VOOR DE JEUGD
LEIDSCH DAGBLAD
io. 32.
Zaterdag 21 Augustus
Anno 1926.
••LÏTÏ> AL*<jajlai? a«*i 11;**"
ill •«êSddfiAé^ddd AAA
Een nieuw Leven.
Naar het Engelsch van O. J. BLAKE.
q Bewerkt door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
|;0)_ (Vervolg en slot).
Hoofdstuk XVII.
Een nieuw Tehuis.
Toen Harry Estcourt in de keuken der
■farm zijn eogen opsloeg, zag hij veel
Imedelijdende gezichten om zich heen:
Itante Alice en tante Suze, Lily en Edith
len één of twee zwarte dienstmeisjes, voorts
IPaul, Chris en Anton, die allen in ver-
I schillende houding naar den jongen keken
len op eenige opheldering wachtten. Zij
hadden hem op kussens neergelegd, en
[toen hij opzag, greep hij met een staee-
kend en liefdevol gebaar tante Alice's
|hand.
„Arme Harry, nu ben je weer thuis/'
llVuisterde zij, terwijl zij zich over hem
heen boog en hem kuste. „Vertel ons nu
[eens, hoe je hier gekomen bent. Maar
eerst moet je wat drinken."
Marie, één der Kaffer-meisjes, ging iets
opwekkends halen en toen hij dit gedron-
|ken had, vertelde hij in afgebroken zm-
[nen, wat er met hem gebeurd was, nadat
mijnheer Wharton Kimberley verlaten
[had. Zijn vader was heel ïuw en had
slechte vrienden. Eindelijk werd hij aan-
getast door een besmettelijke ziekte, die
I in de stad heerschte en waaraan hij bin-
[nen een paar dagen stierf.
Ellendig en verlaten was Harry naar
|Mary Miller gegaan en zoolang deze goede
[vrouw kon, verleende zij hem gastvrijheid,
I doch haar man opperde, dat er een mond
meer was om te vullen en toen Mary Mil-
I Ier zelf ook ziek werd, was het duidelijk,
I dab Harry in het huis te veel was.
Er was echter een gezin in Kimberley,
dat de stad zou verlaten om in de buurt
Seymoerstack te gaan wonen. Het
I was Harry Estcourts vurigste wensch
een gedachte, die hem in zijn grootste el
lende steeds had opgebeurd naar zijn
vrienden op Wharton Kop Farm terug to
keeren. Hij smeekte net zoolang, totdat hij
I mee mocht gaan. Mary Miller gaf hem het
I weinige geld, dat zij missen kon, en liet
I tem, vergezeld van een menigte waar-
I schuwingen, gaan.
Jim Estcourts weinige papieren waren
I gestolen, toen hij den laatsten adem uit
blies en Mary Miller wist niet, dat Harry
in Engeland nog familie van moederszijde
I had, die hem zeker zou hebben voortge
holpen. Zij liet hem met een bedroefd hart
vertrekken en vroeg zich af, of de jongen
ooit zijn vrienden bereiken zou.
Het ruwe mijnwerkersgezin, waarmee de
I jongen reisde wilde niets liever dan van
hem af zijn. Reeds lang, voordat hij zijn
1 doel bereikt had, lieten zij hem aan zijn
lot over. Harry vertelde, dat hij zijn laat
ste geld had uitgegeven en verdwaald was
I Hij werd echter te ik ens in de rede geval
len door medelijdende uitroepen van tante
Alice en Lily.
Nadat hij den vorigen dag niets gege-
j ten en onder den blooten hemel geslapen
had, was hij eteeds verder geloopen, niet
wetend, of hij de goede richting nam. Hier
en daar had ijzerdraad hem den weg ver
sperd, doch hij was er overheen geklommen
en onderdoor gekropen, aan geen gevaar
denkend.
Eindelijk had hij het atruisvogelkamp
van mijnheer Wharton1 bereikt en teen hij
op Witvleugels terrein kwam, had dit dier
hem achtervolgd Chris en Paul konden
verder het verhaal vertellen.
Toen zij dit gedaan hadden, stuurde
tante Alice iedereen de keuken uit
Harry moest nu met rust gelaten worden
na alle doorgestane vermoeienis. Toen oom
Eduard alles hoorde, zei hij, dat het een
wonder .was, dat de jongen nog goed tb-
recht was gekomen.
Een week of twee van geheele rust deden
wonderen. Harry werd door iedereen vol
liefde omringd en één der eersten, die
hem kwarg bezoeken, was mijnheer Jan.
Jan Vernon kwam met een plan op
[Wharton Kop Farm. Hij nam oom Eduard
even ter zijde en zei beslist: „Ik zal voor
den jongen zorgen, Wharton, jij hebt er
reeds genoeg voor je rekening; ik zal hem
meenemen als je het tenminste goed*
vindt en geheel voor hem zorgen."
Oom Eduard kon hiertegen geen be
zwaar hebben. De jongen zou in mijnheer
Jan een nobelen vriend en üief de vollen
voögd vinden.
Zoo kwam dus op een mooi en morgen de
ossenwagen op Wharton Kop Farm om
Harry naar zijn nieuw tehuis te brengen.
