Poesjes-spel
Van alles wat.
CORRESPONDENTIE.
door
C. E. de Lille Hogerwaard.
Eén twee.
Hopla Koe,
Keurig springt klein Poesje Nel
In de bocht. Zij kent het wel.
Miesje draait met Moor het touw,
Pas op, Moortje, niet' te gauw!
Eén - twee,
Hopla Kee,
Nel springt fout en is dus af,
Neemt het touw, dat Mies haar gaf,
Draait op haar beurt in de maat
Daar roept' Moeder: 't Wordt al Iaat!
Eén - twee,
Hopla Kee,
Uit is voor vandaag de pret:
Poesjes moeten nu naar bed.
Morgen springen zij weer fijn
In den vooijaars-zonneschijn.
Eén - twee,
Hopla Kee,
Wie van jullie springt er mee?.
j al dragen. En het zullen er heel veel zijn.
loor! Kijk maar eens naar mijn bloesems!"
„Ja, 't zijn er heel veel," zei het muisje,
maar als de pruimen rijp zijn, komt de
uinman ep plukt ze af en dan krijg ik
n liets
D „Ik zal mijn pruimen laten vallen, nog
,t Mrdat ze rijp zijn," beloofde het boompje. -.
..Goed, ik houd je aan je woord." zei het
a nuisje en toen begon hij het touw door te
inagen, waarmee het boompje aan den
s paal was vastgebonden. „Al je pruimen krijg
:t ik. hè?" vroeg het muisje al knagende.
„Je krijgt ze allemaal!" beloofde weer
het boompje.
Doch de groote, oude en wijze pereboom,
die het muisje zag knagen en die natuurlijk
ank het geheele gesprek had gehoord, schud-
a de zijn kruin over al wat hij zag en hoorde
•n daarna ruischte hij met zijn frissche,
s jonge blaadjes het pruimeboompje toe:
i „Beloof toch nooit iets, dat ge niet kunt
e volbrengen."
,f „Wat!" riep boos het boompje, „zou ik
Biet kunnen volbrengen, wat ik het veld-
p muisje heb beloofd? Ik zeg nog eens, hij
t krijgt al mijn pruimen, die ik hem zal toe-
j werpen, vóórdat ze rijp zijn en de tuinman
is gekomen, om ze af te plukken!"
Toen het pruimeboompje dit op snoe-
t venden toon tot den ouden, wijzen pere-
i boom had gezegd, verhief het zich heel
recht en trotsch, en sprak weer op denzelf-
den toom „Ik wilde, dat er nu eens een
stormwind kwam, vader pereboom. dan zou
je toonen, dat ik best op mijn eigen bee-
j nen kan staan en niet aan een paal behoef
vastgebonden te worden!"
Wijs, als pude hoornen kunnen zijn,
zweeg ook nu weer de oude pereboom. Hij
r zou wel zien. wat er met het eigenwijze
boompje gebeuren "ging. En hij zag het!
Want nog dienzelfden nacht kwam één der
zoo gevreesde nachtvorslen. die geen schade
j deed aan den pereboom, omdat die nog geen
bloesems droeg. Doch we! bevroren dien
f nacht de prachtige bloesems van het prui
meboompje.
Het eigenwijze boompje had daarvan ech-
Ier niels bemerkt, zelfs niet toen het dag
r was geworden. Het dacht zich nog even
schson als den vorigen dag. Maar een klem
t meisje, dat dien middag voorbijkwam, zag
bet en riep: „Ach. wat jammer, dal de
bloesems van dit kleine boompje, die gis-
teren nog zoo prachtig wit waren, nu ge
heel verflenst en verschrompeld zijn."
„Ja, ja," ruischte het in den oereboom,
„en er zitten veeren in de lucht: er is harde
wind. ja, misschien wel storm te wachten!
en wat zal dan het lot van het eigenwijze
t pruimeboompje zijn
En er kwam dien nacht slorni. een he
rige storm was hel. die de takken der oude
boomen deed afknappen en die het jonge
pruimeboompje. het eigenwijze boompje, dat
niet meer aan den paal zat vastgebonden
doormidden brak! Zoo' stierf het eigenwijze
pruimeboompje! En toen het daar lag, met
de kruin vol bevroren bloesems, op den
grond, kwamen de poes en de waakhond en
het eekhoorntje, en allen schudden hun
kopjes over het lot. dat het eigenwijze prui-
raoboompje trof. En ook hel veldmuisje
kwam. en het keek naar het boompje, dut
nooit één pruim zou voortbrengen en dus
zijn belortc niet had kunnen houden Het
keek op naar den ouden .pereboom. die
zuchtend ruischle: „Ja, ja, zoo gaat het, als
de jeugd eigenwijs is en niet wil luisteren
naar de 'woorden van ouderen, die het
beier weten!"
