Het Ondergrondsche Syndicaat tio. 20316. LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 8 Juni Tweede Blad Anno 1926. Het Verlofskader bij de Infanterie. FEUILLETON. yp? DENK CR on! De Vorming en de voortgezette opleiding de* Verlofsofficieren en -Onderofficieren. de voorziening in de behoeften aan compag niescommandanten thans nog te zeer wordt belemmerd door de bevorderingskansen van het ko ps beroepsofficieren. Z:j acht het noodig dal de verlofsl ui tenant na gebleken geschiktheid, wordt benoemd tot kap,,ain na 12 dienstjaren en dat de ver- loMcapi'em, die daarvoor geschikt eD ook genegen is, wordt benoemd lot majoor, wan neer hij 24 dienstjaren heefl Uit dit .aatste geval büjkt de noodzakelijkheid van cea vrijwillige beschikbaarstelling, omdat het dienstverband slechts 20 jaren bedraagt. liet is duidelijk, dat de bevordering van het beroepskader volgens dezelfde regels zat moeten geschiedenhetgeen tol" gevolg kaïr» hebben, dat bij een vredescompagnie meer dan één kapitein zal zijn ingedeeld en dat sommige dezer compagnieën door majoors zullen worden gecommandeerd. Door de opleidingseenheden niet langer le vereenzelvigen mei hel begrip compagnie, wal zij niet zijn, doch te spreken van re- crulenscholen in plaats van schoolcoinpag- nieën en van kaderschool in plaats van op leidingscompagnie, wordt de regeling voor vredcsverhoudingen alleszins aannemelijk gemaakt. Alvorens de opleiding tot compagnies commandant nader le behandelen, gaal de commisie na. hoeveel verlofsluilenanls jaar lijks moeten worden benoemd tol deze functie, om in de behoeften bij mobilisatie te kunnen voorzien. Wanneer overeenkomstig het voorstel jaarlijks 330 verlofsofficieren bij de infan terie worden benoemd, dan zijn er met in begrip van het verloop na 12 jaar 330 X9 5 3195 luitenants. De toestand wordt deze, dat er zullen zijn: 780 compagniescomman- danlen en 3135 plus 780 rond 3900 lui tenants, welke aantalen toereikend zijn om in de behoefte te voorzien, vooral omdat de verlofsofficieren die na het 20e dienstjaar vrijwillig blijven en de gewezen beroeps officieren buiten beschouwing blijven. De opleiding tot compagniescommandant welke thans niet.is geregeld en le wen- schen overlaat, bénoort te geschieden in het tijdvak van het 8ste t.m. het 12de dienst jaar. De commissie acht het voldoende, wanneer deze opleiding beslaat in een twee tal cursussen en een Iroepcndienst, waarbij wordl opgetreden als waarnemend compag niescommandant. Cursussen en troepen- dienst duren elk drie weken. Voldoet de verlofsofficier, dan moet de benoeming tot compagniescommandant ten spoedigste vol gen, waarbij een jaarlijksche toelage van f 400 wordt toegekend. De commissie acht het ongewenscht, om, zoolang van andere zijde wordt voorgesteld, een Iloogere Verlofsschool in het leven te roepen; zij is van oordeel, dat 'het aantal instructeurs naar behoefte moet kunnen worden geregeld. Garnizoenen als Amers foort, Ede, Breda, Assen en '3 Gravenhage zouden geschikt zijn voor instructiecentra. Als het stelsel in volle werking zal zijn, zullen er jaarlijks twee cursussen voor compagniescommandant en twee cursussen voor bataljonscommandanten zijn. De com missie is van oordeel, dat alle verloHuile- nants, die G -t.m. 12 jaren in dienst zijn, de opleiding voor compagniescommandant be- liooren te volgen. De organisatie der cur sussen kan op eenvoudige wijze geschieden. De commissie acht het, wat betreft de voortgezette opleiding bij den troep, vol doende wanneer in de periode van het 13de t/m. het 20ste dienstjaar nog tweemaal troependienst wordt verricht in bepaalde jaren, met name in het 15de én in het 18de