KWATTA.V DE WILDE HERTOGIN. DatsKWATïV No. 20434. LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 25 October Tweede Blad Anno 1926. STAATSBEGROOTING 1927. BINNENLAND. JAVA REEPENj FEUILLETON. 8I VOORLOOPIG VERSLAG OVER HET EERSTE HOOFDSTUK. Verschenen is het voorloopig verslag over het eerste hoofdstuk der Staatsbegrooting voor het dienstbaar 1927. De nieuwe iegeering. Verscheidene leden verklaarden, dat 't ge voelen, waarmede zij dit kabinet hadden ont vangen, n.l. dat het de voorkeur verdient boven het kabinet-Colijn, bij hen is blijven bestaan. Deze leden beschouwden bet als een geluk voor het land, dat het van hrt kabinet-Colijn verlost is en dat de coalitie der rechlsche partijen, die onmachtig is op sociaal gebied opbouwend werk te verncn- ten, ontbonden is. De verdienste van dit ka binet is dan ook, dat het geen coalitiekabi net is. De vraag of sinds het optreden van het kabinet de mogelijkheid van vorming van een parlementaire meerderheid naderbij is gekomen, beantwoordden deze leden ont kennend. De Roomsch-Katholieke Partij kan of durft nog steeds niet de keuze voor de demo cratie te doen. Op grond hiervan waren de hier aan het woord zijnde leden van oordeel, dat het te genwoordige kabinet vermoedelijk nog ge- ruimen tijd aan het bewind zal blijven, al behoeft dit niet te beleekenen, dat al de mi nisters gedurende den geheelen zittings duur als zoodanig moeten blijven fungee- ien. In den tijd sinds het afleggen van de legeeringverklaring verloopen, had van de voorbereiding van regeeringsdaden meer kunnen blijken. De Troonrede had de hier aan het woord zijnde leden in dit opzicht ernstig teleurgesteld. Er blijkt niet, dat ernst wordt gemaakt met vervulling van de be loften, in de regeeringsverklaring van 11 Maart, vervat. Naar de meening dezer leden is eêr stijging dan vermindering der collec tieve uitgaven te verwachten. Zij keurden af, dat het overschot van 8 millioen niet allereerst wordt gebruik ttot gedeeltelijk herstel van de verlaging van de ambtenaars salarissen. Het onderscheid tusschen het kabinet- Colijn en het kabinet-De Geer ten gunste van het laatst is tot dusver voor de hier aan het woord zijnde leden het duidelijkst uitge komen op het gebied der belaslingpolitiek. Deze leden verklaarden scherp stelling te willen nemen tegen een passieve houding ten opzichte van de noodige verbeteringen. De voorstanden dei coalitie. Andere leden merkten op, dat het oordeel over het onderhavige kabinet bij de heftig ste tegenstanders van het kabinet-Colijn blijkbaar reeds spoedig is gewijzigd en dat, nadat men in Maart nog opgetogen was ge weest over de regeeringsverklaring, thans blijkbaar niet veel goeds wordt verwacht van het kabinet, welks grootste verdienste men aoht dat het een coalitiekabinet tegen.» houdt. Éen intermezzokabinet kan niet krachtig zijn. Er zijn negen ministers, die ieder hun eigen program hebben; vrucht dragende arbeid is van een dergelijk kabinet niet te verwachten. Daartegenover stelden deze leden het program van het kabinet- Colijn en verdedigden de coalitie. Ook wie herstel van de coalitie begeert en het heengaan van het kabinet-Colijn be treurt, gevoelt dat er op dit oogenblik geen sprake van is daarop terug te komen. Ook op politiek gebied verbreekt men gemak kelijker vriendschapsbanden dan dat men ze herstelt. Evenmin, zoo merkten deze leden op, kan er sprake zijn van het vormen van een nieuwe parlementaire meerderheid door sa menwerking van zoogenaamde democrati sche groepen, waar van een gemeenschap pelijke overtuiging hunnerzijds met eenig deel der linkerzijde voorshands geen sprake zou kunnen zijn. Zij waren dan