„Buhmannsch".
EISCHT GOEDE KWALITEIT
No. 2040C.
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 14 September Tweede Blad Anno 1926.
GEMEENTEZAKEN.
FEUILLETÖH.
dus eisch
binnenland.
•8, en W. willen de Steenstraat niet
rmdoopen tot Jan Steenstraat.
3/oor eenigen tijd stelde de Raad om prae-
^dvies in handen van B. en W. het door
inevTouw van ItalUevan Embden, inge
diende voorstel, om de Steenstraat te ver-
floopen in „Jan Steenstraai",
Blijkens de bij het voorstel gegeven toe
lichting is de bedoeling daarvan. Jan Steen,
bok door een straat naar hem te noemen, bij
ge bevolking in levende herinnering te hou-
Sen.
B. en W. wilde geenszins achterstaan in
Svaardeering van den grooten schilder, doch
jneenen dat verandering van den naam
„Steenstraai" in „Jan Steenstraat" eigenlijk
geen zin heeft. Er bestaat immers geen
enkel verband tusschen de Sleenslraat en
Jan Steen, terwijl hel ook ongewenscht is,
Seen historiscben naam als die van de Steen-
straat, ook al is hij niet aan een bepaald
.persoon verbonden, te laten verdwijnen.
Het komt hun daarom beter voor, later
nader te overwegen, welke straat zich voor
benoeming naar Jan Steen het beste leent.
Daarmede dient dan gewacht te worden, tot-
jdat de aanhangige herziening van het uit
breidingsplan dezer gemeente haar beslag
\eeft gekregen; wellicht is er dan aanlei
ding, om tegelijk met een nieuwe Jan Steen-
atraat enkele andere naar schilders genoem-
"ïe straten, thans in de stad verspreid lig-
"end, in een nieuwe schildersbuurl bijeen te
brengen. Mocht dit bezwaar ontmoeten, dan
^ou, bijv., verandering van den naam „Kooi-
£ark" in „Jan Steenpark" overwogen kun
nen worden.
De naam Steenstraat "dient h. i. echter be-
fiouden te blijven. Zij geven mitsdien in
Overweging, het voorstel van mevrouw van
Itallievan Embden niet aan te nemen.
Nieuwe straatnamen.
Door B. en W.wordt voorgesteld een twee
ts in aanleg zijnde straten, len Zuidwesten
yan den Rijnsburgerwej in aansluiting met
(Se in deze wijk voorkomende stralen te noé-
inen „"Vinkenslraal" en „Meezcnstraat."
Ook aan een zijstraat van het verlengde
Her Marnixslraal moet een andere naam
worden gegevèn. Zij w volgens B. en W.
genoemd kunnen worden naar Louise de
Ccligny.
De Commissie van Fabricage gaf den
saam Anna van Saksenstraal" in overwe
ging. Vermits Louise de Coligay echter in
janze geschiedenis een meer op den voor
grond tredende figuur is dan Anna van Sak
oen, geven B. en W. aan den naam van
eerstgenoemde de voorkeur.
't verlengde van de Marnixstraat kan
git inrd eveneens „Marnixstraat" heeten.
Von: s dient de straal tusschen den Ifooge-
Rijndijk en het Utrechtsche Jaagpad van
een naam te worden voorzien. Ter herinne
ring aan de fraaie buitenplaats „Bijn-
plrcnm" welke voorheen daar ter plaatse
•was egen. zouden B. en W. deze "straat
-Ri.ir, roomslraat" genoemd witten zien.
1 n slotte ware het onlangs voltooide
'plantsoen vó&r het vroegere Militaire Hos-
I pi taal aan den Morschweg te noemen
„Morschpark".
Bijdragen voer de ziekenverpleging
In de raadsvergadering, van li Juni j.I.
werden een vijftal amendementen ingediend
op hel voorstel van B. en W. inzake da
Vaststelling van een tarief van bijdragen, te
Voldoen wegens ziekenverpleging vanwege
de gemeente, resp. door den heer Van Stra
len, de heeren Heemskerk, Spendet en Ber
gers en den heer Deumer. In het bijzonder
met het oog op den zeer ingrijpenden aard
van de amendementen Van Stralen en
Heemskerk c.s., achten B. en W. het ge-
wenscht omtrent alle ingediende amende
menten vooraf schriftelijk van advies fe
iienen.