dienstjaar. De commissie toont vervolgens mei cij fers aan, dat de ontworpen regeling voldoet aan de gestelde eischen. De verlofsonderofficieren. Het zal noodig zijn om in verband met het niet-slagen van een zeker percentage, ten minste 200 dienstplichtigen voor ser geant op te leiden, dat is 20 per regiment. Het loetreden tot den kaderlandstorm moet worden aangemoedigd. Een wijziging van de Dienstplichtwet, waarbij het aantal het- halingsoefeningen voor het verlofskader en haar duur worden uitgebreid, is noodig. De kosten. De kostenberekening (bijlage IV) van de jaarlijksche uitgaven voor de infanterie, wanneer het stelsel in volle werking is. leidt tot een totaal-generaal van f 1.400.000. De verblijfstoelagen en die wegens voor ziening in huisvesting, alsmede de reiskos ten, konden niet worden geraamd en bleven dus buiten beschouwing. Conclusies. De commissie komt tot de volgende con clusies: 1 De opleiding van hel verlofskader kan alleen op bevredigende wijze worden gere geld. wanneer zoowei rekening wordt ge houden met de militaire eischen, waaraan dit kader moet voldoen, als met de persoon lijke belangen voor de betrokkenen De militaire eischen moeten zich bepalen tot het strikt noodige, waaraan ten volle moet worden voldaan, vrijstelling of uit stel van de hieruit voortvloeiende verplich tingen moet hooge uitzondering blijven. 2. De verplichte aanwijzing van het a.s. verlofskader behoort zooveel doenlijk te worden beperkt door de toetreding tot het reservekader en den kaderlandstorm aan te moedigen. De mtermitteerende opleiding dient daarvoor te blijven bestaan. Het is echter ongewenscht om in vredestijd militaire verplichtingen op te leggen aan de buitengewone dienslplichtingen, die lot den kaderlandslorm behooren. 3. Ter voorziening in de eerste behoefte der oorlogsorganisatie is het noodig. dat er jaarlijks ten minste 330 verlofs-luilenanls en 1750 onderofficieren worden aangesteld. Het tekort, dal ontslaan is doordat de voorziening in de afgeloopen jaren ontoerei kend is geweest, kan niet worden aangevuld uit personeel, dat gedurende de mobilisatie- jaren is gevormd en dat binnen enkele jaren za! verdwijnen. Gelet op het vorenstaande, is een vergroo ting van het aantal dienslpliohtigen. dat voor kader wordt opgeleid, noodzakelijk. 4. Rekening houdend met het verloop en het niet slagen van adspirant-officieren, is het aantal diploma-houders van het eind examen HBS. met 5-jarigen cursus of een daarmee gelijk te stellen getuigschrift waar schijnlijk toereikend om, volgens de be slaande regeling, in de behoefle te voorzien. Voor zoover noodig zal een afzonderlijke loling moeten worden gehouden voor alle goedgekeurde hiervoren bedoelde diploma houders, terwijl jaarlijks het vereisclUe aan tal aanstaande verlofsofficiercn zal worden verkregen uil hen, die daarvoor door het lot zijn aangewezen. 5. De vormipg op de scholen voor ver- lofsofficieren der infanterie wordt bevredi gend geacht. De a.s. verlofsofficier behoort gedurende zijn detachecring bij den troep den rar.g van vaandrig te beïeleeden, teneinde hem vertrouwd te maken met hel voeren van het commando, waarvoor hij is bestemd, en om zijn prestige te vgxhoogen. Voor de pra~cfische vorming van den a.s. verlofssergeanl wordt hel, met het oog op zijn vorming tot aanvoerder, noodzakelijk geacht, dat hij als hulpinstructeur optreedt bij de oefeningen, welke daarvoor in aan merking komen. G. Het is gewensdht, dat de reglementen en voorschriften, welke door hel verlofs kader zullen moeten worden toegepast, al leen bij hooge noodzakelijkheid worden gewijzigd. De beschikbaarstelling van reglementen en voorschriften behoort met bekwamen spoed en op ruime schaal le geschieden. 