LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 1 Juli Tweede Blad Anno 1926, No. 203S6. GEMEENTEZAKEN, FEUILLETON. Het Ondergrondsche Syndicaat Benoemingen en ontslag. Door B. en W. wordt voorgcst&id op hun verzoek de heeren (lr. J. G. M. Timmermans en J. A. Schreuder weder voor een jaar te bestendigen in hun betrekking van Stadsge neesheer. Voorts geven B. en W. in overweging om de volgende aanbeveling voor de benoeming van drie leden van het College van Zetters voor 's Rijks directe belastingen, bestaande uit twee maal zooveel personen als cr leden te benoemen zijn, aan den Commissaris der Koningin in te zenden. Op den laalsten December van dit jaar moeten volgens rooster aftreden de heerea H. J. Planjer. M. Koert en J. P. J. v. Ewijk. Met deze personen als no. 1 wenschen B. en W. resp. nog op de aanbeveling te plaatsen: de heeren Bemardus Buurman, Philippus Rosdorff en Johannes van Bemmel. Verder stellen B. en W. voor op diens ver zoek met ingang van 10 November a.s. aan J. Verwer eervol ontslag te verleencn als leeraar in het Hoogduitsch aan de H.B.S. met vijfjarigen cursus en tevens om ook aan mej. Johanna Wissenburgh. onderwijzeres aan de openbare school aan den Zuidsingel A, die door lichaamsgebreken ongeschikt voor haar werk is verklaard, eervol ontslag toe te kennen. Aanvaarding der voorwaarden van Ged. Staten in zake electriciteitsaanleg te Voorschoten. Ingevolge art. 6 der voorwaarden waar onder Gel. Staten aan deze gemeente ver- •gunning hebben verleend voor den aanleg en de exploitatie van een hoogspanningslijn, uitgaande van het bestaande hoogspan- ningsstation op het terrein der N.V. Zilver- fabriek „Voorschoten" (v.h. finna J. M. van Kempen) in den straatweg van Rijswijk naar Leiden te Voorschoten tot het te bouwen hoogspanningsstation in de kom der ge meente Voorschoten (terrein openbare school) en verder van dit hoogspannings station langs voornoemden straalweg cn den Papenweg tot aan den watertoren der ge meente Voorschoten, een en ander ten be hoeve van de elcctriciteitsvoorziening an die gemeente, wordt de vergunning geacht niet gegeven te zijn. indien niet binnen drie maanden na de dagteekening van het besluit van Gedeputeerde Staten door den Raad ecne verklaring is ingezonden, houdende dat de Raad der gemeente Leiden dc vergunning onder de daarbij gestelde voorwaarden aan vaardt. Aangezien h. i. tegen die aanvaarding geen bezwaar bestaat, geven B. cn W. den Raad in overweging tot het inzenden van jclie verklaring te besluiten. Aanstelling van twee nieuwe brugwachters. Zooals in een rapport van den Directeur van den Markt- cn Havendienst uitvoerig wordt uiteengezet en mot cijfers toegelicht, zijn de werkzaamheden van de brugwach- ters van den post aan de Haven dermate toe genomen, dat met het thans beschikbare personeel niet méér kan worden volstaan. Van uit genoemden post toch moeten niet minder dan 9 bruggen bediend worden, ie weten: de Groote cn de Kleine Ilavenbrug, Scheluwbrug, Verversbrug, Pauwbrug, Houl- marklsbrug, Gepektebrug, Iverkbrug en Mid del stegrachtbrüg. Tengevolge van de toerte- ming van het scheepvaartverkeer nu is het aantal malen, dal deze bruggen, met name de eerste vijf daarvan, geopend moeten wor den, zoo groot geworden, dat uitbreiding van het aantal brugwachters dringend noodza kelijk is. Ilier komt nog bij, dat de in aanbouw zijnde nieuwe Verversbrug lager dan de oude brug komt Ie liggen en dus meer