De heer Van Stralen wensclit in zijn
eerste amendement de inkomensgrenzen van
alle rubrieken met f200 te verhoogen, met
^uitzondering van die genoemd in artikel 7 B,
voor welke rubriek hij een verhooging, voor
zooveel de benedengrens betreft, met f 100
.voldoende acht.
De heeren Heemskerk c. s. wenschen zoo
ver niet te gaan; hun amendement beoogt
slechts een verhooging met f 200 van de in
komensgrenzen, genoemd in de rubrieken
C, D. en E.
B. en W. mogen niet adviseeren tot aan-,
neming van deze amendementen, omdat de
daaruit voor de gemeente'voortvloeiende
meerdere kosten niet onbelangrijk zullen
zijn. De heer Van Stralen wenscht in de
eerste plaats de inkomensgrenzen van alleen
wonende personen metf 200 te verhoogen
en het heffen van een bijdrage dus eerst te
doen aanvangen bij een inkomen van f 700
Het komt B. en W. voor. dat deze alleen
wonende personen gevoeglijk bij een inko
men van f 500, f 600, f 0.25 per dag in hun
verpleegkoslen kunnen bijdragen.
Men vergete toch niet. dat bij opname in
een Ziekenhuis voor hen alle uitgaven op
houden, met uitzondering alleen van een
gering bedrag aan kamerhuur. Immers, kost
geld wordt niet geheven, wijl de betrokken
persoon geen lcost geniet.
Het heffen van een bijdrage ad f 1.75 hij
een weekgeld van f 10f 12 en van f 3.60
bij een weekgeld van f 12f 11 achten B.
en W. niet onbillijk. In beide gevallen be
houdt de patiënt de beschikking over een
bedrag van f 8f 10 per week.
In dit verband wijzen zij op de Amster-
damsche verordening, waarbij reeds f 0.25
geheven wordt bij een inkomen van f 200
f 300. terwijl alleen-loopende personen met
een inkomen van f 500 a f 600 (het aan-
vangsinkomen volgens het voorstel) f 1 per
dag moeien bijdragen.
Intussrhen bedenke men wel. dat deze z.g.
„opschuiving" beteekent algeheele vrijstel
ling voor hen, die, die een inkomen hebben
van minder dan f700 en vermindering van
de bijdrage voor hen, die een hooger Inko
men hebben.
En nu doet zich het feit voor. dat het ge
tal van hen, die een gering inkomen hebben,
veel grooter is, dan van hen, die beier ge
situeerd zijn.
Hoewel B en W. den Raad niet met veel
cijfers zullen lastig vallen, die bovendien
ook moeilijk mei juistheid zijn te geven,
willen zij toch één voorbeeld noemen.
Het getal ongehuwde aangeslagenen in
de gemeentelijke inkomstenbelasting naar
een inkomen van f 700 tol f 800 bedraagt
950. Dit getal daalt geleidelijk tot 360 bij
een inkomen van f 1100f1200.
Uit een en ander volgt, dat de uitschake
ling van deze beide inkomensgrenzen een
grooler financieel nadeel aan de gemeente
zal berokkenen, dan men oppervlakkig zou
denken.
Wat nu de rubrieken B, C, D en E be
treft, hier doet zich, hoewel in mindere
mate, hetzelfde verschijnsel voor. In rubriek
B wordt uitgeschakeld de inkomensgrens
f 1100 lot f 1200, in rubriek C f 1200 lot
f1400, in rubriek D f 1400 tot f1600 in
rubriek E f 1600 lot f 1800
De personen, behoorende tot deze inko
mensgrenzen, genieten dus geheel vrije zie-
konhuisverpleging op kosten van de ge
beente, terwijl zij, die tot de volgende in
komensgrenzen behooren, een mindere bij
drage behoeven te betalen.
Men schatte toch vooral het nadeel, uit
deze vermindering van bijdrage voortvloeien
de, niet gering Alle bijdragen, door B en
voorgesteld, verminderen bij aanneming van
het amendement-Van Stralen met f 0 25 per
verpleefcdag, d w z. met f 1.75 per week.