ook van oordeel, dat in den politieken toestand sinds Maart geen enkele verandering is gekomen «n dat daarom voor het optreden van dit intermezzo-kabinet nog dezelfde motieven 'bestaan als destijds. Zij verklaarden er koel tegenover te staan en het te zuH*m steunen, zoolang bun dit wegens den aard van zijn daden en plannen mogelijk zou blijven. De voorstanden een er liberale politiek. Sommige leden sloten zich in zoover bij de gevoerde beschouwingen aan, dat ook naar hun meening op groote veranderingen in de politieke partijverhoudingen nog altijd weinig uitzicht bestaat. Deze leden stelden de vraag of de regeering de mogelijkheid zou willen bevorderen van terugkeer tot parlementaire kabinetten door een wijziging van het kiesstelsel in zooverre, dat het las tenstelsel meer wordt vervormd in de rich ting van het personenstelsel. Aangedrongen werd op gezamenlijke ver antwoordelijkheid der regeering waar het geldt problemen, die het landsbelang in zijn vollen omvang betreffen. De hier aan het woord zijnde leden juich ten het toe, dat het kabinet in de practijk een liberale politiek schijnt te willen volgen. Zedelijke en geestelijke belangen. Sommige leden spraken er hun teleur stelling over uit, dat dit kabinet niet vol doende rekening houdt met de zedelijke en geestelijke belangen des volks. Zij stelden de vraag of dit kabinet als christelijk, anti christelijk of neutraal moet worden aange merkt en verwachtten, dat de minister president alsnog bereid zou zijn duidelijk de diepere gedachte aan te geven, die aan den' te volgen koers ten grondslag zou liggen. Op geestelijk en zedelijk geuied zijn tal van voorzieningen urgent. Gedacht werd aan de Bioscoopwet, het kwaad der dansgelegenhe den, de Zondagswetgeving, het vraagstuk der lijkverbranding. Ten slotte spraken deze ie- den hun afkeuring uit over hel stelsel, dat de regeering blijkbaar huldigt ten aanzien van den annexatielust van verscheidene ge meenten. Verschillende leden drongen aan op stop zetting der vervolgingen wegens overtreding van den stemplicht; enkele leden wensch- ten wederinvoering van de doodstraf, af schaffing van de Staatsloterij en van den verzekeringsdwan g. Andere leden achtten het verwijt, dat dit kabinet niet voldoende rekening houdt met zedelijke en geestelijke waarden, onge grond. Een lid betoogde, dat dit kabinet zich evenals het vorige aan het lot der arbeiders klasse weinig gelegen laat liggen. Oorlog en Marine. Het had de aandacht van verscheidene leden getrokken, dat in de Troonrede met geen enkel woord gesproken is over de de- parlementen van Oorlog en Marine, terwijl in de regeeringsverklaring van 11 Maart te dien aanzien een belangrijke toezegging was gedaan. Wat tot dusver door de regeering verricht is, beantwoordt aan die toezegging slechts in zeer onvoldoende mate. Deze leden kregen den indruk, dat de regeering zich door den tegenstand, vooral in officierskringen, iaat weerhouden van kloeke uitvoering van haar plannen. Sommige dezer leden drongen er op aan de uilgaven voor de militaire departementen tot de helft te vermindoren. Andere leden kwamen hiertegen op. Wel konden zg meegaan met een stelselmatige bezuiniging met behoud van een behoor lijken samenhang en sterkte van de weer macht. maar niet met een stelsellooze be zuiniging. Deze leden drongen aan op nadere in lichtingen over het eigen stelsel van den Minister van Oorlog, in verband met ultr- latingen van den minister-president op 5 Mei bij de interpellatie-Heemskerk. Zg vroe gen ook wat de minister-president had be doeld toen hij dien dag sprak van „Co- lijnsohe politiek" en beschimmeld spinrag". Deze leden meenden er