Het Ondergrondsche Syndicaat LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 22 Junf Tweede Blad Anno 1926. Ho. 20328. BINNENLAND. FEUILLETON. -Jtt DENK ER OM! op tc nemen voor hen, dio in dienst ran een houder van een consent de kustvis- scherij uitoefenen in diens gezelschap. De minister ia "van oordeel, dat de alg"6- tneene bevoegdheid om bij bestuursmaat regelen voor de regeling van de visschcrij in een gedeelte der Zuid-Hollandache en Zeeuwscho etroomen bepalingen te maken In afwijking van de voorschriften der wet, kan vervallen,- Het komt verder wcnschelijk voor, twee soorten van grootc vischacten verkrijgbaar tc stellen, n.L een groote vischacte A, voor het visschen in de binnenwateren en*de ri vieren, waarvan de prijs ware te bepalen op f 7.50, en een groote visohacte B voor het visschen uitsluitend in de rivieren* met een prijs van f 2.50. ,Voor kleine vischacten, hetzij met één peur, hetzij met één sleepkcngel wordt ge vraagd f 1 door welke beperking wordt be reikt, dat de kleine vischacte alleen zal gelden voor heb visschen met een vischtuig, dat in hoofdzaak door liefhebbers wordt gebruikt. De minister kan geen tcrmon vinden voor te stellen de heugolacte to <loen ver vallen, en de hengelaars, die met méér dan één jengel visschen te verplichten 'n visch acte te nemen Bepaaldelijk moet naar zijn meening ook worden ontraden het voorstel van de meer derheid der Staatscommissie, om voor het visschen met één hengei het bezit van een door het gemeentebesbuur uit te reiken legitimatiebewijs verplicht te stellen. Heb verdient aanbeveling, het recht om, zonder clat daartoe een vergunning vam den rechthebbende op het vischrecht noo- dig is, met één hengel te visschen, te be perken tot dó watoren, waarvan de Staat de eigenaar van het vischrochb is. Een voorgestelde tweede lid van art. 30 beoogt een einde te maken aan het thans nogal eens voorkomende misbruik, dat verbeurdverklaarde vischtuigen door hen, aan wie ze wegens heb plegen van een over treding van de wet of een visscherij-regle- ment zijn ontnomen, hetzij rechtstreeks, hetzij door tusschenkomst van anderen, vaak tegen lagen prijs, worden terugge kocht. De Tandtechnici. In. antwoord op de schriftelijke vragen van liet Tweede Kamerlid Oud, betreffende de aan tandtechnici verleende bewijzen, be doeld in het laatste lid van art. 10 der Wet van 24 Juni 1870, zooals dit artikel is ge- Avijzigd bij de Wel van 29 Juni 1925, deelt de minister van Arbeid thans mede, dat lot 16 Juni j.l. 15G bewijzen zijn verleend, .waarvan 41 krachlens beroep op den Mi nister. Van laatstgemelde gevallen zijn er dertien voor 8 Maart 1926 beslist en 28 na dien datum. Hierbij valt op te merken, zegt de'Minis ter. dat na deze 41 beroepsgevallen, waarin gunstig is beslist, 25 andere beroepsgevallen staan, waarin door den Minister afwijzend is beslist. Van deze 25 afwijkingen vallen 4 voor 8 Maart 1926 en 21 na dien datum. De brief van de Ned. Maatschappij tot Be vordering der Tandheelkunde van 16 April 1926, noemt in den aanhef drie gevallen, waarbij de leeftijd niet in het geding is. Deze drie gevallen zijn beslist voor 8 Maart 192G. In een bijlage noemt de brief, aldus gaat de Minister voort, zestien gevallen van personen, wier leeftijden vermeld worden. Of deze personen voor 10 Juni 1913 de vol ledige tandprothese ats beroep niet hebben toegepast, is in zes van deze gevallen uit sluitend en definitief beoordeeld door don inspecteur. Ia deze gevallen is d# oordeel steeds voor 8 Maart uitgesproken, al is het visum eerst later verleend. Deze zes geval len betreffen tandtechnici, wier leeftijd op 10 Juni 1913 resp. 18. 16. 20, 10. 