7. De voortgezette opleiding behoort nood zakelijk plaats te hebben in tijdvakken, waarin voldoende troepen onder de wa penen zijn om het verlofskader gelegenheid te geven een commando overeenkomstig den rang ie voeren. Verplichte opkomst onder de wapenen in bepaalde dienstjaren is hiervoor noodzake lijk. Voor de verlofsluilenanls behoort dit le geschieden gedurende de herhalingsoefenin gen van de lichting, waarbij zij als vaandrig hebben gediend. Voor deze stelselmatige opleiding is hét noodig, dal het onder dc wapenen komen yan de lichtingen voor herhalingsoefeningen voor alle korpsen op gelijke wijze plaats heefl. 8. De vorming van kapiteins-compagnies commandanten en van majoors-balaljons- commandanlen behoort stelselmatig te wor den geregeld, in dier voege, dat dc geschikt HET VERSLAG DEK. De aanvoering bij het gemobi liseerd leger. herschenen is het Verslag van de Staats commissie, ingesteld bij Kon. besluit van 12 December 1920, no 56 <Legercommissie), over de vorming en de voortgezette opleiding van het verlofskader bij de infanterie. De commissie is overtuigd, dat er alleen dan sprake van kan zijn om de aanvoering die bij bet gemobiliseerde leger in hoofdzaak bij liet verlofskader zal berusten, met ver trouwen aan dit kader op le dragen, wan neer het pi^ctisch goed onderlegd is en de bezetting in de verschillende rangen verze kerd is. Zoolang aan deze eischen niet is vol daan, zal het tegenwoordige beroepsperso- •neel niet kunnen gemist worden. Het economisch belang bij de inkrimping van het beroepspersoneel betrokken, deed de Commissie daarom besluiten, de vorming en verdere opleidiag van bet verlofskader in studie te nemen. Aangezien het wapen der infanterie het grootst aantal verlofsofficie rcn en verlofsonderofficieren telt, heeft zij gemeend, zich tot dit wapen te mogen be perken. Hangende haar onderzoek kreeg zij inzage yan het „Verslag van de commissie in zake der regeling der opleiding enz. tot vcrlofs- officier en verlofsonderofficier van alle wa pens en dienstvakken." De commissie zag hierin geen aanleiding, haar onderzoek te staken, omdat het gezichtspunt, waaruit de zaak in het verschenen verslag is bezien, een ander is als dat waaruit de commissie die meer in liet bizonder heeft bekeken. De commissie betuigt haar erkentelijkheid yoor de welwillendo medewerking van de leden van het beroeps- en het reserveperso- yccl, tot wie zij zich wendde. De verlofsofiicieren. De organisatie van ons leger is er op be- Ttkend, dat het bevel over het bataljon, de compagnie en de sectie zal worden gevoerd door een verlofsofficier, terwijl ook de spe ciale functies van bataljons-adjudant, luite nant voor den verbindingsdienst en com mandant van een mitrailleur-peleton aan ycrlofsofficieren zullen worden opgedragen. De commando's van het regiment en hoo- jger, alsmede de betrekkingen in de hoogere staven, zullen echter in handen van actief dienende en gewezen beroepsofficieren moe ten blijven. (Op grond van de oorlogsorgani- salie zouden daarvoor ongeveer noodig zijn: 80 luitenant-kolonels en majoors, 110 kapi teins en 2-10 luitenants, met inbegrip van 25 pet. aanvulling). De commissie heeft gemeend, niet te moe iten nagaan hoevele verlofsofficieren der in fanterie, met inbegrip van wielrijders, in jabstracto noodig zijn, maar hoevele, in ver band met dé eischen van de praclische vor ming en dc voortgezette opleiding, practisch Verkrijgbaar zijn. Zij meent dat dit gelal -voorloopig op niet meer dan 330 kan worden gesteld. Bij een diensttijd van 20 jaren, der halve gelijk aan dien der overige