HEBT ÉÉN VAN DUE REEPEN N06 NIET GEPROEFD
Het Onderyrondsche Syndicaat
No. 20300.
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 19 Mel
Tweede Blad
Anno 1926.
UIT DE RAADZAAL.
Vilt de groote mode
FEUILLETON.
BINNENLAND.
Dubbele belasting scheepvaartbedrijf.
Verschenen is een wetsontwerp ter voor
koming van dubbele belasting voor zooveel
betreft het scheepvaartbedrijf.
Krachtens het ecmig artikel behoudt de
Kroon zich voor:
le. om met vreemde mogendheden ver
dragen te sluiten waardoor, met inachtne
ming van het beginsel van wederkeerigheid,-*
dubbele belasting van winsten uit het
scheepvaartbedrijf wordt voorkomen;
2e-. om, met inachtneming van het begin
sel van wederkeerigheid, voorschriften te
geven, waardoor, in aansluiting aan de des
betreffende bepalingen, voorkomende in de
wetgeving van een vreemden staat, dubbele
belasting van winsten uit het scheepvaart
bedrijf wordt voorkomen.
Heffing van belasting van isc-propylalcohol.
Verschenen is het verslag over het wets
ontwerp tot heffing van belasting van iso-
propylalcohol.
De Vaste Commissie voor belastingen kan
zich in het algemeen met hetgeen in het
ontwerp wordt voorgesteld zeer goed veree
nigen.
Naar haar mcening is het echter de vraag
of dit wetsontwerp niet eerder had behoo-
ren le worden ingediend. Het gevaar, dat de
iso-prophylalcohol zijn weg zal vinden naar
tapperijen is reeds lang te betreuren werke
lijkheid.
Voorts meent de Commissie de vraag te
moeten stellen of er ook andere soorten pro-
pylalcohol dan iso-propylalcohol bestaan,
welke evenzeer kunnen worden gebezigd om
alcohol le vermijden, en, zoo ja, of dan de
ontworpen bepalingen wel voldoende moeten
worden geacht om het doel, waarmede zij
zijn voorgesteld, te bereiken
Naar hêt oordeel van verscheidene leden
der commissie blijkt uit de noodzakelijkheid
van de indiening van dit wejsonlwerp op
nieuw, hoe verkeerd men in het jaar 1921
gedaan heeft, met, ondanks de vele daar
heen gerichte waarschuwingen den alcohol
accijns tot de tegenwoordigc^aanzicnlijka
hoogte op te voeren.
Het eigen gebouw van „Bloembollencultuur".
Eefc hoofdbestuur der Alg. Vereeniging
voor Bloembollencultuur publiceert nog
een tweede aanvulling voor den Beschrij
vingsbrief voor de 153ste algemeene verga
dering. Deze luidt als volgt:
De Commissie voor het Centraal Gebouw
te Hillegom heeft in een circulairo cld. 14
Mei aan do leden der Algemeene Vereeni
ging voor Hloembollencultuur (ook in ons
Blad vermeld. Red. „L. D.") haar mee-
ning medegedeeld over het in de aanvul
ling op den Beschrijvingsbrief vermelde
terrein te Haarlem. Iedereen kon van te
voren weten, dat geen enkel plan te Haar
lem de goedkeuring dezer commissie zou
kunnen verwerven en het Hoofdbestuur laat
met vertrouwen de beoordeeling van het
plan over aan hen, die er onbevooroor
deeld tegenover staan.
Op een enkel punt in de circulaire moge
echter hier de aandacht worden gevestigd.
