Het Ondergrondsche Syndicaat
tio. 20316.
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 8 Juni
Tweede Blad Anno 1926.
Het Verlofskader bij de Infanterie.
FEUILLETON.
yp? DENK CR on!
De Vorming en de voortgezette opleiding de* Verlofsofficieren
en -Onderofficieren.
de voorziening in de behoeften aan compag
niescommandanten thans nog te zeer wordt
belemmerd door de bevorderingskansen van
het ko ps beroepsofficieren.
Z:j acht het noodig dal de verlofsl ui tenant
na gebleken geschiktheid, wordt benoemd
tot kap,,ain na 12 dienstjaren en dat de ver-
loMcapi'em, die daarvoor geschikt eD ook
genegen is, wordt benoemd lot majoor, wan
neer hij 24 dienstjaren heefl Uit dit .aatste
geval büjkt de noodzakelijkheid van cea
vrijwillige beschikbaarstelling, omdat het
dienstverband slechts 20 jaren bedraagt.
liet is duidelijk, dat de bevordering van
het beroepskader volgens dezelfde regels zat
moeten geschiedenhetgeen tol" gevolg kaïr»
hebben, dat bij een vredescompagnie meer
dan één kapitein zal zijn ingedeeld en dat
sommige dezer compagnieën door majoors
zullen worden gecommandeerd.
Door de opleidingseenheden niet langer le
vereenzelvigen mei hel begrip compagnie,
wal zij niet zijn, doch te spreken van re-
crulenscholen in plaats van schoolcoinpag-
nieën en van kaderschool in plaats van op
leidingscompagnie, wordt de regeling voor
vredcsverhoudingen alleszins aannemelijk
gemaakt.
Alvorens de opleiding tot compagnies
commandant nader le behandelen, gaal de
commisie na. hoeveel verlofsluilenanls jaar
lijks moeten worden benoemd tol deze
functie, om in de behoeften bij mobilisatie
te kunnen voorzien.
Wanneer overeenkomstig het voorstel
jaarlijks 330 verlofsofficieren bij de infan
terie worden benoemd, dan zijn er met in
begrip van het verloop na 12 jaar 330 X9 5
3195 luitenants. De toestand wordt deze,
dat er zullen zijn: 780 compagniescomman-
danlen en 3135 plus 780 rond 3900 lui
tenants, welke aantalen toereikend zijn om
in de behoefte te voorzien, vooral omdat de
verlofsofficieren die na het 20e dienstjaar
vrijwillig blijven en de gewezen beroeps
officieren buiten beschouwing blijven.
De opleiding tot compagniescommandant
welke thans niet.is geregeld en le wen-
schen overlaat, bénoort te geschieden in het
tijdvak van het 8ste t.m. het 12de dienst
jaar. De commissie acht het voldoende,
wanneer deze opleiding beslaat in een twee
tal cursussen en een Iroepcndienst, waarbij
wordl opgetreden als waarnemend compag
niescommandant. Cursussen en troepen-
dienst duren elk drie weken. Voldoet de
verlofsofficier, dan moet de benoeming tot
compagniescommandant ten spoedigste vol
gen, waarbij een jaarlijksche toelage van
f 400 wordt toegekend.
De commissie acht het ongewenscht, om,
zoolang van andere zijde wordt voorgesteld,
een Iloogere Verlofsschool in het leven te
roepen; zij is van oordeel, dat 'het aantal
instructeurs naar behoefte moet kunnen
worden geregeld. Garnizoenen als Amers
foort, Ede, Breda, Assen en '3 Gravenhage
zouden geschikt zijn voor instructiecentra.
Als het stelsel in volle werking zal zijn,
zullen er jaarlijks twee cursussen voor
compagniescommandant en twee cursussen
voor bataljonscommandanten zijn. De com
missie is van oordeel, dat alle verloHuile-
nants, die G -t.m. 12 jaren in dienst zijn, de
opleiding voor compagniescommandant be-
liooren te volgen. De organisatie der cur
sussen kan op eenvoudige wijze geschieden.
De commissie acht het, wat betreft de
voortgezette opleiding bij den troep, vol
doende wanneer in de periode van het 13de
t/m. het 20ste dienstjaar nog tweemaal
troependienst wordt verricht in bepaalde
jaren, met name in het 15de én in het 18de
dienstjaar.
