VOOR D
E JEUG
D
LEIDSCH
DAGBLAD
*4 IP"*
No. 30.
Zaterdag 7 Augustus
Anno 1926.
I"i»n tl,ln i1|inil 111tiiin il111111111711i 11
"•411;
Een nieuw Leven.
Naar het Engelsch van C. J. BLAKE.
Bewerkt door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
18).
Hoofdstuk XIII.
De Jacht.
Als inleiding van de met ongeduld ver-
Iside jachtpartij diende de aankomst van
iïarlie Gilhams wagen met de vele ossen,
midden van de gewone drukte, het
:hreeuwen van den koetsier en den voor
loper, het blaffen der honden, het knallen
■fan zweepen en het roepen der Kaffers en
■Hottentotten. die het voertuig begeleidden,
|*as men met het uitspannen klaar geko-
laen. Charlie Gilham en mijnheer Jan had-
|den den wagen als verblijfplaats ingericht
wr de twee dagen, die zii op Whartort Kop
l'arm zouden vertoeven. Bovendien konden
|r) nog een tent opslaan voor andere gas-
die de jachtpartij zouden komen bij
tonen. Hun eigen mannen konden zoo-
lis zij dit gewend waren - onder den wa-
|i?n slapen.
Alles was in orde, toen de tijd voor ont
bijten aanbrak en de eerste paar uren
■brachten tallooze bezoekers aan in allerlei
■voertuigen, terwijl weer anderen te paard
|üf te voet kwamen.
Het huis wemelde weldra van gasten
lievige kolonisten met hun vrouwen, zus
a's en dochters. Oom Eduard en tante Alice
[.eelten ieder hartelijk welkom, b'-rwiit Lily
Edith koffie inschonken en broodjes en
ibak presenteerden totdat hun armen
Bijna lam waren.
J Eindelijk was iedereen verzadigd en ver-
lamelden allen zich behalve Paul Har-,
|«y en twee of drie anderen, die niet ge-
konden worden vóór 't huis, wach-
Ibde tot Charlie Gilham zijn bevelen voor
|&n dag zou geven.
Chris stond met Pauls buks over zijn
«houder naast Dick en wachtte met de
I taderen.
Dicks voet was geheel genezen. Hij was
I Wij mee te kunnen doen en wilde- Chris
|£raag raad geven.
Daar kwamen Charlie Gilham en mijn-
I ^er Jan met hun bedienden aan. De eerste
|deelde de jagers in groepen in en zei hun,
welke richting zij moesten gaan.
Chris en Dick gingen met twee of drie
[anderen naar een aangegeven punt en Dick
Chris uit, hoe de jagers de springhpk-
ien achtervolgden en zei, dat zij waar
schijnlijk spoedig een opgejaagd dier zouden
len.
Chris had al een paar maal éen spring-
gezien en-het' mooie, vlugge dier be
donderd, doch toen hij plotseling eep heele
[adde van deze dieren zag. die den sier
den sprong maakten, waaraan zij hun
i te danken hebben, wist hij, dat hij dit
houwspel nimmer vergeten zou, doch zijn
wondering maakte spoedig plaats voor
«n wensch er één onder schot te krijgen..
Hij kwam echter al gauw tot de ontdek-
ag, dat het gemakkelijker is op een schijf
schieten dan op een vluggen springbok,
|ue reeds voorbij was. v66r hij hem onder
■schot genomen had.
Dien eersten dag moest hij dan ook te
vreden zijn met het succes van anderen;
geen enkel 9chot van hem was raak ge
weest en toen het gezelschap dien avond
naar huis ging, beladen met hun buit, vond
Chris het heel jammer, dat hij. niets ge
schoten had. Het ergste vond hij nog, de
buks aan Paul terug te brengen en dit te
moeten bekennen.
Doch Paul zei glimlachend:
„Beste jongen, ik heb heeelemaal niet
verwacht, dat je den eersten dag al w^t zou
schieten. Dat gaat zoo gemakkelijk niet.
Houd goeden moed. morgen zal het wel
beter gaan."
De zwartjes waren druk bezig het wild te
bereiden en een jachtmaal aan te richten.
Nadat de jagers uitgerust vfraren en gegeten
hadden, werden de meubels aan den kant
gezet en alsof er dien dag niets gebeurd
was, begonnen de kolonisten te dansen.
Lily danste uitstekend, doch Edith was
eerst wat verlegen; toen zij echter met mijn
heer Jan danste, raak-te zij geheel op dreef.
Lily zei even later tegen haar, dat hét'een
heele eer voor haar was met mijnheer Jan
te dansen, want dat hij <}it bijna nooit deed.
Na e'éri tijdje verving zij de piano-speelster
en daar zij 's middags op raad van tante
Alice een tijdje gerust had. bleef zij onver
moeid aan het instrument zitten, totdat zelfs
de jongsten van het gezelschap vonden,
dat hel tijd werd naar bed te gaan.