In de aanvulling op den Beschrijvingsbrief
is gewezen op de tegenstrijdigheid, die do
brieven van de Commissie voor het Cen
traal Gebouw-Hillegom en van het Bonds-
bestuur betreffende de aanbieding van den
Bond bevatten. De circulaire wijst er in
dit verband op, dat van de zijde der com
missie gaarne een nadere bespreking zou
zijn gehouden met het Hoofdbestuur. Maar
zou het Hoofdbestuur, waar zelfs de schrif
telijke 'stukken tot zooveel onzekerheid
aanleiding geven, tegenover de Algemeene
Vergadering verantwoord zijn geweest, het
zwaartepunt te verplaatsen naar mondelin
ge gedachtenwisseling 1
De tweede circulaire van de commissie
voor heb Centraal Gebouw heft de bestaan
de onzekerheid in geen enkel opzicht op;
van de gelegenheid om duidelijk te zeggen,
•wat de aanbieding nu inderdaad bedoelt,
heeft de commissie geen gebruik gemaakt.
Het Hoofdbestuur blijft zich derhalve bui
RECLAME.
6472
ten staat achten, de vergadering hierom
trent afdoende in te lichten.
Het Hoofdbestuur kan ten slotte niet n&-
laten ten sterkste op te komen tegen do
door niets gestaafde bewering van de
„Commissie voor Hillegom", dat bij ge
brek aan voldoende kapitaal, extra-bijdra
gen in den vorm van contributies of om
slag over de teelt noodig zullen zijn. Er
is geen 6prake van, dat bij het door het
Hoofdbestuur voor Haarlem opgemaakte
plan, extra bijdragen of contributies of
omslagen over de teelt noodig zullen zijn.
Het beschikbare kapitaal is volkomen vol
doende.
Amerika en de bloembollen.
Het Amerikaansch tuinbouwweekblad
The Florist Exchange van 8 Mei bevat een
rapport over den toestand van do nieuwe
Narcisscnculturen in de staten Californiü en
Washington, waaruit reeds Wijkt, dat do
Yankee's met hun afsluiting wel zeer voor
barig geweest zijn.
Het artikel, geschreven door een voor
stander van het invoerverbod, vermeldt een
voortdurende prijsstijging van narcissen-
bollen. De farmers in de valeien van
Californië koopen voor icderen prijs alles
op met het doel ze voor massacultuur aan
te planten. In verband met de zeer geringe
hoeveelheden, welke voor zoodanig doel
nog in den handel kunnen worden bemach
tigd, bepleit de schrijver de wcnschelijkheid
tot liet verlecnen van toestemming (permit)
omi nog de benoodigde kwantums plant
goeduit Europa te mogen imporleeren.
Want maar al te zeer wordt gevreesd, dal-
het nog wel eenige jaren zal kunnen duren
alvorens er voldoende plantgoed (planting
steek) is!.
Dit gemis aan plantgoed is een zeer sterke
troef in handen der Europeesche kweekers,
van wie de Amerikanen ze moeten betrek
ken. De Fransche kweekers hebben dit
blijkbaar goed begrepen en op een verga
dering le Toulon de wenschelijkheid betoogd
om zich te verbinden geen narcissenbollen
voor aanplantingsdoeleioden meer aan de
Amerikanen te leveren. Op deze vergade
ring gingen zelfs stemmen op om ten aan
zien van de levering van narcissenplanl-
goed aan de Vercenigde Stalen een uitvoer
verbod door de regeering te laten instellen.
Blijven de Europeesche narcisscnkwee-
kera thans eensgezind weigerachtig om aan
de Yankees plantgoed te leveren, dan is de
mogelijkheid geenszins uilgesloten, dat het
met de zelfproducfcie der Amerikanen len
slotte vast loopt. (Ned.)
Opleiding voor sergeant-majoor.
Naar wij vernemen ligt het in het voor
nemen van den minister van Oorlog in den
winter 1926—1927 voor sergeanten en
wachtmeesters, aangesteld in het jaar 1914,
die nog niet de gescliiktheid bezitten voo\
den rang van sergeant-majoor (opper-wacht-
meester) instructeur, dc gelegenheid open te
stellen om tot dien rang te worden opgeleid.
Bezuiniging op het leger.