Chris mocht meegaan. Dit was het eerste
bezoek van Chris aan Gilhams farm, waar
van hij reeds zooveel gehoord had. Het
eenvoudige huis van slechts één verdie
ping, met alle;lei jachttropheeën als leeu-«
wenhuiden, olifantstanden, verschillende
geweien en wapens van de vreemdste
soort versierd, was een grappige plaats om
in te wonen, hoewel het Chris toch dade
lijk aantrok.
De kamer van mijnheer Jan deed Chris
aen Paul Harvey's huisje denken, behalve
dat er veel meer boeken waren, en er
geen vriendelijk vrouwengelaat op de een
zaamheid neerkeek, zooals het portret van
Lucie Day in Pauls kamer deed.
Chris zou een week blijven j en Harry
aan zijn nieuwe omgeving helpéa wennen.
De jongens liepen veel sameD buiten rond
en daar Chris veel ouder was dan Hany,
kon hij hem op verschillende dingen op
merkzaam maken en de. treurige ondervin
dingen in Kimberley opgedaan, op den
achtergrond schuiven.
Toen de week verloopen was, nam Harry
afscheid van Chris. Hij voelde zich geheel
thuis in zijn nieuwe omgeving en verheug
de zich in het vooruitzicht dikwijls met
zijn pleegvader naar Wharton Kop Farm
te gaan. Dick kwam Chris halen in den
grooten wagen, die met twee paarden be
spannen was; één er van was het nisuwo
paard van oom Pieter. Het had echter
door ondervinding leerd niet meer zulke
sprongen te maken als den eersten keer.
Edith, die veel belang stelde in alles,
wat Harry Estcourt betrof, wachtte haar
broer 6n neef met een menigte vragen op.
Toen Harry nog bij hen was, had zij hem
dikwijls voorgelezen of piano voor hem
gespeeld. De heerlijke muziek wekte aller
lei herinneringen in hem op aan zijn lieve
gestorven moeder. De jongen sprak niet
dikwijls over haar, doch de herinnering
aan haar teedere liefde had hem in moei
lijke uren gesteund en geleid.
Het zou Edith innig gelukkig gemaakt
hebben, als zij eens een blik had kunnen
slaan in de toekomst en had kunnen zien,
hoe hoofdzakelijk door mijnheer Jan»
bemoeiingen Harry zijn familie van
moeders zijde in Engeland vond en d©
erfenis van Flossie Estcourt aan haar eeni-
gen zoon toegewezen werd.
Hoofdstuk XVIII.
Al het nieuwe en de verschillendo be
zigheden op Wharton Kop Farm dedeA
de dagen en weken omvliegen en Chris
kon niet begrijpen, dat zij nu al langer
dan een jaar geleden in Zuid-Afrika wa
ren aangekomen. Hoeveel vriendschaps
banden had hij in dien tijd aangeknooptf
En hoe lang geleden scheen het te zijn,
dat zij nog in den ouden boekwinkel te
Lynchester woonden I
Het komt maar al te dikwijls voor, dat
jongens niet weten, wat zij willen wordend-
Met Chris en Anton was dit echter niet
het geval. Chris wilde niets liever dan far
mer wordenreeds toen hij als kind op
zijns vaders schouders zat, was zijn grootn
ste genoegen naar het oogsten te kijken,
terwijl Anton vanaf den dag, waarop zijn
grootvader hem voor het eerst een boek
met gekleurde platen liet zien, zijn zinnen!
op boeken had gezet.
Op Wharton Kop Farm scheen het, dat
de illusiSs van Chris gemakkelijk verwe
zenlijkt zouden worden, doch voor Anton
zag het er ook niet hopeloos uit. Zijn vader
oom Eduard en hun vriend en raadsman*-
mijnheer Jan, hadden reeds overlegd, dat
hij eerst naar Kaapstad op school zou
gaan om daarna college te loopen, zoodat
hij een gestudeerd man zou worden.
Op de jonge Whartons maakte Zuid-
Afrika den indruk van een sprookjesland.
Niet, dat zij er geen kennis maakten met
de prozaïsche werkelijkheid hitte, stof,-
slangen, vliegen en andere schaduwzijden
maar hun illusies werden er verwezen
lijkt.
Edith en Lily zouden ook naar school
gaan; nu Lily gezelschap had, schikte zij
zich beter in haar ballingschap en zij was
nu oud en verstandig genoeg om te be
seffen, dat zij nog heel wat leeren moest.-
Thomas Wharton was niet minder ver
baasd dan zijn zoons, toen hij zag, dat do
plannen van zijn broer inderdaad verwe
zenlijkt zouden worden. Het nieuwe huis
naderde zijn voltooiing. Het was natuur
lijk kleiner dan van oom Eduard, maar
het zag er stevig en gezellig uit en was
groot genoeg voor vader en moeder Whar
ton, Chris, Anton en Edith, benevens ae
bedienden en de gasten, «nn welke laaV
sten het hun zeker niet ontbreken zou.
Paul Harvey zou het onder andere om
standigheden erg gespeten hebben, dat de
jongens vooral Chris nu niet meer
zóó dicht bij hem woonden, maar hij was
zelf zóó gelukkig, dat hij alles door een
gouden bril bekeek. Zijn jarenlang wach
ten en sparen werden eindelijk beloond:
weldra zou hij in staat zijn Lucie Day uit
Engeland te laten overkomen en hoewel
zij na hun huwelijk zouden beginnen in