VOOR DE JEUGD
••^YföMiii»éTHïiï;ïi?iï;ï,i,ï;»ii!iTi,n»"»,ïiitiif
LEIDSCH DAGBLAD
to. 20.
Zateraag 29 Mei.
Anno 1926
ill lil
Vettige Pinksterdagen.
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Kort-, na de Paaschvacantie was Dolly
avenhorst ernstig ziek geworden. En al
nocht zij nu 't liep tegen Pinksteren
aar slaapkamer weer verlaten en met mooi
'eer zelfs uit, heelemaal de oude was zij
og niet en zij mocht dan ook nog niet naar
hooi.
„Verandering van lucht zou haar goed
loen," had de huisdokter gezegd. „Zc moest
igenlijk eens een paar weken de wei in.
Nauwelijks was de dokter weor in zijn
mto geslapt en weggetuft, of plof! daar viel
:ls in de brievenbus.
Dolly zag in het volgend oogenblik den
■osibode langs het raam komen.
,Ga maar eens kijken. Dolly," zei me-
touw Ravenhorst. „Wie weet, of dat geen
litnoodiging voor je is."
„Dat zou al heel toevallig zijn," - ant
woordde Dolly, terwijl zij naar de bus liep.
In het volgend oogenblik kwam zii. vröó-
ijk met een brief zwaaiend, weer binnen.
„Van Tante Coba, Moes!" juichte zij. „Een
rief voor mij. Zou
,,'k Zou hem maar eens gauw openmaken,
lan weet je het dadelijk," ried Moeder haar
lochtertje aan.
En met 'een kleur van opwinding bégbn
lolly den brief voor te lezen.
Hij luidde:
Velp. 11 Mei 1926.
Lief Dolle-kind,
Van Moeder hoorde ik dat je hog wat slap
tent en niet naar school moogt. En nu héb
k een plannetje. Ik wilde je n.l. vragen, of
e als Vader en Moeder het goed vinden
- tegen Pinksteren bij mij komt logeeren.^
Ie weet, ik woon hier maar alleen, maar je"
loeft niet bang te zijn, dat het een saaie
ogeerpartij zal worden, want Jaap van Oom
lans en Tante Mies uit Arnhem komt"ook.
lii is maar een paar maanden ouder dan
ij en al hebben jullie elkaar in géén ja-
en gezien, daar hij pas met zijn ouders uit
ndië terug is ik twijfel er toch niet aan,^
:<f jullie zult al heel gauw beste maatjes zijn.
Nu kan Jaap met het oog op zijn school
naar van Zaterdag tot Dinsdag komen, doch
k hoop, dat Vader en Moeder Ravenhorst
um dochtertje toestemming zullen geven, er
en paar weekjes bij aan te knoopen. Kom
lan Woensdag vóór Pinksteren met don
niddagtrein en als Vader of Moeder je bren
gen. reken ik er vast op, dat zij lot den
volgenden dag blijven.
Ik hoop; lieve kind, dat je-hier in Gelder
and gauw je roode wangetjes zult terug
krijgen. Je weet, ik woon vlak bij het -hosch.
f heb je wel van mijn omgeving verteld en
veile een aardig klein huisje ik heb. Wai
tou het gezellig zijn. als je dat alles eens
zag. We zullen weer heel wat te babbelen
lebben
Laai maar eens heel gauw hooren. of je-
mag enlust hebt, want dat hoort
ir toch bij, is het niet?
Groet Vader en Moeder hartelijk van mij
n ontvang zelf een paar dikke zoenen van
Je Je liefh.
Tante tloba
„O Moeder! Vader. DoII Ik mag toch?"
iep Dolly opgewonden uit, toen zij den brief
had voorgelezen.
„Zou je heel graag willen?"
„Nou Vader, natuurlijk!" luidde het a.nt-
woord.
„Goed! Maar ik stel één voorwaarde en
die is, dat je nu begint met je boterham te
eten."
„Best, Vader!" beloofde Dolly lachend.
Wat een heerlijk vooruitzicht: bij Tante
Coba in Velp te gaan logeeren. Tante Coba,
die in den' afjpHoopen winter bij hen gelo
geerd had en de vroolijkste verhalen vertel
len kon. Wat hadden ze veel gelachen! En
ook mooie verhalen kon Tante Coba doen,
waarbij je muisstil zat te luisteren en ge-
wqen niet begrijpen kon, dat het n u al tijd
was om naar bed te gaari
Dien middag schreef Dolly een langen
brief aan -Tante Coba.
Zij las den brief, toen zij hem af had. nog
eens over:
Utrecht, 12 Mei 1926.
Liefste van alle Tantes,
O. wat ben ik blij. t Liefst zou ik willen
dansen en zingen. Maar'eerst moet ik U eens
even vertellen-, hoe dol ik het vind. bij U te
komen logeeren Eenig! Vader en Moeder
vinden hel best en Vader komt mij bren
gen Nog pïpe-ies een week en dan ben ik
bij U! 't Zijn niet zoo heel veel dagen om
af te tellen, vindt U wel? Maar ik denk, dat
zé toch veel te langzaam zullen voorbij
gaan. Moeder zegt. dat ik een tuinjurk mee
ki'vjg. dan kan ik U heerlijk helpen in den
\iiin Dat-lijkt ;mc zoo leuk. Dn wat prettig,
dat.ik juist, met Pinksteren bij U" ben. O,
lieve tante Coba. ik verlang toch zoo naar
UI Vader, ep Moeder laten U heel hartelijk
groeten. Dajzend zóentjes van
Uwe U liefh.
rDolly.