Deze vermindering, berekend naar gezin
nen van 2 tot 7 en meer personen, omvat
tende de rubrieken B. C. D en E., vertegen
woordigt een niet onaanzienlijk'bedrag
Dit bedrag verminder! eenigermate bij
aanneming van het amendement-Heems
kerk c.s., omdat dit slechts betrekking heeft
op de rubrieken C, D en E.
De voorstellers hebben blijkbaar nog een
anderen, zeer belangrijken factor over het
hoofd gezien.
Vele personen en gezinnen, bij uitschake
ling van de eerste inkomensgrenzen der ver
schillende rubrieken, in de geheel kostelooze
verpleging.
Maar door de opschuiving van de verschil
lende inkomensgrenzen en de daarmede ge
paard gaande verhooging van de boven
Uit het Duitech.
naar
CH. NIESE.
(Nadruk verboden).
Toen „Buhmannsch" wéér eens uit de
gevangenis ontslagen was, kostte het der»
burgemeester van het dorp heel veel hoofd
brekens, waar haar onder te brengen. JLn
het armhuis was eigenlijk geen plaats en
*de vader" had ook alles gedaan, om te
voorkomen, dat- een dergelijke gast zou
worden opgenomen.
„Meneer de burgemeester, weet wet, dat
doze Buhmannsch mij den geest in het
gesticht bederft!" verzekerde hij met be
vende stem en den burgemeester viel het
an, hoe voor ettelijke jaren Buhmannsch
de soepterrine over het hoofd van „vader"
tad uitgestort, omdat zij beweerde, dat
het geen soep, maar waschwafcer was.
Toen had er bepaald iets van een op-
fetand plaats gehad, zoodat hij het beter
Oordeelde, haar niet opnieuw daarheen fcc
'doen brengen.
„Zij kan in de hift aan de zee onder
gebracht worden", vond de burgervader,
on de vader van het armhuis ademde op.
>>Ja, ja, dat is juist wat voor haarl"
Hij bedekte zijn mond met zijn breede
.band, om een lach te onderdrukken, en
;'ook gniffelde de ander even. Natuurlijk
,J'as hij er de man niet naar, om aan spo
ken te gelooven, die er heetten te huizen
f® de buurt van die eenzame hut, even-
,biin als „vader", die zijn vrouw terdege
les had geleien over haar weigering om
bij maanlicht die richting uit te gaan, om
te kijken naar de koe, die een ongemak
had gekregen.
„Neen, mannen gelooven niet aan spook
geschiedenissen en dorgelijken onzin";
deze twee zeiden verder ook niets meer
over de woning. Toen Buhmannsch kort
daarop weder in het dorp terugkeerde,
werd haar door den veldwachter de sleutel
van de hut overhandigd en werd haar aan
gezegd, dat zij daar zou wonen.
„Ol reit!" zei Buhmannsch, nam haar
bundeltje kleeren op en slenterde naar
het krotje, dat achter het dorp lag, tegen
een duinrand.
Het was een allerellendigste barak, doch
met vol uitzicht op de Elbe, waarop vele
schepen zac-h bewogen in de richting van
Hamburg.
„Toen ik jong was, heette het, dat er
hier één spook huisde, en nu zijn het er
inmiddels vier geworden. O, wat zijn de
menscheen toch mal!"
Men ziet hieruit, dat Buhmannsch niet
dadelijk geloof hechtte aan het bestaan
dier vier spoken, die bij maneschijn op het
dak der hut zouden zitten en luid gillen.
Het heetten de zielen van vier zeelui te
zijn, die bun kapitein vermoord hadden,
waarna zij zei ven in een storm omgekomen
war on. Aldus vertelden de dorpelingen en
de vreemdelingen gelooven de verhalen,
doch Buhmannsch scheen er een andere
meening op na te houden, hoewel zij juist
wegens tooverij en kwakzalverij steeds weer
opnieuw met het gerecht in aanraking
kwam, na herhaaldelijk beloften van be
terschap.
Intufischen was zij oud géworden; zij
paste goed in de eenzame omgeving met
haar hooge gestalte en haar verweerd ge-
zioht en de vader van het armhuis kroop
duchtig inéén, toen zij hem op zekeren
grenzen van elk der rubrieken, komt een
aantal personen, dat volgens voorstel van
B. en W. voor eigen rekening zou worden
verpleegd, voor rekening van de gemeente,
zij het dan ook met betaling van ecne bij
drage.
