VOOR DE JEUGD
LEIDSCH DAGBLAD
vn.
ANEKDOTES.
Ja Nellie 2al het nu wel Ie druk hebben, die
kan nu niet meer meedoen, dan doen jij en
Lucas maar samen mee.
Neiiie en Corrie Broers, dat had ik ook
wel verwacht dat jullie na de vacantie wel
iweer zoudt beginnen, je doet al lang trouw
mee. Ik moest lachen om die vraag over
'dat groeien, neen hoor 'lat was mijne bedoe
ling niet. 0, de maand September kan soms
prachtig herfstweer geven, daar houd ik wel
van.
Mientje Verkoren vond je dat de vacan
tie zoo gauw om was, dan heb je zieker
veel prettige dagen gehad en wist je je
.vrijen tijd zeker goed te gebruiken zoo
dat je je nooit verveelde.
Marie, Piet en Lena Kükler, zoo gaan
'Jullie nu ook weer trouw meedoen na de
'vacantie. Wat hebben jullie alzoo gedaan
in deze afgeloopen weken, plezier gehad
'in je vrijen tijd 1
Bram Linschooten van jou was het dus
niet een plezierige reden, dat je in een
.paar weken niet meedeed, heb je zoo'n
erge keelontsteking gehad? dan beklaag
!ik je, ik weet bij ondervinding hoe ellen
dig dat is. Gelukkig dat je nu weer ge
heel hersteld bent.
Martha en Jo Overvliet ja zeker Ben ik
met 3 October nog wel eens in Leiden ge
weest, al woonde ik er niet meer, de laatste
jaren heb ik nog dikwijls alle 3-October-
Teesten, of optochten gezien.
Frans Schimmel och het was maar een
aardigheid zooals iemand dat raadseltje
opgaf, fout was het volstrekt niet
Louis en Corrie de Hertogh zoodra de
•chool weer ia begonnen, is het uit met
dagjes naar Zee, behalve dan Zondags, dus
Kroot gelijk om er nog maar gauw van te
genieten.,
Cath'ariiTe Van Egmond ik ben ook wel
eens in de omstreken van Arnhem geweest
•n daar vond ik het overal prachtig. Jij
fioemdd mij wel weer eenige dingen op,
'die ik niet kende. Vindt je het prettig om
'fin weer in een h'oogere klasse te komen'?
Frans Handemaker je mag ook wet
Tante boven je brief zetten, je behoeft
niet zoo vreeselijk deftig te 'doen.
'AU de Groot wat aardig bedacht, gaan
jullie 'dan met de h'eele gymnastiek vereen i-
fetng per boot naar Alphen en gaan jullie
daar dan oefeningen doen en loopen
To de la Bije dat is nog eens de moeite
waard als je ergens waar je fiet prettig
vindt, 14 dagen mag blijven.- Naar welke
duinen zijn jullie geweest om bramen te
foeken,- naar Zandvoort
Cor en Willem van 'der Ham, allebei
veel genoten, hier en daar geweest, veel
moois gezien, nu van zelf geeft dat weer
moed om aan het werk te gaan en heeft
Cor een prettigen Verjaardag gehad? Zoo
dra ik nlerk dat iedereen weer thuis en
gewoon aan Het werk is, zal ik weer prijs
raadsels geven, dat doe ik altijd ih Sep
tember.,
Marie Redegeld, doé gerust mee en zeEd
mij maar iedere week de oplossingen en
als je lust hebt, dan schrijf je er een let
tertje bij,
Barrie Kenbeek ja Hilversum is Sen
mooie plaats, ik ken het wel, maar in
Valkeveen waa ik nooit.
Aart van de Nndort dat alles waar jij
«Ver schreef in je brief is mij o zoo be
kend, ik ben' zóó dikwijls op het Kopje
in Bloemendaal geweest en als ik nn in
Haarlem of 'Aerdenhont logeer, rijd ik nog
dikwijls over Eet Kopje en geniet van het
prachtige uitzicht, dat men vandaar beeft.