ten sterkste tegen te moeten opkomen, dat bg het volk de wenech naar z.g. ontwapening voortdurend 6tcxker zou worden en dat de bekende Zon dagsdemonstratie het bewijs van het krachtig worden van die beweging zou hebben ge leverd. i i i Sociale wetgeving. Verscheidene leden waren teleurgesteld door de houding van den Minister van Arbeid, Handel en Ngverheid. Zg meenden onder de in de regeeringsverklaring aange kondigde nadere wettelijke regeling van het collectieve arbeidscontract te moeten ver staan de publiekrechtelijke regeling van het arbeidscontract, de ^ettelijke regeling van do z.g. bindendv-jrklarmg. In tegen stelling daarmee heeft de Minister zich bepaald tot de indiening van een wets ontwerp tot civielrechtelijke regeling. Op het gebied der Volkshuisvesting hoeft de werkzaamheid van den Minister aan geen enkele verwachting beantwoord, waar hg de werking van de Woningwet in sterke mate wii inkrimpen. Eindelijk wordt de reorga nisatie der sociale verzekering weer uit gesteld. Mede met het oog op de uitvoering der Tandtechniciwet, kan het oordeel over den Minister thans weinig gunstig luiden. Aüdere leden konden zich met deze kritiek niet vereenigen. Deze leden hoopten, dat de Minister tijd en werkkracht zou vinden om het geheele vraagstuk der sociale ver zekering in vollen omvang ter hand te nemen. Zij achtten de werkzaamheid van den Minister op het gebied der Volks huisvesting bevredigend. Tendenz in den millioenennota. Verscheidene leden klaagden over de buitengewoon groote verschillen tusschen de ramingen en ue uitkomsten van den dienst der Staatsbegrooting in de laatste jaren. Zg meenden, dat de financieele toestand destgds ongunstig was voorgesteld om de volksvertegenwoordiging des te eerder voor belastingvtrhooging en salarisverlaging te winnen. Zg keurden dit ten scherpste af en wenschten, dat de Minister van Finan ciën den financieelen toestand zou weergeven, zooals hij werkelijk is. Andere leden merkten op, dat het nimmer mogelgk is de ramingen zoo te maken, dat de uitkomst daaraan geheel beantwoordt. De jongste spoorwegongelukken bij de Vink en Delft hebben de vraag doen rgaeii of het spoorwegnet wel zoo geconstrueerd1 is, dat redelijke waarborg voor de veilig heid wordt verkregen. Verscheidene lenen konden hun teleur stelling niet onderdrukken over den betrek kelijk weinigen ernst, dien dit kabinet met de bezuiniging maakt. Vooral de subsidie voor de Go-Opera-tie ondervond bg ver scheidene leden afkeuring. In dit verband verwonderde men er zich over, dat andere subsidiën, die destgds waren verminderd, niet weer verhoogd zijn. Men vroeg, of hierbij een "bepaald stelsel wordt gevolgd. Sommige van de hier aan het woord zynde leden noemden het beleid van den Minister van Financiën op het gebied der belastingen in-stabiel. Verscheidene leden vestigden er de aan dacht op, dat de economische toestand van ons land op dit oogenblik veel te wenschen overlaat. Zij merkten op, dat land- en tuinbouw wor den belemmerd in den afzet van hun pro ducten, dat de plattelandsbevolking veel te weinig grond heeft, om nieuwe krachten werkzaam te doen zijn, dat de middenstand voortdurend worstelt in den strijd om het bestaan door oprichting van steeds weer nieuwe en vaak overbodige dj9tributiebe- drijfjes, dat het jongere intellect en half- intellect in grooten getale niet in slaat blijkt te zijn zich een positie te verwerven. De regeering is, zoo betoogden deze le den, veel te weinig overtuigd van de nood zakelijkheid daartegen maatregelen te tref fen. Verscheidene leden vestigden in het bij zonder de aandacht op de ongunstige om standigheden, waarin op dit oogenblik