Het zal daarom wel geen nader beloog
behoeven, zeggen B. en W., dat de toevloed
van patiënten naar het Academisch Zieken
huis veel grooter zal worden, dan thans het
geval is. En als gevolg daarvan zal de op
name in vele gevallen wegens plaatsgebrek
moeten worden geweigerd, zoodat veel meer
dan than9 gebruik zal moeten worden ge
maakt van de parliculiere ziekeninrichtin-
gen.
En als men bedenkt, dat de verpleegprijs
in het Academisch Ziekenhuis f 1.91 per dag
bedraagt en die in de particuliere zieken-in-
richtingen f 2.50 tot f 3.50 en dat deze prijs
nog verhoogd wordt met de niet onaanzien
lijke operatiekosten, dan is duidelijk, dat
aanneming van de ingediende amendemen
ten, wegens da daaraan verbonden hooge
kosten, de financiën der gemeente zeer zou
bezwaren.
Voor zoover B. en W. dit met eenige juist
heid hebben kunnen nagaan, zou het amen
dement-van Stralen een extra-uitgave be-
teekenen van ruim f 8500 's jaars. Het amen
dement-Heemskerk c.s. zal uit den aard der
zaak een zóó hooge som niet vorderen, doch
zal niettemin ook nog een belangrijke uit
gave medebrengen.
Terwijl de eerste inkomensgrens van ru
briek B. eindigt met f 1200, zou rubriek G.
aanvangen bij f 1400.
Kunnen wij dus niet adviseeren tot aan
neming van de amendementen-van Stralen
en Heemskerk c.s. op artikel 7, evenmin
kunnen B. en W. dat ten opzichte van het
araendement-van Stralen op artikel 8.
Bij dat artikel stelde hpt College voor het
inkomen van het gezin te berekenen naar
het inkomen van het hoofd, vermeerderd
met het gezamenlijk bedrag der inkomsten
van de verdere meerder- en minderjarige le
den, terwijl indien zes of meer meerder- of
minderjarige kinderen tol het gezin behoo
ren, slechts 2/3 van het gezamenlijk bedrag
hunner inkomsten zou worden berekend.
De heer van Stralen wil daarentegen het
inkomen van het hoofd van het gezin, ook
bij de kleinere gezinnen, vermeerderen met
slechts 2/3 van de inkomsten van de ver
dere gezinsleden.
Werd dit gedeelte van 's heeren van Stra-
len's amendement aangenomen, dan zou
dat ongetwijfeld een groole daling van het
totaal der te heffen bijdragen tengevolge
hebben.
Juist het inkomen der gezinsleden is van
groole beteekenis bij de berekening van het
gezinsinkomen. Het inkomen van den man
alleen kan het gezin tot een „armlastige"
stempelen, doch het gezamenlijk inkomen
van alle gezinsleden kan het tot een „in
goeden doen" brengen.
En nu moge het waar zijn, dat de kinde
ren in gewone omstandigheden niet hun
goheele loon thuis brengen, het komt B. en
W. voor, dat in lijden van ziekte en tegen
spoed ieder moet helpen, ieder der gezinsled-
den in de eerste plaats wal men noemt,
moet bijspringen en dat dan het ware ge
voel van saamhoorigheid lot uiting moet
komen.
Ook tegen aanneming van dit amende
ment-van Stralen moeten zij zich dus ver
zetten.
Het i9 hen trouwens niet recht duidelijk,
waarom de voorstellers wijziging van de
artikelen 7 en 8 wenschen, nu de deugde
lijkheid, van de in die artikelen opgenomen
tarieven reeds gedurende een 20-tal maan
den is gebleken.
Immers die tarieven zijn reeds sedert De
cember 1924 bij wijze van proef toegepast
en in dat tijdvak is slechts een gering aan
tal reclames ingekomen, waarvan nog de
helft moest woidcn afgewezen.
Is men inderdaad van meening, dat de
tarieven te hoog zijn en eveneens de bere
kening van de inkomens, dan wijzen B. en
W. op do verzekering tegen ziekenhuisver-
pleging bij een tweetal hier ter stede be
slaande vereenigingen. Voor een luttel be
drag van 10 cents per week wordt men in
566
RECLAME.