be diening zal vereischen. Zonder vermeerde ring van het aantal brugwachters za! de nieuwe Verversbrug dan ook niet vanuit den post aan de Haven bediend kunnen worden, tenzij ten koste van de openbare orde en veiligheid en van de belangen van hel ver keer te land en te water. Hel ligt daarom in het voornemen van B. en W. zoo spoedig mogelijk lot de aanstelling van nog twee brugwachters, aanvankelijk in tijiWijken dienst, over te gaan. Daarna zal de dienstregeling dan zoo ingericht kunnen worden, dat ook de bediening van de Huig- brug door het personeel van den post aan de Haven kan geschieden. Tot nog toe zorg de het personeel van de Stedelijke Lichtfa brieken hiervoor, doch wegens de groote be zwaren, daaraan èn voor de Fabrieken én voor de schippers verbonden, alsook met het oog op de richtige heffing en inning van hel bruggeld voor het passeeren van deze brug, kan deze voorloopigc toestand niet langer bestendigd worden. De kosten van salaricëring van de hier bedoelde brugwachters zullen voor het jaar 192G. met inbegrip van kleedgeld, ongeveer f 1700 betoopen. Subsidis aan School- en Werktuinen. Hefc best'iur van de Leidsche Vereeniging voor School- en Werktuinen heeft zich tot B. en W. gewend met het verzoek te be vorderen. d^t a<*n die vereeniguig een sub sidie uit 13 gemeentekan wordt verstrekt. B. en W. vinden eerst dan termen aan wezig voor het toekennen van oen gemeen telijke subsidie wanneer dc verecniging van particuliere zijde voldoende wordt ge steurd en in de eerste plaats ook op dien steun zal kunnen rekenen. Immers de gemeentelijke subsidie moet, al betreft het in casu een alleszins nuttig doel, met het oog op den toestand van de gemeentefinancièn, noodzakelijk bepertrt blijven. Oot een betrekkelijk kleine bijdrage en zal in geen geval als een soort sluitpost ter dekking van het verlies mogeu dienen. B. en W. hebben daarom aan het bestuur medegedeeld, dat zij bereid zijn te bevor deren, dat voor het jaar 1920 een gemeen telijke subsidie wordt toegekend, gelijk a/an de helft van het bedrag, dat door par ticulieren als contributie of ala giften, doch met uitzonde ring van contributies voor het hebben van een tuintje, door de vereeniging wordt ontvangen, tot een maxi mum van f 400. Het bestuur deelde B. en W. mede een gemeentelijke subsidie onder die voorwaar den gaarne te aanvaarden. Subsidie aan de Leidsche Zwemclub. Bij de opheffing van dc Leidsche Red dingsbrigade ie haar taak overgenomen door de Leidsche Zwemclub. De kasmiddelen van de Leidsche Zwem club zijin, volgens mededeeling van het be stuur, niet van dien aard, dat daaruit kun nen worden best-reden de uitgaven voor completeering en uitbreiding van het rod- dingsmateriaal, alsmede de jaarlijksche kosten van onderhoud van dat materiaal. In verband hiermede verzocht het be stuur van de Leidsche Zwemclub, om finan- cieelen steun van gemeentewege. Ter dekking van de kosten van het com- pieteeren cn uitbreiden van hefc materiaal, hebbon B. en W. het bestuur in overweging gegeven een beroep te doen op het particu lier initiatief, terwijl zij zioh met het oog op het nuttig effect, dat een reddingsbri gade in een zoo waterrijke stad als dc onze kan opleveren, bereid verklaarden bij den Raad een voorstel aanhangig te ma ken, om in de jaarlijks terugkeorende uit gaven voor onderhoud een bijdrage te ver- Iconen van f 100. Hoewel de vereeniging gaarne een hoo- gere subsidie had ontvangen, is het