Grootmoeders Bril. CORRESPONDENTIE. wafer, bruisend liep het den stal uit, wierp het huis om, vernielde de boomen en vloei de als een sterke stroom naar zee. Hoe vrouw Hidde ook schreeuwde en den reiziger verwenschte, het hield niet op. Weldra was het water zoo diep als de zee en had het al het iand, waar het overheen liep, met huis en hof meegesleept. Huilend van woede zag vrouw Hidde dit alles aan en zij maakte zich zóó boos, dat Zij heel spoedig aan de gevolgen van haar kwaad heid overleed. Haar buurvrouw, die door het linnen, dak zij verkocht had, een welgestelde vrouw was geworden, liet haar uit medelijden be graven en vertelde de geschiedenis aan iedereen, die verschrikt den nieuwen stroom aanstaarde, welke een groot stuk van het eiland meegenomen had, dat sedert dien tijd een afzonderlijk eiland vormt. „Weet gij," zeiden zij, „hoe wij 't nieuwe eiland zullen noemen? Hiddensee; dan weet iedereen, dat het vrouw Hidde's schuld is." En zoo heet het tot op dezen dag. Het water echter, dat het van Rügen afscheidt, r.oemt men den Trog, omdat het uit een varkenstrog ontstaan is. Dit is de geschiedenis van Hiddensee en wie van onze lezers of lezeressen eens naar Rügen mocht gaan, moet zeker niet ver geten Hiddensee en den Trog te bezoeken. De menschen zullen je daar zeggen, of ik de oude sage goed verteld heb of niet. Zou je het niet vreeselijk vinden, als je eens een bril moest dragen?" vroeg Jantje aan zijn vriendje Kees. „Nnee", antwoordde Keesje naden kend, „ik zou het heelemaal niet vreeselijk vinden, als ik net zoo'n bril had als Groot moeder draagt." „Waarom niet?" „Omdat Grootmoeder altijd ziet, hoe zij stuk speelgoed het beste kan maken; zij ziet allerlei prettige dingen, die je op regen dagen kunt doen; zij ziet, wanneer je moe of verdrietig bent en waardoor je je weer ïeter voelt; en Grootmoeder ziet altijd, wat je wilde doen, zelfs al kwam het heel anders uit dan je bedoeldè. Ik heb eens aan Grootmoeder gevraagd, hoe het toch kwam, hoe zij dat alles zien kon en toen antwoord de zij, dat het de manier was, waarop zij de dingen had leeren zien, toen zij ouder werd. Het moet dus wel door haar bril zijn."' Door welk soort bril kijken jullie? Een ran mijn trouwe raadselnichtjea schreef mijOch Tante, wat een reuzen- lange correspondentie! Ja dat was ook zoo de vorige week, ik besloeg meer dan de helft van de kindercourant met de raad sels, oplossingen, namen, prijzen en cor respondentie. Dat kwam ook wel door de belangstelling voor de prijsraadsels. Nu zal ik vandaag niet zooveel plaats inne men; de tijd komt nu aan, nu het eindelijk echt zomer wordt, dat de jeugd liever bui ten speelt, dan binnen te zitten met schrijf werk. En het is nu ook voor velen druk met repetities voor school. Maar zooals ieder jaar vóór de groote zomervacantie, vóór er velen uit logeeren gaan, zal ik nog één keer prijsraadsels geven en ik beloof het: een soort waaraan iedereen kan mee doen. want wie weet of het niet weer eens zou kunnen gebeuren dat er extra prijzen zouden kunnen zijn ,ik zeg nog niets, maar dit eene wil ik wel zeggen, dat als ik extra prijzen zou mogen ver loten, dat ik er dan weer een gedeelte van zou verloten onder de getrouwen. Wacht maar ,af, zoodra ik het weet, zal ik het jullie vertellen, dat zal al gauw zijn, want ik zal dat alles afhandelen vóór de zomervacantie