De Markfes v. Bardelys
De 3-October-V ereeniging
te Leiden 40 jaar.
HEBT SU EÉN VAN DUE REEPEN NOG NIET GEPROEFD
II
No. 20290.
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 6 Mel
Tweede Blad
Anno 1926.
Een overzicht van wat er in deze 40 jaar gebeurde.
DOET HET DAN
SPOEDIpr"
MIJNHARDT'S
iHoofdpijntabletlsn
werken terstond.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
RECLAME.
4798
IV.
Doch ook de Leidennren waren voorheen
niet ioo bevreesd voor een stevig diner. Bij
de onthulling van het monument van v. d.
tfert (1874) werd bij Wijttenburg. banket
bakker. Sleensckuur, een maaltijd aan 70 it
60 gasten aangeboden, waarbij 't volgend
eerbiedwaardig aantal gerechten achtereen
volgens werd opgediend:
Schildpadsoep, groentesoep, koningspas
teitjes, zwezerikkoekjes, longen met witte
wijnsaus, hutspot en ossenhaas, kalfskop in
schildpadsaus, gemeste kuikens in korst ge
bakken, doperwten, rijstpudding, abrikozen
saus. selderij met ossr.nmerg, gebraden pa
trijs. compote, Russische zalmsalade, haring
met wittebrood, vruchtengelei, geklopte
room mot aardbeien (nog wel op 3 Oct.),
v. d. Werlf-gebak, ijs. vruchten en nage
recht.
Mogelijk hadden de Amerikanen van dit
tnenu gehoord en wilden zo ook in dit op
zicht niet bij hun stamgenoten ten achter
blijven.
't Spreekt vanzelf, dat een hartelijke brief
wisseling lussehen 't Bestuur der 3-Oct.-Vcr.
en de Holland Society volgde; 81 Amerika
nen wepden lid-donateur; den secretaris
word 't eere-üdmaalschap der 3 Oct.-Vcr.
aangeboden en 't gecalligraphoerde bewijs
daarvan, dat do vereentging f 75 kostte,
werd hem later gezonden in een blikken
bus. gratis geleverd door den heer Tieteman.
Ook de Leidsche studenten schenen in
de gunst te staan der Amerikaansche da
mes; op de bestuursvergadering van 9 Jan.
1889 deelde de hoer Vissering, praeses van
het Studentencorps en als vertegenwoordi
ger van het Corps zitting hebbende in het
bestuur, mede, dat de Leidsche studenten
van de Amerikaansche dames een zijden na
tionale vlag hadden ontvangen, met het
Leidsche wapen in liet midden en vergezeld
van een toepasselijk schrijven.
In het begin van 1883 werd bekend, dat
een gezelschap Amerikanen, waaronder vele
leden der Holland Society, een bezoek aan
ons land zou brengen en dat Leiden stellig
biel zou worden vergelen. Het bestuur over
woog nu op welke wijze het hun gasten
zoude ontvangen. Vooraf stond reeds in één
der Amerikaansche couranten vermeld, dat
,den Amerikanen door do 3-0ct.-Ver. een
banquet zou worden aangeboden. Hiervan
kon, volgens de opinio van alle bestuurs
leden, geen sprake zijn met 't oog op de fi
nanciën der vereeniging en 't werd wen-
schelijk geacht, dat de evenlueele receptie-
kosten gevonden moesten worden uit bui-
Iongewone bijdragen der leden; in korten
tijd was hiervoor een bedrag van f 180
bijeen, dat weldra steeg tot t 400, terwijl de
muziek der schutterij en de sociëteit „Musis
Sacrum" gratis een concert aanboden.
Zoo kon 14 Aug. 1888. de dag van het be
zoek der Amerikaansche donateurs, één der
bijzondere dagen voor de 3-Oct.-Ver. wor
den, ook van veel bélang voor Leiden en
haar inwoners. Dezen raven op dien dag
blijk van hun belangstelling door de vlag
gen uit te steken, wifarondcr ook de Ameri
kaansche b.v. op het Stadhuis, de Katoen-
fabriek en de Brecslraat. in 't midden boven
de straat.