Henny Hulsbergen Henning wel bedankt
Tbor de mooie ansicht, die je Bij stuurde
Doen je uit 'de stad was.
Catrlena Warmond ja zeker Ben je mij
Welkom bij de raadseljeugd, ga maar trouw
meedoen als je er lust in hebt en als je
rfu hebt, schrijf je er wat bij maar dat
goeft volstrekt niet
Plonia Smite en Greta Sierag, waf aar-
lijkt mij 'dat feest op 31 Augustus,
jullie ook tot de padvinders t
komen die jullie toch om 3 uur bij el-
blazen al behoor je er niet bij. Wat
dat „appeltjes happen", hoe gaat datt
mij dat Daar eens uit, als het feest
froorbij is. Een grabbelton ken ik wel, dat
dibTjilg jjWieat
Willy de Neys, je leest dit dan wel als de
vacantie voorbij is en je weer terug bent
uit Gelderland en zooals je zelf schreef, dan
ga je weer trouw meedoen. Is Suus een
vriendin van je? Is die nu in Den Haag?
Van haar krijg ik natuurlijk na de vacan
tie ook wel weer bericht
Jasper, Arie en Coba Koevoet, je hebt
gelijk, het was niet altijd mooi weer en
veel te veel regen, daar hoor ik hier buiten
veel over, want het is zóó slecht voor de
landbouw, daar is een natte zomer zoo na-
deelig voor. Misschien vindt je broertje Jan
het wel gauw heel prettig op de fröbel-
schooL nu weet hij nog niet wat het is en
onbekend maakt onbemind. Ken je dat
spreekwoord? Vonden jullie naar dat Tom-,
mie wegging? Hebben jullie nu nog een
hond
Bep Spierenburg, weer terug in Leiden?
Nu ik heb gemerkt, dat je de raadseltSnte
niet vergat, al was je uit logeerén. Ja, All
schreef mij over het tochtje naar Alfen.rn.et
de boot. Hier was het Woensdags drukkend
heet, maar als dat bij jullie zoo was, zal je
het op der boot niet drukkend he^t, maar
lekker frisch hebben gehad.
Annie de l'Ecluse. je beide brieven in
dank ontvangen: Als je in de vacantie
eenige weken overslaat, denk ik heusch
nooit dat je niet meer meedoet. Na de va
cantie komen er zóóvelen terug van wie ik
in eenige weken niets hoorde. Erg jammer
dat je niet naar Voorburg kon gaan logee-
ren, vooral omdat het door ziekte daar was.
Heeft Coba plezier gehad in Haarlem en
heeft daarna je grootmoeder bij jullie ge
logeerd
Jan Smit, je raadsel zal ik eens plaatsen.
Willem en Jan Overduyn, "het was dus
een prettige feestdag dien Zondag en zoo
allen met elkaar zangen is ook erg prettig.
Speelt er dan iemand bij als jullie zingen.
Dat wa.3 jammer dat het dagje naar Kat
wijk niet door kon gaan om het weer.
Herman Zaalberg, je begon je brief met:
eindelijk sohrijf ik weer eens. Niets erg hoor
als je in de vacantie niet schrijft Jij be
hoort ook tot degenen van wie ik wet weet
dat zij na de vacantie weer terug zullen
komen. Wat hebben jullie genoten aan Zee.
Hoe grappig van je klein broertje, die eerst
zóó graag met de bloote beentjes in zee liep.
dat hij er niet uit wou komen en dat hij er
daarna weer een poosje bang voor was. Zijn
jullie lekker verbrand thuis gekomen?