Het heelé gezelschap zocht, nu zijn slaap
plaatsen op. Drie jonge meisjes werden in
gekwartierd _in de kamer van Chris en An
ton en verscheiden anderen werden in de
oude schoolkamer ondergebracht Eeniga
gasten sliepen in de groote logeerkamer,
terwijl de jongeren een plaatsje kregen op
zolder, in de schuren en in de bijgebouwen
Chris en Anton zouden Paul Harvey's ras
ten zijn. De lamp brandde nog in ziin ka
mer en Paul wachtte de jongens op. Zij
hadden van allerlei te vertellen, doch wel
dra liet de slaap zich niet langer -op de
vlucht drijven en gingen de jongens naar
bed. nog na-soezend over den heerlijken
dag en zich verheugend op den volgenden.
Ditmaal was Chris gelukkiger. Hij schoot
eigenhandig een springbok en Dick, die er
slechts één had helpen schieten, was wel
een beetje jaloersch op zijn neef. te meer
toen Charlie Gilham hem een pluimpje gaf.
Chris was echter heel bescheiden en
schreef zijn succes grootendeels aan Paul
Harvey's buks toe.
De dag eindigde precies als de vorige.
,,Hoe i9 het mogelijk, dat zij niet dood
moe zijn?" zei tante Suze. maar tante Alice
antwoordde lachend, dat niemand ooit moe
werd van jagen, hetgeen inderdaad waar
heid scheen te zijn.
Toen de vrienden echter den volgenden
morgen langzamerhand vertrokken, von
den de ouderen toch, dat het maar goed
was, dat er een eind aan kwam. De jacht
partij was ongetwijfeld een heerlijke instel
ling, doch zij eischte veel tijd en bracht,
zooals Paul Harvey het uitdrukte, iemand
heeiemaal uit zijn gewone doen.
- Toen Chris Charlie Gilham en mijnheer
Jan het laatst van allen met hun gevolg zag
vertrekken, zei hij. dat hij nog nooit in zijn
leven zóóveel plezier liad geha'd, maar ook
nog nooit zóó moe wa9 geweest.
Hoofdstuk XIV.
Flossie.
Na de jachtpartij brak er een eentonige
tijd aan. Bovendien regende het eenige da
gen buitengewoon hard, zoodat de meisjes
niet konden uitgaan.
Op een Zondagmorgen herinnerde Edith
Lily aan haar belofte de geschiedenis te
vertellen van Flossie Estcourt, haar gestor
ven gouvernante. Lily, die zat te lezen,
doch wie dit juist begon te vervelen zij
hield er eigenlijk niet bijzonder van
was er dadelijk toe bereid.
„Je moet dan weten", begon zij, „dat
vader zich langen tijd geleden erg ongerust
maakte over mijn opvoeding. Ik weet nog
niet. hoe hij aan het denkbeeld kwam, hoe
wel ik in het geheim mijnheer Jan er dik
wijls van verdacht heb. dat hij vader op het
idee gebracht heeft.
Hij vond namelijk, dat ik te veel in 't wild
opgroeide en veel te weinig wist. Eerst
dacht ik<idat het een grap was-, ik kon lezen
en 'schrijven en al zeg ik het zelf ik
was even handig in de huishouding als een
meisje behoort ie zijn; bovendien kon ik
toen al ^6ed dansen. Wat moest ik dus nog
meer hennen
Ik zei tegen vader, dat als hij me naar
Kaapstad op kostschool stuurde, ik zeker
heimwee zou krijgen. Toen vader zag, hoe
vreeselijk ik het vond, beloofde hij,, dat hij
er niet meer over spreken zou, doch dat ik
dan een gouvernante zou krijgen. Hierbij
moest ik mij dus neerleggen en vader ging
onmiddellijk naar Kaapstad om een gou
vernante te zoeken en eën piano te koo-
pen Dit laatste ging gemakkelijk genoeg,
maar het eerste had nog heel wat voeten in
de aarde. Hij ging naar een kantoor, doch
hoewel er heel wat gouvernantes waren,
kon hij toch niet naar zijn zin slagen.
Eindelijk, toen vader op het punt was
onverrichter zake weer naai' huis te gaan,
hoorde hij van een jonge weduwe, een ze
kere mevrouw Estcourt. die. hem heel ge
schikt leek. Zij had reeds lang een betrek
king gezocht, maar daar zij een jongetje van.
zeven jaar had, dat zij niet wilde verlaten,
ging dit niet zoo gemakkelijk.
Vader vond den jongen geen bezwaar; hij
sprak met de dame, zag haar zoontje en
kwam met haar overeen, dat ze mijn gou
vernante zou worden. Zij zag er zwak en
bedroefd uit en was in den rouw.
Later merkten wij, dat zij al eenigen tijd
met den kleinen Harry in Kaapstad woon
de en er vrij wel armoede had geleden,
daar zij geen betrekking kon vinden. Juist
toen vader haar leerde kennen, had zij haar
laatste geld uitgegeven.
Zooals ik je reeds gezegd heb, hielden
wij spoedig allemaal heel veel van haar. Ik
was nooit zoo gelukkig, als toen Flossie bij
ons was. Zij fleurde heelemaal op bij ons en
was een geheel andere persoon gewofden.
Harry was een aardige jongen en wij ver
wenden hem om het hardst; hij en zijn
moeder hadden zóóveel ellende doorge
staan, dat wij het hun graag zoo aange
naam mogelijk maakten. Flossie's man na
melijk, Jim Estcourt .deugde niet- hij had
haar geld opgemaakt en wae er toen van
doorgegaan. Later hoorde zij. dat hij ge
storven was.
Arme Flossie! Toen ze bij ons wan, had