Togen den lijd van aankomst richtte een
gooole menigte de schreden naar het sta
tionsgebouw, om de. Amci ikaannche gasten
te verwelkomen; zij kwamen van verre over
RËCLAI.TÊ.
Glazen Buisje 60ct.
Bij Apoth.en Drogisten
4783
de zee om dat oude land weder te zien. dat
de oorsprong was van hun machtigo repu
bliek; zij kwamen ook naar Leiden.
Toon do trein binnenkwam om 10.40, deed
de muziek der schutterij het Amerikaansche
volkslied hooren. Door de bestuursleden der
3-Oct.-Ver. werden de gasten in de wacht
kamer geleid en door den voorzitter, den
heer N. Brouwer, in 't Engelsch als volgt
toegesproken:
Dames en Heerent
Ik vraag verlof voor een paar woorden,
welke ik namens de 3-Oet.-Ver. wensch te
spreken.
In de eerste plaats roep ik Lf een harte
lijk welkom toe in Leiden en spreek ik on
zen oprechten dank uit voor Uw bezoek aan
onze stad en onze vereeniging.
Broeders en zusters, afstammelingen van
dezelfde Watergeuzen der 16de eeuw als
wij, alleen gescheiden door de wateren van
den Atlantischen Oceaan, maar krachtig
verecnigd door dezelfde beginselen van bur
gerlijke en godsdienstige vrijheid, is het
voor onzo 3-Oct.-Ver. een groote eer, U de
zen dag onze gasten te mogen noemen. On
zen bijzonderen dank aan de dames, die het
aangename van ons samenzijn zullen ver-
hoogen.
Nu de dag zoo kort is. zullen wij trachten
er het best mogelijke gebruik van te maken
en daarom noodig ik U uit plaats to nemen
in de rijtuigen, die ons naar het Stadhuis
zullen brengon. Vooraf neem ik do vrijheid
aan de dames een kleinen bouquet aan te
bieden, als eon bewijs van onze gevoelens
jegens U. Moge deze bouquet het omen zijn
van een schoonen dag".
Daarna boden de lodon dor ontvangst-
commissie, welke, behalve uit het bestuur
der 3-Oct.-Ver., bestond uit de heeren mr. C.
M. Dozy, P. du Rieu, L. D. Petit, dr. W.
Pleyle, James de Fremery, dr. E. A. O. Was
en P. J. v. Wijngaarden den dames den arm
om haar naar de 16 rijtuigen te geleiden.
En toen ging het in optocht, te midden eener
langs de wegen dichtgesehaarde .menigte,
naar het Stadhuis.
Voor de sociëteit Minerva werd eerst nog
even halt gehouden, want daar werden ze
opgewacht door de studenten, die hun, ter
wijl de muziek het Io Vivat speelde, het vol
gende gedrukte stuk doden aanbieden:
1575—1888.
Academia Lugduni-Batavorum.
„Do Leidscho studenten, vol sympathie
voor de leden van de „Holland Society" in
de Vereenigde Staten, hebben de eer U voor
te stellen te drinken op do gezondheid van
den Koning, de Koningin cn de Kroonprin
ses der Nederlanden".
Ook deze verrassing maakte een goeden
indruk en weid blijkbaar gaarne aanvaard.
Ten Stadhuize aangekomen werden de
gasten in de burgemeesterskamer opgewacht
door den waarnemenden burgemeester mr.