bestuur toch van meening, dat hefc," dank zij deze bijdrage, in staat zal zijn de materialen van de reddingsbrigade in goeden staat te houden en de propaganda voor het red dingswezen krachtig te voeren. Een secretaris voor de Commissie van Advies voor Sociale Zaken. Tijdens de behandeling van de gemeente begroting voor 1926 werd in de raadszit ting van 10 Dec. 1926 bij 506, „Kosten van dc Commissie van Advies voor Sociale Za ken" door de heeren Kooistra en Sijtsma, ieder afzonderlijk, een amendement inge diend, ten einde de op dit volgnummer uit getrokken wedde van den secretaris dier commissie ad f900 te schrappen. Ondanks de bestrijding door B. en W. werd het araendement van dpn heer Kooi stra en daarmede dat van den heer Sijtsma aangenomen met 17 tegen li stemmen, ten gevolge waarvan aan de commissie sedert 1 Januari j.I. geen afzonderlijke secretaris meer was toegevoegd en de Directeur van den dienst voor sociale zaken als waarne mend secretaris optrad. De commissie acht deze combinatie niet wenschelijk en zelfs in strijd met art. 16 der verordening, betreffende dezen dienst en verzoekt daarom den raad te bevorderen, dat op de begrooling dc noodigegelden wor den uitgetrokken voor de vergoeding van zoodanigen functionaris, welke volgens liet oordeel van B. cn W. zal kunnen worden bepaald op f 300 cn geven den Raad in over weging dit bedrag op de begrooting te brengen. Van 1 Juli tot 3 December 1926 kan dus mcb f 150 worden volstaan. Subsidie aan de Chr. H. B. S. Bij op 26 October 1925 om praeadvies in handen van B. en W. ges,leld adres deelt het beslüur van de vereeniging voor Chris telijk Middelbaar Onderwijs te Leiden mede, dat do exploiiatie der Christ. H. B. S over 1923 een tekort heeft opgeleverd van f2231,98 of per leerling f 26,26 en verzoekt het- in dit ongedekt gedeelte der uitgaven over dat jaar, naar evenredigheid van hel aantal leerlingen uit deze gemeente, n.l. 56, een bijdrage uit de gemeentekas van f 1281,37 te mogen oplvangen. Ter motiveering van zijn verzoek merkt het bestuur op, dat indien de 56 leerlingen uit deze gemeente de gemeentelijke II. B S. bezochten, die leerlingen aan de 'gemeente dan een belangrijk hoogcr bedrag zouden kosten, dat than9 aan subsidie van de ge meente wordt gevraagd. Is de bewering, dat de aanwezigheid van deze bijzondere H. B. S. de gemeente van uitgaven ontlast, juist, dan is er, naar het oordeel van de meerderheid van B. en W. uit billijkheidsoogpunt wel aanleiding het bestuur eenige tegemoetkoming in het na- deelig slot te verleenen Nu kan men echler zonder meer niet zeggen, dat toeneming van het aantal leerlingen op de gemeentelijke H. B. S. voor de gemeente steeds tot verhoo ging van kosten leidt; immers zoo lang die toeneming geen splilslng van klassen tenge volge heeft, beteekent iedere leerling meer eerder voor- dan nadeel. Ook slaat het niet vast, dat, indien de Christelijke H. B S. niet was opgericht, al de 56 leerlingen uit Leiden, die in 1923 deze school bezochten, het onderwijs op de gemeentelijke II. B. S. zouden hebben gevolgd Dit neemt echter niet weg, dat, indien de Christelijke H. B. S. er niet was geweest, het aantal leerlingen van «le gemeentelijke H. B. S. vermoedelijk toch wel zooveel groo- ter zou zijn geweest, dat inrichting van ten minste één parallelafdeeling meer niet had kunnen worden vermeden. Waar dus mag worden aangenomen, dat de Chr. II. B S. de gemeente in 1923 de kosten van