de suikerindustrie verkeert, doordien alle sui- kerproduceerende landen hun suiker, som mige zelfs in hooge mate, beschermen. Dien tengevolge daalt de wereldsuikerprijs in niet geringe mate en geraakt de Nederland- sche suikerindustrie in het gedrang. De regeering moet, zoo betoogden deze leden, middelen aanwenden om deze indus trie, die bovendien aan vele personen werk verschaft, op de been te houden. Een internationale conferentie werd aan bevolen. Sommige leden uitten hun bezorgdheid over de economische positie van de mijnen. Zij vreesden, dat daar een débacle zou ont staan, wanneer de slaking in Engeland zal zijn geëindigd. De tegenwoordige arbeids voorwaarden zijn van dien aard, dat ar beidskrachten op ruime schaal zullen gaan ontbreken. Door al deze omstandigheden zal toene mende werkloosheid ontstaan, terwijl on dersteunen in het algemeen onvoldoende is. Teneinde in den bestaanden toestand ver betering te brengen, drongen deze leden aan op een meer intensieve ontginning van den Nederlandsche bodem, waarvoor groote gedeelten van het land in aanmerking zou den komen. In Drente werden b.v. in korten tijd verrassende resultaten verkregen door het in het leven roepen van kleine boerde rijen. Ook meende men, dat de regeering meer aandacht zou moeten wijden aan een betere economische gemeenschap tusschen Neder land en Nederlandsch-lndië. Voorts werd aangedrongen op een onder zoek naar den toestand van het midden- standscrëdiet. Verscheidene leden drongen aan op een herziening van het Bezoldigingsbesluit bur gerlijke rijksambtenaren. Wijziging behoort te worden gebracht in de positie van de Centrale Commissie voor georganiseerd overleg. De bijzondere com missies moeten worden opgeheven, de Cen trale Commissie moet in haar vroegere posi tie worden hersteld en deze moet werkelijk een commissie van overleg zijn. Van versch ill lende zijden werd aange drongen op voorziening in den nood der z.g. oud-gepensionneerden. Verscheidene leden merkten, op, dat de passus in de Troonrede over het onderwijs niet veel perspectief geeft. De houding, door den minister van Onderwijs bij de behan deling van de motie-Gerhard inzake de in voering van het 7e leerjaar aangenomen, had andere verwachtingen opgewekt. Die wederinvoering is urgent. Eenige leden stelden de vraag of van een nieuwen koers in Indië sprake is. Zij had den met genoegen kennis genomen van den toon, aangeslagen door den nieuwen gou- veneur-generaal bij zijn optreden. ALGEMEEN NEDERLANDSCH VERBOND, latamcongres te Den Haag. Zaterdag is in het gebouw der Theosofi sche Vereeniging aan de De Kuyterstraat 67, te Den Haag, het stamcongres, georga niseerd door het Alg. Ned. Verbond, ge opend. De algemeen© voorzitter, de lieer P. J. de Kanter, opende te halfelf het congres met het uitspreken van een openingsrede. Spr. wees er o.m. op, dat een poging zal worden gedaan om in het volgend jaar weer een Vaaerlandsch Taal- en Letterkundig Congres te houden en wel te Brussel. Het is een fout, zeide spr., te eischen, dat ons Verbond partij kiest in de politieke Vlaamsche geschillen. Het A.N.V. kan niet anders doen dan mede te werken om de Vlamingen te steunen in hun pogingen het geestelgk peil van hun volk in zuiver Vlaam- schen geest op te voeren en het Nederland- soüe volk de overtuiging bg te brengen üat de strijd ten Zuiden der grenzen ook zijn levensbelangen raakt en zijn volledige belangstelling verdient. Vervolgens hield de Utreohtsche hoog leeraar dr. C. G. N. de Vooys een inleiding ovei: „Het algemeene Nederlandsch en de Gewesttalen". De heer W. P. F. van Deventer bield1 een rede over: „Onderlange bevordering van het