N. L. J. van BuUinglia Wichers, den ge-
meenle-secrotaris en ecnige raadsleden. Ook
hier werden ze in 't Engelsch toegosproken;
do burgemeester eindigde met den wensch,
dat onder de herinneringen, die zij van hun
bezoek aan Nederland mede namen, de her
innering aan dezen dag, le Leiden doorge
bracht, geen onwaardige plaats zou innemen
Terwijl den gasten de eerewijn werd aan
geboden. was de heer Geo van Sielan, secre
taris der Hofland Society, aller tolk om dank
te zeggen voor de hartelijke receptie, door
een gemeentebestuur in een stad, waar ve
len hunner voorvaders geleefd of een toe
vlucht gevonden hadden, terwijl do heer
dr. J. II. Suydam in breede trekken in her
innering nracht de geschiedenis der slich
ting van Nieuw-Amsterdam. dank betuigde
voor do vriendelijke uitnoodiging der 3-Oct.-
Vor., hulde bracht aan mannen als v. d.
Werft wegens hun standvastigheid en ge
trouwheid aan het Huis van Oranje.
Deze toespraken, waarvan de slotwoorden
in hpt Nederlandsch, maakten een opge-
wekten indruk en werden levendig toe
gejuicht.
Onder geleide van hun mentoren maakte
men vervolgens een wandeling door de stad,
om" zich weer in de Lakenhal te vereenigen;
daar werden ze ontvangen door dr W.
Pleyte, en hun een souvernir overhandigd
aan hun bezoek aan Leiden.
Natuurlijk werd ook de Leidsche Hoogo-
school bezichtigd, evenals het standbeeld
van v. d. Werff, waarvan de treden her
haaldelijk werden bestegen, tot bezichtiging
van de voorstellingen, op het voetstuk aan
gebracht
Daarna werd gepauzeerd in Maison Wij
lenburg, waar onder de lonen der infan-
lerie-muziek en 't instellen van menige toast
het dejeuner werd gebruikt. De heer Van
Siclen memoreerde in 't Hollandsch o.a. de
oude spreekwijze: „eet wat gaer is. drinck
wat klaer is, spreek wat waer is".
De heer N. Brouwer eindigde zijn loast
met:
Ladies and Gentlemen!
The Holland Society of New-Yorkt
The great American Republic
Liberly above all!
A thing of beauty is a joy for evert
Na afloop hiervan werd de tocht aan
vaard naar de sociëteit Musis Sacrum,
welker ingang prijklo met een „hulde aan
de Amerikaansche broeders" en waarvan
de tuin versierd was met de Noderlandsche
en Amerikaansche- en Oranjevlaggen en
wimpels.
Opgewacht door het bestuur van „Musis
Sacrum, nam de president, de heer J. J. v.
Masijk Iluyser van Reenon, het woord om
do vrienden uit het Westen een welkom toe
to roepen. Spreker 'hoopte, dat de Ameri
kaansche broederen van hun kortstondig
verblijf alhier de aangenaamste herinnerin
gen mochten medenemen aan de oud-Hol-
landsche gastvrijheid, als zij weer naar hun
vaderland lenigkecran. Een der leden van
het Leidsche Studenten-Corps, de heer jhr.
A. RoëlL bood daarna, namens eenige zij
ner' vrienden, een der vrouwelijke gasten
een kleine zijden Amerikaansche vlag aan,
met satijnen Oranjelinten aan een slok van
bamboe en met ivoren knop. Deze attentie
bracht alten als 't ware in vervoering, men
zong de Amerikaansche en Nederlandsche
volksliederen, totdat ook hier het oogenblik
van scheiden weer daar was en naar het
station moest worden gereden. Onderweg
werden de gasten aan de Studenten-Socië
teit wederom onthaald en daarna ging 't
naar den trein, die do gasten 4.37 naar
Amsterdam zou brengen. Onder tal van
handdrukken en hartelijke dankbetuigin
gen werd hulde gebracht aan het bestuur
der 3 October-Vereeniging voor de wijze,
waarop het zich van zijn taak gekweten
had.
Toen de trein zich in beweging stelde,
werd, op voorgang van den heer Van
Siclen door de vertrekkenden nog herhaald:
„Leve de Leidsche Universiteit", in het
Nederlandsch aangeheven, hetgeen alge-
moenon bijvat vond en veel onthusiasme
bij hen, die op hot perron stonden.
Hiermede was 't bezoek der Amerikanen
afgeloopen.
