Humor uit het Buitenland*
D Buitenl. Weekoverzicht.
Krabbels nif FwfcorljMid.
Hofmeester (terwijl het schip hevig rolt, temidden van
.onderslagen, gehnil van den wind en geklater van regen):
Hebt n geen medelijden met die arme kerels aan de wal»
meneer, dio uit hun café'e naar huis moeten gaan bij zulk
weer? (London Opinion)
Moeder: Bobby, je stoutheid wordt een
Bobby: Kan ik dan naai bed en .iroiv; u ander
lekkers krijgen tot ik weer fcetei t«n? Humnrisij
fnbrekcr, tot onhandigen maat: Goed zoo, Kee9, maak
ze doof, dan kenno ze ons niet hoorep (Humorist)
Directeur van een woningbureau: Hier meneer, is een
goort huizen, dat net iets voor U zoo zijn, geloof ik U zult
opmerken, dat alle kamers oDcnstaande ramen hebben.
(Humorist)
[(Punch)
Goed samenspel
De jongen in den boom: O, tante, kom eens liicr cn kijk
eens wat vcoi nest ik gevonden heb! (Passing Show)
Dc heer DROP (S.D.) stelt du volgende
fragen.
Heeft de Minister geconstateerd, dat in
de laatste jaren, niet name na 1922 het
aantal ongevallen met doodelijken afloop in
de Limburgsche mijnen sterk i9 toegenomen
en vooral in 1925 een ontstellende hoogte
heeft bereikt?
II. Heeft de Minister een onderzoek inge
steld of zich op andere wijze een opinie gc-
voroid over de oorzaken van dit bedroe
vend verschijnsel?
III. Is den Minister niet ^chicken, dat er
redenen zijn om aan te nemen, dat er een
aanwijsbaar verband bestaat tusschcn de
loonpositie der mijnwerkers en het aantal
ongevallen en geeft hem dit geen aanlei
ding ontfteich uit te spreken over het vraag
stuk van het wettelijk minimum-loon?
IV. Is d<j Minister niet van oordcel, dat
de veiligheidsbepalingen, in het Mijnregle
ment opgenomen, voorzoover niet verouderd,
haar bcleekeni9 eerst verkrijgen door een
vlotte loyale toepassing, waartoe alle betrok
kenen zonder eenige beperking moeten kun
nen medewerken; acht hij het niet vanzelf
sprekend, dat de onmisbare medewerking
der arbeiders bij de doorvoering der veiHg-
heidsbcpalingcn ten nauwste samenhangt
met hun rechtspositie. (Behandeling onge
vallen door mijnarlsen, ongevallen-verze
kering, arbeidscommissies, scheidsgerecht,
enz.), en zou de Minister bereid zijn de her
ziening en uitbreiding van de bestaande re
gelingen te bevorderen?
V. Ts de minister niet van oordeel, dat de
bepalingen van hoofdstuk XVa van het Mijn
reglement in elk geval moeten worden her
zien in dezen zin, dat de bevoegdheden der
arbeiders-controleurs worden uitgebreid en
uitvoeriger worden omschreven, zoodat
daarbij o.m. verwezen wordt naar hun in
structie, terwijl die instructie, belangrijk
uitgebreid, alg een bijlage van het Mijnre
glement algemeen bekend behoorde te zijn?
VI. Is de minister bereid na te gaan of de
verhouding tusschcn het Staatstoezicht en
de overige organen, belast met de uitvoering
der veiligheidsvoorschriften en met het toe
zicht daarop, in andere banen moet worden
geleid?
De interpcllant geeft vele cijfers over tffe
toeneming van het aantal ongelukken. In
dón jaar tijds steeg het percentage van
1.3 tot 1.G7 op de duizend 'arbeiders. Spr.
bespreekt uitvoerig verschillende ongeluk
ken, die zijn Voorgekomen, om aan te too-
nen, dat het toezicht te wensehen over
laat-.