De commissie toont vervolgens mei cij
fers aan, dat de ontworpen regeling voldoet
aan de gestelde eischen.
De verlofsonderofficieren.
Het zal noodig zijn om in verband met
het niet-slagen van een zeker percentage,
ten minste 200 dienstplichtigen voor ser
geant op te leiden, dat is 20 per regiment.
Het loetreden tot den kaderlandstorm moet
worden aangemoedigd. Een wijziging van
de Dienstplichtwet, waarbij het aantal het-
halingsoefeningen voor het verlofskader en
haar duur worden uitgebreid, is noodig.
De kosten.
De kostenberekening (bijlage IV) van de
jaarlijksche uitgaven voor de infanterie,
wanneer het stelsel in volle werking is.
leidt tot een totaal-generaal van f 1.400.000.
De verblijfstoelagen en die wegens voor
ziening in huisvesting, alsmede de reiskos
ten, konden niet worden geraamd en bleven
dus buiten beschouwing.
Conclusies.
De commissie komt tot de volgende con
clusies:
1 De opleiding van hel verlofskader kan
alleen op bevredigende wijze worden gere
geld. wanneer zoowei rekening wordt ge
houden met de militaire eischen, waaraan
dit kader moet voldoen, als met de persoon
lijke belangen voor de betrokkenen
De militaire eischen moeten zich bepalen
tot het strikt noodige, waaraan ten volle
moet worden voldaan, vrijstelling of uit
stel van de hieruit voortvloeiende verplich
tingen moet hooge uitzondering blijven.
2. De verplichte aanwijzing van het a.s.
verlofskader behoort zooveel doenlijk te
worden beperkt door de toetreding tot het
reservekader en den kaderlandstorm aan te
moedigen. De mtermitteerende opleiding
dient daarvoor te blijven bestaan.
Het is echter ongewenscht om in vredestijd
militaire verplichtingen op te leggen aan
de buitengewone dienslplichtingen, die lot
den kaderlandslorm behooren.
3. Ter voorziening in de eerste behoefte
der oorlogsorganisatie is het noodig. dat er
jaarlijks ten minste 330 verlofs-luilenanls
en 1750 onderofficieren worden aangesteld.
Het tekort, dal ontslaan is doordat de
voorziening in de afgeloopen jaren ontoerei
kend is geweest, kan niet worden aangevuld
uit personeel, dat gedurende de mobilisatie-
jaren is gevormd en dat binnen enkele jaren
za! verdwijnen.
Gelet op het vorenstaande, is een vergroo
ting van het aantal dienslpliohtigen. dat
voor kader wordt opgeleid, noodzakelijk.
4. Rekening houdend met het verloop en
het niet slagen van adspirant-officieren, is
het aantal diploma-houders van het eind
examen HBS. met 5-jarigen cursus of een
daarmee gelijk te stellen getuigschrift waar
schijnlijk toereikend om, volgens de be
slaande regeling, in de behoefle te voorzien.
Voor zoover noodig zal een afzonderlijke
loling moeten worden gehouden voor alle
goedgekeurde hiervoren bedoelde diploma
houders, terwijl jaarlijks het vereisclUe aan
tal aanstaande verlofsofficiercn zal worden
verkregen uil hen, die daarvoor door het lot
zijn aangewezen.
5. De vormipg op de scholen voor ver-
lofsofficieren der infanterie wordt bevredi
gend geacht.
De a.s. verlofsofficier behoort gedurende
zijn detachecring bij den troep den rar.g
van vaandrig te beïeleeden, teneinde hem
vertrouwd te maken met hel voeren van het
commando, waarvoor hij is bestemd, en om
zijn prestige te vgxhoogen.
Voor de pra~cfische vorming van den a.s.
verlofssergeanl wordt hel, met het oog op
zijn vorming tot aanvoerder, noodzakelijk
geacht, dat hij als hulpinstructeur optreedt
bij de oefeningen, welke daarvoor in aan
merking komen.
G. Het is gewensdht, dat de reglementen
en voorschriften, welke door hel verlofs
kader zullen moeten worden toegepast, al
leen bij hooge noodzakelijkheid worden
gewijzigd.
De beschikbaarstelling van reglementen
en voorschriften behoort met bekwamen
spoed en op ruime schaal le geschieden.