„Het Centrum" verneemt uit militaire ka
derkringen, dat de Minister van Oorlog
eerstdaags voorstellen zat indienen, waarbij
aanmerkelijke bezuinigingen op het leger
zullen worden verkregen door reorganisatie.
De Weeldebelasting.
We hebben reeds gemeld, dat de belasting
op weelde-voorwerpcn in het nieuwe wets
voorstel zal geheven worclen bij de bron,
dat is voor het binnenlandsch product bij hel
.verlaten van do fabriek, voor het buiten-
landsch product aan de grens.
Tot op zekere hoogte zal het tarief ook
protectionistisch werken. „Het Volk" ver
neemt, dat van de binnenlandsche producten
10 pCt., van de buitenlandsche 12 pCt. be>
lasting zul moeten worden betaald.
Om te voorkomen, dat de exporteur van
builenlandsche weelde-arlikelen in Holland
van de Indische markt zou worden verdron*
gen door den exporteur uit de landen var
oorsprong, is bepaald, dat de 12 pCt. op ex
portgoederen weer wordt teruggestort.
Het wetsontwerp zonder de artikelen is
rc-eds bij den Raad van Stalen-, de eindro
dactie van de artikelen moet binnen eenige
dagen gereed komen.
Belaslinginvordering en dwangbevelen.
Als aanvulling van de instructie op de
invordering van directe belastingen i3, naai
het „Hbld." meldt, het volgende bepaald-
Met betrekking lot de uitvaardiging van
dwangbevelen behoort de ontvanger met
oordeel des onderscheids te werk te gaan.
Belastingschuldigen, die gewoon zijn hun be
lasting op tijd te betalen, behooren niet
noodeloos door de uitvaardiging van een
dwangbevel le worden ontstemd.
Volksonderwijs.
Aan II. M. de Koningin is volgend adres
gericht:
Geeft met verschuldigden eerbied te ken
nen het Ilooldbesluur van de Vereeniging
„Volksonderwijs", daarmede handelend in
opdracht van de algemeene vergadering van
genoemde Vereeniging, gehouden le Am
sterdam op 3 en 4 October j.l.,
dat bij de Wet van 30 Juni 1921 (Slbï.
No. 319) dc invoering van het verplicht 7de
leerjaar tot 3 Januari 1930 is uitgesteld en
de leerverplichting tot zes jaren is be
perkt;
dat, tengevolge daarvan, mede in verband
met het in honderden gemeenten ontbreken
van vervolgonderwijs dit voor een groof
deel als geVolg van het feit. dat de vroegere
Geen belastingverhooging
De Nieuwe-Rijn wordt een
vaarwater Een onver
kwikkelijke schoolkwestie
Stadsuitbreiding.
Had do Kaad zelf gedacht in een mid-
dagzitting gereed te komen Er was aar-
geling. Maar het is gelukt.
Het allerbelangrijkste der gansche agen
da is z.h.st. onder des voorzitter'b hamer
doorgegaan. We bedoelen het handhaven
ran het vermenigvuldigingscijfer op de
plaatselijke inkomstenbelasting en wel op
0.9. Dat is een felicitatie waard. Wel heb
ben B. en W. moeite gehad, om de touw
tjes der gemeentefinanciën aan elkaar te
jioopeD, doch met behulp van eenige saldi
van vorige jaren enz. zjjn zij daarin ge
daagd.
Nu, de belasting is hier ook al hoog ge
noeg, zoodat wel Daar verlaging mag wor
den gestreefd. Én dit te eer, waar Leiden
voor rentenier^ en daaraan verwante cate-
goriën weinig aantrekkelijks biedt.
Laat ons echter verheugd zijn, dat in
teder geval niet verhoogd wordt.
Dc situatie lijkt zoo, dat weliswaar nu?t
j>ehoeft gezegd te worden*: er gebeurt niets
aiecr, doch dat niettemin gewaakt dient te
morden tegen buitensporigheden en onnut
te uitgaven Eerst het noodige, dan pas
het wenschelijke, dat zij het motto der
gemeente-politiek.