dienst plichtigen der militie, en rekening houdend tnct het verloop, is dit aantal voldoende om ie voorzien in de eerste behoefien der oor logsorganisatie, tot en met den rang van bataljonscommandant, en in een aanvulling yoor tekorten, gerekend op 25 pet., welk percentage blijkens de oorlogsorganisatie door het legerbestuur als normaal wordt aangenomen, zoodat totaal circa 5000 offi cieren noodig zijn. Van dc zijde van het legerbestuur moet alles worden gedaan wat het vrijwillig /doordienen kan bevorderen, hetgeen in de Haatste jaren niet is geschied. Van ver schillede zijden vernam de commissie, dat iVerlofsofficieren, diegedurende de mobili satie verantwoordelijke commando's had den vervuld, zonder opgaaf van redenen .en zonder dat zij daartoe het verzoek had den gedaan, üiit den dienst zijn ontslagen. Sinds 1920 zijn e-r cdirca 1200 verlofsoffi cieren ontslagen terwijl er slechte 600 werden aangesteld. Door Mrs. G. N. WILLIAMSON. Nederlandsche vertaling van Ada van Arkel. 18) Gebruikte de oude lord Glenlorly mijn Kamer dan?" vroeg Sheila. „O neen. Zoover ik weet, ging hij er zelfs nooit heen. Maar eh de badkamer en al de andere verbeteringen zijn gemaakt .voor iemand, die eens van veel gewicht was voor de familie en zoolang als de oude mar kies leefde, werd er hier niets veranderd. Toen mr. Mc. Kinnon directeur werd, gaf hij orders, dal een paar van de mooiste meubelstukken ergens anders zouden wor den gezet; maar het bed, dat toch hot mooiste van alles is, kon niet verplaatst worden. Misschien heeft u wel opgemerkt, gat het in den muur gebouwd is, en ik denk, dat het al honderden jaren geleden gebeurd is. Ik weet den datum niet: maar ik weet wel, dat hel heel oud is en ik ourf Wel zeggen, dat de handelaars in antiquitei ten er een massa gold voer zouden gc-ven, het le koop was." Sheila had nu gehoord, wat zij had wil jan weten; maar veel wijzer was zij er ten ?lolle niet door geworden. Zij zag aan ten Zeker „verstrakken" van het goedmoedige fcezichl van de oude vrouw, dat deze niet Jan plan was zich te laten uithooren over ~i0 .fgewichüge persoon", voor wien de 49ude lord Glentorly klaarblijkelijk die eenf. ianI0r in den toren in orde had gehouden, 11 Sheila begreep, dat de geschiedenis, wat STAATSCOMMISSIE. Op hoe onvoldoende wijze de laatste ja ren met de behoeften bij mobilisatie reke ning werd gehouden, bewijst het feit, dat in de jaren 1922, 1923 en 1924 resp. in op leiding zijn genomen 247, 375 en 211 jon gelieden, van wie er voor den vaandrigs- rang slaagden resp. 200, 289 en 157, het geen dus een tekort veroorzaakte van 130, 41 en 173 verlofsofficieren. De c-ommissie wil het reservekader be houden, omdat dit een instelling is, welke gegrond is op een vrijwilbge verbintenis. Hierdoor wordt het aantal jongelieden, dat voor de officiersopleiding moet worden aangewezen, verminderd en werkt deze in stelling derhalve verzachtend op de gevel gen van de dienstplichtwet. GeJet op de ervaring der laatste jaran, moet een a<an- tal van 100 jongelieden die zich vrijwillig verbinden en de intermitteerende oplei ding volgen, voorloopig al® een maximum worden beschouwd. Na te hebben behandeld de opleiding aan de scholen voor verlofsofficieren, de practische opleiding bij den troep, de mi litaire eisohem, de reglementen en voor- Schriften, den steun aan de persoonlijke belangen (uitgesloten dient met name te zijn dat, zooals wel voorkomt, sollicitanteu voor betrekkingen bij Rijk, provincie of gemeente worden voorbijgegaan op grond van de militaire verplichtingen welke op hen rusten), de bestaande regeling van de voortgezette opleiding, de wintercursussen komt de