althans één extra parallelafdeeling aan haar II B. S. heeft bespaard, is er, naar de meening van de meerderheid van B. en W. voldoende aanleiding om het bestuur over dat jaar een bijdrage uit de gemeentekas te verleenen. De minderheid van het college heeft zich in principe tegen het verleenen van een bij drage verklaard. Als College geven B. en W. den Raad ten slotte in overweging aan het genoemd be stuur over 1925 een subsidie te verleenen, gelijk aan 60 pCt. van bet bedrag, waar mede hel tekort opdc exploitatierekening hei batig saldo van de vereenigingsrekening overtreft en wel berekend naar de verhou ding van het aantal Leidsche leerlingen tot het totaal aantal leerlingen der school. Uit drukkelijk wenschen zij echter vaat te leg gen, dat daarmede niet geprejudiceerd wordt op het verleenen van een gemeentelijke bij drage in evenlueele tekorten van de school over volgende jaren. Een nieuwe school in „De Kooi". In de raadsvergadering van 17 Mei 1.1. deelde de wethouder van Onderwijs reeds terloops mede, dat het College van B. en W. plannen overwoog tot vermeerdering van schoolruimte in „de Kooi". Ternauwernood toch kon in den laalsten tijd worden voldaan aan het steeds grootcr wordend aantal ver zoeken om toelating van leerlingen tot de gemeentelijke scholen voor lager onderwijs in het N. O. deel der gemeente. Was het reeds moeilijk te voldoen aan de aanvragen om toelating van kinderen uit de omgeving van de Zuidsingelscholen, waar dikwijls ver wijzing naar de scholen aan de Haverstraat of Vrouwenkerksleeg zeer wel mogelijk is, nog moer bezwaar leverde de plaatsing van leerlingen uit „de Kooi", aangezien daar verwijzing naar andere scholen in don regel op zeer vele boawaren stuit. Ton sloltö Week het niet meer mogelijk ten aanzien van de scholen aan de Modusa- straat strikt de hand le houden aan het door den Raad vastgesteld maximum-aantal leer lingen van 42 per klasse en dit niettegen staande het feit, dat altc leerlingen, die maar eenigszins naar een andere gemeente lijke school konden worden verwezen, niet tot dc scholen iu'de Medusastraat werden toegelaten. Het is dan ook te voorzien, dat, indien niet tijdig maatregelen worden geno men tot vermeerdering van schoolruimte in „de Kooi" binnen afzienbaren tijd het ge brek aan plaatsruimte zoo nijpend zal wor den, dat cje gemeente niet meer kan voldoen aan do haar bij art. 19, le lid. der Lager- onaerwijswel 1920 opgelegde verplichting, om voldoend onderwijs te geven in een ge noegzaam aantal scholen. Nu is het waar. dat geenszins kan worden gezegd, dat hier tor stede in het algemeen gebrek aan plaatsruimte is op de gemeente lijke scholen. Integendeel is er op verschil lende scholen nog zeer voldoende plaats ruimte beschikbaar; zelfs achten B. en W. het niet geheel en al uitgesloten, dat le ecniger tijd bot opheffing, hetzij van enkele klassen, hetzij van een gcheele school, moet woeden overgegaan. Toch houdt evenlueele opheffing van enkele klassen of van een gcheele school h. i. alleen in zoover ver band met de stichting van een nieuwe school zou kunnen worden overgeplaatst Het spreekt wel vanzelf, dat deze zaak lij dig onder de oogen zal worden gezien. Dit alles neemt echter niet weg, dat schoolbouw in „de Kooi", ondanks het feil, dat er in het algemeen op de gemeentelijke scholen voldoende plaatsruimte is, h. i. toch urgent moet worden geacht. Het meest geschikt voor schoolbouw in die omgeving schijnt