20 en 19 jaar was. Er blijven dus tien gevallen, waarin de Minister ook het evengenoemd punt en wet- in beroep had te beoordeelen. Van deze gevallen zijn er vier beslist voor 8 Maart, en zes daarna. De eerste vier be treffen tandtechnici, die op 10 Juni 1913 resp. 14, 20, 21 en 17 jaar oud waren. De beslissingen na 8 Maart betreffen tand technici. wier leeftijd op 10 Juni 1913 re9p. 21. 16, 16, 21, 21 en 16 jaar was. Na vervolgons fc hebben uiteengezet, dat niet alle aanvragen in alle opzichten door hem beslist worden, merkt de Minister op_ dat hij bij zijn optreden een deel der aan vragen afgedaèn vond, uitleraard in de lijn van een bepaalde opvatting omtrent de toe passing der wet. Hij was van meemng. dat, nu eenmaal een bepaalde wijze van beoor deeling was aangevangen, uit een oogpunt van conlinuileit in de wetstoepassing, een z;eker voortgaan in die lijn noodzakelijk moest worden geacht. Dat hij daarbij echter tot beperking neigde moge blijken uit_ het feit. dal van 19 geval len voor 8 Maart er 4 zijn afgewezen, en er na 8 Maart bij 49 beroepen 21 afgewe zen zijn. In verband met mr. Oud's vraag naar 'a ministers persoonlijk aandeel in de be slissingen, heeft de Minister een onderzoek ingesteld, waarvan de uitkomst hem heeft verrast. Het bleek n.m., dat een grooler aan tal gevallen na 8 Maart in de tot dion datum gevolgde lijn in gunsligen zin was beslist, dan hem tijdens de interpellatie in de Tweede Kamer voor den geest stond Het doet den Minister nu leed, dat onder den invloed dezer min juiste voorstelling zijn rede iels anders was gekleurd, dan zij in het tegenegslelde geval zou geweest zijn. Intusschen heeft een hernieywde overwe ging van de geheele zaak hem tot de over tuiging gebracht, da talsnog naar een wet telijke voorziening moet worden gestreefd en hij heeft zich dan ook gèzet tot de voorbe reiding van een ontwerp, dat, naar hij ver wacht, de Kamer spoedig zal bereiken. Indien dit ontwerp tot stand komt zal de mogelijkheid ?ijn verkregen, om met een eenigszins anderen opzet der uitvoering, toch het boven aangeduid gevaar van willekeur te vermijden en de onmiskenbare gelijkma tigheid in de wetstoepassing te handhaven. Bezoek van ministers aan Rotterdam. De ministers, met uitzondering van mi nister Van Karnebeek en minister Donner, zijn gister voor een bezoek aan onze grootste havenstad aan het slat ion D. P. te Rotter dam aangekomen, waar de secretaris van dc gemeente, mr. M. Smeding, ben opwacht te. Vandaar zijn zij naar het stadhuis ge bracht. Daar heeft de lunch plaats gehad met den burgemeester, den secretaris en dc wethou ders. Vervolgens is het gezelschap in auto's naar de Kon. roei- en zeilvereeniging „Dc Maas" aan den Veerdam gegaan, waar de „Stad Rotterdam" gereed lag voor een tocht. De rondvaart duurde lot omstreeks 5 uur. De ministers zijn daarna naar de residentie teruggekeerd. De Girodienst. In het Girobesluit-1924 zijn eenige wijzi gingen en aanvullingen aangebracht, zegt de „Tel.", waarvan wij de voornaamste hier laten volgen: Voortaan zullen bedragen, welke door de postadministratie moeten worden betaald, op schriftelijk verzoek van den rechtheb bende op de uitbetaling, ook bijgeschreven kunnen worden op de postrekening van een ander, tegen betaling van het vastgestelde rc-cht voor stortingen. Chèques zulten niet meer uilsluitend be taalbaar zijn op de oorspronkelijk voor de uitbetaling aangewezen kantoren. Op ver zoek van de rekening-houders, die de chè ques hebben afg^even, de houders van de chèqucs, of de rechthebbenden op de uitbe taling, kan die uitbetaling nader betaalbaar worden gesteld o# een ander kantoor. De uitbetaling van chèque3 kan voorlaan worden uitgesteld tot den vierden dag na vertoon. Na het verstrijken van den termijn van 14 dagen, gedurende welken de chèques betaalbaar zijn, kan geen uitbetaling meer geschieden. (Tot nu toe kon in bepaalde