reiswezen". Dr. Stan Leurs sprak daarna over onder linge bevordering van het reiswezen. Op elk der redevoeringen volgde een korte gedachtenwiseeling. Daarna werd gepauzeerd. In de middagzitting werd allereerst het woord gegeven aan den heer Lode Baeckel- mans (Antwerpen), die sprak over onderlinge verspreiding van uitgaven en samenwerking van openbare boekergen. De heer L. Simons sprak vervolgens over „De verspreiding van onze 'neken". Prof. dr. L. Knappert sprak over de onder linge uitwisseling van leerkrachten. De heer J. Diesenborghs, uit Brussel, bepleitte samenwerking tusschen Dietsche dagbladschrijvers en stichting van een Diet- sche journalistenvereeniging. RECLAME. Slechts één merk kan't beste zyrv1 1644 Tweede inleider over dit onderwerp wasi dr. L. A. Rademaker, die de groote be- teekenis van een Dietschen journalisteobondi uiteen zette. Over de redevoeringen werd een geani meerde gedachtenwisseling gevoerd, waar op de heer De Kanter een slotwoord sprak en het congres voor gesloten verklaarde. Des avonds had nog een gemeenschappe lijke maaltijd plaats in de tent „Het Bosch", waaraan de meeste deelnemers aan het congres aanzaten. HET WONINGCONGRES. Velen koesteren de vrees, dat bij voort zetting van de huidige woningpolitiek der regeering de belangen van de volksbuis- vesting onvoldoende worden behartigd. Deze woningpolitiek is belichaamd in de circulaire van den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid aan de gemeente besturen van 17 Maart 1926, waarbij voor 1926 aan voorschotten ingevolge de Wo ningwet 12 millioen werd uitgetrokken a. tot verbetering van de volkshuisves ting door krotopruiming, en b. tot voorziening in de behoefte aan een voudige woningen in die gemeenten, waar het particulier bouwbedrijf volslagen in gebreke blijft, en voorts f 80.000 tot het verkenen van jaarlijksche bijdragen tot dekking van 50 pCt. van het op de exploitatie der voor het onder a. omschreven doel gebouwde woningen te lijden nader te bepalen maxi maal tekort. Op het 6 November a.s. te Amsterdam te houden Woningcongres worden nu, aan de hand van mondeling uit te brengen praeadviezen, de volgende vragen behan deld Is te verwachten, dat bij het verleenen van voorschotten eD bijdragen overeen komstig de Woningwet op den voet van de circulaire van den Ministei van Arbeid, Handel en Nijverheid aan de gemeente besturen van 17 Maart 19*^ op voldoende wijze in de woningbehoefte in de naaste toekomst zal worden voorzien 1 Indien deze vraag ontkennend moet wor den beantwoord, welke politiek 'behoort dan te worden gevolgd 1 Als praeadviseurs treden op de heeren mr. S. J. L. van Aalten Jr. (V.-D.), H. C. Nijkamp (R.-K.), C. Smeenk (A.-R.) en F. M. Wibiaut (S.-D.) De stellingen dezer praeadviseurs zijn verschenen. Alle praeadviseurs beantwoorden de vraag, of bij de huidige woningpolitiek op voldoende wijze in de woningbehoefte wordt voorzien, ontkennend, en zijn van oordeel, dat de Woningwet niet uitsluitend of zoo goed ais uitsluitend, kan worden beperkt tot de verbetering der volkshuis vesting door krotopruiming. Tevens zijn allen het er over eens dat de particuliere bouwnijverheid niet op voldoende wijze in de behoefte aan arbeiderswoningen voor ziet. Algemeen komt men tot de conclusie dat de steunverleening ingevolge de Wo ningwet dient te worden uitgebreid en dafc de in verband hiermee -^getrokken bedra gen voor voorschotten en bijdragen dienen te worden verhoogd. STEUN AAN MOBILISATIE SLACHTOFFERS. In een vergevorderd stadium van voorbe reiding verkeert, naar wij vernemen, zegt de „Tel.", op het oogenblik een wetsont werp. houdende een regeling voor de toe kenning van uitkeering aan de mobilisatie slachtoffers. Tot dusver zijn deze uitkee- ringen .naar men weet. niet wettelijk gere geld en worden de gelden daartoe elk iaar op de begrooling van Oorlog aangevraagd. Uit het Duitsch door ERNST KLEIN Geautoriseerde vertaling van L. DITH MARINE (Nadruk verboden.) 