7. De voortgezette opleiding behoort nood
zakelijk plaats te hebben in tijdvakken,
waarin voldoende troepen onder de wa
penen zijn om het verlofskader gelegenheid
te geven een commando overeenkomstig
den rang ie voeren.
Verplichte opkomst onder de wapenen in
bepaalde dienstjaren is hiervoor noodzake
lijk.
Voor de verlofsluilenanls behoort dit le
geschieden gedurende de herhalingsoefenin
gen van de lichting, waarbij zij als vaandrig
hebben gediend.
Voor deze stelselmatige opleiding is hét
noodig, dal het onder dc wapenen komen
yan de lichtingen voor herhalingsoefeningen
voor alle korpsen op gelijke wijze plaats
heefl.
8. De vorming van kapiteins-compagnies
commandanten en van majoors-balaljons-
commandanlen behoort stelselmatig te wor
den geregeld, in dier voege, dat dc geschikt
HET VERSLAG DEK.
De aanvoering bij het gemobi
liseerd leger.
herschenen is het Verslag van de Staats
commissie, ingesteld bij Kon. besluit van 12
December 1920, no 56 <Legercommissie),
over de vorming en de voortgezette opleiding
van het verlofskader bij de infanterie.
De commissie is overtuigd, dat er alleen
dan sprake van kan zijn om de aanvoering
die bij bet gemobiliseerde leger in hoofdzaak
bij liet verlofskader zal berusten, met ver
trouwen aan dit kader op le dragen, wan
neer het pi^ctisch goed onderlegd is en de
bezetting in de verschillende rangen verze
kerd is. Zoolang aan deze eischen niet is vol
daan, zal het tegenwoordige beroepsperso-
•neel niet kunnen gemist worden.
Het economisch belang bij de inkrimping
van het beroepspersoneel betrokken, deed de
Commissie daarom besluiten, de vorming en
verdere opleidiag van bet verlofskader in
studie te nemen. Aangezien het wapen der
infanterie het grootst aantal verlofsofficie
rcn en verlofsonderofficieren telt, heeft zij
gemeend, zich tot dit wapen te mogen be
perken.
Hangende haar onderzoek kreeg zij inzage
yan het „Verslag van de commissie in zake
der regeling der opleiding enz. tot vcrlofs-
officier en verlofsonderofficier van alle wa
pens en dienstvakken." De commissie zag
hierin geen aanleiding, haar onderzoek te
staken, omdat het gezichtspunt, waaruit de
zaak in het verschenen verslag is bezien,
een ander is als dat waaruit de commissie
die meer in liet bizonder heeft bekeken.
De commissie betuigt haar erkentelijkheid
yoor de welwillendo medewerking van de
leden van het beroeps- en het reserveperso-
yccl, tot wie zij zich wendde.
De verlofsofiicieren.
De organisatie van ons leger is er op be-
Ttkend, dat het bevel over het bataljon, de
compagnie en de sectie zal worden gevoerd
door een verlofsofficier, terwijl ook de spe
ciale functies van bataljons-adjudant, luite
nant voor den verbindingsdienst en com
mandant van een mitrailleur-peleton aan
ycrlofsofficieren zullen worden opgedragen.
De commando's van het regiment en hoo-
jger, alsmede de betrekkingen in de hoogere
staven, zullen echter in handen van actief
dienende en gewezen beroepsofficieren moe
ten blijven. (Op grond van de oorlogsorgani-
salie zouden daarvoor ongeveer noodig zijn:
80 luitenant-kolonels en majoors, 110 kapi
teins en 2-10 luitenants, met inbegrip van
25 pet. aanvulling).
De commissie heeft gemeend, niet te moe
iten nagaan hoevele verlofsofficieren der in
fanterie, met inbegrip van wielrijders, in
jabstracto noodig zijn, maar hoevele, in ver
band met dé eischen van de praclische vor
ming en dc voortgezette opleiding, practisch
Verkrijgbaar zijn. Zij meent dat dit gelal
-voorloopig op niet meer dan 330 kan worden
gesteld. Bij een diensttijd van 20 jaren, der
halve gelijk aan dien der overige dienst
plichtigen der militie, en rekening houdend
tnct het verloop, is dit aantal voldoende om
ie voorzien in de eerste behoefien der oor
logsorganisatie, tot en met den rang van
bataljonscommandant, en in een aanvulling
yoor tekorten, gerekend op 25 pet., welk
percentage blijkens de oorlogsorganisatie
door het legerbestuur als normaal wordt
aangenomen, zoodat totaal circa 5000 offi
cieren noodig zijn.