Greta en Catrien Smit, de ansicht, die ik
van jullie kreeg, lag op een ander stapeltje
als jullie brief, daardoor krijgen jullie
tweemaal een antwoordje in de correspon
dentie-, ik hoop dat je de beide stukjes zult
zien. Wil je mij daarop antwoorden? Wat
heerlijk, dat uitstapje naar Arnhem. De be
driegertjes ken ik wel. grappig hè. Was het
warm zonnig weer dien dag, zoodat jullie
kletsnatte kleeren spoedig opdroogden?
Waarheen zijn jullie geweest met het kin
derkoor?
Dus nu weet iedereen het 'góed, hoop ik
dat de volgende week alles weer gewoon is.
dan ben ik weer thuis in Den Haag. Gaat
allen maar weer met frisschen moed aan
het werk.
Hartelijk gegroet door
Mej. A. KOOPMANS VAN BOEKEREN,
OPLOSSINGEN DER RAASSELS UIT HET
VORIGE NUMMER.
1. De letter L
2. Bilderdijkstraaf, dijk, el, eik, Saar ere
Bilt.
3. Na regen komt zonneschijf,
4. Zierikzee.
5. Brood, trom, el, broodtrommel.
6. De wind.
7. Zijn schaduw.
8. pe slak want dié draagt zijn huis op
zijn rug.
GOEDE OPLOSSINGEN DER RAADSELS
ONTVANGEN VAN:
Jan Wassenaar, Suzanna de Graaf. Willy
de Neys, Plonia Smits, Greta Sierag, Antoon
Blok, Annie de l'Ecluse, Herman Zaalberg,
Semien Voorbrood, Johanna Voorbrood, Ca-
triena Warmond, Willem Overduyn, Jan
Overduyn, Lambertus Smit. Aart van de
Nadort, Jan Smit, Jaantje Lek, Barrie Ken-
beek, Marie Redegeld, Willem van der Ham,
Cor van der Ham, To de la Bije, Annie Ba-
velaar, Ali de Groot, Bep Spierenburg, Frans
Mandemaker. Arie Koevoet, Jasper Koevoet,
Coba Koevoet, Catharina van Egmond. Piet
Nieboer, Louis de Hertogh, Corrie de Her
togh, Frans Schimmel, Margaretha Sierag,
Jo Overvliet, Martha Overvliet, Bram Lin-
schoten, Marie Kükler, Piet Kükler. Lena
Kükler. Mientje Verkoren, Corrie v. Stralen,
Nellie Broers, Corrie Broers, Bertha Mulder,
Greta Smit, Catrien Smit.
RAADSELS.
Voor allen om uit te kiezen, de grooteren 4,
de kleineren 3.
I.
Ingezonden door Alida Planfe.
Wélke appel heeft de meeste waarde?.
II.
Ingezondêh door N. N.
Door kalfsvel ben ik bewaakt en ingeslo
ten, onschuldig slaat en geeselt men mij.
Toch duld ik dat alles met groot geduld en
geef onverdroten het teeken van vreugde en
droefheid.
III.
Ingezonden door Tonnie v. d. Reyden.
Op welken weg kan men niet wandelen?
IV.
Ingezonden door Johanna v. d. Ham.
In het midden van Wilden-ank.
Op het eind van Sappemeer,
Doch in Hoogeveen ia hij niet,
En in Groningen is hij weer.
V.
Ingezonden door Marie Wijnbeek.
Wat 'weegt lichter een pond lood ot eer.
pond veeren? 1
VI.
Ingezonden door BepSpierenburg-
Welke molen heeft geen, wieken én words
niet door wind, water, stoom of elektriciteit,
in beweging gebracht?
Ingezonden door Nico van Wijk:
Een plaats in Noord-Brabant van .negen
leters. 4, 8, 9 is een boom; 5, 1, 3 is een
nuttige vogel; een bakker moet een 6, 7, 8,9
hebben om te kunnen bakken; 5, 1, 2, 3 is
een jongensnaam. -
De volgende week moeten de brieven
weer op gewonen tijd bezorgd worden, of
over de post naar Den Haag, Frederik Hen
driklaan 157, want vanaf 31 Augustus ben
ik weer aan het gewone adres.