NadaL-Dolly den brief van een adres had
\corzieh en -Moedér er een .postzegel pp
geplakt_had, bracht 'zij hem zelf naar de
L-us. liét "een plof viel hij 'naar beneden.
Toen" Tante Cpba het antwoord van haar
nichtje gelezen had, gleed er een glimlach
over haar gezicht. Wat was het kind blij en
hoe verheugde zij zich op de logeerpartij!
Toch ontging het Tante niet, dat Dolly de
kemst van Jaap met geen enkel woord aan
stipte. Zij zou toch niet jaloersch op haar
i.cefje zijn?
Dolly vond. dat de dagen, welke er nog
vóór Woensdag moesten verloopen, omkro
pen. Nog nooit had een dag haar zóó Jang
geduurd .als nu! Toch kwam er een eind
aan en na allerlei drukte van boodschappen
dqén, pakken en verschillende kleinigheden,
brak eindelijk de Woensdag vóór Pinkste-
ren aan.
,Evpfi na de koffie stapte zij met Y^ler
naar h'T Ci+nlraal"Slaiion. O wat had dé
laatste morgén haar lar:g ge se he: en' I Lek
wel of er geen eind aan kwam! En Vader
had zoo akelig den tijd' Dolly was bang.
dat zij nog te laat zou bomen Nu. daar
zorgde Vader natuurlijk wel voor en ze was
dan ook heel verwonderd da,t ze nog pre
cies twintig minuten vóór heT vertrek v*tn
den trein ann h°t «!?'<-■ warren Da! was
toch zeker z 'v - t zei Vader lachend
en Dolly kr -
Zij vonden £0<xle plariscn en na e nil
wachlen zettp de trein zich zing
Het was een mooie streel* >r» Vader en
dochter genoten van hot fre uitzicht De
zon scheen wei niet, maar Dolly die de
laafste dagen met schrik het weerglas ach
teruit had'zien gaan, was al blij, dat het
niet regende.
Daar naderden zij Arnhem en zagen
zij goed: stond daar Tante Coba op het
perron? Ja. ja. het was'zoo. Tante Coba
wuifde uit alle macht. Toen de trein stil
stond, stapten Vader en Dolly vlug uit. Dat
was oen vroolijk weerzien!
Met hun drietjes liepen zij nu 'naar de
electrische tram, die hen naar Velp zou
brengen.
En toen Vader den volgenden avond thuis
kwam. vertelde hij Moeder, hoe Dolly
van het allereerste oogenblik af bij Tante
Coba op dreef was geweest.
't Waren echt prettige dagen vond Dolly,
en eigenlijk verlangde zij heplemaal niet
naar de komst van Jaap. Ja. Dolly, die in,
haar hart een klein tikje jaloersch was. zou.
het wél zoo prettig gevonden hebben, als
zij met Tante alleen gebleven was.
Op Vriidag vóór de feestdagen ver
telde Tante Coha haar. hoe u .ar geboorte
dorp in Oost-Friesland, de kinderen 's mor
gens in alle vroegte, Pinkster tuintjes voor
andoren kwamen maken. Pinkstertuintjes
van bloemen die ze buiten geplukt hadden.
..Wat «aardig!" .riep Dolly .uit. „Doen ze
dat'hier ook' Tante?"
„Nee, kindje Hjer is dat geen gewoonte."
Jammer." zéi Dolly n^et, een wel wat
teleurgesteld gefichfjé. In Het volgend
oogenblik helderde het echter plotseling
weer op Ja. ja! dat zo(uze doen! Een
tuintje voor Tante Coba maken. Heel vroeg
zou ze Zondagmorgen opstaan en dan aller
lei bloemen plukken, net als ze in Oost-
Friesland deden Wat leuk. dat Tante Coba
haar dit nu juist vertelde! Tante zou er na
tuurlijk *°en flauw vermoeden van hebben.
Toen Jaap Zaterdagmiddag kwam. had
Dolly net een gevoel, alsof Tante Coba nift
meer van haar alleen was. En dat gevóél
wilde maar niet verdwijnen. Tante zag het
wel aan haar gezichtje en toen zij 's avonds
vóór hot naar bed gaan, het eeuwenoude
Pinkslerverhaal zóó mooi vertelde, dat je
wel, luisteren moest en aan niets andefl
denken kon. voelde Dolly wel, dat zij niet
onaardig tegen Jaap mocht zijn.
Hoe mooi zei Tante dat:
„Wat Jezus in het hart der <üscipelen
gezaaid had. kwam met Pinksteren tot bloei
Eerst w^s het gezaaide in de harten dpr
mensehen blijven sluimeren, maar met
Pinksteren voélden zij, dat ze het aan an
deren moesten'mededeélen.
Zoo wordt ook in het hart van elk van
ons pen klein zaadje gelegd, het zaadje der
liefde. IvrSt is het nog maar een heel, heel
kléin pl'ïhlje dat niet tegen guur. storm
achtig w v kan Als er b.v een drift- of
jaloezie-bui overheen gaat. verschrompelen
de blaadjes, wordt het dor en gaat het
spoedig dood Maar als het door een lief
zonnetje beschenen wordt en gekoesterd
door vriendelijkheid hulpvaardigheid en
allerlei opofferingen, kijk. dan wordt het
plantje zóó mooi en groeit het zóó flink, dat
het zen Pinksteren volop in bloei staat."
Toen Dolly dien avond in haar bedje lag,
kon zii di*- laatste woorden van Tante Coba
maar niet vergeten. Telkens moest zij et
weer opnieuw aan denken, of zij wilde oi
niet Kers! h.ad het plannetje alleen voor
Tantes tuintje te zorgen, haar niets vreemd