25) Lord Neville bleef bij het hek van het Park staan. Met ingehouden adem zag hij de vrouw na. Woede kookte in hem.Zij kende klaarblijkelijk het huis, dat haar doel was! Een politieman liep, het hoofd in den kraag van zijn regenjas gehuld, voorbij. Met verwonderde oogen zag hij den langen, goed gekleeden heer, zonder parapluie die op den regen geen acht scheen te slaan in de schaduw van het park staan, en naar Je overzijde van de straat keek. De politieman bleef staan en volgde d^n »hk van den schijnbaar opgewonden man. Zoo kwam de eene schakel aan de andere Zoo werd de tragedie gevormd. Vanaf de mi nuut, waarop Lady Grace de eerste kokette ach wisselde met Las Valdas tot op Kët oogenblik waarop de politieman half uit be eps- en half uit menschelijke nieuwsgie- igbeid bleef staan om den zoo opvallend oenden neer in het oog te houden. Toeval? jes werkelijk slechts toeval? U h?' ze^de Lord Neville toen hij de auto e keeren en de achtervolging begon? Voor Remming? Dat is- het voorbestera- Lord Neville en twintig schreden achter hem de politiedienaar zagen de dame den kleinen voortuin van het huis no. 26 bin nentreden, de twee treden naar de voordeur opgaan en schellen. Zij werd klaarblijkelijk verwacht, want dadelijk daarop werd in het voorportaal het licht opgedraaid, de scha duw van een man verscheen achter het mat glas van de voordeur. Deze werd een weinig geopend de vrouw sloop naar binnen. Het licht ging uit. Lord Neville sprong voorwaarts. De agent 6nelde hem na en vatte post aan het hek. Een oogenblik ging Lord Neville door het grauwe licht van een straatlantaarn. De agent ontstelde.dat gezicht had hij toch reeds eerder gezien in een tijdschrift of zoo. XIV. Het was Las Valdas zelf, die Gloria bin nengelaten had. Hij had zijn knecht wegge stuurd zooveel fijngevoeligheid bezat hij ten minste nog. Daar Gloria een dichte voila droeg, kon hij niet zien. dat zij het was. „Wees zoo goed naar binnen te gaanl" zeide hij en opende de deur naar de ver lichte werkkameT, dat het tweede vertrek was aan den linkerhand, achter de smalle hal. Hoonend was zijn buiging, koud, vijm- dig bijna zijn stem. Onwillekeurig greep Gloria naar den revolver, die zij in haar mantelzak gesloken had. Zoo voelde zij zich rustiger. Zij trad binnen en wierp snel een blik om zich heen. De inrichting weelderig, interes seerde haar niet Zij bezag het geheel. De schrijftafel stond tusschen de twee ramen, tegen de rechtsche muur een groote kast. Voor de tafel een breede divan met vele l|cht gekleurde zijden kussens, Daarnaast stond een Arabische rook tafel.... Een zwaar Perzisch kleed hing voor de ramen tegenover de deuren naar de voorkamer. In een minuut had zij het alles in zich opgenomen. Zij sloeg haar sluier op Las Valdas deinsde terug. „UI" „Ja ik. Ik ben hier in opdracht van mijn zuster om de brieven af te halen, die u beloofd hadt haar terug te geven." De Portugees vertrok zijn gelaat boos aardig. Zijn mooi donker gezicht werd voor een oogenblik door den haat ontsierd, die uit zijn trekken sprak. „Heb ik dat?" knarste hij. „Ja, dat hebt ui Ik zal me er verder niet mee ophouden u te zeggen hoe ik over u denk ik wensch de brievenen hét dokument. Ik ben bereid u daarvoor te be talen wat u ervoor wilt hebben." „Het dokumentl Ha gij dwaze!" Het masker viel van zijn gelaat. Het amu sante, vroolijke