Wie nieuwe raadsels voor mij heeft, mag
ze mij sturen.
i Ingezonden door Piet Nieboer. 4
Huisknecht; „Mijnheer, daar it onze
kleermaker."
Heer; „Onze? Wat beteekent dat?"
Huisknecht (hem in het oor fluisterend)
,,Sst. ik ben hem ook nog 35 gulden scbul-
dig." v-
Ingezonden door Mini Metselaar.
Als Pa de courant leest, mag Pietje niets
tegen hem zeggen.
Opeens komt Pietje hard binnen rennen
en roept: „Pa, Pal"
Geen antwoord.
Nog eens; „Pa, Pal"
Geen antwoord.
Na verloop van een kwartier legt Pa de
courant neer en zegt: „Pietje, wat Wou je"
mij nu zeggen daarstraks?".
..O, Pa," zegt Pietje, „ik wou u waarschu
wen, dat de kraan in de keuken is gespron
gen, en nu is alles ondergeloopen,"
No. 33.
Zaterdag 28 Augustus
Anno 1928.
:iTï*»*ÏT: •*3tiYc£y*.
M fioIoZ l1 i'1' ilpt» ilihi oil in ii jii ui jlmijh
ui i t i i i t t t i in
De Vuurtoren.
Naar het Duitsch van A. v. VERSCHUER.
Vrij bewerkt door
C. E. de Lille Hogerwaard.
De kleine Kl&as woonde in een grooten
toren, in den hoogen, witten vuurtoren, uit
welks venster men aan den éénen kant de
onmetelijke zee zag, aan de andere zijde de
blonde duinen.
Tegenwoordig worden vele vuurtorens
electrisch verlicht, maar in den vuurtoren,
waat Klaas woonde, werden eiken avond
jroote lampen aangestoken om de zeelieden
in het donker den weg te wijzen.
Klaas woonde bij zijn grootvader, Niels,
den vuurtorenwachter, in met Peter, den
knecht. Zijn moeder was gestorven en zijn
vader was op zee, als stuurman aan boord
van den Zeevogel, een flink schip.
Daar boven was het heel mooi en zoo ge
heel anders dan in het dorp. Klaas vond het
nergens zóó prettig als in den vuurtoren.
Op school was hij ook wel graag en hij. vond
net leuk met andere jongens té spelen, maar
Klaas was' toch altijd hiij, als hij weer naar
zijn vuurtoren terugging.
Wat zag het er daar binnen 'niet wonder
lijk vilt! Een steile wenteltrap met ontelbaar
vele treden voerden naar de ruimte, waarin
's nachts het licht brandde. Tien groote lam
pen in een halven kring geplaatst
straalden hun machtig licht uit. Achter elke
lamp was een koperen wand aangebracht,
die het licht terugkaatste en altijd prachtig
blank gepoetst was. Aan den buitenkant liep
er een smalle gaanderij langs den toren en
als men daar stond, had men naar alle kan
ten een zeldzaam schoon uitzicht.
Tusschen de dikke muren van den vuur
toren bevonden zich veel kleine kamertjes'
de slaapvertrekken en de gezellige ronde
huiskamer met haar kleine vensters. Aan
de Zoldering hing een zeilschip en op de kast
spreidde een opgezette ijsvogel zijn vleugels
uit Lager lagen de oliekamer en de keuken
en aan den voet van den toren spreidde zich
het strand uit met schelpen en zeewier
bedekt, glad en vochtig, heerlijk om op te
loopen ais de vloed er niet overheen spoelde.
De kleine Klaas zat wét graag in de lam
pen kamer naar Peter te kijken, die hem
onder zijn werk door de mooiste zee-avon
turen vertelde. Hoe griezelig was de geschie
denis van het spookschip, dat Peter in zijn
jeugd éénmaal zelf had gezien en die andere
van den kleinen, grijzen kabouter, die plot
seling in den mast zat om weer even on
verwacht te verdwijnen.