Tot dat noodige rekenden B. en W. het
uitdiepen van den Nieuwen Rijn met daar
bij komende beschoeiing van den waL Dat
was al in 1925. De heer Wilbrink opperde
destijds eenige bezwaren, die voorzeker
volle aandacht verdienden en derhalve
werd destijds besloten B. en W. op die be
zwaren te doen praeadvisceren. Het college
meende na onderzoek zijn voorstel te moe
ien handhaven. Ook de heer Wilbrink
handhaafde evenwel zijn meening, zoodat
beider standpunt opnieuw tegen elkaar
botste.
Over 't geheel was de raad in dit opzicht
weinig deskundig en wij zijn dat .evenmin.
Maar moest daarom nu opnieuw worden
uitgesteld VDat zou wel zeer op-de-lange-
baan-schuiven zijn geworden, waacmee men
weinig opgeschoten was. De ondeskimdi-
gen hadden tijd genoeg gehad om zich te
doen inlichten, als zij dat gewild haddeD,
daar èn de bezwaren van den heer Wil
link immers bekend waren èn de mce
ning van B en W. Het antwoord van B. cn
,W. op die bezwaren was toch wel te over
zien, zoo men zich had doen voorlichten.
Yoor zoover wij ons een oordeel willen
aanmatigen lijkt het ons verstandig, dab
aeb voorstel van B. en W. is aanvaard. Zoo
men iets doet, laat men het dan direct
goed doen. Dat kost heel wat minder dan
dat het bij stukjes en brokjes moet geschie
den. Wil men van den Nieuwen Rijn een
bruikbaar vaarwater maken in het belang
der industrie cn van den handel, van oor
deel, dat daarmee een stadsbelang is ge
moeid en dat is in 't algemeen, de heer
Wilbrink uitgezonderd, niet aangevochten
dan niet gelet op een paar duizend gnl-
EECLAME.
VILTHOEDEN
Je Fècm is wèl zoo goed.
4750
I
Door Mrs. G. N. WILLIAMSON..
'Nedcrlandsche vertaling van Ada van Arkel.
2)
Sheila had een derde-klasse-kaarlje,
maar het gedrang was zóó groot, dat zij
8een plaats kon vinden. Ook in de tweede-
klas-coupé's was geen plekje'meer open,
toen de kruier, die haar koffer bezorgd hau
«n haar handbagage droeg, begon te zoeken.
..B zult in de eersteklas moeten, jaf-
uouw," zei hij.
Het meisje aarzelde.
-Dat zullen ze niet toeslaan, en ik kan
nictbegon zij, maar de kruier viel
Jaar geruststellend in de rede:
..Het is in orde, hoor, juffrouw, ze moéten
goed vinden. Er is geen plaats meer in
derde en tweede klas, en ze moeten u
mceneman."
Zij snelden van deur tot deur, maar alles
was vol, tot zij eindelijk bij een coupé kwa
men, waarin alleen twee dames zaten. Voor
zekerheid hadden zij de overblijvende
^plaatsen belegd met kleine bagage, een
paar chique handtasschen met gquden mo-
ogrammen (één er van met een kroontje)
een stuk of twee stofmantels. Maar de
liet zich niet om den tuin leiden.
- ijn^ deze plaatsen allemaal bezet, me-
^ouwv" vroeg hij aan dexoudste dame. een
-?r knappe vrouw, wier iDewonderaars haar
en dertig gaveh en wier vijanden zou-
i. dat zij over de veertig was,
'J keek op van den brief, dien zij zat té
den of met de belangen van een paar parti
culieren; waarboven het algemeen belang
ver uitgaat.