Een aantal ongelukken wordt niet aan
gegeven, zelfs ongevallen waarvan het her
stel 5 a 6 weken duurt. Men verdonkere
maant de gevallen zelfs voor dc Rijksver
zekeringsbank Dc ziekte heet dan vérlof.
Het aantal controleurs is veel te klein
cn het toezicht onvoldoende. Aan de ar
beiders wordt het oefenen van invloed,
zelfs door middel der contactcommissie,
onthouden. Verder is de rechtspositie slecht
geregeld. Op 22.000 arbeiders zijn slechts
twee controleurs cn lnin bevoegdheid laat
te wensehen over. ITct vijkstoezicht moet
z.i. veel strenger worden.
De Minister van Waterstaat, de heer
VAN DER VEGTE, antwoorde den spr.
'AJs hij wat te zeggen had, zou hij bepalen
dat nieuwe ministers de eerste vijf maan
den niet met interpellaties mogen worden
lastig gevallen Spr. heeft geen volledige
kennis van zaken cn heeft voor zichzelf
geen vasten indruk van dc aangelegenheid.
Hij vindt dat. alles gedaan moet worden
om aan dit bedrijf het aantal ongelukken
zoo klein mogelijk tc maken. Tn het geheel
is de toestand niet zoo onmenscKclijk als
de heer Drop het voorstelt en onjuist i3
het, dat de arbeidersbelangen op de laat
ste plaats komen. De mijn-zorg moet zeer
goed zijn. De interpellatie draait om do
uitbreiding van de arbeidscontroleurs, die
spr.'s voorganger reeds heeft ontworpen.
Aan de uitbreiding werd verbonden de ge
dachte van uitbreiding der bevoegdheid.
Men wil liever geen uitbreiding als de be
voegdheid niet wordt uitgebreid. Hoe moet
die bevoegdheid worden geregeld 1 Spr.
weet het antwoord niet. Blijkt die uitbrei
ding niet dc juiste, dan komt spr. er niet
meer af. Spr kan dus nog geeo toezeg
ging doen.
Ad. I. Spr. ontkent dat de hoogte ont
stellend is gcwec&t in 1925.
Van een sterke toeneming kan alleen ge
sproken worden over één jaar. Sedert 1919
is het aantal arbeiders sterk uitgebreid;
van 1919 tot 1925 is het aantal met 50 pCt>
gestegen.
Ad 2. Spr. is nog bezig zijn opinie te
vormen.
Ad 3. Verband tusschcn de loonpositie
en het aantal ongevallen legde de inter-
pellant. Uit de cijfers blijkt, dat dit ver
band niet bestaat-, noch bij daling noch bij
stijging der loonen Er is dus geen aanlei
ding om zich uit te spreken over het mi
nimumloon. Het beeld dat de heer Drop
van de contactcommissie gaf is niet juist,
evenals dat van het arbeidersleven.
Ad 4. Het spreekt vanzelf, dat voor de
goede verhouding de medewerking van
allen die in de mijnen werkzaam zijn, ge-
wenscht is Voor de bewering dat de
rechtspositie der arbeiders gering is, ont
breekt het bewijs. Mocht het blijken dat
uitbreiding van het contact en het overleg
noodig zijD, dan zal spr. gaarne daartoe
medewerken.
Ad 5. Deze kwestie is in onderzoek cn
spr. ban alleen spoedige afwerking en be
slissing toezeggen. Tot uitbreiding der be
voegdheden zal spr. alleen overgaan als
vaststaat dat meer vóór- dan nadeel wordt'
gedaan.
Ad 6. Het staatstoezicht moet geheel op
zichzelf staan. Samenwerking met andere
organen is natuurlijk onmisbaar en spr.
zal ze gaarnebevorderen.
De heer DROP (S.-D.) dringt op den
grootst mogelijken spoed aan bij de oplos
sing der kwesties.