Van dc zijde van het legerbestuur moet
alles worden gedaan wat het vrijwillig
/doordienen kan bevorderen, hetgeen in de
Haatste jaren niet is geschied. Van ver
schillede zijden vernam de commissie, dat
iVerlofsofficieren, diegedurende de mobili
satie verantwoordelijke commando's had
den vervuld, zonder opgaaf van redenen
.en zonder dat zij daartoe het verzoek had
den gedaan, üiit den dienst zijn ontslagen.
Sinds 1920 zijn e-r cdirca 1200 verlofsoffi
cieren ontslagen terwijl er slechte 600
werden aangesteld.
Door Mrs. G. N. WILLIAMSON.
Nederlandsche vertaling van Ada van Arkel.
18)
Gebruikte de oude lord Glenlorly mijn
Kamer dan?" vroeg Sheila.
„O neen. Zoover ik weet, ging hij er zelfs
nooit heen. Maar eh de badkamer en
al de andere verbeteringen zijn gemaakt
.voor iemand, die eens van veel gewicht was
voor de familie en zoolang als de oude mar
kies leefde, werd er hier niets veranderd.
Toen mr. Mc. Kinnon directeur werd, gaf
hij orders, dal een paar van de mooiste
meubelstukken ergens anders zouden wor
den gezet; maar het bed, dat toch hot
mooiste van alles is, kon niet verplaatst
worden. Misschien heeft u wel opgemerkt,
gat het in den muur gebouwd is, en ik
denk, dat het al honderden jaren geleden
gebeurd is. Ik weet den datum niet: maar
ik weet wel, dat hel heel oud is en ik ourf
Wel zeggen, dat de handelaars in antiquitei
ten er een massa gold voer zouden gc-ven,
het le koop was."
Sheila had nu gehoord, wat zij had wil
jan weten; maar veel wijzer was zij er ten
?lolle niet door geworden. Zij zag aan ten
Zeker „verstrakken" van het goedmoedige
fcezichl van de oude vrouw, dat deze niet
Jan plan was zich te laten uithooren over
~i0 .fgewichüge persoon", voor wien de
49ude lord Glentorly klaarblijkelijk die eenf.
ianI0r in den toren in orde had gehouden,
11 Sheila begreep, dat de geschiedenis, wat
STAATSCOMMISSIE.
Op hoe onvoldoende wijze de laatste ja
ren met de behoeften bij mobilisatie reke
ning werd gehouden, bewijst het feit, dat
in de jaren 1922, 1923 en 1924 resp. in op
leiding zijn genomen 247, 375 en 211 jon
gelieden, van wie er voor den vaandrigs-
rang slaagden resp. 200, 289 en 157, het
geen dus een tekort veroorzaakte van 130,
41 en 173 verlofsofficieren.
De c-ommissie wil het reservekader be
houden, omdat dit een instelling is, welke
gegrond is op een vrijwilbge verbintenis.
Hierdoor wordt het aantal jongelieden, dat
voor de officiersopleiding moet worden
aangewezen, verminderd en werkt deze in
stelling derhalve verzachtend op de gevel
gen van de dienstplichtwet. GeJet op de
ervaring der laatste jaran, moet een a<an-
tal van 100 jongelieden die zich vrijwillig
verbinden en de intermitteerende oplei
ding volgen, voorloopig al® een maximum
worden beschouwd.
Na te hebben behandeld de opleiding
aan de scholen voor verlofsofficieren, de
practische opleiding bij den troep, de mi
litaire eisohem, de reglementen en voor-
Schriften, den steun aan de persoonlijke
belangen (uitgesloten dient met name te
zijn dat, zooals wel voorkomt, sollicitanteu
voor betrekkingen bij Rijk, provincie of
gemeente worden voorbijgegaan op grond
van de militaire verplichtingen welke op
hen rusten), de bestaande regeling van de
voortgezette opleiding, de wintercursussen
komt de commissie tot de nieuwe rege
ling
De nieuwe regeling.