commissie tot de nieuwe rege ling De nieuwe regeling. Ze merkt allereerst op dat de bestaande regeling te wenschen overlaat. Zij geeft een onvoldoend aantal verlofsoffieieren en maakt het mogelijk, dat op te ruime schaal vrijstelling van troependienst wordt ver leend, terwijl zij de opleiding gedeeltelijk verplaatst naar een wintercursus, welke slechts door een klein aantal deelnemers wordt gevolgd en weinigen bevredigt. Naar het oordeel van de commissie kan de voortgezette opleiding der verlofsoffi ciercn alleen dan goed verzekerd zijn, wanneer het volgen van deze opleiding in welken vorm ook verplichtend is en, wat den troependienst betreft, plaats heeft in bepaalde, van tevoren vastgestelde jaren, waarbij vrijstelling of uitstel alleen wordt verleend in uitzon der iD.gsge vallen. Door deze regeling is het mogelijk, den verlofsofficier als luitenant te laten deel nemen aan de herhalingsoefeningen van dc lichting, waarbij hij als vaandrig heeft gediend. Het gevoel van saamhoorigheid wordt hierdoor versterkt, hetgeen vooraf in de eerste mobilisaliedagen van veel waarde zal zijn. De commissie acht het voldoende, wan neer de verlofsluitenant, alvorens in oplei ding te worden genomen tot compagnies commandant, de beide herhalingsoefeningen medemaakt van de hiervoren genoemde lichting, welke in den regel in zijn 3e en 6e dienstjaar ('t jaar waarin de benoeming tot vaandrig plaats heeft, wordt als eerste dienstjaar gerekend) worden gehouden. Zij acht het noodig, de reeds bestaande regeling te behouden, waarbij het verlofskader een week vroeger onder de wapenen komt, om zic-h onder deskundige leiding voor zijn taak voor te bereiden. Het totale verblijf onder de wapenen bedraagt derhalve in elk der ge noemde jaren drie wéken. Zij is van oordeel, dat de wintercursussen behooren te vervallen. In verschillende voorstellen betreffende de voortgezette opleiding wordt de wensch uit gesproken, om den verlofsluitenant reeds in de eerste twee dienstjaren gedurende 6 weken onder de wapenen te roepen. De commissie acht dit onnoodig en onge wenscht. De commissie kreeg de overtuiging, dat die ook zijn mocht, met hem in verban l stond. „Als ik er acnter mocht komen, zal hel niet door haar zijn, maar door mr. Muuro," zei ze in ziohzelve, toen zij juffrouw Ritchie goeden dag gezegd had. Haar vrouwelijk in stinct vertelde haar reeds, dat zij niet te vergeefs een dienst zou behoeven te vragen aan haar collega en hoewel zij geen ernstig beroep zou hebben willen doen op den jon gen man, besloot zij toch te trachten, het verhaal over den spookloren uit hem te krijgen. Dien morgen had zij geen gelegenheid om hem alleen te spreken, en er gebeurde dien dag niets van beteekeni3, behalve, indien dit gewichtig kon worden genoemd dat zij kennis maakt met gravin Karovski Mr. Franklin, in plaats van haar tijd zelve te gebruiken, leende haar uit aan zijn vriendiu de gravin, die een aardige privé-zitkamer had, van dè rest van haar suite afgeschei den door een zware portière. Sheila had'gedacht, dat zij de donkere, mooie vrouw niet zou mogen lijden, zij had ccn te bijzonder uiterlijk, te vreemd, dan dat zij, volgens de wat bekrompen opinie van een jong meisje, vertrouwd kon worden. Maar haar vooroordeelen smolten weg als sneeuw voor de zon voor de onverwachte charme, die van de manieren van de gravin uitging. Bovendien zou zij niet mensehelijk zijn geweest, als zij zich niet een weinig gevierd had gevoeld door den duidelijken wensch van zulk een prachtig schepsel om haar aandacht te (rekken. Zij had nog nooit iemand ontmoet, die op gravin Karovski geleek, zij had nog nooit een kamer gezien, zoo vol mooie