De heer KRIJGER (C.-H.) kan zich met
het antwoord van den minister vrijwel ver
eenigen. Hij dringt er alleen op aan, dat
bij de uitbreiding der bevoegdheden van
de arbeidscontvolcurs vooral hun zelfstan-
'dighcicl zal worden gewaarborgd.
De heer HERMANS (R.-K.) zegt, dat
geen massale ongevallen zijn voorgekomen.
Het gemiddelde van de ongelukken in
Europa is ruim 1 per duizend. Voor Neder
land was het cijfer ra 1925 1.4. Voor Ame
rika is het veel hooger. Het cijfer voot
Nederland is echter te hoog cn het geeft
geen goed beeld met name van de zware
ongevallen. Bij de Staatsmijnen gaat alles
meer machinaal en daardoor ontstaan meer
ongelukken. Het toezicht geschiedt door
de mijndirecties, door de arbeiders en door
den Staat. Zijn de opzichters op de hoogte
van hun taak en is hun aantal voldoende
Vele opzichters zijn vreemdelingen, die
slecht HollaDdsch spreken en dat is een
ernstig bezwaar. Het antwoord van den
minister over uitbreiding van de arbeids-
controleurs heeft spr. nogal teleurgesteld^
Dc heer DE VISSER (C. Fr.) ziet do
oorzaak der ongelukken alleen in de lage
loonen en het jaagstelsel waaraan de ar
beiders, zijn onderworpen.
De heer KNOTTENBELT ,(V.-B.) acht
j uitbreiding der bevoegdheden van de ar-
beidscontroleurs niet gewenscht. Sommige
personen klagen over klasse-justitie, maar
j willen wel klasse-poli tie. Wat de arbeiders
I vragen gaat nog verder dan medezeggen-
schap, want het wil de controleurs stellen
boven de directie
De MINISTER zegt dab de hoofdzaak
is dc kwestie van de arbeidsóontrolems
en dat dit punt nog in studie is. Meer kan
spr. niet zeggen.
De heer DROP dupliceert.
De interpellatie wordt gesloten.
De vergadering wordt verdaagd tot Dins
dag 18 Mei nam. 1 uur.
RECLAME.
4948
De Engelsche strijd Hoewel
niet bedoeld, toch van revo
lutionair karakter Weinig
kans op bemiddeling Di
verse crises.
Hoewel de afgeloopen week ook anders
slof te over heeft opgeleverd, zullen we toch
in hoofdzaalc^de Engelsche staking beschou
wen, omdat deze loch van hot diverse ge
beuren wel het allerhelangrijkste moet wor
den gehcelen. Dit omdat aan deze staking
een zeer belangrijk vraagstuk vastzit, dat
o.i. de maatschappelijke orde bcheerscht.
N.l. het vraagstuk, of de regeering werke
lijk regeert dan wel een klasse of categoric
zijn eischen kan doorzetten en dus de re
geering ondergeschikt maakt
liet gaat in Engeland toch niet meer om
dc mijnkwestie maar om veel meer. Dat het
zcover is gekomen, is wel niet de bedoeling
geweest, doch 't is niet anders. Bezien we
den gang van zaken nader.
Tot op 't laatste toe heeft men alle hoop
gekoesterd het mijnconflict tot een bevredi
gende oplossing te brengen. De sympathie
was over 't algemeen aan dc zijde der mijn
werkers. Dit, doordat de mijneigenaren het
slechts hadden over loonsverlaging en werk
tijd-verlenging, alsof dat dc hoofdbcsland-
deelen waren van het kolenrapporl; terwijl
in werkelijkheid de hoofdinhoud daarvan
toch was reorganisatie van het mijnwezen,
hetgeen in Engeland hard noodig is. De
mijninrichting in Groot-Bril tan uie is toch
zeer verwaarloosd en niet meerrin overeen
stemming met de moderne techniek, gelijk
in andere landen toegepast. Naar veler oor
deel het groote motief, waarom de Engel
sche mijnindustrie de concurrentie niet kan
volhouden en grootendeels met verlies
werkt.