's Avonds hoorde men groote vogels tegen
de vensters fladderen. Dat waren de onge
lukkige meeuwen, die op het licht afkwamen
en zich daarbij meestal te pletter vlogen.
Op mooie zomeravonden rookte Groot
vader op de gaanderij zijn pijp. Zij zagen
dan veel schepen en daar de vuurtoren vlak
bij den mond der Elbe stond, begreep de
tien-jarige Klaas het groote nut van den
toren.
„Je gaat met den dag meer op je Vader
lijken," zei Grootvader dikwijls en dan
kwam het gesprek vanzelf op het feit, dat
de Z e e v o g e 1 in het najaar wel thuis zou
komen.
Het was een heerlijke zomer, met veel
Warme dagen en nachten. In de Augustus
nachten fonkelden tallooze sterren aan het
uitspansel. Daaronder strekte de zee zich
uit, grijs en stil. Ook in den herfst bleef het
nog lang mooi weer, doch toen kwamen de
dichte nevels opzetten en vanuit zee toeter
dén de misthoorns onheilspellend. De beide
mannen in den vuurtoren kwamen handen
te kort, zóó druk hadden zij het.
Tégen het einde der maand werd het weer
echter weer goed en vroeg Peter verlof naar
de stad te gaan, om het huwelijk van zijn
zuster bij te wonen.
Zoo liep hij dan in zijn Zondagsche klee
ren naar het dorp om de reis te onder
nemen.
Den volgenden morgen scheen de zon
en Grootvader, die in den afgeloopen nacht
gewerkt had voor twee, Grootvader deed in
den namiddag een dutje in de huiskamer.
Toen hij weer bijna wakker werd, was het
al'bijna dcuikèr in de kamer, terwijl er bui
ten zwarte wolken hingen.
„Dat belooft slecht weer," dacht de oude
man, „wij zullen vandaag.de lampen vroeg
aanstekèn."
Boven, op'de gaanderij, voelde Klaas een
kouden wind in zijn gezicht strijken en zag
hij witte Schuimkoppen op de golven dansen.
Zij rolden over elkaar en achter hem was
do tucht bijna 2wart.
Hij zette zijn kraag op en stapte bij zijn
grootvader de huiskamer binnen.
Tegen vijf uur, (oen het buiten al hevig
stormde en de regen tegen de ruiten klet
terde,-zei de oude Niels:
„Jongen, ik ga naar boven om de lam
pen aan te steken."
Terwijl Klaas nog bij de kachel in de
keuken stond en een paar scheppen op het
vuur wierp, hqorde hij plotseling een dof
geluid als van een zwaar, vallend voorwerp
daarna gekreun.
„Wat zou het zijn?" dacht de jongen,
terwijl hij alles in den steek liet om naar
hoven te hollen bij twee treden te ge
lijk
Daar. lag zijngrootvader kreunend op de
trap, vlak bij de huiskamer.
„Ik ben uitgegleden en gevallen. Och',
och, ik.kqn niet opstaan!"en de oude
zeeman trachtte zich op te heffen. Met een
uiterste krachtsinspanning gelukte hem dit,
ert al steunende hinkte hij de huiskamer
binnen, waar hij in een leuningstoel neer
zonk.
Klaas was erg geschrikt en keek zijn
grootvader radeloos aan.
„De lampen", zei de oude man, „de lam
pen zijn het voornaamste. Ik moet zoo gauw
mogêlijk naar boven."
Hij wilde opstaan, doch viel oogenblikke-
lijk in zijn stoel terug.
„U kunt de trap niet opgaanzal ik naar
het dorp loopen en iemand halen, Groot
vader?" vroeg de jongen.
„Nee Klaas, je kunt niet Weg. Het is Veel
te ver en reeds half donker. Je moet in
mijn plaats naar boven gaan en de lampen
aansteken I Je moet er bij blijven 'U ze
verzorgen, van avond en den geheelen
nacht; gauw, mijn jongen, het i9 hoog tijd."
