Humor uit het Buitenland. UIT ONZE STAATSMACHINE Bij Scheren INDISCHE KRONIEK. i Typlsfe: „Ik ga (rouwen, meneer, Chef: „Lieve hemel, lk xal n das moeten missenf Typiste: „O nee, meneer, lk vraag geen ontslag. Usar ik' tal meet talaria noodlg hebben" (Putnam Book Niwsl De eigenaar van den hond "(tot erg bedeesde vreeindaliDgJfi „Geef hem een flinke klap om z'n kop en stuur ben» hleï, kcen"t (Puncbjji Vrouw, tot haat man die bij bet appelplukken In moef» lijk heden la geraakt: „O, John maak de antenne niet stuk. Je wéét boe lk me op bet concert ?an vanavond verhang!* (Humorist} „Ik zou niet graag 'de tweede vrouw, van een weduwnaar billen zijn". v r^. „Toch altijd beter dan z'n eerste te zljn'V XMatlnj Vader: Nu je zoo lang een Franscbe gouvernante iiebè gehad, ben je de andere jongens op school zeker een eind. voor? Zoon: En of. Vandaag zei ik een beelen langen zin tegen den meester in het Fransch en zelfs die kon er geen woord van jerstaan. (HumoristJ' Nijdige bovenhuisbewoner: „Zeg, Brown, die heidrnseba 'draadlooze van jou, heeft me gisteravond tot 12 uur wakker gehouden". Draadlooze maniak: „Man, Je had het nog een kwartier Zanger moeten volhouden. We hebben Parijs zóó uitstekend gehad". 'Passing Sh'-w Wat betreffende openbare middelen van vervoer. Dezer dagen is de opmerkzaamheid voor deze wet in ons land weer gewekt door het Koninklijk Besluit van 30 Juli j.l., gepubli ceerd in het pas verschenen Staatsblad No. 250, waarvan de wet afgekondigd is ter wij ziging van die wet, waarvan de titel boven deze bijdrage in de serie „Uit onze Staats machine" slaat afgedrukt. Bedoelde wet da- leert van den 23en April 1880 en werd het laatst gewijzigd bij de wet van 9 Juli 1900. Overmits sindsdien het vervoer door open bare middelen sterk is toegenomen, behoeft hel wel geen betoog, dat de aangebrachte wijzigingen zeer noodig waren. Immers sedert de laatste wijziging deed o.a. de auto bus zijn intrede in ons vervoerwezen en dit feit alleen was voldoende om een wijziging noodzakelijk te doen zijn. Al zal bet ten onzent wel niet zoo'n vaart geloopen hebben als in Londen, ook in Nederland is het bui- 1en-spoorweg-vervoer zeer sterk toegenomen. Als een voorbeeld .hoezeer dit vervoer toe neemt, memoreeren we, dat in Londen sedert 1913 hel toenam met 127 procent, tegen een toename voor de spoorwegen met 45 en voor de trams met 21 procent. Ieder, die zijn oogen open heeft, weet, dat ook ten onzent de cijfers zeer ten gunste van het vrije verkeer met openbare middelen van vervoer zouden getuigen. Wat is nu de bedoeling van de opgenoem de wet? Geen andere dan de beveiliging of zooals het woordelijk heet de verzekering van de veiligheid der reizigers met openbare middelen van vervoer, met uitzondering van de spoorwegdiensten, waarvoor bij twee an dere wetten desbetreffende maatregelen ge troffen werden: de wet tot regeling van den dienst en het gebruik der spoorwegen en de wet met betrekking op de spoorwegen, waar op uilsluitend met beperkte snelheid wordt vervoerd (Locaalspoor- en Tramwegnet) en de wet omtrent den aanleg en instandhou ding van spoorwegen, waarop uitsluitend met beperkte snelheid wordt vervoerd op wegen niet onder het beheer van het Rijk. Men ziet, dal de wetgever wel diligent ge weest is op dit punt. Was het geregeld vervoer van Teizigers door middel van openbaar vervber iot dus verre vrij, van nu af aan wordt daarvoor een vergunning vereischt van de Gedeputeerde Staten der provincie of provinciën, waarin het vervoer plaats hebben zal, indien het althans geschieden zal per autobus. De aan vrage tot vergunning wordt gepubliceerd en gedurende een maand hebben belangheb benden gelegenheid daartegen hun bezwaren in te brengen. Een ambtenaar