Begrijpen, dat algemeen belang gaat bo
ven particulier belang, dat ia blijkbaar
niet gemakkelijk. Zie de houding van het
schoolbestuur voor Geref. scholen, hier ter
stede, inzake de aanvrage voor een nieuwe
school in het Kooikwartier. Eén ding staat
wel vast: het schoolbestuur heeft uitbrei
ding noodig van schoolruimte in de school
in de Lusthoflaan. Maar wettigt dat de
aanvrage voor een nieuwe school op 5 mi
nuten afstand Uitbreiding van een be
staande school kost toch, dat is veilig aan
te nemen, heel wat minder dan een totaal
nieuw schoolgebouw. Hét gemeentebelang
vraagt het goedkoopste!
en W. wilden dan ook die richting uit,
doch het schoolbestuur hield voet bij stuk.
Naar wij vreezen, heeft de onder geheim
houding gedane mededeeling van den wet
houder, geheel ter goeder trouw zoowel
voor gemeente als schoolbestuur dat het
gemeentebestuur plannen had tot den bouw
van een nieuwe openb school in dit stads
kwartier, voedsel gegeven aan dien wensch
naar een nieuwe school van het betrokken
schoolbestuur
Maar hoe het zij, het schoolbestuur deed
de aanvrage en volgens de uitlegging van
de wet door B. en W. volkomen wettig, al
vraagt men zich dan ook direct af, hoe zoo
zonderling een wet is in elkaar gezet, waar
door viijwel een vrijbrief ia gegeven vooi
het stichten van scholen. Dientengevolge
stelden B. en "W. voor medewerking te ver-
leenen. Met znivcr rechts tegen links ging
dit er door.
Nu moet echter niet gedacht woru«n,
dab dit beteekent, dat de nieuwe school
er komt. Dat zal nog te bezien staan. B.
en W. hebben toch nog alle kans, om dit
te trachten tegen te houden, wanneer het
bestuur straks komt met plannen, etc. en
hun bedoeling is ook wel, om zich daar
tegen to verzetten tot het uiterste. Ware
dit niet zoo, dan zouden ook van rechts
velen hebben tegengestemd, de heer Wil
brink stak dit niet onder stoelen of ban
ken.
Moge alsnog een andere geestvaardig
worden over het schoolbestuur!
Opnieuw doet deze onverkwikkelijke ge
schiedenis echter de vraag rijzon, of er
niet een einde moet komen aan de be
staande onderwijstoestanden. Dit in 't be
lang der gansche gemeenschap. B.v. in de
richting van onderwijs overheidszaak in
dien geest-, dat de overheid zorgt, dat er
voldoende schoolgelegenheid zij yoor iedere
begeerte 1 Dat zou ook het warm-loopen
der gemoederen, als thans onvermijdelijk is
bij schoolkwesties en dat slechts meehelpt
grapte lagen der bevolking al vijandiger
tegenover elkaar te doen staan, voorko
men.
Een verstandige maatregel is ongetwij
feld, dat een volledig onderzoek zal wor
den ingesteld naar de stadsuitbreiding in
den meest uibgebreiden zin des woords,
welk onderzoek zal worden verricht door
een zeer bekend architectenbureau op dit
gebied te Rotterdam, dat van Gemeente
werken alle medewerking zal genieten.
Auctor intellectualis van dit idee is de heer
Knuttel, die destijds een voorstel hiertoe
deed, dat B. en W. dus hebben overge
nomen.
Zeer terecht werd over het havenvoorstel
van den heer Wilbrink nu maar niet meer
gediscussieerd, hetgeen meehielp de zitting
's middags te doen afloopen.
Oiticieele berichten.
Bij Kon. besluit is op verzoek ontslagen
met dank mr. A. Rietema, als vice-president
der rechtbank le Rotterdam
is op verzoek eervol ontslagen T, Plan-
tenga, als notaris te Kampen.
De Rijksmiddelen.
De Rijksmiddelen hebben, wat de gewone
bronnen betreft, in April f 42.2 millioen op
geleverd, zijnde f 4.8 millioen meer dan ver
leden jaar, -waarvan ruim f 2 millioen aan
lezen, en keck Sheila cn den witkiel uil de
hoogte aan.