Hel verslag over de ontvangst in het
„Leidsch Dagblad" bevatte naar de mee
ning van het bestuur zoodanige onnauw
keurigheden. dat een commissie, bestaande
uit do heeren RoclI, Tieleman en Vissering,
zich tot den uitgever wendde, oir) daarover
nadere verklaring le vragen. De heer Sjjt-
hoff betuigde den heeren zijn leedwezen
en beloofde voor een herhaling van derge
lijke onaangenaamheden te zullen waken.
In don loop der jaren zijn alle Amerika
nen van de lijst der donateurs afgevoerd.
(Wordt vervolgd).
RECLAME.
De ondraaglijke jeuk en pijn van aambeien
worden onmiddellijk verzacht door aanwen
ding van Foster's Zalf. Inderdaad een pro
baat geneesmiddel. Per doos f 1.75; per
tube 11.4789
Personalia.
To Rotterdam is overleden notaris J. W.
de Wijn uit Ridderkerk.
Tot lid van God. Staten van Friesland is
in do vacature-S. Dijstra gekozen dc beer
M. Dijkstra (a.-r.).
Spoorwegcijiers.
De ontvangsten der Nederl. Spoorwegen
bedroeg over de maAnd Februari 1926: totaal
f 11.825.614, in Febr. 1925 f 11.464.768.21.
alzoo werd over Februari 1926 meer ontvan
gen f 390.586,23.
In het algemeen is een stijging der ont
vangsten bij de Ned. Spoorwegen waar te
nemen.
Invaliditeits- en ouderdomswet.
Verschenen is de Memorie van Antwoord
op het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer
aangaande de wetsontwerpen tot wijziging
van art 20 der Invaliditeitswet en tot uit
voering van art. 4, eerste lid der Ouder
domswet 1919 en nadere vaststelling van
de middelen voor de dekking van de uit le
koeren renten, bedoeld bij de artikelen 28
en 37 der Ouderdomswet 1919.
De regeering handhaaft daarin baar stel
ling. dat de voorgestelde wijziging van art.
20 der Invaliditeitsfonds mogen worden ont
houden, die volgens art 20 der Invalidi
teitswet verplicht zijn, meent" de regeering
onbesproken te kunnen laten, nu de be
treffende wetten hebben uitgewerkt en bij
het onderhavige wetevoórstel wordt voorge
steld, do stortingen in bet Invaliditeitsfonds
te hervatten. Het in aftrek van de Staat9bij-
dragc doen komen van de premie-winst is
ook thans nog met het oog op den toestand
der staatsfinanciën ten volle verantwoord.
De voorgestelde vermindering der bijdra
ge aan het Invaliditeitsfonds kan uit een
oogpunt van beleid bezwaarlijk bedenkelijk
worden geheeten. Veeleer zou aanleiding
bestaan tot critiek, indien de regecring, met
de wetenschap voor zich, dat naar de
nieuwste berekeningen met een lagere bij
drage kan worden volstaan, niettemin op de
reeds zwaar gedrukte schatkist een onnoodi-
go belasting zou leggen.
Dc kosten van de artikelen 99 en 100
der Invaliditeitswet, welke in dit verband
ter sprake zijn gebracht, behooren, naar de
regeering voorkomt, uit de vcrzekerings-prc-
miëen te worden betaald.
De voorgestelde wijziging van art. 20 dei-
Invaliditeitswet blijft in de lijn van hel
bestaande financieele stelsel der Invalidi-
teitswet
Inlussclien zal, naar hel de regcering wil
voorkomen, bet vraagstuk van dc financie
ring der invaliditeitsverzekering bet beste
bij de unificatie der sociale verzekering
kunnen worden bezien, omdat dan de ge
legenheid wordt geboden het vraagstuk van
de financiering der sociale verzekering in
zijn geheel in onderzoek te nemen. Ook om
die reden schijnt het de regeering aanbeve
ling te verdienen voorshands het bestaande
financieele stelsel der Invaliditeitswet on
aangeroerd te laten.