JÜMCHT^
fECOWÓMlÊl
OE zwaaRSTE
staal gesteld zelf de verpleegkosten te be
talen.
Na ook tenslotte het amendement Deu
mer, dat volgens hen geen verbetering aan
brengt, te .hebben ontraden geven zij ten
slotte in overweging overeenkomstig het
amendement-Van Stralen art. 13 te lezen:
Van alle beslissing door den directeur van
den Geneeskundigen dienst genomen staat
beroep open bij B. en W.
Sluiting en opening Staten-GeneraaL
De beide Kamers der Staten-Generaal
zijn in vereenigde vergadering bijeengeroe
pen in het gebouw der Tweede Kamer op
Zaterdag 18 September des n.m. te kwart
voor drieën (sluiting van het zittingjaar).
In een Zaterdag gehouden vergadering
der beide soc.-dem. Kamerfracties is. naar
„Het Volk" meldt, besloten, dal de Kamer
fracties 21 September a s. de opening der
Staten-Generaal zullen bijwonen.
Voordracht Hooge-Raad.
De lijst van aanbeveling van zes candi-
dalen, door den Hoogen Raad der Neder
landen aan de Tweede Kamer gezonden,
ten einde daarop te kunnen acht slaan bij
hel maken der nominatie voor de vacature
van een raadsheerplaats, ontstaan door het
eervol ontslag, verleend aan den raadsheer
H. Hesse, bestaat uil:
1. dr. M. Polak, raadsheer in liet ge
rechtshof te 's-Gravenhagc;
2. dr. J. Wolterbeek Muller, te 's-Gra-
venhage, raadsheer-plaatsvervanger in het
gerechtshof te 's-Gravenhagc;
3. dr. J. W. van Dijck, hoogleeraar in
de faculteit der rechtsgeleerdheid aan de
universiteit te Amsterdam,
4. dr. J. M. Jolles, raadsheer in hel ge
rechtshof te Amsterdam;
5. dr. IT. A. E. Modderman te Amster
dam;
6. dr. R.. W. J. C. de Menihon Bake,
raadsheer in het gerechtshof te Arnhem.
Naar men ons mededeelt, hebben dr. P.
Polvliet en dr. G. van Slooten, raad3heeren
in het gerechtshof te 's-Gravenhage, de
laatste tevens lid van het Iloog Militair Ge
rechtshof, den wensch te kennen gegeven,
niet in aanmerking te willen komen.
Commissie betreffende het
Haringvisssherijbedrijf.
De Minister van Binnenlandsclie Zaken
en Landbouw, Mr. J. B. Kan, heeft gister
middag in zijn Departement met de volgen
de rede geïnstalleerd de door hem ingestel
de commissie, aan welke is opgedragen een
onderzoek in le stellen omtrent de vraag,
aan welke oorzaken de ongunstige toestand
van het haringvisscherijbedrijf moet worden
toegeschreven en of, en zoo ja in hoeverre,
maatregelen van overheidswege dienen te
worden getroffen, welke zouden kunnn lei
den lot verbetering van den ongunsligen toe
stand van dat bedrijf, en voort-s omtrent
de uilkomsten van dat onderzoek verslag uit
te brengen.»
Rede van den Minister.
„De volksbelangen die het Departement
van Binnenlandsclie Zaken en Landbouw
heeft te behartigen, loopen ik behoef het
tenauwernood le zeggen ver uiteen. Men
kan van het Hoofd van 't Departement be
zwaarlijk vergen, dat hij op ieder gebied
deskundig zou zijn. In het bijzonder gevoel
ik de waarheid hiervan, waar het de belan
gen der visscherij betreft. Wie niet dage
lijks met dit bedrijf in aanraking komt, kan
bezwaarlijk de noodige ondervinding op
doen om met volledige kennis van zaken te
spreken.