B. cn W. wel hel aan de gemeente loebehoorend terrein aan de Drifislraat en aan de Noordzijde van het verlengde der Aljchstraai. B. en W. w(Misc-hen voorloopig een school met slechts zeven leslokalen le stichten, waarvan do kosten, met inbegrip van het meubilair enz., worden geraamd op f90.000 maar bij het ontwerp is toch rekening ge houden mot de mogelijkheid, dat de nieuwe enkelvoudige school tot een dubbele kan worden uitgebouwd Blijkens zijn missives gaal dc Inspecteur van het Lager Onderwijs in deze inspectie volkomen accoord met den voorgenomen 'bouw, waartegen ook bij de Commissie van Fabricage geen bedenking bestaat. Evenmin bestaat bij de Plaatselijke Schoolcommissie bezwaar legen den voor genomen schoolbouw. Niettemin geeft hei advies dier Commissie B. en W. aanleiding tot ccnige opmerkingen. Zoo bevreemd het hun, dat de Commissie het noodig heeft ge oordeeld, ongeveer twee jaren na dato, in dit advie® beschouwingen te wijden aan het besluit van den Raad, orn het schoolgebouw aan de Vrouwenkerkkoorstceg te verbouwen tot een nieuwe dubbele school. De Commis sie dan betoogt, niettegenstaande alles wat daaromtrent in het praeadvies van i Juli 192als bij dc behandeling daarvan in den Raad van 21 Juli d.a.v. is gezegd, dat een nieuwe dubbele school in die omgeving niet noodig is, dat de verbouwing van dal schoolgebouw derhalve achterwege had kunnen blijven en dat alsdan een zeer aan zienlijk bedrag zou zijn bespaard. Dc Raad houde het B. en W. ten goede, dal zij niet opnieuw hel tegenovergestelde wenschen aan le toonen wat in 192-1 hieromtrent is gezegd, handhaven zij nog steeds ten volle. Slechts merken zij nog op; dal de mcening der Commissie, als zou de groote aangifte voor oen van de Vrouwenkerkkoor- sleegscholen op 1N Maart j.I. (toen m de eerste klasse 56 leerlingen moesten worden geplaatst) zijn geschied ten koste van de scholen op het Schuttersveld, aan de Paul Krugerslraat en aan de Duivenbodeslraat, onjuist is. Omgekeerd kan wel worden ge zegd, dat nog steeds op andere scholen kinderen gaan. die op de Vrouwenkerkkoor- steegscholen, ware daar plaats geweest, be hoorden te zijn ingeschreven. De opmerkingen van dc Commissie, met betrekking tot cvcntueele opheffing van ccn school, kunnen B. en W., na hetgeen zij daaromtrent reeds vermeldden, thans gevoegelijk buiten beschouwing laten. Verder verzoekt de Comioissio B. cn W« in overweging te willon nomen, of doorgaan niet het stelsel der dubbole soholcn wel aanbovoling verdient „waar organiaatoriflcAi mot het stelsel der groote soholon i3 ge broken" cn dit naar haar gevoelen ook ia den bouw van nieuwo scholen dient uit to komen. Inderdaad is met bet stelsel vaa grooto soholon gebroken. Of echter do grooto schoolgebouwen (voor 2 scholen) in hefc stelsel van halfjaarlijkse he toelating van leerlingen steeds zotnder bezwaar kunnen worden gemist, meenen B en W. voorals nog te moeten betwijfelen. IIoo dit ook zij, deze kwestie kan, waar thans aan do orde is do bouw van een enkelvoudige school, blijven rusten. Mocht evenwel ia „de Kooi" later nog een schoolgebouw moeten worden opgerioht, dan meenen B. cn.W. dat cr geen enkel bezwaar bestaat, om op het voor den ondorworpclijkcn schoolbouw te bestemmen terrein een tweede schoolgebouw te stichten. Immers bedraagt de grootste afstand, van welk punt uit „de Kooi" ook, tot dat terrein nog geen tien minuten gaans Tenslotte deelt dc Commissie in ant woord op ecu