In antwoord op de gestelde vraag kan
worden medegedeeld, dat de regeering zich
vereenigt met hetgeen op bladz. 37 van bet
rapport der commissie-van Vuuren omtrent
de normalisatie der leeningskosten is be
handeld. De regeering hoopt binnen korten
lijd te dezer zake een voorstel aan de Sta^
ten-Generaal in to zonden.
Inderdaad heeft do storting in bet Inva
liditeitsfonds reeds plaats gehad. Deze stop-
ling heeft ochter slechts do beteekenis van
een voorschot en laat het budgetrecht van
bet parlement onaangetast.
Wordt het onderhavige voorstel door do
Slaten-Gcneraal niet goedgekeurd, dan zal
hel Invaliditeitsfonds het reeds onlvangene,
vermeerderd met do gekweekte rente, in do
schatkist hebben terug te storten.
Dezelfde godachtengang is gevolgd met
betrekking tot de storting in het Ouderdoms-
fonds.
Prov. Z.-Holl. Vereeniging tot bestrijding
der tuberculose.
Gisteren werd te Rotterdam de Md© jaar
vergadering gehouden van do Prov. Z.-
Holl. Ver. tot Bestrijding der Tuberculose,
onder voorzitterschap van dr. J. H. Wa
gen er.
Aan het verslag van den secretaris, den"
heer J. II. A. Vooren ontlcenen we:
Voor do tuberculosebestrijding in de
provincie Zuid-Holland werd door dc"Prov>
Staten uitgekeerd een bedrag groot
f 89.628.0014, of f 14.682.34 méér dan in 1924.
Het uitgekeerd bedrag was verdeeld als!
volgt
a. 8 vereenigLogen, werkzaam in ge
meenten met méér dan 25.000 inwoners:
f63.000.0044 vorig jaar f54.315.G4);
b. 67 voreenigingen, werkzaam in ge
meenten met minder dan 25.000 inwoners;
f 12.772.32 (vong jaaj f 11.231.92);
c. 22 ereonigingon als sub b. voor de
oprichting en het onderhoud van lighallen,
ligtenten e.d.f9514.95 (vorig jaar 12 ver-
eenigingen f 4674.25)
d. Prov. Zuid-Hollandsohe vereenigmjaf
f 4340.73 (vorig jaar f 4723.95*4).
Tc Schoonhoven cn te Monster kwamen"
lighallen tot. stand, te Sassenheini wordt
de oprichting voorbereid.
De in 1924 aaogevangen cursus werd itf
1925 beëindigd.
De provinciale huiszoekster bezocht ver
schillende malen 97 plaateen.
Naar het Engelsch van
RAFACL SABATINI.
61
Dó paarden waar mijn bedienden op re
den waren in niet veel betere conditie, dus
mijn onuitsprekelijk verdriet was ik ge
noodzaakt mijn nederlaag te erkennen en. te
besluiten te Blagnac te blijven dien nacht.
Rel kwam er eigenlijk niet zoo heel veel op
ftan. Den volgenden morgen zouden we in
®ca paar uur naar Toulouse rijden en wij
monden vroeg vertrekken.
Ik verzocht Gilles van zijn paard te stij
gen hij had het luidste geklaagd en
Wis le voet le volgen en mijn paard naar de
Herberg de Sier te Blagnac te brengen, daar
zouden wij hem wachten. Toen besteeg ik
zijü afgemat beest en in gezelschap van
Anloine de laatste overgeblevene van
niijn gevolg reed ik B!a gnac binnen en
bic ld stij jjjj „Ster".
Met mijn zweep'klopte ik op de deur, en
moest hard kloppen orn gehoord te wor-
gen boven den wind ml. die huilde en bul
derde onder de lage dakranden van hel
®auwe straatje Toch leek hel, dat er
^nirtnd verwacht werd, want ik hield nau-
'óujks op met kloppen of dc deur werd
^ï"?ngedaan en d waard stond voor mij met
kaars waar hij de hand voor hield,
g* oogenblik zag ik den gloed van het
op zijn blozend gezicht en witten baard
jij, n' toori woei een windvlaag dc kaars
ür«mmels(" tiefl hij, „ec-n Ieelijkc naclit
om le reizen. U is laat op weg mijnheer".