ge vallen hiervan worden afgeweken; deze faciliteit is bij de jongste wijziging komen te vervallen). Ten aanzien van poslcredielbrieven is nog bepaald, dat gedurende een jaar, te rekenen van de dagleekening van den brief, degene, op wiens naam hij is gesteld, op alle kan toren in mindering van het beschikbare sal do van den brief, geld kan opnemen. De houders van postrekeningen, geopend ten behoeve van 's Rijks dienst, zijn vrijge steld van de betaling der anders verschul digde rechten. Nog is bepaald, dat indien door den reke ning-houder herhaaldelijk giro-biljetten of chèques worden afgegeven, waardoor het be schikbare saldo-tegoed dier rekening wordt overschreden, bedoelde rekening door den directeur van den postchèque- en girodienst ambtshalve kan worden opgeheven. Ten slotte zij vermeld, dat het Rijk zich niet meer onttrekt aan dc aansprakelijkheid voor de gevolgen van storingen in hel be drijf. Inwisseling van zilverbons. De Minister van Financiën brengt ter al- gemeene kennis, dat, ingevolge het Ko ninklijk besluit van 13 Januari 192G (Sis - blad No. 4), de ingetrokken zilverbons van f 2.50 (model 1915) alsmede de ingetrok ken zilverbons van f 1 (model 1916), alsnog lot en met 31 December 1926 ter inwisse ling kunnen worden aangeboden ten kan tore van hel Agentschap van het Ministerie van Financiën te Amsterdam (Heerengracht 34446). Desverlangd kunnen de bons per post aan bovenstaand adres worden gezonden, met duidelijke opgave van naam en adres van den afzender. Ter bevordering van een spoedige afdoening zullen de inzenders goed doen bij de bons te voegen een behoorlijk gefrankeerd en aan hen zelf geadresseerd formulier van een postwissel of wel een be hoorlijk gefrankeerd storlingsformulicr van den postchèque- en girodienst ten beloope van het bedrag der door hen ingezonden zilverbons. Uit het bovenstaande blijkt, dal dc gele genheid tot inwisseling niet meer wordt opengesteld ten aanzien van de ingetrokken zilverbons van f 1, 12.50 en f5 van den oudsten vorm (model 1914) en dat op het oogenblik nog alleen in omloop zijn de zil verbons van f 1 en f 2.50 van het nieuwste type. Van de laatstbedoelde zilverbons. welke dus niet behoeven te worden ingewis seld, dragon de bons van f 1 de dagteeke- ning van 1 Februari 1920, terwijl de bons van f2.50 zijn gecLagleekend 1 Juli 1*918 of later. Verhooging en verzwaring linker Maasdijk. Ged. Stalen van Noord-Brabant stellen voor een zeer belangrijk werk te onderne men: de verhooging en verzwaring van den linker Maasdijk in Noord-Brabant Tevens zal worden gezorgd, dal het onderhoud van dezen dijk voorlaan in één hand komt. Dat laatste willen Ged. Staten bereiken door het na de doorbraak 1920 opgerichte groote waterschap „De Maaskant" verder uit te breiden. De kosten van verhooging en verzwaring van den Maasdijk zijn door de prov. Waterstaat geraamd op f 1.165.000. Hel groote werk zal, zoodra de plannen ge reed zijn, onmiddellijk kunnen worden uit gevoerd. Ged Staten mcenen dat de pro vincie hier helpend moet optreden en dat zij haren steun, zoowel in den vorm van ruime geldelijke hulp, als in den vorm van lech- nischen bijstand moet verleenen. Het ver- groole waterschap „Dc Maaskant" zal ech ter, ook een belangrijk deel in de kosten van deze werken hebben te dragen. Ged. Stalen hebben reeds aan de regeering om geldelij- ken steun gevraagd en zoodra hier beslis sing bekend is, zullen Gedeputeerden door de Provinciale Staten het bedrag van den geldelijken steun der provincie doen vast stellen. Volgens de voorstellen van Ged. Staten zal het vergrootc waterschap „de Maaskant" omvatten de gemeenten Maashees c.a., Vier lingsbeek. Sambeek, Boxmeer, Beugen c.a., Oeffeit, Oploo