De groote grief der liberalen tegen de hui
dige Engelsche regeering hoewel de libe
ralen thans deze regeering steunen, nu de
strijd er eenmaal is vormt dan ook de
klacht, dat de regeering subsidie verleende
zonder eischen ten aanzien van de beslist
noodige reorganisatie te stellen, zoodat het
conflict in wezen niet verder komen kon.
Een lriacbt, waaraan zekere gegrondheid
niet kan worden ontzegd.
Beide partijen in het mijnconflict met de
regeering tenslotte als bemiddelaar, toen de
fatale termijn 1 Mei in. zicht was
tweede vraag: waarom bemiddelde de re
geering niet eerder? draaiden dientenge
volge in hoofdlijnen om elkaar heen. Tn
deze omstandigheid meende het groote vak-
vcreenigingscongres, d. w. z. dc leiders daar
van, een beslissing te moetén afdwingen.
Het proclameerde de algemeene staking
wanneer binnen korten termijn in het mijn
conflict geen overeenkomst werd bereikt.
Het bedoelde daarmee slechts den economi-
schen strijd op grooter schaal te strijden en
zoo daaraan meer kracht bij te zetten, doch
het effect overtrof verre de bedoeling. De
strijd moest zoo immers een revolutionair
karakter aannemen.
Wanneer een regeering, onverschillig
van welke richting, bemiddelend optreedt
ïn een arbeidsconflict, kan zij zich niet la
ten dwingen door een van betrokken par
tijen door het dreigement van een alge
meene staking. Gaat zij daarvoor uit den
weg dan erkent zij de mindere te zijn en
staat zij geregeld bloot aan een herhaling.
Niet meer heejrscht er dan een normaal par
lementarisme, doch een rang, stand, klasse
of wat ook, die de macht aan zieïrweet, een
macht, die alleen der constitutie is en
zijn mag.
A7oor het dreigement der algemeene 'sta
king kon de regeering niet uit den weg
gaan, zij mocht dit niet doen in geenerlei.
omstandigheid. liet proclameeren van de
algemeene staking beteekende een soort oor
logsverklaring op zich zelf. Vermoedelijk
zou de regoering alle onderhandelingen dan
ook hebben afgebroken ook zonder dat als
het ware, gelijk een druppel den emmer
doet overloopen, een, ongelukkig incident het
verlaten van den economischen strijd ac
centueerde: de drukkers aan de „Daily
Mail" weigerden het blad af te drukken met
een artikel tegen de mijnwerkers' en vak-
vereenigingseongTcs, aldus aantastend het
recht der persvrijheid, een der grootste
kleinood ion van een democratisch regiem.
De leiders hadden voor den, aanvang van
den grpoten strijd de mannen al niet meer
in de handI
En zoo is in Engeland een strijd ingegaan
van de grootste beteckenis, gelijk in den
aanvang aangegeven. De grootste strijd lot-
dusver ooit op dit terrein gestreden. Met dit
weinig schitterende, vooruitzicht, dat beide
partijen zich hebben vastgelegd en zonder
erkenning van nederlaag er feitelijk geen
terug is. De regeering wil niet onderhande
len, voor en aleer de algemeene staking is
herroepen, maar kan het vakvereenigings-
congres dit doen zonder zijn prestige op te
offeren? Vermoedelijk zal de strijd moeten
worden, uitgestreden to the bitter end.
