Een Prettige Middag. Pauls kleine huisje te wonen, had deze ook plannen om zelf te bouwen. Chris en Anton kwamen goed vooruit ïn Edith was gezond en sterk geworden. Thomas Wharton herinnerde zich met een gevoel van schaamte den tijd, dat hij zoo weinig vertrouwen in de toekomst en jn zijn familie had en een gevoel van groote dankbaarheid vervulde het hart yan den gewezen boekverkooper, die met zijn gezin een veilige haven in Zuid-Afrika gevonden had. i door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. „Zoo meisjes, zitten jullie genoeglijk te lezen? Hoe heet het boek?" Met deze woor den kwam mevrouw Berestein de kamer binnen, waar haar dochtertje Coba op de rustbank lag en het vriendinnetje van Coba, Lot Merens, haar zat voor te lezen. I „Ja Moeder, heerlijk!" antwoordde Coba. ,,'t Heet „Afke's Tiental" en het is zoo aar dig! Lot heeft beloofd er eiken dag uit fe komen voorlezen, totdat het heelemaal uit is, of zou u misschien denken, dat ik voor dien tijd al weer beter was?" „Nee kindje, dat denk ik niet," antwoord de haar moeder vriendelijk. „In elk geval zal je nog wel een tijdje moeten liggen, vóór je been genezen is en je weer kunt springen en draven als vroeger." „O Moeder, wat zal dat heerlijk zijn!" zei Coba met een zucht, ,,'t Is ook zoo vreese- lijk, altijd stil te moeten liggenI" „Voor zoo'n juffertje Wildzang is 't zeker allesbehalve prettig, maar kijk eens, hoe iedereen je verwent. Wat ziet de kamer er feestelijk uit met al die mooie bloemen en wat krijg je veel bezoek! Vanmiddag was 't immers ook weer zoo gezellig." „Ja Moeder. En 't is ook eigenlijk niet ZOo vreeselijk erg. 't Zal wel gauw weer heter zijn," antwoordde Coba opgewekt. En toen de vriendinnetjes even later af scheid van elkaar hadden genomen en me vrouw Berestein met haar dochtertje alleen jn de kamer was gebleven, zei Coba „Aardig van Lot hè Moes. dat zij eiken dag uit het dikke boek wil komen voorlezen, Want als Lot iets belooft, doet zij het ook." De deur was plotseling weer opengegaan en Lot in de kamer teruggekomen om haar zakdoek, dien zij vergeten had, even te halen. Juist ving zij Coba's laatste woorden op: „want als Lot iets belooft, doet zij 't pok." „Prettig," dacht zij onder 't naar huis gaan, „dat Coba dat zei." Ja, natuurlijk kon Coba op haar aan. 'Arme Coba. die haar been gebroken had en nu op de rustbank liggen moest, terwij! het buiten zulk heerlijk zomerweer was. Tien minuten later belde Lot met een fermen ruk bij haar thuis aan en toen Leéntje de deur opendeed vroeg ze dadelijk: „Is Moeder thuis?" „Ja zeker, je moeder is in de huiskamer," antwoordde het dienstmeisje. Vlug liep Lot de gang door. Toen zij de huiskamer binnentrad, zag zij daar de tafel reeds gedekt. Bij haar bord lag een brief. „Een brief voor mij?! Van wie zou dia zijn?" riep Lot uit. Haastig scheurde zij de enveloppe open. „O Moeder, wat leuk! Een uitnoodiging van Jenny de Berg om Zaterdagmiddag in hel groote hosch, dat bij hun buiien hoort, boschbessen te komen plukken. Twee uur begint het en daarna pannekoeken bakken met boschbessen er iusschen. Leuk, hè Moeder? 'k Mag immers?" „Zeker mag je, Lot, en '1 weer is tegen woordig zoo vast 'k Denk stellig, dat het mooi zal zijn. Wie komen er allemaal? Of slaat dat er niet bij?" „Jawel Moeder, onze heele klas. alle maal behalve Coba Berestein. O, 't is waar ook, dan kan ik haar Zaterdag niet voorlezen. Wat jammer is datl Ik kan dan heelemaal niet naar haar toe gaan, want 's avonds moet ik natuurlijk mijn huiswerk maken Wat vervelend, dat dat nu zoo treftl Of zou ik misschien hè. dat boschbessen plukken en later pannekoeken bakken liikt me zoo eenig leuk nee. dat j kan ik toch niet opgevenof of-fe Moeder, wat zou