c.a., Brakel, Gemert, Boekcl, Wanroy, Haps, Guyk, c.a., Linden, Beers, Mill, Uden, Zeeland, Gassel, Escharen, Grave, Velp, Reek, Schaijk, Heeach, Berghem, Herpen, Ravenslein, Megcn, Oyen, Oss, Geffcn, Lilhoyen, Lilh, Alem c.a.. Nu land, Rosmalen, Empel, Engelen en 's Her- logenbosch. Ook alle buitendijks gelegen gronden (de uiterwaarden) zullen in het verband van het waterschap worden ge bracht. Omtrent de door de provincie uil te voe ren werken liet betreft hier een dijk van pl.m. 93 K.M. lengte, lezen wij in het voorstel van Ged. Staten het volgende De provincie Noord-Brabant zal door ha ren provincialen waterstaat en voor en na mens de daartoe verplichten den linker Maasdijk vanaf de grens tusschen Limburg JP* OHicieele berichten. fiïj Kon. besluit zijn benoemd lot burge rmeester van Heinkenszand mr. A. J. J. M. '£tes en van Clinge J. W. Vienings; is benoemd tot officier in de Oranje-Nas-. *au-orde mr. J. Draayer. te 's-Gravenhage, tefcrendiaris bij het Departement van Wa terstaat, secretaris der Commissie voor de /reorganisatie van den Rijkswaterstaatsdienst t De Visscherijwet. ingediend is een wetsontwerp tot nadere „wijziging van de Visscherijwet. 'Aan de Memorie van Toelichting wordt Ket volgende ontleend: Het bepaalde in art. 1, lid 1, a en b waar- door de visscherij in de territoriale wateren ''bij de kustvisscherij is ingedeeld, wordt in beginsel niet juist geacht en geeft bij do toepassing der wet aanleiding tot bezwaren toowel voor de betrokken visschers al* ,voor de administratie, waartegenover geen •voordeden staan. De visscherij toch in zee, in en buiten territoriale wateren, draagt in hoofdzaak hetzelfde karakter. Een groot aantal vaar tuigen, die speciaal voor de visscherij in de- territoriale wateren zijn gebouwd, visschen niettemin geregeld vrij ver in zee buiten de grens van die wateren. De tegenwoordige indecling van de vis scherij in de territoriale wateren bij do kustvisscherij heeft voorts ten gevolge, dat 'de opvarenden van een z e e vis sche r s v aai - tuig, dat een enkele maal ook in de terri toriale wateren visclit, op grond van art. '12, lid i, van een consent voor uitoefening 'der kustvisscherij voorzien zouden moeten ,'zijn, en dat bij de inschrijving van vis- 'gchersvaartuigen, tehuis behoorende in aan zee gelegen plaatsen, moet worden uitge maakt, of zij ais zecvisachersvaartuig ml- len zijn in te schrijven Op grond van een en ander is het wcnschelijk de visscherij 'Jn de territoriale wateren in te deelen bij jde zee visscherij. 'Aangezien het verder naar de tegenwoor dige redactie van lid 1 9ub b, twijfelachtig ijj, of de visscherij, die wordt uitgeoefend Op het Nederlandschc gedeelte van de £ems waar dit onmiddellijk aan den Dol- larb aansluit en nog geen zeegat genoemd Jcan worden, in. wettelijken zin wel tot de 'kustvisscherij is tc rekenen, wordt voorge steld achter „Dollart" de woorden ,,met *het Nederlandschc gedeelte van de Eems in te voegen. Voorts wordt buiten twijfel gestold, dat onder het begrip visschen" ook valt liet bemachtigen van visch met de hand en de poging daartoe (b.v. bij bedwelming). Ken andere wijziging beoogt tegemoet te •komen aan het bezwaar, dat als loop- of eleejibeugel ook wel wordt beschouwd een gewone hengel, wanneer de hengelaar cr langs het water loopende, mede vischt. De uitdrukking „loop- en sleepbeugel" wordt 'daarom gewijzigd in ,,sleephengel." Aangezien volgens de voorgestelde gewijd zigdo indeclimg der visschersvaartuigen, jwelke uitsluitend visschen in het gedeelte .van do Noordzee, dat behoort tot de ©cr- ritoriale wateren, ook zee visschers vaar tuigen" zullen zijn, is art. 7 der wet zoo- - danig gewijzigd, dat ook op die vaartuigen hot voorschrift omtrent het voeren van het lctterteeken door zecvisschersvaartuigen van toepassing zal zijn, waarbij de moge