ANEKDOTES.
jullie zullen toch wel heel blij zÖn voor je
nichtje Annie, en, niet waar, dat is net
zoo goed als een zusje voor jullie, dat
heb ik wel aan alles gemerkt. Dus jullie
moogt haar boek zeker wel lezen. Het-was
gezellig verleden Zaterdag, dat vond ik ook;
ik ben van harte blij, dat het toen nog' niet.
zoo heet was als deze laatste dagen, want
■k kan heel slecht tegen die hitte. Geniet
ille drie maar goed van de vacantie.
Viertal Kouprie, dat trof prettig, dat het
zulk mooi weer was, Toen mét dat school
reisje.
Mim Metselaar, nu vandaag beu jij: lest
best. Het lot is je niet gunstig geweest,
evenals aan zdóvelen. Ik heb je twee keer
mee laten loten, ook bij de getrouwen. In
September zal ik weer prijsraadsels geven,
zoodra iedereen weer terug is van reisjen
of logeerpartijtjes. Weet je wat ik sinds
heel dikwijls gebruik? Die leeswijzer, die
je voor mij1 maakte, toen ik 5 jaar raadsel
tante was.
Ziezoo, nu is mijh praatje uit. Van velen
zal ik in de komende vacantie niet veel
hoeren: je weet het, dat neem ik niets
kwalijk. Geniet allen maar in de vacantia!
Maar ik reken er wel op, dat alle 16 prijs-
winnenden mij zullen schrijven weik mooi
ze hebben gekregen. En laten toch alsje
blieft de teïeurgestelden niet boos zjjn op
tnü; wat helpt dat?
Veel genoegen allen in de vacantie!
Hartelijk gegroet door
Mej. A. KOOPMANS VAN EOEKEREN.
OPLOSSING PRIJSRAADSEL.
DE NACHTUIL.
Een langen tijd hield meeker uil
Met zijn gebrom en zijn gepruil
Zich in zijn ouden toren schuil,
Tot eenmaal hem de lust beving
Tot eene kleine wandeling.
Hij vloog, dus hier en daar wal rond.
Tot hij een hoogen boomtak vond
En daar ging zitteq, maar terstond
Zich door een zwerm van.alle slag
.Van vogelen omgeven zag.
„Wel," schreeuwde die met wild gefluit,
„Daar komt die gauwdief, die schavuit,
Toch eindelijk zijn hoek eens uit;
Maar wij begeeren hem niet hier.
Jaagt weg, jaagt weg dat leelijk dier!
„Hij is een booze, een schetmsche gast.
Die maar op roof en moorden vlast
En niet in ons gezelschap past,"
Zoo riepen zij, en heel de schaar
.Viel op hem aan met wpest misbaar.
Toen is, ontsteld door al 't gerucht.
Heer uil weer naar zijn hoek gevlucht
En heeft in de eenzaamheid gezucht:
„Och, och, wat is 't een bitter kwaad,
Als men in boos geruchte staat!"
Ik word gebaat, gevreesd, geschuwd,
Ik word in 't aangezicht gespuwd.
Het is, oi ieder van mij gruwt,
En, wat het ergst nog is misschien
Is 't wel, dat ik mijn lot verdien."