„Ja...." begon zij, toen het meisje, dat
bij haar was, haar in de rede viel:
„O moeder, er is maar één plaats behalve
de onze bezet, en we weten dat nog niet
eens zeker."
De andere fronste geërgerd haar voor
hoofd en zag er nu niet half zoo knap en
zoo jong uit.
„Je bent bespottelijk, Viola!" snauwde zij
•op zachten, maar boozen toon. En toen te
gen den witkiel:
„Er is luer geen plaats. Zie je niet, dat
de netten al vol bagage zijn en dat we de
ongebruikte plaatsen noodig hebben voor
onzo tasschen?"
„Het spijt me, mevrouw, maar dit is de
eenige coupé, waarin nog plaats is. en deze
dame moet toch ergens zitten," antwoordde
de man, die al begon een plaatsje in het
net te maken voor de mooie tasschen.
„Brutaal schepsel!" riep de dame. blo
zend onder een laag poeder en een voile,
die het bloemachtige effect verhoogde. „Tk
ben gra
„O moeder, neenl" smeekte het meisje,
haar gezichtje dat Sheila een van de
liefste vond, dat zij ooit had gezien vuur
rood van schaamte en verontwaardiging.
„Kijk, hij maakt at ruimte, we kunnen toch
niet verwachten, dat we den coupé heele-
maal alleen voor onszelven zulten houden".
De oudere vrouw beet zich op de lippen
cn zweeg, misschien inziende, dat zij op
het punt stond zich belachelijk te maken.
Maar zij trok haar japon met zoo'n air van
afschuw opzij, toen Sheila bescheiden voor
bij ging om het plaatsje te bereiken, dat de
kruier voor haar had vrij gemaakt, dat de
ongelukkige laatkomster bet gevoel kreeg of
de stijging bij de invoerrechten te danken
was. Sedert 1 Januari bedroeg het accres
ruim f 14 millioen, waavan bijkans f 8 mil
lioen door vermeerdering van de invoer
rechten.
zij beschouwd werd als het een of andere
minderwaardig soort dier.
„Het spijt me," zei ze, het meisje en niet
de dame recht aankijkende.
„O neen, het komt er niets op aan," ant
woordde het mooie schepseltje met een zóó
innemenden glimlach, dat Sheila's hart
warm werd.
„Ik geloof vast, dat zij even lief is als zij
er uit ziet," zei de typiste in zichzelve. Hoe
wel ik niet begrijp hoe zij het kan zijn met
zoo'n moeder; dat is een wonder."
De indringster glimlachte dankbaar en
trachtte toen te doen ot zij haar reisgenog-
ten niet meer opmerkte. Zij opende haar
luindtaschje en deed of zij zeer veel belang
stelde in den inhoud daarvan, maar zij
kon niet helpen, dat zij hun gesprek
hoorde. Het was bijna tijd voor den trein
om te vertrekken en de oudste van de twee
dames, schijnbaar de onwelkome derde in
den coupé vergetend, trachtte niet haar op
winding te verbergen.
„Wat een schandaal. Br geloof heusch,
dat hij niet komt," riep zij verlangend uit
het raampje kijkend. „Over een minuut zat
het te laat zijn. Ik hoop maar, dat het be
richt van lady Arundel geen vergissing ia
of een verzinseltje en dat onze tijd ver
knoeid is. Het zou net iets voor haar zijn,
om ons voor den gek te houden. Ik heb Amy
Arundel altijd een spook gevonden."