door B. en W. tot haar fj*- richte vraag nog mede, dat zij zich kan vorcenigen met den bouw van één reserve- lokaal por school. Een omvormingscursns van opperlieden tot metselaars. Begin dezer week hebben wij reeds on der „Stadsnieuws" uitvoerige inededeehn- gen gedaan van het voornemen van de Commissie voor Sociale Zaken om B. en W. tc advisceron om over to gaan tot het houden van een omvovmingscursus van op perlieden cn grondwerkers tot metselaars, B. en \V. hebben zich daarbij aansluitend hot voorstel daartoe thans gedaan en geven den Raad in overweging goed tc keuren dat uit de voor steun verleen ing aan uit getrokken werkloozcn beschikbare gelden f 3500 wordt besteed aan bedoelden om- vo nri i u gs c v u rsus. Aanvullingen der verordeningen houdend* regeling der jaarwedden van leeraren. Do door den Raad op 30 Nov. 1925 vast-* gestelde ter goedkeuring ingezonden veror deningen regelende de jaarwedden der leeraren aan het Gymnasium, de H. B. S. met- vijfjarigen cursus en de H. B. S. voot Meisjes heeft den betrokken Minister aan leiding gegeven tot de opmerking, dat aan art. 11, luidende: „Aan leeraren die op den voet dezer regeling een salaris genieten van minder dan f 2500.kan een porsoonlijko toelage toegekend worden", waro toe tc voe gen: „onder goedkeuring van den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen" Nadat deze verandering zal zijn aange-t bracht, kan, volgens mededeeling van den Minister, de verordening geacht worden to zijn goedgekeurd. Inlusschen zijn bij eenige Kon. Besluiten wederom verschillende wijzigingon in het Bezoldigingsbesluit voor Burgerlijke Rijks ambtenaren 1925, aangebracht, als gevolg waarvan de jaarwedden der leeraren aan de Rijles Hoogere Burgerscholen opnieuw ver-» andcring hebben ondergaan. Bedoelde wijzigingen, deels van rodaclio- neelen, deels van financieelen aard, zijn over liet algemeen voor de betrokken leera ren gunstig cn kunnen, naar het gevoelen van B on W. zonder bezwaar voor de lee-. raren aan het Gymnasium, de beide Hoo gere Burgerscholen en de Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen, wier sa- larisrcgelingen gelijktijdig door den Raad zijn vastgesteld, overgenomen worden. Dit is ook het gevoelen van do verschilt lende adviseurs, al beslaat dan ook bij do Commissie van Toezicht op het middelbar onderwijs, blijkens haar advie3. wel eenige bedenking tegen de bepaling, dat voor do berekening van het salaris ook de lesuren aan niel-gesubsidieerde scholen zouden moeten worden medegeleld. Inlusschen is deze bepaling bij Koninklijk Besluit van li Mei 1926 No. 38. welk besluit alhier werd ontvangen na de dagteekening van het ad vies der Commissie, reeds weder gewijzigd en wel indien zin dal daaraan is toegevoegd „met uilzondering van niet-gesubsidieerde bijzondere scholen". Na de verschillende daarvoor noodig ge- Door Mrs. C. N. WILLIAMSON. Nederlandsche vertaling van Ada van Arkel. 38) Zij zeggen nu, dat het de Grijzo Dame moet zijn geweest van den ron den toren, die gewaarschuwd heelt, zoo als zij vroeger cok altijd deed; alleen vroe ger was het, wanneer er een lid van de familie in gevaar was, dan verscheen zij altijd." „De Grijze Dame?" „O, de Grijze Dame is de bekende geest in de Glentorly-familie, juffrouw; de familie die hier woonde, vóór het kasteel verander- derde in een hotel. Ik heb nooit geloofd in die oude historie of in een van de griezelige verhalen, tot vannacht. Nu kan