Is het noodig, na alles, wat wij dagelijks
hebben medegedeeld over de sfakingsgevol-
gen, den omvang en bcleekenis van den
strijd nader te omschrijven? Wij achten dit
overbodig. Voldoende zij, dat de Engelsche
maatschappij onnoemelijke schade lijdt
ioderc,n dag, dal de stalling duurt, schade,
die telkens grooter worden zal. Wie zal die
schade moeien vergoeden? De Engelsche
maatschappij in haar geheel, dus ook de
genen, clie den strijd ontketenden. Voor ons
bestaat te dezen aanzien geen twijfel. Het
wordt voor Engeland verlies over de gan-
sche linie
Dank zij de geaardheid van den doorsnee
Engelsehman, zijn mentaliteit als anders
zins, is voorïoopig voor ernstige onlusten
niet te vreezen, doch wanneer in de huis
gezinnen de slaking zich in vollen omvang
doet gevoelen? Dan komt alg van zelf de'
verbittering cn zoo wederomals van zelf
botsirigen
De algemeene, sfmpalhie. die voor de
mijnwerkers bestond, is plotseling gewijzigd,
door de wijziging van het conflict. De regee
ring, die plenty tijd heelt gehad zich voor
te bereiden op een onderhouden van de
itoodigsle diensten, ondervindt volop steun
van Vrijwilligers etc., heeft achter zich de
macht der wetgeving tot zelfs in 't onwet
tige op dit oogenblik. En waar algemeen
verluidt, dat de vakvereenigingskasscn slecht
gevuld zijn, kunnen wij de kansen voor de
arbeiders niet gunstig noemen.
De leiders van het vakvereenigingscon*
gres dragen wel een zware verantwoorde
lijkheid!
Hoewel van minder belang, is toch niet
van belang ontbloot de daling zoowel van
Belgische als van Fransche franc, waardoor
in België reed9 een drietal ministers zijn
uitgetreden met gevaar op een volledige
kabinetscrisis-, de botsing in Duitsehland om
een kleinigheid, die in zeker opzicht toch
een grooligheid is: we bedoelen de vlaggen-
kWestie, waaruit eveneens een kabinets
crisis dreigt te ontstaan; dan de Poolsche
crisis, het mislukken der vredesonderhan
delingen in Marokko --
Recapituleerende: een 'arme bodem, een
commercieel ongunstige ligging, gemis aan
koloniaal bezit, door dit alles binnen de
eigen grenzen geen brood voor alle lands
kinderen, de noodzakelijkheid dus voor een
deel der bevolking elders den kost te moeten
zoeken.
Onder de factoren, die ze daarin behulp
zaam zijn, noemden we een sterk gevoel
van saamhoorigheid en het ontbreken van
scherpe tegenstellingen der klassen.
Wij, Hollanders, zijn in dit opzicht heel
anders. Hier h.v. rondom Tt meer v Genève
wonen er zeven üt acht duizend. Maar van
cenige band, die zc samenhoudt, zooals bij
de Zwitsers, van cenig streven, van een
vereênïging tot onderlinge hulp of steun,
tot instandhouding van hut nationaal be
wustzijn, geen sprake. En waniK het een
enkele maal geschiedt, dal een relatief groot
aantal samenkomt, dan evenals in 't vader
land dezelfde angst zich te geven, cordiaal
aaneen te sluiten op gevaar af zich enca-
nailleercn.
Of hierin ook verandering (e brengen i9>
of het niet le veel in onzen volksaard ligt of
we niet te sterk samengegroeid zijn met
onze deftigheid, dat durf ik niet beslissen.
Maar d'cr is nog heel iets anders, waar
door de Zwitsers een groote voorsprong op
ons hebben. Van huis uit kennen zij even
als wij slechts één taal. hetzij Fransch,
Duitsch of Italiaansch. Maar elk van <he
talen is een wereldtaal, een sleutel, waar
mede de poorten kunnen ontsloten worden
van de landen van den huiven aardbol. Bo
vendien stelt kennis van het Fransch cn h»
Italiaansch ze in staat op gemakkelijke
wijze de zustertalen, Spaansch en Torta-
geesch te leeren.
In alle cantons vindt men een gemengde
bevolking. Daardoor zijn de Zwitsers van ai
de jeugd in voortdurend contact met m^n
schen. die een vreemde taifl spreken.
boer uil Laag-Valais, die zijn wijn wil vcr-
2—3