„U is een man van bijzondere opmer
kingsgave, mijnheer de waard", zei ik knor
rig, terwijl ik ïlem op zij duwde en de smalle
gang in liep. „Will 11 mij tol morgenochtend
in den regen laten staan, terwijl u staat te
beweren dat het laat is? Is uw slalknechl
naar bed? Zorg dan zelf voor de paarden.
En geef mij daarna wal te eten mij en
mijn bediende een ieder van ons een
bed".
„Ik heb maar één kamer, mijnheer", ant
woordde hij eerbiedig. „Die kunt u krijger)
en uw bediende kan op den hooizolder sla
pen".
„Mijn bediende slaapt op- mijn kamer als
u er maar één hebt. Leg een matras voor
hem op den grond. Is dit een nacht om
ze^s een hond op den hooizolder te leg
gen? Ik heb een tweeden bediende, die
volgt over een paar miaulen. U moet voor
hem ook een plaats vinden in de gang
huitc-n mijn kamerdeur als er niels andere
op te vinden is".
„Maar mijnheer begon hij op een loon
van protest. Aan die praatjes maakte ik
spoedig een einde; ik begreep het was de
gewqne manier van een herbergier, hoe
meer bezwaren hij maakt, hoe boter hij
hoopt betaald te worden.
„Doe wat ik zeg", zei ik' op bevelenden
toon. „Ge zutt goed betaald worden. En ga
nu voor de paarden zorgen".
Op den muur van de gang viel een
warme, rossige gloed uit de gelagkamer, dus
daar was vuur. En dat was zoo verleidelijk
dat ik niet langer met dien man bleef pra
len. Ik liep dus door. Het logement „de
.Ster" was niet veet zaaks, ik zou hel nooit
hebben uilgekozen om te logeeren. Het rook
afschuwelijk naar olie in deze gelagkamer
en naar brandend kaarsvet van do wal
mende kaarsen en naar ik weet niet
welke vioze reukjes.
Binnenkomende werd ik begroet door een
luid gesnork van een man die in een hoek
bij het vuur zat. Zijn hoofd lag achterover
en vertoonde een bruinen, gespierden nek
on hij sliep of leek te slapen met wijd open
mond. In zijn volle lengte en in den rooden
gloed van do brandende houtblokken lag
iets dat ik eerst voor een hoop vodden aan
zag, maar dat nader beschouwd een tweede
man bleek te zijn, schijnbaar eveneens in
slaap.
Ik wierp mijn drijfnallen hoed oj> dc tafel,
liet mijn doorweekte jas op den grond val
len en liep met zware stappen en luid rate
len van mijn sporen de kamer door. Toch
sliep de slordig gekleede man door. Ik
raakie hem even aan met mijn zweep.
„Hola, vriendl" riep ik hem toe. Toch ver
roerde hij zich niet. Ik verloor mijn geduld
en gal hem een slomp in de zijde, die zijn
doei niet miste, want het bracht hem in een
zittende houding en hij maakte een geluid
als een bTommigo hond die plotseling uit
zijn slaap gewekt wordt.
Uit een kwaad, vuil gezicht keken een
paar sombere oogen mij dreigend aan. De
man op den stoel ontwaakte op hetzelfde
oogenblik en leunde voorover.
„Wejnu", zei ik tot mijn vriend op den
grond. „Wil je wat op zij gaan?"
„Voor wien?" snauwde hij. „Is „de Sier"
niet even goed voor mij ais voor jou, wie je
ook wezen mag?"
„Wij hebben ons lugement belaald!"