lijkheid van afwijking ,wat betreft grootte en plaatsing van het teeken* is openge laten. (Voorts zal in een algemeenen maatregel yan bestuur kunnen worden bepaald, voor !welke vaartuigen de verplichting tot het .Voeren der onderscheidingsteekenen ca tot inschrijving in het register geldt. De geldigheidsduur der consenten dient Van twee jaren tot één jaar, en wol het 'kalenderjaar, te worden verkort, waarbij Ook de prijs tot dc helft wordt verminderd. In Zeeland worden in den winter veel .ilikruiken en mosselen met de hand geraapt door behoeftige vrouwen en kinderen. Op neming van een bepaling om deze personen Van de verplichting tot het hebben van 'een consent vrij te stellen, komt gewenscht yoor. .Voorgesteld wordt verder eon vrijstelling Door Mrs. C. N. WILLIAMSON. Nederlandschc vertaling van Ada van A'rkel. 30) Langzaam ging het meisje naar haar eigen kamer, zich afvragende, hoe. zij dat zou klaarspelen, nu zij niet langer op vriendschappelijken voet was met mr. Mc. Kinnon en haar eigenaardige vriendschap met mr. Munro aan zijn eind was gekomen. Plotseling dacht zij echter aan juffrouw Ritchie, de huishoudster. Misschien zou Be oude vrouw, als zij den^.man beschreef (zij was niet van plan over de vreemde ontmoe ting te spreken) wel welen of er zulk een gast in hel hotel verblijf hield. Zij keerde daarom terug en ging naar de kamer van de huishoudster, die zij al e?n .of twee keer bezocht had. Juffrouw Ritchie was daar en aangezien zij van het ongeluk gehoord had, moest Sheila haar eerst alles er van vertellen vóór ■zij over een ander onderwerp kon beginnen. De .oude huishoudster verbeeldde zich in derdaad, dat Sheila alleen naar haar kamer was gekomen om haar allo bijzonderheden •te komen vertellen. Sheila maakle dit op uit de naïeve dankbeluigingen van juffrouw 'Pütcliie en zij vond hel niet noodig haar gevoelens tc kwetsen door haar die over tuiging te ontnemen. Het meisje sprak haar Sfiaa rom niet tegen, maar zei alleen: „A propo9, ik onimoetle daar juist in de hall "een man van middelbaren leeftijd met een ikorlen griizenden baard, eigenaardig schit terende oogen cn die sprekend op kapitein Derby leek. Ik had hem nog nooit gezien en ik zou wel eens willen weten of hij in het hotel logeert. Kunt u uil de beschrijving opmaken wie liet is?" Juffrouw Ritchie keek verwonderd c-n schudde het hoofd. „Dat kan ik heusch niet, juffrouw. Er zijn zooveel heeren in het hotel met een" korten grijzenden baard; maar ik herinner me niemand met bijzonder schit terende oogen." ,.U zoudt het wel weten, als u de zijne gezien hadl," viol Sheila haar in de rede. „Misschien wel," zei juffrouw Ritchie. „Maar wat zijn gelijkenis met kapitein Derby betreft, ik geloof niet, c(at ik die jongeman ooit gezien heb, hoewel ik ge noeg van hem gehoord heb." ,,U moet hem stellig wel eens gezien hebben. Hij is buitengewoon knap." „Dan weet ik zeker, dat ik hem niet ge zien heb. Ik vind niemand van de heerea in het hotel bijzonder knap, al zijn er wel bij, die er niet kwaad uilzien. Maar kapitein Derby kwam eerst een paar dagen vóór u kwam. juffrouw, en heeft bijna aldoor zijn kamer moeten houden of was in de suite van mr. Garringlon, behalve als mr. Car- ringlon hem mee uitnam in den auto. Ik was toevallig nooit ergens in de buurt, als hij langs kwam, en ik ben er ook niet erg nieuwsgierig naar geweest, hoewel zij in de bediendenkamer er over praten, dat hij zoo smoorverliefd is op die mooie dame, do dochter van gravin Marsden." „Dan vrees ik, dat u me niets kunt ver tellen over dien geheimzinnigen nieuwe ling," zei Sheila teleurgesteld, „want de eenige manier, waarop ik hem nauwkeurig beschrijven kan, is, te zeggen, dat hij spre kend op kapitein Derby liikL zooala die er vijf-en-lwintig of dertig jaar geleden