Ze merkt allereerst op dat de bestaande
regeling te wenschen overlaat. Zij geeft
een onvoldoend aantal verlofsoffieieren en
maakt het mogelijk, dat op te ruime schaal
vrijstelling van troependienst wordt ver
leend, terwijl zij de opleiding gedeeltelijk
verplaatst naar een wintercursus, welke
slechts door een klein aantal deelnemers
wordt gevolgd en weinigen bevredigt.
Naar het oordeel van de commissie kan
de voortgezette opleiding der verlofsoffi
ciercn alleen dan goed verzekerd zijn,
wanneer het volgen van deze opleiding in
welken vorm ook verplichtend is en, wat
den troependienst betreft, plaats heeft in
bepaalde, van tevoren vastgestelde jaren,
waarbij vrijstelling of uitstel alleen wordt
verleend in uitzon der iD.gsge vallen.
Door deze regeling is het mogelijk, den
verlofsofficier als luitenant te laten deel
nemen aan de herhalingsoefeningen van dc
lichting, waarbij hij als vaandrig heeft
gediend.
Het gevoel van saamhoorigheid wordt
hierdoor versterkt, hetgeen vooraf in de
eerste mobilisaliedagen van veel waarde
zal zijn.
De commissie acht het voldoende, wan
neer de verlofsluitenant, alvorens in oplei
ding te worden genomen tot compagnies
commandant, de beide herhalingsoefeningen
medemaakt van de hiervoren genoemde
lichting, welke in den regel in zijn 3e en 6e
dienstjaar ('t jaar waarin de benoeming tot
vaandrig plaats heeft, wordt als eerste
dienstjaar gerekend) worden gehouden. Zij
acht het noodig, de reeds bestaande regeling
te behouden, waarbij het verlofskader een
week vroeger onder de wapenen komt, om
zic-h onder deskundige leiding voor zijn taak
voor te bereiden. Het totale verblijf onder de
wapenen bedraagt derhalve in elk der ge
noemde jaren drie wéken.
Zij is van oordeel, dat de wintercursussen
behooren te vervallen.
In verschillende voorstellen betreffende de
voortgezette opleiding wordt de wensch uit
gesproken, om den verlofsluitenant reeds in
de eerste twee dienstjaren gedurende 6
weken onder de wapenen te roepen. De
commissie acht dit onnoodig en onge
wenscht.
De commissie kreeg de overtuiging, dat
die ook zijn mocht, met hem in verban l
stond.
„Als ik er acnter mocht komen, zal hel
niet door haar zijn, maar door mr. Muuro,"
zei ze in ziohzelve, toen zij juffrouw Ritchie
goeden dag gezegd had. Haar vrouwelijk in
stinct vertelde haar reeds, dat zij niet te
vergeefs een dienst zou behoeven te vragen
aan haar collega en hoewel zij geen ernstig
beroep zou hebben willen doen op den jon
gen man, besloot zij toch te trachten, het
verhaal over den spookloren uit hem te
krijgen.
Dien morgen had zij geen gelegenheid om
hem alleen te spreken, en er gebeurde dien
dag niets van beteekeni3, behalve, indien
dit gewichtig kon worden genoemd dat
zij kennis maakt met gravin Karovski Mr.
Franklin, in plaats van haar tijd zelve te
gebruiken, leende haar uit aan zijn vriendiu
de gravin, die een aardige privé-zitkamer
had, van dè rest van haar suite afgeschei
den door een zware portière.
Sheila had'gedacht, dat zij de donkere,
mooie vrouw niet zou mogen lijden, zij had
ccn te bijzonder uiterlijk, te vreemd, dan
dat zij, volgens de wat bekrompen opinie
van een jong meisje, vertrouwd kon worden.
Maar haar vooroordeelen smolten weg als
sneeuw voor de zon voor de onverwachte
charme, die van de manieren van de gravin
uitging. Bovendien zou zij niet mensehelijk
zijn geweest, als zij zich niet een weinig
gevierd had gevoeld door den duidelijken
wensch van zulk een prachtig schepsel om
haar aandacht te (rekken.
Zij had nog nooit iemand ontmoet, die op
gravin Karovski geleek, zij had nog nooit
een kamer gezien, zoo vol mooie dingen als
deze kleine zitkamer, en had niet gedroomd,
dat er zulk een prachtige leagown kon be
slaan als die, waarin de donkere schoonheid
haar ontving.