ik niet ont kennen. dat het gegil van een vrouwenstem, terwijl er nergens een vrouw te zien was, me een heel eind bekeerd heeP. Ik heb het zelf gehoord, al weet ik niet, waar het van daan kwam. of het moest zijn uit de gang, die naar de toren leidt. Mijnheer Carrington was er het eerst en redde zijn vriend, die anders in zijn slaap zou verbrand zijn ,want hel was in de kamer van kapitein Derby, dat de brand begonnen is." „Waardoor is de brand ontstaan?" vroeg bet meisje zacht „Het kan zijn gekomen door een siga- xetten-eindje of zoo iets; niemand weet het, maar kapitein Derby geeft toe. dat hij in zijn kamer gerookt heeft. Het is al heel weemd, j'uffrouw, dat u nu pas van de ont roering in huis gehoord lieb, want iedereen was op en zij zijn nu pas weer naar bed gegaan Kan ik iels voor u doen?" „Wat is er met de menschen gebeurd, die hun kamers, waar de brand was, uil moesten?" vroeg het meisje. „O, juffrouw, het waren alleen maar mijnheer Carrington en kapitein Derby; een van de andere vier kamers was een privé zitkamer en de andere drie waren al een paar nachten niet in gebruik. Er zou morgen een familie intomen." „Waar zijn kapitein Derby en mijnheer Carrington dan nu?" „Mijnheer Franklin, een ander million- nair, net als mijnheer Carrington, heeft zijn zitkamer aan hen afgestaan. Hel was de eenige kamer/ die vrij was, en hoewel de directeur hun de zijne had willen geven, was mijnheer FrankLin zoo vriendelijk, dat zij zijn aanbod aannamen en de kamer nu de rest van den nacht deelen. Ik weel niet. wat zij daarna zullen doen, want de kamers m de uitgebrande gang, zijn erg door het water beschadigd en het zal dagen duren vóór ze weer in orde zijn. In welk deel van het huis logeert u, juffrouw, als ik het vra gen raag?" „In den westelijken vleugel," antwoord de Sheila machinaal. Al haar hoop was verdwenen door hetgeen zij daar juist ge hoord had. Zij had het plan gemaakt Mark Carrington te vinden, hem in haar ver trouwen le nemen en zijn raad en hulp in te roepen. Maar hij was nu in de eenige kamer van het hotel, waar het onmogelijk scheen voor haar om bij hem te komen, en toch het plan, da! zij in het hoofd had, uit te voeren. Bovendien leek hel haar verdacht dal mr. Carrington en kapitein Derby in de f kamer van Franklin waren. Zij geloofde niet, dat hij dit aanbod zou hebben gedaan, tenzij hel was om een reden, waar zij voor huiverde om aan te denken. Haar hersens werkten koortsachtig vlug. Zij vroeg zich af, wat zij kon doen, en be greep, dat, als zij iets deed, dit al heel gauw moest geschieden. Zij nam de beurs, waarin zij al haar aardsche schatten bewaarde een zcgt bescheiden som uit haar zak. „Dit is voor dè moeite, die ik u bezorgd heb," zei ze, den man een halvcn kroon gevende, en een goudstuk omhoog hou dende „dit zal ik u geven als u een boodschap voor me aan mijnheer Carring ton wilt overbrengen, zonder dat iemand merkt van wie zij komt. Ik zou even een paar woorden willen schrijven." „Ik zal een van de lichten opdraaien, juffrouw," zei de nachtportier. „U weet. dal er papier en enveloppen op alle tafeltjes hier liggen.' Sheila ging aan een klein tafeltje in den hoek zitten en schreef haastig: „Ik moei u een oogenblik spreken over een kwestie van leven en dood. Zeg niets legen den brenger van dit briefje, maar kom dadelijk Eet of drink niets, dat u gegeven wordt in de kamer, waar u nu is, en laat kapitein Derby dat ook niet doen. Dit is van veel