salonmensch verdween; het leelijke, verraderlijke bleef. „Het dokumentl Ja. als ik dat had!" riep hij. „Hebt u het al verkocht? Waar kan ik het terugkoopen?" Uiterlijk was zij rustig, ijzig- koud. Maar innerlijk trilden de zenuwen.. „Weest u voorzichtig, Hertogin!" en har der, scheller werd zijn stem; ..ik ben niet in een stemming zoo tegen mij te laten spreken! Het dokument. dat uwe schoone. lieve zuster aan mij uitgeleverd heeft, is mij ontstolen." „Wat zegt u?" Een wilde vreugde sprong in haar op. Zou nog in de laatste minuut hoop mogelijk zijn? De man was tot loon voor zijn schur kenstreek bedrogen hij sprak de waar heid. Dat zag zij aan zijn zichzelf verge tende woede. Maar wie.Wie had het gedaan, Grace? Neen. Zij had haar dan toch niet zoo laten weggaan, Maar wie? Wie? Zij lachte. „Dat is interessanti Zóó ziet dus een bedrogen bedrieger uit!" Hij staarde haar een oogenblik aan, alsof hij op haar toe wilde springen. Zijn witte tanden knarsten op elkaar; zijn handen bal den zich. Hoog opgericht stond zij daar -n wachtte. Maar hij beheerschte zich. Er was iets in de houding van deze schoone, trotsche vrouw, dat hem vrees inboezemde. Niette genstaande zijn blinde woede zag hij. dat zij slechts op zijn aanval wachtte. Wat hield zij vast in haar hand in den zak van haar mantel..9 Hij trad terug. Ging achler zijn schrijftafel staan zoo als al dergelijke creaturen was hij laf grenzenloos laf. „Neemt u mij niet kwalijk mevrouw," zei hij na een oogenblik, „ik heb mij zelf ver geten." „Gemakkelijk te begrijpen als men zoo zoo!" Zij hield op, „mij interesseert alleïn wat er met het papier gebeurd is." „Ik heb niet het minste vermoeden. Ik maar. pardon, wilt u niet gaan zitten?" „Neen. ik blijt slaan. Zoo ver ik weet hebt u loch van het dokument dat mijn zuster u gaf. een copie gemaakt. Dat is u ontnomen?" „Ja. Ik schreef het verdrag over op één van mijn vellen postpapier en deed dat in mijn portefeuille. Toen ik hier aankwam had ik een leeg vel in mijn zak Wederom lachte GloriaI Maar wie? De verruiling moest dus in Burnham Tower ge schied zijn! Wiel Wie?, Las Valdas kwam wederom achter zijn schrijftafel te voorschijn. Zijn houding was nu geheel veranderd. Hoonend sloop hij naar Gloria toe. Schoof dichter en dichterbij. „U lacht, mevrouw!" glimlachte hij. „Wilt u gelooven dat ik uwe vroolijkheid wat mis plaatst vind? U vergeet dat ik nog waarde vol materiaal in mijn bezit heb de brie-^ ven van de schoone Lady Grace." „Dat vergeet ik niet. Wat kosten zij?" „Hm Las Valdas vertrok zijn gelaat welwillend, nadenkend. „Uwe hoogheid, mevrouw Hertogin van Sainsbury, dochter van een van de rijkste mannen van Engeland, zult niet kunnen be- oordeelen hoe moeilijk het is voor een niet buitengewoon met het aardsche slijk geze- genden rnan, om zich in zijn stand op te kunnen houden, zooals zijn naam en rang dat van hem eischt. Als men niet geboren is in het huis van een viervoudig millionair moet men als men eerzuchtig is, alle midde len gebruiken om goed te maken waarmede de natuur niet vrijgevig genoeg geweest is. U moet mijn klein plan, dat nu helaas mis lukt is, niet van een persoonlijk, maar als ik het zeggen mag meer zakelijk standpunt bezien. „Ach, wees zoo goed mij al die woorden te besparen! Noem uw prijs! Ik stel mij voor dat een man als u toch een tax gesteld zal hebben I" „Zeker, cn wij plegen die schatting hooger te stellen, hoe meer wij ontdekt worden, me vrouw." Zijn toon trof haar meer dan zijn woede. Nu begon zij hem te vreezen. Waar wilde hij heen? Nogmaals kwam hij dichterbij. Stond reeds naast den divan. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 5