Nochtans zou men verkeerd doen, hier
het „onbekend maakt onbemind" toe te
passen. Toen een Uwer medeleden in de
Tweede Kamer der Slalen-Gencraal in het
bijzonder de haringvisscherij ter sprake
bracht, vond ik reeds een welkome gelegen
heid van mijn bijzondere belangstelling
voor dezen oud-vadcrlandschen tak van
volkswelvaart te getuigen. Met groot leed
wezen moest ik echter constateeren, dal he
laas ook hier de toestand minder gunstig
moest worden genoemd dan wij allen vurig
wenschen. Spontaan de verbeteringen aan
te brengen, waartoe de Staat bij machte is,
scheen mij, toen ik zaak nader bestu
deerde, niet wel mogelijk. De vraagstuk
ken, die zich hier ^roepeeren, zijn talrijk en
netelig. Dringend wordt de behoefte ge
voeld aan voorlichting van bij uitstek des
kundigen.
liet verheugt mij dan ook ten zeerste, dat
gij aan de roepstem gevolg hebt willen ge
ven om Uwe beproefde krachten aan de
oplossing van de hier gestelde problemen le
wijden.
Een reden van bijzondere ingenomenheid
is gelegen in de omstandigheid, dat iemand
van Uwe veelzijdige kennis en ervaring, van
Uwe buitengewone reputatie, Mijnheer de
President, het voorzitterschap wel heeft wil
len aanvaarden.
Met vol vertrouwen reik ik U den voor
zittershamer over cn verklaar dc commissie
geïnstalleerd."
Antwoord van dr. Lovink.
De Voorzitter der Commissie, Dr. II. J.
Lovink, lid van de Tweede Kamer der Sta
ten-Generaal, beantwoordde 's Ministers
rede als volgt:
„Zooals ik de eer had Uwe Excellentie
reeds elders mode te dcelen, schijnt mij de
instelling van eene commissie, waarin de
belangen der zeevi9scherij in het algemeen
en die van de haringvisscherij in het bij
zonder, onder de oogen zullen zijn te zien,
een zeer gelukkig denkbeeld.
Wel is waar beschikt de Regecring over
organen, die haar telkens, als dit noodig
of gewenscht is, van advies kunnen dienen,
maar het wil ook mij niettemin voorkomen,
dat juist de ongunstige omstandigheden,
waarin sommige takken van de zeevissche-
rij verkeeren, een onderzoek noodig maken,
dat bezwaarlijk door die organen, zonder
de noodige aanvulling, zou kunnen geschie
den.
Dat Uwe Excellentie daarom het denk
beeld heeft opgevat eene commissie in
het leven le roepen, welke na een grondig
onderzoek terzake voorstellen zal kunnen
doen, heeft voor zooverre ik daarover kan
oordeelen. in de kringen <3er belanghebben
den groole voldoening gegeven.
avond op het strand eens aansprak. De
vader had wat tabak bij Kramer gchaaJd
en nog iets, wat niemand behoefde te zien
en dat zich kostelijk op het verlaten strand
in den schemer liet smaken.
„Nu, Stuhr, smaakt het drupske t"
vroeg opeens Buhmannsch' stem naast
hem, waarop hij ijlings een fleschje in zijn
pandjeszak liet verdwijnen.
„Niet brutaal worden, Buhmannsch l"
sprak hij dreigend, wat de vrouw aa» het
lachen bracht.
„Maar ik ben immers altijd brutaal,
Stuhr, andere had ik tooh wel in je pa
leis een plaatsje gekregen maar jij ver
geeft me die geschiedenis met die soep
terrine niet! Ik heb mijn straf er voor ge
had, dat moet ik zeggen."
„Kijk eens", begon Stuhr, „kijk eens,
Buhmannsch, als jij wat plooibaarder was
geweest-, had ik je graag weer opgenomen,
vooral ook, omdat- je mij voor mijn lik
doorn zoo goeden raad hebt gegeven en
ook mijn vrouw roor Kaar kwaal. Kun je
mij nog eens wat zalf geven* voor dat
kraaie-oog 1"
„Het spijt me zeer", antwoordde zij
hoofdschuddend, „tnaar ik heb geen per
missie om raadgevingen te verstrekken,
het heet knoeierij, en ik word er om ver
oordeeld. Ik zou je raden, laat dat gepim-
pel en je eksteroog zal minder steken."
Stuhr wilde een brutaal weder-antwoord
geven, toen een oude man langs hem heen
ging, voor wieD hij den hoed lichtte met
een luidgoên-avond.
„Nou, zeg me nu eens", vroeg Buh
mannsch, „wie ie dat nu, dien jij zoo be
leefd groet? Dien ken ik heelemaal niet!"