Goede oplossingen van het Prijsraadsel
der grooteien ontvangen van:
1 Annie van Oort, Massie van Oort, Meta
van Oort, Catharina van Egmond, Lien de
Graaf, Cornelis Jean Lissenberg, Semien
iVoc-rbrood, Jobanna .Voorbrood, Frans
Bruyns, Eiam Linschooten, Barrie Kenbeek,
Hendrik Jan Broeksema, Bep Broeksema,
Marietje do Jong, Nico van Wijk, Jozef
'Hanno, Mientje Hanno, Willem Overduin,
Jansje Sjardjjn, Martha Overvliet, Thusnel-
da Suze Bavelaar, Nico 13:;velaar, Henny
Hulsbergan Henning, Marietje Kwaadgras,
Gerbrand Breedijk, Neeltje Oudshoorn, Leen
Oudshoorn, Bertha van It-erson, Marie van
ïterson, Corrie van Leeuwen, Cornelis van
der Lelie, Jan Smit, Koos Brouwer, Annie
van den Broek, Piet Nieboer, Mario Kükler,
Piet Kükler, Jaantje Lek, Suze Noteboom,
Afi Heymans, Antoon Blok, Marietje Blok,
'Annie Epskamp, Frans Schimmel, Johannes
de Vos, Corrie Geenjaar, Truus Janssen,
M. Opdam (en nog een in dat zelfde couvert,
tnaar sonder naam) Corrie van Stralen,
Emanuel Eljon, Cornelis Blaauw, Michela Je
Vleeshouwer, Nellie Broers, Niesje de Gel
der, Ah de Groot, Maria Vrjjbloed, Marga-
retlia Sierag, liarijtje Uittenbogaard, Corrie
Uittenbogaard, Diewertje Uittenbogaard,
Truus Duyverinan, Lena de Vleeshouwer,
Clazina van Venetie, Koos Hofsfra, Lies
Hagoort Thomas Hofstra, Annie Bavelaar,
Bep Spierenburg, Plonia Smits, Willy da
Neys. Annie Uittenbogaard, Betsy de Graaf,
Gepkei Boomsma, Mini Metselaar, Annie de
1 Ecluse, Suus de la Rie, Tomiie jvan der
Keydcn, Herman Zaalberg, -Jo 'de Jongh,
Catrien Smit, Willy Horst, Willem de Ridder,
Catrien van As, Marie Wjjnbeek (Fontaine-
bleau), Marianne Kouprie, Mario Kouprie.
Goede oplossingen van het Prijsraadsel
der kleineren ontvangen van:
Jan Overduyn, Alida Planje, Aart van de
Nadort, Jo Overvliet, Emmy Christiaanse,
Greta Breedijk, Jasper Koevoet, Arie- Koe
voet, Coba Koevoet, Jan Wassenaar, Mientje
van Riessen Nettie van Riessen, To de ia
Bije, Lena Kükler, Rika van ïterson, Titus
Toteboom, Louis do Hertogh, Corrie de Her-
togh, Corrie Broers, Nelly Hagoort. Bep .de
Jongh, Greta Smit, Nico Kwestroo, Tini Eps
kamp, Nellie Kouprie, Paul Kouprie, Beriha
Mulder, Lucas Mulder.
UITSLAG PRIJSRAADSEL.
De 8 prijzen onder dc getrouwen verloot
zijn toegekend aan:
ALI DE GROOT.
ANNIE UITTENBOGAARD.
HERMAN ZAALBERG.
LENA KttKLER.
CORRIE DE HERTOGH.
LENA DE VLEESHOUWER.
MARIE WIJNBEEK (Fontainebleau).
ANNIE BAVELAAR.
De 8 prijzen onder allen te zamen verloot
(zie correspondentie) zijn toegekend aan:
JAANTJE LEK.
ANNIE DE L'EcLUSE.
NICO VAN WIJK.
HENNY HULSBERGEN HENNING.
GRETA SMIT.
JO DE JONGH.
TO DE LA BIJE.
CORNELIS BLAAUW.
De prijzen kannen aan onze Bureaux
werden afgehaald Dinsdag a.s., tnsschen
12 en halféén oi vier en hallviji.
(Red. „L, D.")
RAADSELS.
Voor allen om nit te kiezen, de giooteren 4,
de kleineren 3.
I.
Ingezonden door Jan Smit.
Mijn geheel is eene plaats van 7 letters in
Ièriapd.
1, 2, 3 zit aan bijna iedere straatdeur.
6, 7, 5, 4 houdt St. Nrcolaas in de hand
om op te steunen.
n.