u me aanraden?" „Ja kindje, dat moet je heelemaal zelf weten, fk gun je graag een pretje, maar als je het Coba eenmaal beloofd hebt, zou ik 't haar eerst vragen, misschien „O* nee, Moeder, want dan zegt ze na tuurlijk, dat ik boschbessen moet gaan plukken en denkt ze alleen aan mij. Zoo is ze nu eenmaal." „Nu, dan zou ik er nog eens over den ken en er nog een nachtje over slapen. Ik zal je morgen een half uurtje vroeger roe pen. dan kun je nog even je antwoord schrijven en dat bij Jenny in de bus doen, als je naar school gaat. Je komt er toch langs." „Goed Moeder. Ik kan er dan nog c_n heelen tijd over denken." Aan tafel en na tafel overwoog Lot steeds de twee mogelijkheden: boschbessen plukken of Coba voorlezen. Zou ze 't eens op de knoopen van haar jurk aftellen? Boschbessen Coba boschbessen Coba? Nee, dat toch maar liever niet, want dan moest ze ook doen, zooals 't uitkwam. En als het dan eens Coba was? Nee, dat zou toch erg jammer zijnl Toen Lot dien avond onrustig in haar bed heen en weer lag te woelen, was zij nog steeds niet tot een besluit gekomen. Wat was dat moeilijk 1 Zij wist natuurlijk wel, wat ze 't liefst deed: boschbessen plukken, maar wat zou Coba dan een saaien middag hebben. Niemand zou er bij haar komefi, want de heele klas was bij Jenny gevraagd. En Coba rekende op haar! O, dat was waar ook, mevrouw Berestein had gisteren juist gezegd, dat zij Zaterdag noodzakelijk uit moest. Lot wilde wel. dat ze dat maar niet gehoord had. Nu werd het nog moeilijker. Plotseling meende Lot echter een oplos sing gevonden te hebben. Ze zou wè! mee gaan boschbessen plukken en daarna het pannekoek-bakken in den steek laten en Coba gaan voorlezen. Op die manier zouden zij alle twee een prettigen middag hebben. Ja, dót zou ze doen; nu wist ze op eens. wat ze antwoor den zou en blij, dat zij tot een besluit ge komen was. viel zij weldra in slaap. Den volgenden morgen Vrijdag schreef Lot haar antwoord op een keurig velletje postpapier en met een voldaan ge voel, dat zij nu een beslissing genomen had, liet zij den brief bij Jenny de Berg in de bus glijden. Toen zij zich om vier uur dadelijk uit school naar Cuba haastte, dacht zij onder het loopen nog: „Zou ik 't haar zeggen of niet?" Zij besloot het maar niet te doen: 't zou Coba immers heel erg spijten, dat zij niet van de partij kon zijn. Nee. ze zou er maar heelemaal niet over spreken. Dat was het beste voOr Coba. Wei hoorde zij een heel fijn stemmetje in haar oor fluiste ren: „Ook 't beste voor jou, want dan weet Coba meteen niet, dat je eerst je eigen plezier hebt, misschien denkt ze wet, dat je je lessen leert." Lot begon zóó hard te loopen, dat zij wer kelijk geen tijd had om naar het stemmetje te luisteren. Daar stond zij al bij Coba op de stoep en even later was zij bij haar vriendinnjte in de kamer. „Prettig, hoor Lot. dat je zoo trouw komt!" zei Coba. O, Coba moest eens weten, dat ze morgen maar een gedeelte van den middag zou komen en dat juist nu haar moeder uit was! Onafgebroeken las Lot door. Zij gunde zich den tijd niet een praatje te maken of was het iels anders, dat haar zoo aan één stuk deed lezen? Coba was zóó in het boek verdiept, dat zij 't heerlijk vond te 'uisteren en ze was dan ook heel verbaasd, (oen haar moeder binnenkwam met de vraag, of Lot nog niet naar huis moest, 't Was al over half zes. „Al zóó laat. Moes?!" riep Coba uit. „De tijd is omgevlogen, 'k Verlang al weer naar morgen I" Haastig nam Lot afscheid. Gelukkig maar, dat zij nb 't al zoo laat was gauw weg koh gaan. Even later zal zij hijgend nog van 'I harde loopen aan tafel „Is 1 boek zon mooi?" vroeg Mn-der. „Prachtig Moeder" antwoordde Lot. Derf volronden middaz klokke fwee we melde het van