Shcila schreef een paar brieven, die haar
werden gedicteerd, en toen hield de gravin
een pauze, om een en ander le vragen over
de schrijfmachine. Zij toonde zooveel ver
standige belangstelling, dal Sheila er plei-
zier in had, en toen was zij niet tevreden
vóór het meisje het een en ander had uit
gelegd over het systeem der stenografie.
,,U is zoo jong en zoo mooi en dan at uw
eigen brood te moeten verdienen, alleen op
de wereld," zei de gravin met haar bekoor
lijke rollende r.'s. „U moet me eens wat
over uzelve vertellen. Ik wil veel liever u
hooren pralen, dan nog meer brieven schrij
ven."
Sheila streefde eerst tegen op grond van
tijdverlies; maar de gravin lachte en zei,
dat zij hel veel amusanter vond om tijd te
verkwisten, dan iets anders te doen; daar
was tijd voor om verkwist te worden door
aardige menschen als zij beiden waren.
Zoodoende werd het meisje overgehaald
over zichzelve le spreken, evenals zij bij
Mark Carringlon had gedaan, al was het
op een geheel andere manier, en werd er
eindelijk toe gebracht, vóór zij eigenlijk wist
wal zij deed, om over de menschen te sfTe
ken, die zij in het hotel had ontmoet.
De gravin was enthusiast in haar lof
tuitingen over lady Viola Rayne. maar kon
de moeder niet uitstaan, en Sheila was nog
maar juist voorzichtig genoeg om niet uit
te roepen: „Ik ook niet". Maar haar gezicht
moest het gezegd hebben, want de gravin
zei
,,0. ik zie, dat je het met me eens bent,
hoewel u le verstandig waart om het in
woorden uit te drukken. U is nog maar een
jong meisje, een kind nog bijna; maar ik
zie. dat u een merkwaardig inzicht in de
menschelijke natuur heeft. Dat is een groote
gave. Hoe jammer, dat mannen die niet be
zitten ten opzichte van de vrouw! Iloe be
ter een man is, des te minder schijnt hij
van vrouwen af te welen. Daar heb je bij
voorbeeld die goeie mijnheer Carringlon. Ik
heb hem nog niet ontmoet, maar ik heb
oogen in mijn hoofd en ik heb al gezien, dat
lady Marsden van plan is hem te trouwen."
„Ik hoop van niet", riep Sheila, haar
voorzichtigheid vergelend.
„Dat hoop ik ook. voor hemzelf, al ken
ik hem niet. Men zegt, dat zij vreeselijk
arm is en diep in de schulden zit. Zij denkt
natuurlijk alleen aan zijn geld, want hij is
heelemaal haar type niet. Ziet u geen kans.
daar u hem ook met gewichtig werk
schijnt te helpen hem te waarschuwen
tegen haar plannen?"
„,Ik zou niet weten hoe ik dat met moge
lijkheid zou kunnen doen." zei Sheila.
„Dat is jammer. Maar misschien is u nog
te jong om zoo'n diplomatieke missie te
vervullen. Ik zal hem misschien wel leeren
kennen en dan zal ik probeeren liet zóó
handig te doen, dat hij nooit zal ontdekken,
dat ik hem gewaarschuwd heb. Ik vrees
alleen, dat hij op de een of andere manier
tegen me ingenomen is. Ilij kijkt me met
zulke koele oogen aan; oogen, die me in
het geheel niet schijnen te zien en. dat
ben ik niet gewend".
„Dat geloof ik," antwoordde Sheila.
„Wilt u, als u kunt. vriendelijk over me
spreken tegen hem? Ik geloof, dat uw mee
ning u is zoo jong en oprecht gewicht
in de 9chaa! zal leggen bij iemand als mr.
Carringlon Misschien denkt hij. dat ik hem
den blauwen diamant benijd, die eens in de
familie was van mijn overleden echtgenoot;
RECLAME.
773z
geoordeelde officieren deze rangen resp. na
12 en 24 dienstjaren bereiken.
De opleiding zal geschieden in het tijd
vak tusschen hel 8ste en het 13de dienst
jaar voor de a.s. kapiteins en tusschen het
20ste cn het 25ste dienstjaar voor de as,
majoors. Zij behoort te bestaan in een
tweelal cursussen en een practischen troe
pendienst in hel toekomstige commando.