van het toe zicht op de spoorwegen kan als deskundige worden uifgenoodigd om God. Stalen van advies te dienen. Op een dag, door Ged. Staten te bepalen, wordt zitting gehouden, waar mondeling bezwaren kunnen worden ingebracht, daar kan ook de aanvrager aan wezig zijn, die ook door middel van een ge machtigde kan verschijnen. Daarna wordt al dan niet de vergunning verleend. Van de beschikking der Ged. Stalen slaat hooger be roep open bij de Kroon. Is eenmaal de vergunning verleend, dan is de ondernemer verplicht door middel van bet nieuwsblad der provincie aankondiging le doen van het voorgenomen vervoer en verder aan de gemeentebesturen door wier gebied de dienst zal plaats hebben en waar voor het in- en uitlaten van reizigers zal ge stopt woïden, aan de Ged. Staten en aan de officieren van de rechtbanken in welker ar-, rondissemenlcn de gemeenten gelegen zijn. In bedoelde aankondiging moet worden ver- Speld: de naam, de voornamen, het beroep en de woonplaats van den ondernemer of ondernemers en indien bijv. een vennoot schap de onderneemster is, ook den persoon of do personen aan wie het bestuur der on derneming opgedragen is; verder een om schrijving van het soort vervoermiddel en het aantal der beschikbare plaatsen in het vervoermiddel; ook de te volgen weg, de plaatsen waar geregeld gestopt zal worden met aanduiding van het hoofdkantoor, waar de ondernemer geacht wordt zijn woon plaats te hebben; ook het iijdslip, waarop; de dienst zal aanvangen en een dienstrege ling, benevens de vrachtprijzen. Wanneer in één of ander veranderingen komen, moet daarmede op dezelfde wijze gehandeld wor den. Do ondernemer is verantwoordelijk voor de schade, welke door de reizigers geleden wordt bij de uitoefening van den dienst, be halve als die schade onlstond buiten zijn schuld of die van zijn personeel. De bepalingen ter verzekering van de vei ligheid van de reizigers met openbare mid delen van vervoer zijn in deze wet niet vastgelegd, maar in een aJgemeenen maat regel van bestuur, welke maatregel ver scheen voor het eerst in hetzelfde jaar als de wet, maar later verscheen een en ander maal nog zulk een maatregel, als de om standigheden dat noodzakelijk maakten. Nu is echter bepaald, dat in zulk een maatre gel met betrekking tot de autobussen niet mogen ontbreken: de leeftijd beneden wel ken het verboden is als bestuurder op te tre den; voorschriften betreffende hun geschikt heid en bekwaamheid; het aantal hunner werkdagen en diensturen per etmaal; ter wijl verder aan Ged. Slaten de gelegenheid gelaten wordt om nog andere maatregelen te treffen, waarin door den algemeenen maat regel van bestuur niet is voorzien. Verder zijn nu in hel vervolg ook de auto bussen verplicht om legen schadeloosstelling op aanvraag van het bestuur der posterijen mede te nemen de brievenmalen én de pak- pelpost; tevoren gold voor de openbare mid delen van vervoer deze bepaling alleen van de brievenmalen. Voor één en ander dragen zij de volledige verantwoordelijkheid. Verschillende strafbepalingen, welke in de oude wet tegen overtreders van deze veror deningen waren vastgesteld, worden nn ook van kracht verklaard voor de houders van autobussen, die in overtreding zijn. Word in de ongewijzigde wet verstaan onder een openbaar middel van vervoer van personen de rijtuigen, met uitzondering van die der spoorwegen en de vaartuigen, be stemd om geregeld langs een bepaalden weg de personen, die zich daartoe aanmelden, te vervoeren; dezo bepaling wordt nu uitge breid zóó, dat ook als openbare middelen van vervoer worden verstaan de motorrij tuigen met een andere bestemming, welke voor vervoer van personen gebezigd wor den, indien zij ruimte bieden aan meer dan acht personen