„Ach, ja," zei het muisje, „en wat geven
alle beloften, als men die toch niet kan vol
brengen?" En loen kroop ze, haar kopje
schuddend, naar haar holletje terug,
TANTE JOH.
Spelletje.
laatste geval tóch wat ik zeg, dan moet
je een pand geven."
Simon begint nu b.v.
„Simon zegt: duimen in de hoogte; Si
mon zegt: duimen op de tafel: Simon zegt:
duimen in je mond, duimen uit je mond!"
Wie bij dit laatste gezegde zijn duim uit
den mond neemt, moet een pand geven,
omdnt het bevel niet voorafgegaan wordt
door het woord Simon.
Simon gaat nu verder:
Simon zegt: raak je voet aaji, trek je
zelf aaoi de ooren!"
Degenen die zichzelf aan de ooren trek
ken, moeten weer een pand geven.
Het spreekt vanzelf, dat Simon er op
uit is, de anderen zooveel mogelijk te
vangen.
Na afloop worden de panden verbeurd.
Spelletje.
Dit spelletje wordt door vier of meer
personen gespeeld, die om een tafel heen
zitten. Vul nu een klein wijnglas met luci
fers, welke eerst van de koppen ontdaan
zijn.
Iedere speler moet nu op zijn beurt een
lucifer uit het glas nemen en dien op den
rand daarvaD leggen, zonder daarbij een
lucifer te laten vallen. Ook mag er geen
worden aangeraakt, die door één der vorige
spelers op den rand werd gelegd.
Elke lucifer, dien iemand laat vallen,
wordt vóór hem op de'tafel gelegd. Men
spreekt vooruit af, of men dit spelletje één
of meermalen de tafel rond wil laten gaan.
Winnaar is diegene, die het kleinste aan
tal lucifers vóór zich heeft liggen.
Iedere speler moet na zijn beurt bet glas
halverwege zijn linker buurman zetten en
is geheel vrij, of hij dit opbeuren of over
de tafel schuiven wil. Alleen moet hij
zorgen bij deze beweging geen lucifer te
laten vallen, want elke lucifer, die hierbii
valt, wotdt vóór hem op de tafel gelegd.
Daar de eerste beurt gewoonlijk het ge
makkelijkst is, is het het eerlijkst te loten,
die dit spelletje beginnen zal.
Allen die gewoon zijn, mij de brieeen
over de post toe te zenden, moeten er «au
denken dat ik de volgende week niet in Den
Haag ben, maar in Breda, Molenstraat,
Zandberg, p. a. Mevrouw de Bruyn.
Wie goed de opgave leest van tel prij»-
raadsel, kan er geen moeilijkheden mee
hebben, alleen maar goed nadenken en zoe
ken. En dan alsjeblieft niet vergeten te on-
derteekenen. Brieven zonder naam, mogen
niet meeloten.
Werkt met plezier cn zendt bij tijde da
brieven, jullie hebt den tijd er voor tot Dina-
dagsmiddags, Breda is wel verder af, maar
daarom zal reeds Maandags de eersle be-
zending aan mij worden opgezonden, andera
kan ik het niet klaarkrijgen, juWie_ weet,
met prijsraadsels beb ik altijd meer brieven,
dus meer werk.
Jan Wassenaar je bent mij welkom bij de
raadseljeugd.
Trijntje Voorma en Gretha wn der Zwart
nu deze week zijn het prijsraadsels, dus heb
ik geen raadsels gebruikt, die mij door de
jeugd waren toegezonden. Denkt er om, de
volgende week ben ik in Breda, lees het be
gin der-correspondentie.
Pieler Leenmans natuurlijk mag je mij
ook Tante noemen.
Jan Smit wil je voortaan op bet couvert
ook mijn naam zeiten, anders weet men
aan bet bureau L. D. niet voor wie de brief
is; of je mag ook: raadseloplossingen schrij
ven. dat is ook goed.
Adrie van Dijk eene groole familie zijn
jullie, wel prettig vindt je niet? het is heel
wat vroolijker in huie dan als je eenig kind
bent. Nog niels geen weer om te zwemmen.
Truus Janssen Ik heb je brief van verle
den week niet ontvangen, in dit pakket ook
niel. Zorg dat je prijsraadsels goed op lijd
wordt bezorgd.
Catharina van Egmond hel is heel ver
velend voor je als je zooveel van school
moet verzuimen, maar als het door ziekte
js, kan je het (och niel helpen. Ja wark
maar goed, zoodat je toch nog verhoogd
kan worden met September.
Dit spelletjo kan gespeeld worden door
een willekeurig aantal personen, die om
een tafel zitten.
Eén der spelers noemt zichzelf Simon en
zegt:
„Nu moetcu jullie allemaal precies doen,
wat ik zeg, zoodra >k er Simon vóór zeg.
Maar wanneer ik er geen Simon vóór zeg,
moet je je niet bewegen.. Doe je in dit