Uit de jeugd van
Florence Nightingale.
Een Leuk Stelletje.
Spelletjes.
my
al]
dej
nie
hac
ke
b a
ook
uur
lin-
im-
^er
i te
tjes
el-
zoo
md
lde
ing
ten
ian
te
op
iè,
»ba
en
de
Ieder, die wel eens van Florence Nigh-
ngale en haar opofferend leven onder de
ewonde soldaten heeft gehoord, ral met
elangstelling het volgende lazen, dat voor-
iel, toen zij nog een klein meisje was.
Benige baldadige jongens hadden ecu
rachtigen herdershond, den trouwen mak
er van zijn meester, een ouden Sehotsch.-ii
erder, met steenen gegooid. Zij kwetsten
et dier zóó hevig aan den poot, dat het
ggen bleef en men algemeen vreesde, dat
Ie poot gebroken was. Er werd beslot'n,
.at het maar 't best zou zijn het beest af te
naken.
Daar kwam Florence Nightingale, die den
lond kende, op het gerucht van het ongeval
toeloopenzij knielde bij den hond neer, cn
streelde hem onder herhaald roepen van:
„Cap, arme, brave Capl" De hond, die door
pijn verblind, zich voor allen, die hem na
derden, gevaarlijk toonde, liet het kleine
meisje rustig begaan en keek haar rnet zijn
groote oogen goedig aan, terwijl zij zijn kep
aaide.
,Kan er iets voor hem gedaan worden?"
vroeg zij. De predikant, die toevallig daar
ter plaatse was, bood zich toen aan, den
poot nader te onderzoeken.
Cap gromde hem aan en liet de tanden
zien, maar de kleine Florence ging op den
grond zitten, nam zijn kop op haar knieën
en sprak den hond geruststellend toe zoodat
hij lot bedaren kwam en het onderzoek toe
liet.
„Nu, zei de predikant opslaande, „er is
in 't geheel niets gebroken, maar de poot
is gekneusd en moest gestoomd worden om
de rwelling weg te nemen en ontsteking te
voorkomen."
„Wat is stoomen?" vroeg Florence.
„Wel, dat is: er doeken met heet water
opleggen."
„0, dat is heel gemakkelijk,zei het kind,
„ik zal hier blijven en den armen Cap trouw
stoomen. „Kom Jim," vervolgde zij tot den
herdersjongen, „zoek gauw wat hout bij
elkaar en stook een vuurtje rfnder je ketel,
dan kan ik er mee beginnen."
„Maar beste meid," opperde de predikant,
„ze zullen thuis niet weten, waar je blijtti"
„Och, wilt u het even gaan zeggen?"
vroeg zij vriendelijk. „En of een zuster mij
van avond komt halen, dan zou ze nog wat
linnen of flanel mee kunnen brengen. Wilt
u dat vragen? Maar wacht u nog eventjes
om mij het stoomen te wijzen, alstublieft."
De predikant, meegesleept door den ijver
van het kind, beloofde te zullen wachten
tot het water kookte. Florence, naar doeken
zoekend, zag een ouden kiel van den
schaapherder aan den muur hangen. Vlug
begon zij dien in stukken te scheuren.
„Wat zal Robert daar wel van zeggen?"
vroeg de predikant.
„O, Moeder geeft hem wel een nieuwen
kiel." antwi -dde Florence vol vertrouwen.
Zoo maakte Florence Nightingale haar
eerste compres, en besteedde den ganschea
mooien lentedag aan het verplegen van
haar eersten patiënt, den hond van Robert,
den schaapherder. Tegen den avond kwam
Robert thuis, met een eindje touw in zijn
hand, waarmee hij den hond uit zijn lijden
wilde helpen. Hij was hoogst verbaasd, het
kleine juffertje in zijn hut aan te treffen, en
nog meer verbaasd en verheugd, teen zijn
trouwe hond hem tegemoet kroop.
„Lieve deugd,"' riep de man uit, „wat hebt
u met hem uitgevoerd? Van ochtend kon
hij geen lid verroeren."
„Ja, hij wordt beter," riep Florence uit,
„dat touw kun je wel wegdoen, er is geen
sprake van Jood maken. Kijk eens, ik zal
je precies wijzen, hoe ik gedaan heb.' En
met groote bedrijvigheid legde zij hem het
stoomen uit. „Ga daarmee nu den geheeien
nacht door." zei zij, ..dan is hij morgen
weer heelemaal beter." Kort daarna nam zij
met veel gestreel en klopjes op den kop. ai-
scheid van Cap, en ging den w;g naar
huis op.