Bromde die op den stoel,
„Mannen", zei ik op grimmigen toon, „als
jullie geen oogen hebt om te zien hoe doornat
ik ten ca je daarom niet de goedheid hebt
wat op zij le gaan zoodat ik bij hei vuur
kan gaan staan, dan zal ik eens zien of je
den nacht niet onder den blooten hemel
kan doorbrengen". Met die bedreiging cn
een aanraking van mijn voet schoof ik
mijn vriend op zij. Mijn toon was niet
vriendelijk, en ik zie er. gewoonlijk niet uit
of ik meer beloof dan vervuilen kan.
Zij stonden samen in een hoek te brom
men toen Antoine binnenkwam om mij mijn
buis cn laarzen uit te trekken. En zij bromi
den nog toen Gilles een oogenblik daarna
bij ons kwam, ofschoon ze bij zijn komst
even ophielden om dc gestalte van dien man
op te nemen. Want Gilles was zoo ieis als
een reus en do menschen draaiden zich
gewoonlijk om, do -vrouwen vooral, om zijn
mooie afmetingen te bewonderen. Wij sou
peerden zoo ieelijk dat ik niet durf ver
tellen wat wij aten en na het souper ver
zocht ik den waard mij voor le lichten naar
mijn kamer. Wal mijn bedienden betreft,
ik was overeengekomenda! die den nacht
zouden doorbrengen in de gelagkamer, waar
vuur aan was en waar ze bet waarschijn
lijk beter hadden dan ergens elders in die
ellendige herberg, niettegenstaande het ge
zelschap van die iwee veniers.
Toen hij mijn mantel en mouwvest en
andere dingen, meenam om naar do keu
ken te brengen, wou hij ook mijn degen
meenemen. Lachend nam ik hem die af
met de opmerking, dat mijn degen niel be
hoefde te drogen.
Toen wij de trap opgingen hoorde ik iets
boven mijn hoofd, dat klonk als hot kraken
van een deur. De waard hoorde 'het ook,
want hij stond dadelijk slii en keek vra
gend op.
„Wat was dat?" vroeg hij,
„Dc wind, zou ik zeggen antwoordde ik
onverschillig, en mijn antwoord scheen hem
gerust te stellen, want mqt een „o ja, de
wind", ging hij voort.
Ofschoon ik volstrekt geen schrikachtig
man ben en mij niot ongerust maak zonder
er grond voor te hebben, toch begon die
iierberg „de Ster" op mijn zenuwen te wer
ken, dat wit ik u wet bekennen. Als u mij
vraagt waarom, dan zou ik het u haast niel
kunnen zeggen, terwijl ik daar zat op den
rand van mijn bed nadat de waard mij ver
laten bad en^k over dc zaak nadacht. Niel
één van die onbeduidende omstandigheden
waarvan ik u verleid heb, maar ik denk:
dat alles bij elkaar genomen. Ten eerste liet
verlangen van don waard om mij te schei
den van mijn bedienden en mij voor te stel
len ze op den hooizolder le lalen slapen.
Dat was klaarblijkelijk niet noodig. daar liet
hem niet scheten kon de gelagkamer als
slaapkamer te gebruiken. En dan sMiecn
het een opluchting voor hem le zijn dal ik
er niet op aandrong den eeno in mijn kamer
en den andere in liet g angetje bij mijn ka
merdeur den nacht te laten doorbrengen.
Dan de tegenwoordigheid van die iwec man
nen met hun ongunslig uiterlijk; de poging
om mijn degen mee naar de keuken te
nemen, en eindelijk do schrik van d>n
waard teen de deur kraakte.
Wat was dal?
Ik stond plotseling op.
Had mijn vorbceldens mij heet
toen ik gelooide dat er weer een deur kraak
te? Ik luisterde, maar er volgde stilte, die
slychte werd verstoord door stemmen in ('e
gelagkamer. Evenals ik den waard op de
(rap had gerust gesleid, zoo verzekerde ik
nu mij zeil dat het de wind was. liet ui;-
hangbord van de herberg misschien, zwaai
ende in den storm, (Wordt vervolgd,.