en vóór ik naar Kloostev- zande ga. Lien de Graaf, zeg trouw raadselnichtje heb je het begin der correspondentie ge lezen Ik zorg altijd, dat ik de nieuwe raadsels en anecdotes vóór "Woensdags heb opgeschreven en ja al het andere: het le zen, nazien der brieven, correspondentie Des Zaterdags, een uur of zeven, Heeft Moeder Bruin de handen vol: 't Is baddag dan ,de kleine Beertjes, Die vinden 't elke week weer dol. Ze spart'len, laohen, stoeien, plonzen En hebben samen dolle pret De Beertjes kunnen er best tegen, Als Moeder kracht met borst'len zet. Zij huilen niet, maar lachen vroolijk En vindeii 't water nooit te nat. Steeds als de Zaterdag terugkeert, Is 't feest voor hen: ze gaan in bad. dat alles doe ik toch heusch op Woensdag en Donderdag af, vindt je het zooveel Viertal Kouprie, jullie brief over de post kwam Dinsdagsmorgens dus al heel vroeg. Er stond geen plaatsnaam op, Den Haag was vergeten, en toch hebben ze mij gevonden, zoo kennen ze de raadsel tante in Leiden, dat ze er daar op hei. postkantoor bij schreven: zie Den Haag. Jan Wassenaar, je weet het dat je altijd mag uitzoeken van de gewohe raadsels en 3 of 4 goede oplossingen is al voldoende. Aardig hè, al die kleine kuikentjes die daar rondloopen. Nico van Wijk, niets erg dat er ditmaal geen lange brief bij was, ik ken je al en ik begin je tot mijn trouwe raadselneefjes te rekenen. Cor van der Ham, de raadsels, die er nog niet hebben ingestaan, zal ik wel eens gebruiken. iWilly de Neys, je begreep, hoop ik, de vorige week de vergissing wel bij de nor men, dat het Willy de Neys moest zijn. Je had nu genoeg oplossingen, het behoeven er maar 3 of 4 te zijn. Greta Breedijk, hoe komt het, dat jouw oplossingen van de prijsraadsels er nu pas Klein Teddy ligt al in zijn wiegje Hij kreeg het eerst een groote beurt.' Nieuwsgierig kijkt hij naar de tobbe Wat of er daar nu weer gebeurt 1 De dikke Buig ging kopje-onder, Maar komt weer boven druipend nat; Hij schatert luid en roept: Och Moeder, De tob is ook zoo vrees'lijk glad! En onderwijl leest Berenvader Aandachtig in de groote krant, Want ook een Beer wil toch wel weten, Wat er gebeurt in stad en land. waren en die van de 3 anderen verleden week goed op tijd? Hoe is het met je aim 1 Corrie en Loius de Hertogh, o ja op een balkon kan dat ook heel best, ook genoeg plaats" en frissdhe -lucht. Annie en Tini Epskamp, hoe grappig wat je mij schreef over de manier waarop je vader aan Tini vertelde, dat zij een prijs had. Het zal toen een groote verras sing, in plaats van een gToote schrik zijn geweest. Suze en Nico Bavelaar, voortaan dan maar allebei meedoen, dat is wel gezellig Nu dat zal jullie best bevallen, als je vader eens uit de stad moet en dan met voor ieder wat thuiskomt. Niesje de Gelder, ja dat was jammei van dat eene woord. Allergrappigste na men voor die katten, net zoo grappig als de personen, naai- yie ze genoemd zijn, vooral die met een B is een allergeestigst, iemand. Jaantje Lek, je begint al trouw mee te doen, houd maar goed vol, ik hoop van harte voor je, dat je ook eens een prijs zal loten, maar daar weet ik natuurlijk niets van^ h»t lot beslist dat. Je ziet het dus: 't is bij de Beren Als in een Menschendorp of -stad, Wie gaat er op de heele wereld Niet dolgraag 's Zaterdags in bad?!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 17