„Moeder, wees toch voorzichtig," fluister
de haar dochter. „Wat kan me zoo iemand
scheleq?" vroeg de ander, met een vluggen,
minachlenden blik op de mooie, eenvoudig
gekleede Sheila. „Het i3 al erg genoeg, dat
zij hier bij ons geslopl is, zonder dat wij bij
elk woord, dat wij zeggen, aan haar behoe
ven te denken. Zij komt er even weinig op
aan als je kamenier; zij is waarschijnlijk
wel de kamenier van iemand. Wal voor nul
heeft het een hoop geld uit te geven om
eerste klas te reizen. al3 dcrde-klas-schep-
sels zonder een penny te bc'alen er bij wor
den geduwd?"
„Daar is mijnheer Carringlon," viel hel
meisje haar in de rede, alsof zij dankbaar
was, dat zij afleiding kon geven.
Onmiddellijk had er een groole verande
ring in haar moeder plaats. De knappe, doch
ietwat scherpe trekken, verzachtten in een
innemend glimlachje, die hen verhelderde
zooals een rose zonsondergang een koud
noorderlandschap verlicht. De donkere oogen
straalden, do frons iusschen de rechte,
zwarte wenkbrauwen was verdwenen. Zij
zag er opeens bijna meisjesachtig uil en echt
vrouwelijk, toen zij hel mooie kastanje
bruine haar glad streek.
Sheila, hoewel zij boos was, was be
nieuwd wat voor man er zou verschijnen.
De naam Carringlon kwam haar'bekend
voor, alsof zij dien al eens eer gehoord had;
maar zij kon zich niet berinneren waar.
Een seconde later werd haar nieuwsgie
righeid bevredigd. Een lange, breed geschou
derde man, van ongeveer veertig jaar, mei
een knap gebruind gezichl, slond voor de
coupêdeur.
„Hier ben ik', juist op lijd," zei hij mei
een prettige stem, die verraadde, dal hij uit
-bet noorden kwam. „Mag ik werkelijk met
u reizen, lady Marsden en lady Viola?"
„We vinden het heerlijk. U zult maken,
dat we ons niet vervelen," antwoordde lady
Marsden.
De nieuw aangekomene keek even naar
Sheila, alsof hij verwachtte te hooren, dal
zij ook een bekende was; zag, dat zij een
vreemde was en met een verontschuldiging,
toen hij haar passeerde, nam hij de open
gebleven plaats in.
Nu wist de jonge typiste, waarom de
naam Carringlon haar zoo bekend had ge
klonken. Zij had hem nooit gehoord, maar
er over gelezen in de couranten. Er was een
millionnair Mark Barrington, die heel wel
dadig was en wiens goede werken zij ver
meld had gezien. Ais zij zich wel herinner
de, kwam hij uit Middlesbrough en zij vroeg
zich al, of deze knappe, bruine man dezelfde-
was. „Als hij het is, geloof ik vast, dat dat
nare menpch aardig tegen hem is om zijn
geld," dacht het meisje; „want hij lijkt me
heelemaal niet haar genre. Ik hoop maar,
dat hij haar doorziet. Hij ziet er slim uit,
maar ik geloof, dal mannen mooie vrouwen
nooit doorzien, vooral niet gravinnen, en dit
is er vast een, want zij heeft een gravinne-
kroontje qp haar lasch."
Sheila had een boek bij zich en trachtte
zich er jr. le verdiepen, terwijl de trein haar
naar nieuwe, opwindende etvaringen bracht;
maar het gesprek van haar rcisgenoolen ver
mengde zich met de karakters uil haar
roman.
„Het was zoo'n prettige verrassing, toon
we hoorden, dat u ook besloten was naar
Glentorly ie gaan," zei lady Marsden. ,.Jk
kon niet laten u een regeltje te schrijven
naar hel Ritz-holel, om te vragen of er geen
kans was, dat wij met denzelfden trein gin
gen. Maar toen ik geen antwoord kreeg.
„Ik was gisteren den heelen dag niet in
de stad en vond uw'briefje pa's. toen ik oir
middernacht in hel hotel terug kwam; maar
ik heb Jiatuurlijk vanmorgen dadelijk eer
boodschap gestuurd."
,'f. (Wordt vervolgd).