dingen als deze kleine zitkamer, en had niet gedroomd, dat er zulk een prachtige leagown kon be slaan als die, waarin de donkere schoonheid haar ontving. Shcila schreef een paar brieven, die haar werden gedicteerd, en toen hield de gravin een pauze, om een en ander le vragen over de schrijfmachine. Zij toonde zooveel ver standige belangstelling, dal Sheila er plei- zier in had, en toen was zij niet tevreden vóór het meisje het een en ander had uit gelegd over het systeem der stenografie. ,,U is zoo jong en zoo mooi en dan at uw eigen brood te moeten verdienen, alleen op de wereld," zei de gravin met haar bekoor lijke rollende r.'s. „U moet me eens wat over uzelve vertellen. Ik wil veel liever u hooren pralen, dan nog meer brieven schrij ven." Sheila streefde eerst tegen op grond van tijdverlies; maar de gravin lachte en zei, dat zij hel veel amusanter vond om tijd te verkwisten, dan iets anders te doen; daar was tijd voor om verkwist te worden door aardige menschen als zij beiden waren. Zoodoende werd het meisje overgehaald over zichzelve le spreken, evenals zij bij Mark Carringlon had gedaan, al was het op een geheel andere manier, en werd er eindelijk toe gebracht, vóór zij eigenlijk wist wal zij deed, om over de menschen te sfTe ken, die zij in het hotel had ontmoet. De gravin was enthusiast in haar lof tuitingen over lady Viola Rayne. maar kon de moeder niet uitstaan, en Sheila was nog maar juist voorzichtig genoeg om niet uit te roepen: „Ik ook niet". Maar haar gezicht moest het gezegd hebben, want de gravin zei ,,0. ik zie, dat je het met me eens bent, hoewel u le verstandig waart om het in woorden uit te drukken. U is nog maar een jong meisje, een kind nog bijna; maar ik zie. dat u een merkwaardig inzicht in de menschelijke natuur heeft. Dat is een groote gave. Hoe jammer, dat mannen die niet be zitten ten opzichte van de vrouw! Iloe be ter een man is, des te minder schijnt hij van vrouwen af te welen. Daar heb je bij voorbeeld die goeie mijnheer Carringlon. Ik heb hem nog niet ontmoet, maar ik heb oogen in mijn hoofd en ik heb al gezien, dat lady Marsden van plan is hem te trouwen." „Ik hoop van niet", riep Sheila, haar voorzichtigheid vergelend. „Dat hoop ik ook. voor hemzelf, al ken ik hem niet. Men zegt, dat zij vreeselijk arm is en diep in de schulden zit. Zij denkt natuurlijk alleen aan zijn geld, want hij is heelemaal haar type niet. Ziet u geen kans. daar u hem ook met gewichtig werk schijnt te helpen hem te waarschuwen tegen haar plannen?" „,Ik zou niet weten hoe ik dat met moge lijkheid zou kunnen doen." zei Sheila. „Dat is jammer. Maar misschien is u nog te jong om zoo'n diplomatieke missie te vervullen. Ik zal hem misschien wel leeren kennen en dan zal ik probeeren liet zóó handig te doen, dat hij nooit zal ontdekken, dat ik hem gewaarschuwd heb. Ik vrees alleen, dat hij op de een of andere manier tegen me ingenomen is. Ilij kijkt me met zulke koele oogen aan; oogen, die me in het geheel niet schijnen te zien en. dat ben ik niet gewend". „Dat geloof ik," antwoordde Sheila. „Wilt u, als u kunt. vriendelijk over me spreken tegen hem? Ik geloof, dat uw mee ning u is zoo jong en oprecht gewicht in de 9chaa! zal leggen bij iemand als mr. Carringlon Misschien denkt hij. dat ik hem den blauwen diamant benijd, die eens in de familie was van mijn overleden echtgenoot; RECLAME. 