buiten den bestuurder. De be doeling van dit artikel is om een einde te maken aan de voor sommige gelegenheden, als druk vervoer verwacht kan worden, ge- improviseerde" autobussen, waarvoor dan vrachtauto' enz. met daarop voor deze gelegenheid aangebrachte banken dienen. Dat hierin vaak een groot gevaar schuilt voor de veiligheid van de reizigers hebben de feiten bewezen. Uit de pas verschenen wet nog dit, dat ten aanzien van d9 autobussen, welke lot het in werking treden van deze wet zonder in strijd met de wel te komen in werking zijn, bepaald is. dat de strafbepalingen gedurende zes maanden nog niet op hen van toepassing zijn. Daarna tenzij dat deze termijn nog verlengd mocht worden, waartoe de wet de mogelijkheid openlaat zijn zij aan de ge- hcele wet onderworpen. Merken we ten slotte op, gelijk we dat reeds in hel algemeen deden, dat afdoende bepalingen getroffen werden, waardoor de veiligheid verzekerd werd door middel van een algemeenen maatregel van bestuur. Dat dit voor de autobussen gcon overtollige weelde is, heeft de ervaring in den loop des tijd3;wel geleerd. RECLAME. péén Pijn en naschrijnen of stuk gaart der huid, indien men vóór het inzeepen de baardoppervlakte inwrijft met Dooi 30, Tnbe 80 ct. PUROI 1(50 Van Batavia naar Bandoeng dooi het Preanger bergland Eerste kennismaking met de tropische natnnr Aankomst te Bandoeng Een hensche badkuip Ban doeng's groei en beteekenis. Reist men van Batavia naar Bandoeng, de hoofdplaats der Preanger regentschappen, dan bereikt men na eenige uren sporen door het laagland de plaats Poerwakarta. waarna de weg vrij snel begint te stijgen. De heu velen en bergen, die men reeds kort na het vertrek uit Weltevreden in het verre ver schiet zag wegnevelen, schijnen steeds dich ter bij te komen, cn weldra bemerkt de rei ziger, dat de trein verloren is gegaan in een complex van bergen en ravijnen, waarin hij zich als het ware zoekend een weg baant. Dc tocht over de geweldige bergbaan, die in schoonheid en kunstwerken kan wed ijveren met de beroemdste van Europa, is begonnen. Hier zal voor den toerist, die Indiü tot nog toe alleen in de groote stad leerde kennen, de tropische natuur zich in al haar over stelpende vegetatie en rijkdom openbaren. Totdat de invallende duisternis hem dit zal beletten en de trein de stad Bandoeng reeds vrij dicht is genaderd, zal zijn oog geboeid blijven door het machtige schouwspel, dat deze doolhof van vulkanen en ravijnpn biedt. Nu eens rijdt de trein over geweldige bruggen, die met twee of drie spanningen over afgronden van honderden meters zijn geslagen, dan weer trekken de twee reus achtige berglocomolieven het gevaarte tegen steile hellingen, die zij niet anders dan in stijgende spiralen kunnen overwinnen. En v/aar de bergreuzen den mensch niet te omtrekken hinderpalen boden, daar zijn tal van langere en kortere tunnels geboord. Uier voor het eerst aanschouwt de nieuwe ling de rijstvelden, Java's voedselbronnen, met taaie volharding terrasvormig aangelegd tegen schieT onbeklimbare hellingen. Hier krijgt de vreemdeling voor het eerst begrip van tropischen groei en tropische weelde. Want alles wat hij ziet, is begroeid, bedekt met zulk een intense vegetatie, met zulk een overweligcnde plantenweeldd, als het oog in niet-lropische streken nimmer aan schouwt. Hoe hoog zich Java's bergtoppen ook in de azuren lucht verheffen, zij dragen tot hun kruinen hun vollen rijkdom aan hoornen en gewassen. En het zijn in dit overweldigende landschap van eeuwig en verwelkend groen alleen hier en daar langs de flanken der vulkanen de lang gebluschte lavaslroomen, die eens hun allesvernieli- genden loop zochten naar de dalen, welke zwartgrijze onvruchtbare vlekken teekenen in