De stem van den ouden man was wak
ker geworden. Hij 3loot zijn jogen en liet
het hoofd op den schouder zakken. De ern
stige val had bem verdoofd al kwam dit
dan ook slechts langzamerhand.
Klaas snelt de trap op. Boven bij de
vele glasruiten is het nog licht.
Nir begint hij en doet in volgorde allo
dingen, die hij zijn grootvader en Peter
reeds zoo dikwijls heeft zien doen. Hij;
schroeft de zware lampen los en neemt do
peren, die zijn handen nauwelijks omspan
nen kunnen, er uit. Dan wil hij de groote
petroleumkan optillen. Doch hoe hij zich'
ook inspant, hij kan haar niet voldoende
opbeuren; zij is ook zoo vreeselijk zwaar!
Eindelijk giet hij er wat petroleum int,;
dan vult hij do éénc lamp na de andere,-
veegt de pitten af, zooals hij Peter heeft
zien dpen en steekt ze daarna voorzichtig
aan.
Tien zware pitten beginnen te vlabj-
mende vlammen worden grooter, nu wer
pen zij een sterk schijnsel over de zee,,
juist als iederen avond.
Hu, wat regent eD stormt het buiten!
Klaas gaat moe en uitgeput naar bene
den; zijn grootvader is nog bewusteloos1
en er komt een gevoel van diepe, verlaten
heid over hem. Er wellen tranen in zijn
oogen op, m&ar hij sliü-zfi dapper in.
„Ik zal de wacht houden bij de lampen-
zegt hij hardop, ofschoon er niemand is.,
die bem hoort. Dan overlegt Klaas bij
zichzelf, wat er nog te doen is. Hij loopt
lrap-op, trap-af. De huisdeur beneden moet
gesloten en de zware ijzeren grendel er
voor geschoven worden. Daarna gaat h#
weer naar boven, regelt -de pitten, welke
onregelmatig branden en wrijft de dikke
ruiten schoon, opdat zij het lioht helder
doorlaten. Met schnk bedenkt hij, dat n*
eenige uren de lampeu weer bijgevuld
moeten worden. De petroleum is beneden!
Met veel inspanning draagt hij drio zwarfi
oliekannen naar boven. ]>e lampen moe
ten blijven 'branden, opdat de zeeliedefi
niet verdwalen. Dan komt de nacht en"
het lange, bange waken.
De lampen branden helder, doch beï
huideren van den wind wordt elk oogen-
blik heviger. Hu, hul loeit bet huilend oio
den vuurtoren heen, terwijl het water on-'
stuimig tegen de muren klotst. Plotseling'
waait de gaanderij-deur wijd open, een
koude regenvlaag komt naar binnen. Klaas'
moet de deur weer dichtdoen. Buiten is
alles zwart, behalve de wilde, witte
schuimkoppen, die nog steeds over elkaar
rollen.
Van middernacht tot drie uur in den
morgen is een heele tijd om te waken, dat
is zelfs Peter wel eens wat bar. Klaas bib
bert van koude en hij is zoo moe, o zoo
moe. Om wakker te blijven denkt hij aan
de verhalen, welke Peter hem verteld
heeft, van het spookschip, dat juist ia
nachten als deze vaart, en aan den ka
bouter.
Zit daar boven in den hoek geen leelijk,-
grauw mannetje en knikt het niet tegen
hem Dat is de kabouter, hij zit plotseling
hier boven in den vuurtoren achter de
lampen.
Klaas wrijft zich de oogen uit en kijkt
naar den anderen kant. „Ik zou wel eens
naar Grootvader willen", denkt hij, „maar
als ik éénmaal beneden ben, kom ik mis
schien niet meer boven en ik moet hier
toch blijven. Ik moet!"
Hij gaat vlak bij de lampen zitten om