licht-gekieede meisjes voor het hek van Boschlust, de villa, waar Jenny de Berg met haar ouders woonde. Lot Merens stond er ook tusschen en al len hadden een bus of een pannetje in d< hand. Toch was het gezichtje van Lot nie zóó stralend als dat der anderen. Zij hat zich wel erg op het boschbessen-plukker verheugd, maar ze wist immers, dat Cob< nu op haar lag te wachten. Eigenlijk ooi dom van haar, dat ze 't Coba maar mei gezegd had. Dan zou Coba het eerste uur ten minste niet denken, dat haar vriendin^ netje elk oogenblik kon komen, 't Was jam mer, maar er viel nu niets meer aan te ver anderen. Daar kwamen Jenny en haar moeder aan en vlug liepen allen nu naar het boschJ Nee maar, wat 'n boschbessen! En wat wa^ ren ze mooi grootl Afspraak was, er geen te! eten, maar alle boschbessen in de pannetjes en bussen te doen. Later werd alles bij el kaar gedaan en kreeg ieder kind er wat zoo en tusschen de pannekoeken. Lot moest onder het plukken voortdurend aan Coba denken. Zou die haar nu elk; oogenblik verwachten? Maar kom, dat wildej zij uit haar gedachten zetten. Straks ging ze immers naar haar toe. Plotseling schoten haar weer de woorden van haar vriendua- netje te binne: „want als Lot iets belooft, doet zij 't ook." Nu, ze zou immers ook gaan straks, ja straks, maar n u lag Coba te wachten en zou zij zich wel erg vervelen op de rustbank, daar haar moeder uit was. Hè, waarom had ze 't ook niet vooruit aan Coba gezegd? Kom Met éen sprong was Lot op..Een oogen blik later stond zij bij mevrouw de Berg en zei schuchter: „Mevrouw „Ja, Lot, wat is er?" „Mevrouw, vindt u goed, dat ik maar wegga, want Coba Berestein ligt op me te wachten, dat ik haar kom voorlezen. Haar moeder is uit en ze zal zich zoo vervelen." „Wou je dat liever?" vroeg mevrouw de Berg vriendelijk. „Ja, mevrouw," fluisterde Lot haastig. „Goed hoor! Maar laat eens zien. Je hebt zeker nog niet veel boschbessen geplukt; we zijn nog maar net begonnen." En mevrouw de Berg stat een fluitje in den mond en gaf het sein, waarop alle kinderen zouden samenkomen. „Nu ai V' dachten de meisjes, terwijl zij van verschillende kanten kwamen aan zetten. „Meisjes," begon de gastvrouw. „Lot Merens gaat naar Coba Berestein toe, want ze heeft beloofd haar voor te lezen en Coba ligt stellig op haar te wachten. Wie wil haar wat boschbessen meegeven voor Coba V' „Ik I Ik-ke! Ik!" klonk het nu van alle kanten en de bussen en pannetjes werden omhoog geheven, 't Waren zóóveel - bosch- bessen ,dat de groote bus van Lot boor devol werd. Zij nam nu afscheid en zoo vlug als haar bus dit toeliet, liep zij naar het huis van haar vriendinnetje, 't Was net, zooais zij gedacht had Coba lag al verlangend naar haar uit te kijken. De rustbank stond vlak vóór het raam, het gordijn was opengetrokken en vanuit de verte reeds zag zij Coba's handje haar een welkom toewuiven. De vreugde van Coba werd nog grooter, toen Ia>t haar door het raam de groote bus met boschbessen zien het. Vlug kwam Lot binnen en op den rand van de rustbank gezeten, deed zij haar vriendinnetje het heele verhaal. Of Coba blij was, dat Lot zoo spoedig gekomen was. 't Werd een heerlijke middag Een ge deelte der boschbessen had Lot op een schoteltje gelegd en de beide meisjes 6muiden er echt van. Daarna las Lot voor en toen mevrouw Berestein tegen halfvijf thuis kwam en alles gehoord had, zei zij: „Ik ga dadelijk telefoneeren, Lot, of je mag blijven eten. Is dat niet toevallig Wij eten vandaag ook pannekoeken en Leentje kan er nu boschbessen-compöte tusschen doen Dat zal lekker zijn!" Zoo hadden Coba en Lot een prettigen middag en kreeg de laatste toch haar pan nekoeken met boschbeesen. B

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 14