden u te zeggen hoe ik over u
denk ik wensch de brievenen hét
dokument. Ik ben bereid u daarvoor te be
talen wat u ervoor wilt hebben."
„Het dokumentl Ha gij dwaze!"
Het masker viel van zijn gelaat. Het amu
sante, vroolijke salonmensch verdween; het
leelijke, verraderlijke bleef.
„Het dokumentl Ja. als ik dat had!"
riep hij.
„Hebt u het al verkocht? Waar kan ik het
terugkoopen?" Uiterlijk was zij rustig, ijzig-
koud. Maar innerlijk trilden de zenuwen..
„Weest u voorzichtig, Hertogin!" en har
der, scheller werd zijn stem; ..ik ben niet
in een stemming zoo tegen mij te laten
spreken! Het dokument. dat uwe schoone.
lieve zuster aan mij uitgeleverd heeft, is
mij ontstolen."
„Wat zegt u?"
Een wilde vreugde sprong in haar op. Zou
nog in de laatste minuut hoop mogelijk
zijn? De man was tot loon voor zijn schur
kenstreek bedrogen hij sprak de waar
heid. Dat zag zij aan zijn zichzelf verge
tende woede.
Maar wie.Wie had het gedaan,
Grace? Neen. Zij had haar dan toch niet
zoo laten weggaan, Maar wie? Wie?
Zij lachte. „Dat is interessanti Zóó ziet
dus een bedrogen bedrieger uit!"
Hij staarde haar een oogenblik aan, alsof
hij op haar toe wilde springen. Zijn witte
tanden knarsten op elkaar; zijn handen bal
den zich. Hoog opgericht stond zij daar -n
wachtte.
Maar hij beheerschte zich. Er was iets in
de houding van deze schoone, trotsche
vrouw, dat hem vrees inboezemde. Niette
genstaande zijn blinde woede zag hij. dat zij
slechts op zijn aanval wachtte. Wat hield zij
vast in haar hand in den zak van haar
mantel..9
Hij trad terug. Ging achler zijn schrijftafel
staan zoo als al dergelijke creaturen was
hij laf grenzenloos laf.
„Neemt u mij niet kwalijk mevrouw," zei
hij na een oogenblik, „ik heb mij zelf ver
geten."
„Gemakkelijk te begrijpen als men zoo
zoo!" Zij hield op, „mij interesseert alleïn
wat er met het papier gebeurd is."
„Ik heb niet het minste vermoeden. Ik
maar. pardon, wilt u niet gaan zitten?"
„Neen. ik blijt slaan. Zoo ver ik weet hebt
u loch van het dokument dat mijn zuster u
gaf. een copie gemaakt. Dat is u ontnomen?"
„Ja. Ik schreef het verdrag over op één
van mijn vellen postpapier en deed dat in
mijn portefeuille. Toen ik hier aankwam had
ik een leeg vel in mijn zak
Wederom lachte GloriaI Maar wie? De
verruiling moest dus in Burnham Tower ge
schied zijn! Wiel Wie?,
Las Valdas kwam wederom achter zijn
schrijftafel te voorschijn. Zijn houding was
nu geheel veranderd. Hoonend sloop hij naar
Gloria toe. Schoof dichter en dichterbij.
„U lacht, mevrouw!" glimlachte hij. „Wilt
u gelooven dat ik uwe vroolijkheid wat mis
plaatst vind? U vergeet dat ik nog waarde
vol materiaal in mijn bezit heb de brie-^
ven van de schoone Lady Grace."
„Dat vergeet ik niet. Wat kosten zij?"
„Hm Las Valdas vertrok zijn
gelaat welwillend, nadenkend.
„Uwe hoogheid, mevrouw Hertogin van
Sainsbury, dochter van een van de rijkste
mannen van Engeland, zult niet kunnen be-
oordeelen hoe moeilijk het is voor een niet
buitengewoon met het aardsche slijk geze-
genden rnan, om zich in zijn stand op te
kunnen houden, zooals zijn naam en rang
dat van hem eischt. Als men niet geboren
is in het huis van een viervoudig millionair
moet men als men eerzuchtig is, alle midde
len gebruiken om goed te maken waarmede
de natuur niet vrijgevig genoeg geweest is.
U moet mijn klein plan, dat nu helaas mis
lukt is, niet van een persoonlijk, maar
als ik het zeggen mag meer zakelijk
standpunt bezien.
„Ach, wees zoo goed mij al die woorden
te besparen! Noem uw prijs! Ik stel mij voor
dat een man als u toch een tax gesteld zal
hebben I"
„Zeker, cn wij plegen die schatting hooger
te stellen, hoe meer wij ontdekt worden, me
vrouw."
Zijn toon trof haar meer dan zijn woede.
Nu begon zij hem te vreezen. Waar wilde
hij heen?
Nogmaals kwam hij dichterbij. Stond
reeds naast den divan.
(Wordt vervolgd).