belang. Neem elk excuus te baat om te weigeren." In een oogenblik was het briefje af en in plaats van het in een enveloppe te doen. vouwde Sheila het halve velletje is een klein driehoekje. „Ga naar de deur van de kamer van mijnheer FTanklins zitkamer," zei ze, „en geef dit briefje niet af als mijnheer Car rington en kapitein Derby niet aHe°n zijn of als u niot zeker weet, dal u het onge merkt kunt doen. Als u het niet kunt klaar spelen, zeg dan alleen ma'ar, dat er iets in mr. Carringlons kamer niet in orde is en niet kan wachten. Als u hem dan buiten de kamer hebt, geef hem dan het briefje en vraag of hij hol direct wil lezen. Als hij dat geduan heeft, zal hij misschien weer even naar binnen gaan om wat tegen api- tein Derby le zeggen, maar ik zal in ieder geval bier in de hall wachten. Als u met mijnheer Carrington terug komt, zal ik u het geld geven „Dank u wel, juffrouw," zei de man. „Ik wou, dat ik altijd even gemakkelijk zooveel kon verdienen. U kunt op me rekenen. Zal ik het licht opgedraaid laten?" „Neen, dank u," zei Sheila snel, „ik wil liever in het donker zitten." Zij had vlug nagedacht eii uilgcmaakl bij zichzelve, dat, wanneer haar plan mislukte, het beter voor haaf zou zijn, als zij niet hier gezien werd door andere oogen dan die van mijnheer Carrington. Boven was Franklin in zijn eigen zit kamer blijven hangen en praatte met de beide mannen» aan wie hij ze had afgestaan. Hij excuseerde zich voor zijn blijven, door te zeggen, dat iedereen in huis veel te op. gewonden was om le slapen. Zij spraken over verschillende ernstige branden, en eindelijk zei Franklin: „Als we nu nog een afscheidsdronk hebben gebruikt, zal ik af scheid nemen en naar bed gaan. Ik had nooit gedacht, dat ze deze kamer zoo zou den kunnen inrichten. Dat bed en die groote divan zien er werkelijk heel aanlokkelijk uit. ik hoop, mr. Carrington, dal de pijn van uw brandwonden u niet wakker zal hou den." - Carrington glimlachte. „Als het dal doet, zal ik nog niet veel slaap verliezen; het ia bijna drie uur." „Ik heb u inderdaad veel te lang wakker gehouden," riep Franklin uit. „Het is tijd voor een whiskey-soda en dan goeden nacht." „Doe geen moeite, dank u, voor mij niet.'' zei Carrington. „Voor mij ook niet," zei Derby. „Kom, ik zal me heusch belcedigd voelen als u mijn whiskey niet eens proeven wilt," drong Franklin aan: „Men zegt, dat zij heel goed is. Wilt u niet met me drinkeA en me geluk wenschen met mijn verloving?" „Uw verloving?" herhaalde Derby vcr« baasd. „Mijn verloving met lady Viola Rayne,'1 ging Franklin voort. „Het wordt morgen pui bliek. U zijt de beide eersten, die het wccl.'* Ilij loog, Viola's brief had hij niet onlvaht gen cn toen zij dit van Sheila gehoord had, had zij gebruik gemaakt van een hevig* hoofdpijn en het kwade moment uitgesteld door den geheelen dag in haar kamer le blijven. Lady Marsden had echter aan Franklin gezegd, dat de toestemming van het meisje nog slechts een kwestie van een paar uur was, en op grond van deze verze kering had Franklin de som van tweehon derd pond aan een zekeren man betaald die in den loop van den morgen wa3 ge komen, gewapend mei een blauw papier voor lady Marsden cn als een bMoonmg voor wat hij gedaan had, voelde Lij zichl gerechtigd om al het genot te halen wai hij halen kon uit een voorbarige aankon' diging van zijn engagement met lady Violau (Wordt vervolgd),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 5