deze oneindige vruchtbaarheid. Als wij trekken over de ravijnen, zien wij diep be- j neden ons de bergriviertjes als smalle beek jes hun weg zoeken door een bedding van ontzaglijke steenen. Maar diezelfde beekjes zwellen in den regentijd tot bruisende ra zende slroomen, die alles op hun weg mee- sleepen, ook de ontzaglijke steenblokken, die nu als door machtige godenhand verspreid langs de uitgesleten bedding liggen. En van de bedding omhoog langs de soms bijna lood rechte wanden der ravijnen klimt de plan tengroei in overslelpendé weelde van varens cn palmen, alsof de aarde begeerig was de djepe wonden in baar schoot door eeuwig groen le verbergen. Zelfs de rotsen schijnen in dit land niet onvruchtbaar; zij zijn be dekt met een fluweclig' zacht verraderlijk glad mos en uit hun spleten dringen slinger planten en varens en uit hun met slof vol- gewaaide kerven springen wilde orchideeën. Bij Tjimahi, de groote garnizoenplaats, Is de trein reeds door den gordel van bergen, die de Baridoengsche hoogvlakte omsluit, heengedrongen en in snelleren loop brengen de locomotieven ons nu naar de hoofdplaats. Met donderend geraa9 stort de trein zich onder de hooge overkapping en na weinige minuten staan wij op het perron, waar de zelfde geanimeerde drukte hecrscht, die wij tevoren te Weltevreden en daarna op de diverse tusschenstations hebben aanschouwd Alleen wij bevinden ons hier niet langer tusschen Maleiers en Javanen, het zijn nu rasechte. Soedaneezen, die ons omringen. En het treft den opmerkzamen toeschouwer al terstond, dat dit volk van ander, rijziger, fleuriger, welgebouwder type is, de vrouwen vooral fijner en ook veel knapper dan het volk, dat de kuststad bevolkte. Ook in de kleeding openbaart zich het verschil; vooral ook weer bij de vrouwen. Droegen de in- landsche schoonen te Batavia nog wel eens eenvoudige baadjes van witte dan wel on bestemde kleuren, vergenoegen op Midden- Java zooals wij zullen zien de vrouwen zich met het donkere donkerblauw of zwart, hier in de Preanger is het bij de vrouwen alles felle, schaterende kleur. Geen rood is te rood, geen groen, geel, mauwe, hemels blauw. oranje te fel om de slanke figuurtjes le omsluiten. En waar de sawah's der Prean ger zeer vruchtbaar zijn en derhalve uc Soedaneezen tot de welvarendste bevol kingsgroepen van den Archipel belmoren, zoo spiegelt zich deze welvaart verder af in de fraaie gouden munten, die de vrouwen in. overvloed als knoopen aan haar baadjes plegen te dragcn; dan de ontelbare armban den, oorringen en andere sieraden, waar mede zij zieh behangen, in de zilveren gor dels, die haar slanke leest omsluiten! Maar reeds heeft de hotelmandocr zich van onze bagage meester gemaakt en staat op het stationsplein de ruime hotelcmnibus gereed om ons naar een der beide eerste klas hotels te brengen, waar de toerist te Bandoeng een aangenaam onderkomen kan vinden. Waar wij den ochtendtrein hsbhen genomen en du3 omstreeks half cén in den middag in de Preanger hoofdstad arriveer den, bemerkten wij bet verschit in tempera tuur nog niet ten volle. Ook op deze Ran- doengsche hoogvlakte kan in de middaguren de tropische zon fel branden, ondanks het feit, dat wi] ons nier 700 meter honger be vinden dan le Batavia. Maar hier is hel een droge hitte, die oneindig prettiger aandoet dat de Turksche Bad-temperatuur. die wij zoo juist ontvlucht ziin. Neemt men daar entegen den middagtrein uit Weltevreden, die omstreeks halfacht in den avond te Bandoeng aankomt, dan bemerkt mpn r, -ds onderweg naarmate de trein hooger stijgt in het gebergte de verkwikkende koelere berg lucht, en cliënt de ongelukkige stadsbewoner uit het laagland zich bij aankomst te Bandoeng in zijn öemi-saison t? wikkelen, die