773z geoordeelde officieren deze rangen resp. na 12 en 24 dienstjaren bereiken. De opleiding zal geschieden in het tijd vak tusschen hel 8ste en het 13de dienst jaar voor de a.s. kapiteins en tusschen het 20ste cn het 25ste dienstjaar voor de as, majoors. Zij behoort te bestaan in een tweelal cursussen en een practischen troe pendienst in hel toekomstige commando. De cursussen, waaronder kaderoefeningen kunnen over meerdere gunstig gelegen gar nizoenen worden verdeeld; het onderricht moet worden opgedragen aan de beste d?s-> kundigen. De verlofsluilenanls zijn verplicht de op leiding tot compagniescommandant te vol gen; de deelneming laan de opleiding tot bataljonscommandant'is vrijwillig. Voor de officieren, die het vereischle aan tal dienstjaren hebben overschreden zonder onderscheidenlijk den kapitcinsrang en den majoorsrang te hebben bereikt, behoort een afzonderlijke regeling te worden getroffen 9. De wintercursussen behooren te ver-» vallen. 10. De bevordering van de officieren be hoort in dier voege te zijn geregeld, dat zij reeds in vredestijd den rang bekleedcn, welke is verbonden aan het commando, dat zij bij mobilisatie moeien vervullen. 11. Aan de verlofsofficieren, die den rang van kapitein of majoor beklceden, behoort een jaarlijksche toelage resp. van f 400 en en f 600 te worden toegekend. 12. De geldelijke tegemoetkoming geduj rende het verblijf onder de wapenen be hoort in vredestijd te bestaan in een dage- lijksche vergoeding, met een toeslag voor onderhoud van kleeding en in oorlog3lijd in het traclement overeenkomstig rang en an-> ciennileit. 13 Hel verplichte dienstverband van het vcrlofskader behoort van gelijken duur le zijn als dat van de overige militie De opkomst onder de wapenenbij den troep heefl plaats in bepaalde dienstjaren, in dier voege, dal de verlofsofficieren ge middeld eens per drie jaren dienst doen en de onderofficieren aan.vier herhalingsoefe ningen c.q. kaderoefeningen deelnemen. In de keuze van de dienstjaren, waarin de cursussen worden gevolgd, kan eenige vrijheid worden gelalen. RECLAME. Het echte Odol is, zoo als bekend, juist dat mondwater, hetwelk de oorzaak van het bederf der tanden beslist tegengaat. Wie het echte Odol geregeld gebruikt, past, volgens onze hedendaagsche wetenschap, de best denkbare verzorging van mond en tanden toe. Men wachle zich voor namaakt 6387 maar dal doe ik niet. Ik ben blij, dat hij hem heeft, want ik geloof, dat hij een goed mensch i3. Maar ik zou zoo dolgraag willen weten of de diamant net zoo mooi is, als men zegt. Het is zoo'n ongelukkig toeval, dat ik hem nooit heb gezien. Als hij hem aan u laat zien, wilt u hem me dan nader hand beschrijven?" „Natuurlijk," antwoordde Sheila. „Wat ben je een lief kind!" riep de gra vin, haar hand streclende en haar met glanzende oogen een bekoorlijken glimlach toewerpende. Toch vroeg Sheila zich nader hand af of zij ook iels gezegd had. dat den indruk kon geven, dat zij wist, dat mr. Car ringlon den diamant mee naar Glentorly had gebracht. Zij herinnerde zich hoe lady Marsden had gesproken over zijn onvoor zichtigheid om het le zeggen waar een vreëmde bij was, en daarom vermoedde zij, dat er in hel hotel niet gesproken zou wor den over het juweel. Toch kwam zij na eenig nadenken tot de overtuiging, dat zij niet onvoorzichtig was geweest, en daar gravin Karovski een rijke vrouw was, die zelve verscheidene buitengewone juweelen bezat, kon haar belangstelling in den blau wen diamant van mr. Carringlon onmoge lijk gevaarlijk zijn. Toevallig kwam den volgenden dag de diamant ter sprake en het meisje kreeg ge legenheid haar belofte aan de gravin te houden als zij wilde. Lady Marsden kwam met lady Viola naar de zitkamer, juist toen Sheila op het punt stond haar werk voor mr. Carringlon te ein digen; maa.r toen zij de jonge 9tenografe zagen, deed zij of zij wilde weggaan. - (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 5