De cursussen, waaronder kaderoefeningen
kunnen over meerdere gunstig gelegen gar
nizoenen worden verdeeld; het onderricht
moet worden opgedragen aan de beste d?s->
kundigen.
De verlofsluilenanls zijn verplicht de op
leiding tot compagniescommandant te vol
gen; de deelneming laan de opleiding tot
bataljonscommandant'is vrijwillig.
Voor de officieren, die het vereischle aan
tal dienstjaren hebben overschreden zonder
onderscheidenlijk den kapitcinsrang en den
majoorsrang te hebben bereikt, behoort een
afzonderlijke regeling te worden getroffen
9. De wintercursussen behooren te ver-»
vallen.
10. De bevordering van de officieren be
hoort in dier voege te zijn geregeld, dat zij
reeds in vredestijd den rang bekleedcn,
welke is verbonden aan het commando, dat
zij bij mobilisatie moeien vervullen.
11. Aan de verlofsofficieren, die den rang
van kapitein of majoor beklceden, behoort
een jaarlijksche toelage resp. van f 400 en
en f 600 te worden toegekend.
12. De geldelijke tegemoetkoming geduj
rende het verblijf onder de wapenen be
hoort in vredestijd te bestaan in een dage-
lijksche vergoeding, met een toeslag voor
onderhoud van kleeding en in oorlog3lijd in
het traclement overeenkomstig rang en an->
ciennileit.
13 Hel verplichte dienstverband van het
vcrlofskader behoort van gelijken duur le
zijn als dat van de overige militie
De opkomst onder de wapenenbij den
troep heefl plaats in bepaalde dienstjaren,
in dier voege, dal de verlofsofficieren ge
middeld eens per drie jaren dienst doen en
de onderofficieren aan.vier herhalingsoefe
ningen c.q. kaderoefeningen deelnemen.
In de keuze van de dienstjaren, waarin
de cursussen worden gevolgd, kan eenige
vrijheid worden gelalen.
RECLAME.
Het echte Odol is, zoo als bekend, juist dat
mondwater, hetwelk de oorzaak van het
bederf der tanden beslist tegengaat. Wie
het echte Odol geregeld gebruikt, past,
volgens onze hedendaagsche wetenschap, de
best denkbare verzorging van mond en
tanden toe. Men wachle zich voor namaakt
6387
maar dal doe ik niet. Ik ben blij, dat hij
hem heeft, want ik geloof, dat hij een goed
mensch i3. Maar ik zou zoo dolgraag willen
weten of de diamant net zoo mooi is, als
men zegt. Het is zoo'n ongelukkig toeval,
dat ik hem nooit heb gezien. Als hij hem
aan u laat zien, wilt u hem me dan nader
hand beschrijven?"
„Natuurlijk," antwoordde Sheila.
„Wat ben je een lief kind!" riep de gra
vin, haar hand streclende en haar met
glanzende oogen een bekoorlijken glimlach
toewerpende. Toch vroeg Sheila zich nader
hand af of zij ook iels gezegd had. dat den
indruk kon geven, dat zij wist, dat mr. Car
ringlon den diamant mee naar Glentorly
had gebracht. Zij herinnerde zich hoe lady
Marsden had gesproken over zijn onvoor
zichtigheid om het le zeggen waar een
vreëmde bij was, en daarom vermoedde zij,
dat er in hel hotel niet gesproken zou wor
den over het juweel. Toch kwam zij na
eenig nadenken tot de overtuiging, dat zij
niet onvoorzichtig was geweest, en daar
gravin Karovski een rijke vrouw was, die
zelve verscheidene buitengewone juweelen
bezat, kon haar belangstelling in den blau
wen diamant van mr. Carringlon onmoge
lijk gevaarlijk zijn.
Toevallig kwam den volgenden dag de
diamant ter sprake en het meisje kreeg ge
legenheid haar belofte aan de gravin te
houden als zij wilde.
Lady Marsden kwam met lady Viola naar
de zitkamer, juist toen Sheila op het punt
stond haar werk voor mr. Carringlon te ein
digen; maa.r toen zij de jonge 9tenografe
zagen, deed zij of zij wilde weggaan.
- (Wordt vervolgd).