hij voor de gelegenheid uit zijn kamfer- koffer heeft te voorschijn gehaald en mee^ genomen, wil hij niet een duchtigs verkoud-» heid riskeeren. De hotel-omnibus brengt ons door Chi-i neesche en Brilsch-Indische handelswijken en daarop door zeer Europcesch aandoende straten naar ons hotel. En daar beginnen wij, nauwelijks aangekomen op onze ruime en comfortable kamérs, met de allereerste bezigheid, die zich na een Indische trein-, reis opdringt: het bad! Maar, o niet genoeg le .waardée'ren unicum van tropische luxe, de "B'andoengsche hotels bieden ons niet slechts de gebruikelijke mandi-kamers, maar ook hét genot van èon echte Europee- sche badkuip! En, men mag het gelooven of niet,' voor den uil het warmé land geko men zwoeger, die zich thuis maanden en wellicht zelfs jaren met mapdieen moest tevreden stellen, is zulk een badkuip een sensatie en ik ken lieden, die een uitstapje naar Bandoeng niet in de allerlaatste plaats ondernamen om weer eens van een heusche Europeesche badkamer te genieten. Maar nu wij na het verkwikkende bad onzen honger hebben gestild aan de uiU muntende rijsttafel en op het ruime hotel-» terras zitten te genieten van het traditio- ncele en in geheel Indiö onvermijdelijke kopje koffie, gevoel ik mij als cicerone ver-» plicht iets over Bandoeng te vertellen, al-» vorens den aan mij toevertrouwden reiziger in deze schoone plaats rond te leiden. Bandoens is het product der laatste vijf en twintig jaar. Een kwart eeuw geleden be stond er weliswaar een onaanzienlijk plaatsje van dien naam, doch niets deed toen vermoeden, dat dit still.e onbekende berg-i dorpje zulk een Amerikaansche vlucht zou nemen. Het verrukkelijke klimaat heeft Bandoeng groot gemaakt Allengs hebben zij, die na een lang leven van hard werken niet meer verkozen naar het moederland terug te keeren, doch in Indië wilden ster-» ven, in steeds grootcr aantal Bandoeng tot woonplaats uilverkoren' Er zijn op Java nog eenige van die plekken, waar de zooge-: naamde „blijvers""zich itesligen om hun levensavond te slijten, b.v. Soekaboëmi in het Westen en Malang en Lawang in het Oosten. Maar zijn eerste groote belangrijk-: heid had Bandoeng te danken aan het feit, dat liet legerhestuur er werd gevestigd, dat de groote garnizoenen in en rondom Ban-, doeng werden gelegerd, dal. van de door de hooge bergen ingesloten Bandoéngsche hoog vlakte de versterkte stelling Bandoeng werd gemaakt, het eventueele bolwerk van ons militair gezag op Java. De legercommandant kreeg er zijn paleis, het departement van Oorlog werd er gevestigdo. Daarna ging het in versneld tempo. Men vindt er tegenwoordig reeds het ds- parlement van Gouvernemenls-b^drijven, het geweldig uitgebreide complex van de' kantoren der Staatsspoorwegen, de artillerie inrichtingen, twee vliegkampen, de Techni sche Hoogeschool, verschillende uitmun tende inrichtingen voor middelbaar en voor bereidend Hooger Onderwijs, een geweldig ziekenhuis waarop menige slad in Neder land trots zou zijn. het instituut Pasteur, enz., enz. En er is een sterke beweging op den duur den zetel der regeering naar Ban doeng over le plaatsen, al heeft dit streven dan ook voorloopig fiasco geleden. Door dé nabijheid der talrijke ondernemingen voof thee- en kina-cultuur heeft Bandoeng zich ook in den loop der jaren ontwikkeld tot het planlerscenfrum bij uitnemendheid van den Preanger, en het zijn niet alleen de op Zon en feestdagen naar de stad afzakkende plan-» ters die er leven en beweging brengen, ook de handel heeft zich daarom tot dit centrum» aangetrokken gevoeld. Talrijke te Batavia en elders gevestigde handelshuizen en tecbnn sche firma's hebben le Bandoeng ten gé* a—3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 6