„Wil ik wel gelooven, heb je ook nooit
gezien; het is meneer Hitscher, een oude
man, die sinds geruimen tijd deze plaats
verlaten heefL Maar het schijnt, dat hij
hier terug wil komen; hij heeft veel cen
ten, mijn vrouw zal voor hem wasschcn
en bjj heeft de eerste étage gehuurd bij
Soltltu en alles heeft hij van mahonre-
hout. Niets voor jou, Buhmannsch I"
Stuhr was wat opgewonden geworden,
wat veelal gebeurde, als hij over geld sprak
of over rijke mcnschcn. Hij sloeg geen
acht op zijn metgezel, die bijzonder rustig
naast hem stond.
„Is dat Jan Hitscher?" vroeg zij hem
Do armenhuisvadcr gaf haar een por.
„Buhmannsch!" riep hij uit, „zoo'n me
neer noemt m^n niet bij zijn voornaam I
Ik geloof wel, dat hij Jan heet; hij was
meer clan veertig jaren in Holland, en
bezit akelig veel geld; niks voor jou!"
„Ol reit!" En met-een liep zij haastig
van hem weg, wat Stuhr ontstemde. Want
hij had zoo gaarne nog willen vragen naar
de geesten; wei geloofde hij er heelemaal
niet aan, maar toch mocht hij graag eens
wat er over hooren.
Inmiddels was de zomer in het land ge
komen niemand bekommerde zich veel meer
om Buhmannsch. Er* wae veel vroolijkheid
op de Elbe, en cr kwamen velé vreem
delingen, veel kinderen Daar het Elbe-dorp
De oude vrouw verdiende haar brood met
het spinnen van wol en eenig vlechtwerk,
dat zij langs de deuren kwijtraakte. Bija*
geen mensch had opgemerkt, dat er meest
al een kleine jongen naast haar ging. Hij
was teer gebouwd en had een oudachtig
gezichtje; meer wist men niet van hem.
Toen de avonden langer werden, de vreem
den wegtrokken en een grijze wolkenhemel
zich veelal boven het dorp vertoonde, had
men opnieuw den tijd om over allerlei din
gen na te denken en zijn kwalen meer te
voelen. De tijd brak aan, dat oude vrou
wen naar Buhmannsch hecnslopen, om
haar over haar kwalen te raadplegen.
Want zij stond immers bekend voor haar
geneeskracht en nu zij daar ginds in do
hut woonde, waar de geesten 's nachts
om het dak doolden, had zij eerst vollo
recht op haar vertrouwen. Stond zij zelve
niet in bondgenootschap mei die ongure
machten En ware zij anders niet door
hen reeds te gronde gericht
Doch Buhmannsch verschafte weinig
raad; zij had genoeg van de gevangenis,
cn nu vooral, nu zij haar kleinkind bij zich
had, dat zij niet alleen wilde laten flaar
terughoudendheid prikkelde te meer dege
nen. die eenmaal in haar bijzondere kracht
geloofden. Ook Claus Stuhr sloop op zekeren
avond naar haar toe en vond haar bij haar
gloeiend potkacheltje,' waarop wat aardap
pelen stonden le prullen, terwijl de kleine
Paul aaD haar voelen speelde, Clau* deed
ietwat deftig en beschermend tegelijk, en
haalde meteen een papiertje uil zijn broek
zak te voorschijn, dal hij voor Buhmannsch
necrlei
„Ik geloof wel niet aan die soort van
dingen," sprak hij na wat gekuch „maar d»«
vrouwen zijn nu eenmaal bijgeloovig aan
gelegd en ik voel wat medelijden met dc
oude vrouw thuis. Ten eerste heeft men
haar de groenle uil den kelder gestolen en
ten tweede heeft zij nog geen cent gezien
van dien Jan Hitscher. hoewel zij al een-
half jaar voor hem gewQS&hen heeft Het
is toch wat te zeggen zoo n man komt
warempel in zijn oude plaats terug en hij
gaat failliet Het schijnt, dat zijn zx>on hem
duchtig geplukt heeft, hij moet zijn étage
er aan geven en de burgemeester beweert,
dat ik hem nog wel eens in het armhuis zal
krijgen. Maar nu kom ik hier bij jou om te
vragen hoe mijn ouwe het aan moet leggen
om haar geld los le krijgen."
Claus Stuhr zweeg en keek Buhmannsch