moot hebben uitgezien." Zij stond op en juffrouw Ritchie, die haar graag nog wat gehouden had voor een ge zellig babbeltje, kon haar niet overhalen te blijven. Dien avond leek de torenkamer wel buitengewoon somber, erger dan ooit te voren, gedurende de spookavonluren, die Sheila's zenuwen zoo op de proef hadden gesteld. Zij zou nog maar veertien dagen van haar zijn en zij wjst niet waarheen. Na al haar strijd, al haar hoop, was de teleur stelling tc bitterder. Hoe had aij deze kamer een week ge leden bewonderd en wal was zij trotScti er op geweest! Wat 'had zij genoten bij de gedachte aan al die aardige boeken, welke haar met hun vergulde ruggen toeblonken achter de glazen deuren. Wat was haar moed toegenomen, toen zij voor de taak stond een oplossing te vinden voor al die geheimen, zonder iemands hulp. Nu zou zij weg gaan en nooit een verklaring vinden. En het ergst van alles, wal zou mr. Car- ringlon denken, als hij hoorde, misschien wel van mr. Mc. Kinnon ,dat zij zich zóó dwaas gedragen had, dat haar verzocht was geworden haar ontslag te nemen? Zij had niet eer bij deze gedachte stil willen staan, maar nu overweldigde zij haar en de lang weerhouden tranenstroom brak los. Zij kon niet eten en ook kon zij dien nacht geen oog dicht doen, ofschoon niets dan haar eigen gedachten haar kwa men storen. Zij had hoofdpijn, toen zij 's morgens opstond, en was blij, toen een kloppen aan de deur haar zei, dat de bediende met do thee en haar ontbijt er was. Zij had geen trek, maar de thee zou haar goeddoen, dacht zij. De man kwam binnen en zette het blad op de tafel, maar bleef daarna treuzelen. „Er is vannacht iets verschrikkelijks ge beurd, juffrouw," zei hij, met de eigenaar dige genoegdoening in iels sensationeels, die vaak voorkomt bij menschen van zijn stand. „Lady Ethinglon en gravin Karovski zijn beiden beroofd van al haar juweelen. HOOFDSTUK XI. Was het een samenzwering? Als Sheila zelve in het komplol had ge zeten en opeens van de ontdekking hoorue, had zij nauwelijks meer ontsteld kunnen zijn dan zij nu was door het nieuws van den diefstal. Gisteren had mr. Carrington zijn juwee len onder de meest geheimzinnige omstan digheden verloren, en nu waren lady Ethington en gravin Karovski beroofd. Het was minstens een vreemde samenloop van omstandigheden, dat deze beide voorvallen zoo spoedig op elkaar waren gevolgd. Sheila had een gevoel, of zij in het donker zocht naar den sleutel, die alle deuren zou openen en haar ten slotte zou brengen naar de verborgen plek, waar het geheim van deze mysteries log. Het was of zij een glimp van dien sleutel door de schemering zag blinken, om te verdwijnen, zoodra zij er de hand naar uilsirekte. De bediende kon heel weinig aan zijn verhaal toevoegen. Hij wist alleen, dat de diefstal pa9 de9 morgens ontdekt was. De kamenier van lady Ethinglon en die zaa dc gravin hadden alarm gemaakt en men zei, dat de dames gechloroformiseërd waren, daar de lucht in haar kamers nog sterk ?r naar rook. RECLAME. 7732 en Noord-Brabant bij Maashees lol hel punt. waar de Dicze valt in de Maas, doen ver- hoogen en verzwaren in dezer voege, dat voor zooveel de Maasdijk aan de na te noe men normen niet voldoet, de kruinshoogle zal worden aangelegd op ongeveer 0.50 M. boven een aan te nemen hoogst bekenden waterstand, de kruinsbreedte zal worden gebracht op ongeveer 4.00 Meter; aan de taluds in den regel een helling zal worden gegeven aan de binnenzijde van 3 1 en aan de buitenzijde van 2 1 en de taluds aan de buitenzijde zullen worden voorzien van een kleibekleeding van ten minste 0 50 Meter dikte. De provincie zal de kosten der werken be talen, doch van hetgeen na aftrek in de bij drage van Rijk en provincie overblijft, zal liet waterschap jaarlijks moeten betalen het