En degenen, die haar dankbaar nakeken,
wisten niet, dat dit eenvoudige, kleine
meisje de vrouw zou worden, wier roeping
het was zieken en gewonden van menig
slagveld te verplegen, en dat in later jaren
tallooze mannen, die ver van huis 'aan
Drie jonge hondjes en één jonge poes
samen in huis, is wel lastig, vindt Moes
want zij rolbollen en maken veel stuk
met hun gekrabbel, gebijt en geruk.
Mol, moet je weten, speelt heel graag de
baas,
krabbelt en blaast, als ze kwaad is, helaas!
d'anderen bijlen .natuurlijk terug,
maar poesje Molly is allen te vlug.
Neemt gauw de wijk pp een stoel en
parmant
slaat ze te blazen heel dicht aan den kant;
Fikkie en Tobie en kleine Caro
jankeh en huilen en schreeuwen dan zóó a'
Dat het een leven thuis is van geweld;'
Moes is natuurlijk daar niet op gesteld i
dreigt: hoort eens, kind'ren, ze moeten
maar weg
't is voor het laatst, dat ik jullie dit zegl
Maar even later is Molly weer „goed"-
speelt met de hondjes zoo aardig en zoet,
dat Moes moet lachen en zegt: 't is toch
waar,
dat [t een leuk atelletje is met elkaar! m
V
HERHANNA.
hun wondén sterven moesten, zich van hun
peluw zouden oprichten, om haar na te zien
als zij hun leger langs ging en haar voet
stappen te zegenen met hun stervende
lippen.
Wat zou ik willen worden en waarom?
De spelenden nemen allen plaals in een
grooten kring. Ieder doet nu aan het oor
van zijn rechter buurman iluisterend de
eerste vraag: „Wat wil ik worden?" welke
door hem beantwoord wordt. Is dit in den
heelen kring gebeurd, dan komt de tweede
vraag: „Waarom?" die eveneens fluisterend
doch nu aan den linkerbuurman
wordt gedaan.
Is ook hierop het antwoord zacht gevolgd
dan deelt ieder medespeler luid de beide
antwoorden mee. welke hij gekregen heelt.
Jullie kimt begrijpen, dat het daarbij nooit
aan de dolste en ongenjmdste uitkomsten
hapert.
B.v. Antwoord A: Ik word kunstenaar
omdat ik zoo mooi schoenen kan poetsen.
Antwoord B: lk word dokter omdat ik
graag hutspot eet.
Hoe ongewoner de antwoorden op de
tweede vraag zijn, hoe grooter vroolijkheid
er ontstaat.
Kunstje om achter iemands ouderdom
te komen.
Schrijf in één getal op: de dag en de
maand der geboorte van dengeen, van wien
men den ouderdom wenscht uit te vorschen.
B.v. 3 Juni (3de dag van de 6de maand! js
36; 10 November is 1011. 12 December is
1212 Vermenigvuldig dit getal met 2. tel
daarbij 5 op en vermenigvuldig deze uit
komst met 50. Hierbij telt degeen, wiens
leeltljd men wil raden, het getal van zijn
eigen leeftijd op (doch zóó, dat hij, die het
kunstje opgeeft, bet getal niet kan zien)/
Bij deze som wordt 115 opgeteld en ef
daarna 365 afgetrokken. Het cijfer, dat nu
als uitkomst verkregen wordt, zal zonder
fout in volgorde den dag en de maand der
geboorte, benevens den leeftijd dien IP
wenscht te weten, aangeven.
Vooral als je de getallen, waarmee je op
tellen, aftrekken en vermenigvuldigen moet
en de volgorde, waarin dit moet plaats heb
ben, uit je hoofd leert, kun ja veel pjezier
met dit kunstje hebben.
Het boombalspel.
Als speelplaats neemt 'men een tuin met
boomen, een laan of een gedeelte van een
bosch en kiest één boom minder dan er me
despelers zijn.
Vóór 't spel begint verzamelen alle spelers
zich in het midden der speelplaats. Bij „een
twee drie!" hollen allen naar een
boom en degene, die er geen krijgen kan, is
de baldrijver. Deze krijgt nu een bal, en
werpt hem niet met de hand, maar stoot
hem met den voet naar zijn doel-, dit laatstet
zijn al de bezette boomen. Nu is het zaalï
voor de anderen den bal niet zóóver te la
ten komen, dat hij den boom raakt maar
hem dadelijk terug te schoppen. Hierbij heelt
hij in zoover vrij e spe
hij in zóóver vrije speelruimte,, dat hij zich
rondom den boom zoover bewegen kan. als
hem dit mogelijk is, zonder met zijn hand
dén stam los te laten.
Treft de drijver echter een boom met den
bal. dan neemt diegene het drijversambt
over, die Jen boom niet gedekt en voor den
bal gevrijwaard heeft. Kan de drijver er niet