Ingezonden door Alida Planje,
Ik ben een zeer bekend raadpensionaris
uit de vaderlandsche geschiedenis van 11)
letters, de naam bestaat uit 3 woorden.
1, 2 een verkorte jongens- of meisjes
naam.
3, 2 roept een koetsier, tot zijn paard om
stil te slaan.
8, 9, 10 is eene kleur.
6, 7 is een bepaald lidwoord.
3, 4, 5, 6 een lichaamsdeel.
III.
Ingezonden door drietal Koevoet.
In welke kast zit nooit eene muis?
IV.
Ingezonden door Cornelis van der Lelie.
Een groot dier, een soort slede, en een
booui vormen samen eene stad in Friesland.
V.
Ingezonden' door Koos Brouwer.
Waarvap.kan men den hals breken, zon
der dat het s'. ral ba ar is?
VI.
Ingezonden door Cor v d. Ham.
Op weike schuilen kan je niet gaan
varen
VU.
Ingezonden door Mini Metselaar.
Noem een groot gebouw in Leiden wjai
- proeven worden genoegen, het bestaat «zit
6 lettergrepen ieder van 2 letters, het begi]*'.
mei een 1.
VIII.
Ingezonden door Nico van Wijk.
Ik ben eene stad in Duitschland van 3
lettergrepen, mijn le is een lichaamsdeel,
mijn 2e een altijd groene boom, mijn 3e
lettergreep van 4 letters als je die een beetje
omzet, vormt iets over het water om over
heen te loopen.
Leest di( allen. Voorloopig moeten
iedere week de raadsels Maandags voo)
4 uur bezorgd worden aan het Bureau.
Leidsch Dagblad oi per post gezonden naai
Kloosterzande (Zeeland).
Ingezonden door Jansje Sjardijn en Annie
van den Broek.
Gast: „lk kan die soep onmogelijk eten.'
De kelner brengt een ander bord soep.
Gast: „Ik kan die soep ook niet eten."
Kelner nijdig brengt nog weer een andet
bord,
Gari: „Deze soep kan ik ook niet eten."
Kelner woedend roept den hotelier. Dezo
vraagt: „En waarom kunt u die soep niet
eten?
Gast (heel kalm): „Omdat ik geen lepel
heb".
Ingezonden door Johanna van der Ham.
Zija weekloon.
Een werkman is aan het spitten en graven
Een nieusgierig voorbijganger bleef een
poosje staan kijken en vroeg toen: „Waar
om doe je dat?
„Om geld", was het korte antwoord.
„Zoo en wanneer denk je dat te vinden?
vroeg de nieuwsgierige manverbaasd.
„Wel Zaterdags als mijn weekloon word'
uitbetaald" en hij spitte weer verder.
Ingezonden door Bep Spierenburg
en Ali de Groot.
Wat hij geleerd hzS.
Het was erg rumoerig geweest op school;
de jongens waren lastig en ongehoorzaam.
„Wel Heintje," vroeg zijn vader toen hij
thuiskwam, „wat heb je geleerd vanmid
dag?"
„Dat mijn broek te dun was," luidde het
antwoord.
Ingezonden door Jansje Sjardijn.
De kinderen moeten op school in de taal
les zinnen maken. Er wovdt gevraagd een
zin met het woord ofschoon.
Een der minst snuggere kinderen steekt
het eerst zijn vinger of.
,,Zoo Hein, weet jij er al een 1" vraagt
de meester verwonderd.
„Ja meester. Mijn handen zijn vuil of
schoon."
Ingezonden door Jacob Passchier.
Onderwijzeres: „Tom, waarom was je gis
teren niet op school?"
Tom: „Ik had zoo'n kiespijn, juffrouw."
Onderwijzeres: „Zoo, en doet je kies nu
nog pijn?"
Tom: „Dat weet ik heusch niet, want de
tandarts heeft mijn kies."