bedrag, dat noodig is ter betaling van rente en aflossing der door de provincie voor dit werk opgenomen gelden. Ged. Staten hopen, dat hel besluit nog vóór den a s. winter zal kunnen in werking treden. Aangezien dc Dijksteel van het wa terschap „de Maaskant" dan de dijkwachlen nog niet zal hebben kunnen rcorganiseeren, wordt voorgeslcld tijdelijk de dijkwachten der nu met dijkzorg belaste waterschappen te Handhaven. De Dijkgraaf of de hem ter plaatse vervangende Heemraad van „de Maaskant" zal echter de oppcrleiding bij evenlucele dijkverdediging nemen Op één dijkbestuur na, dal meent, dat het dijkvak bij hetzelve in bolleer geen vórhooging cn verzwaring noodig heeft, hebben alle dijk besturen in de betrokken streek hunne in stemming met de plannen geuit en hunne medewerking toegezegd. Broederschap van Gandidaat-notarissen* Het feit dat de Broederschap van Cam dklaat-Nofcarissen 75 jaar geleden werd op gericht 13 feestelijk herdacht in een bij eenkomst, welke Maandag Ln de aula van de Universiteit van Amsterdam gehouden werd Talrijke bloemstukken brachten eenige levendigheid in het stemmige decorum van de gehoorzaal der Alm* Mater. De voorzitter, den lieer J. C J. Waldorp, heette, nadab hij de vergadering had ge opend, de iu groote getale aanwezige leden welkom en doelde vervolgens mede, dat het bestuur wenechte voor tc stellen aan mr. V .C. A. M. van den Dries het eerelid maatschap te verleenen. Dc vergadering nam dit voorstel bij acclamatie aan, waar na het nieuw-benoemdo eerelid door den voorzitter op hartelijke wijze werd toege sproken en gehuldigd voor al hetgeen hij voor de Broederschap heeft verricht. Dr. Ph. B. Libourel, notaris te Delft, gaf vervolgens in een rede een overzicht van ,,De ontwikkeling van het notariaat sedert 18DO en den invloed daarvan op het rechtsleven en op de maatschappij. Vervolgens hield mr. M. W. F. Treub een korte rede, waarin hij den invloed van dc Broederschap op het notariaat schetste. Hij wees er daarbij op dat de Broederschap het wetenschappelijk peil der candidates heeft verhoogd. Aan het eind van zijn rede deed sp:. tfe met luid applaus ontvangen mededeeling, dal de voorzitter der verecniging was be- Toen Sheila bemerkte, dal de man slechts weinig inlichtingen kon geven, moedigde z:j hem niet aan te blijven slaan praten, maar haastte zich met haar ontbijt en ging weg om lo zien, wat zij zelve le weten kon •komen Zij was ternauwernood verbaasd lady Ethington en gravin Karovski in de groote hall in ernstig gC3prek met mr. Mc. Kinnon te zien. Niemand was nog op, wan! h?t was nog. heel vroeg, en er was nauwelijks tijd geweest om het nieuws van de bcroo- vtng door het hotel te verspreiden. Sheila moest vlak langs liet groepje heen op weg naar de kamer van den directeur en het drietal was zóó verdiept in hun ge sprek, dat zij de jonge typiste zagen noch 'hoorden. Zij had niet de bedoeling om al te luisteren maar enkele woorden, door Mc. Kinnon geuit, b?rciklen haar oor en ontstel den haar zóó, dat zij slechts met moeite een kreet van ergernis inhield. „Ik verzoek u dringend, me te helpen een schandaal te vermijden," zei de direc teur. „Als u lady Viola in het openbaar beschuldigt Hij dempte zijn stem en Sheila boorde niets meer; inaar hel was genoeg. Een blik op het harde, mooie gelaal van de gravin toonde haar, dal er heel wat sterker over redingen dan die van mr. Mc. Kinnon noodig zouden zijn om haar le bewegen een zoo uitgezochte gelegenheid om wraak te nemen op ie geven. Beide vrouwen haatten lady Viola Rayne en hoewel hel onmogelijk was, dat zij schuldig was, moesten toeval lige omstandigheden den schijn op haal werpenanders zouden zij haar niet durrefl beschuldigen. (Wordt vervolgd^.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 5