De Markfes v. Bardelys De 3-October-V ereeniging te Leiden 40 jaar. HEBT SU EÉN VAN DUE REEPEN NOG NIET GEPROEFD II No. 20290. LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 6 Mel Tweede Blad Anno 1926. Een overzicht van wat er in deze 40 jaar gebeurde. DOET HET DAN SPOEDIpr" MIJNHARDT'S iHoofdpijntabletlsn werken terstond. BINNENLAND. FEUILLETON. RECLAME. 4798 IV. Doch ook de Leidennren waren voorheen niet ioo bevreesd voor een stevig diner. Bij de onthulling van het monument van v. d. tfert (1874) werd bij Wijttenburg. banket bakker. Sleensckuur, een maaltijd aan 70 it 60 gasten aangeboden, waarbij 't volgend eerbiedwaardig aantal gerechten achtereen volgens werd opgediend: Schildpadsoep, groentesoep, koningspas teitjes, zwezerikkoekjes, longen met witte wijnsaus, hutspot en ossenhaas, kalfskop in schildpadsaus, gemeste kuikens in korst ge bakken, doperwten, rijstpudding, abrikozen saus. selderij met ossr.nmerg, gebraden pa trijs. compote, Russische zalmsalade, haring met wittebrood, vruchtengelei, geklopte room mot aardbeien (nog wel op 3 Oct.), v. d. Werlf-gebak, ijs. vruchten en nage recht. Mogelijk hadden de Amerikanen van dit tnenu gehoord en wilden zo ook in dit op zicht niet bij hun stamgenoten ten achter blijven. 't Spreekt vanzelf, dat een hartelijke brief wisseling lussehen 't Bestuur der 3-Oct.-Vcr. en de Holland Society volgde; 81 Amerika nen wepden lid-donateur; den secretaris word 't eere-üdmaalschap der 3 Oct.-Vcr. aangeboden en 't gecalligraphoerde bewijs daarvan, dat do vereentging f 75 kostte, werd hem later gezonden in een blikken bus. gratis geleverd door den heer Tieteman. Ook de Leidsche studenten schenen in de gunst te staan der Amerikaansche da mes; op de bestuursvergadering van 9 Jan. 1889 deelde de hoer Vissering, praeses van het Studentencorps en als vertegenwoordi ger van het Corps zitting hebbende in het bestuur, mede, dat de Leidsche studenten van de Amerikaansche dames een zijden na tionale vlag hadden ontvangen, met het Leidsche wapen in liet midden en vergezeld van een toepasselijk schrijven. In het begin van 1883 werd bekend, dat een gezelschap Amerikanen, waaronder vele leden der Holland Society, een bezoek aan ons land zou brengen en dat Leiden stellig biel zou worden vergelen. Het bestuur over woog nu op welke wijze het hun gasten zoude ontvangen. Vooraf stond reeds in één der Amerikaansche couranten vermeld, dat ,den Amerikanen door do 3-0ct.-Ver. een banquet zou worden aangeboden. Hiervan kon, volgens de opinio van alle bestuurs leden, geen sprake zijn met 't oog op de fi nanciën der vereeniging en 't werd wen- schelijk geacht, dat de evenlueele receptie- kosten gevonden moesten worden uit bui- Iongewone bijdragen der leden; in korten tijd was hiervoor een bedrag van f 180 bijeen, dat weldra steeg tot t 400, terwijl de muziek der schutterij en de sociëteit „Musis Sacrum" gratis een concert aanboden. Zoo kon 14 Aug. 1888. de dag van het be zoek der Amerikaansche donateurs, één der bijzondere dagen voor de 3-Oct.-Ver. wor den, ook van veel bélang voor Leiden en haar inwoners. Dezen raven op dien dag blijk van hun belangstelling door de vlag gen uit te steken, wifarondcr ook de Ameri kaansche b.v. op het Stadhuis, de Katoen- fabriek en de Brecslraat. in 't midden boven de straat. Togen den lijd van aankomst richtte een gooole menigte de schreden naar het sta tionsgebouw, om de. Amci ikaannche gasten te verwelkomen; zij kwamen van verre over RËCLAI.TÊ. Glazen Buisje 60ct. Bij Apoth.en Drogisten 4783 de zee om dat oude land weder te zien. dat de oorsprong was van hun machtigo repu bliek; zij kwamen ook naar Leiden. Toon do trein binnenkwam om 10.40, deed de muziek der schutterij het Amerikaansche volkslied hooren. Door de bestuursleden der 3-Oct.-Ver. werden de gasten in de wacht kamer geleid en door den voorzitter, den heer N. Brouwer, in 't Engelsch als volgt toegesproken: Dames en Heerent Ik vraag verlof voor een paar woorden, welke ik namens de 3-Oet.-Ver. wensch te spreken. In de eerste plaats roep ik Lf een harte lijk welkom toe in Leiden en spreek ik on zen oprechten dank uit voor Uw bezoek aan onze stad en onze vereeniging. Broeders en zusters, afstammelingen van dezelfde Watergeuzen der 16de eeuw als wij, alleen gescheiden door de wateren van den Atlantischen Oceaan, maar krachtig verecnigd door dezelfde beginselen van bur gerlijke en godsdienstige vrijheid, is het voor onzo 3-Oct.-Ver. een groote eer, U de zen dag onze gasten te mogen noemen. On zen bijzonderen dank aan de dames, die het aangename van ons samenzijn zullen ver- hoogen. Nu de dag zoo kort is. zullen wij trachten er het best mogelijke gebruik van te maken en daarom noodig ik U uit plaats to nemen in de rijtuigen, die ons naar het Stadhuis zullen brengon. Vooraf neem ik do vrijheid aan de dames een kleinen bouquet aan te bieden, als eon bewijs van onze gevoelens jegens U. Moge deze bouquet het omen zijn van een schoonen dag". Daarna boden de lodon dor ontvangst- commissie, welke, behalve uit het bestuur der 3-Oct.-Ver., bestond uit de heeren mr. C. M. Dozy, P. du Rieu, L. D. Petit, dr. W. Pleyle, James de Fremery, dr. E. A. O. Was en P. J. v. Wijngaarden den dames den arm om haar naar de 16 rijtuigen te geleiden. En toen ging het in optocht, te midden eener langs de wegen dichtgesehaarde .menigte, naar het Stadhuis. Voor de sociëteit Minerva werd eerst nog even halt gehouden, want daar werden ze opgewacht door de studenten, die hun, ter wijl de muziek het Io Vivat speelde, het vol gende gedrukte stuk doden aanbieden: 1575—1888. Academia Lugduni-Batavorum. „Do Leidscho studenten, vol sympathie voor de leden van de „Holland Society" in de Vereenigde Staten, hebben de eer U voor te stellen te drinken op do gezondheid van den Koning, de Koningin cn de Kroonprin ses der Nederlanden". Ook deze verrassing maakte een goeden indruk en weid blijkbaar gaarne aanvaard. Ten Stadhuize aangekomen werden de gasten in de burgemeesterskamer opgewacht door den waarnemenden burgemeester mr. N. L. J. van BuUinglia Wichers, den ge- meenle-secrotaris en ecnige raadsleden. Ook hier werden ze in 't Engelsch toegosproken; do burgemeester eindigde met den wensch, dat onder de herinneringen, die zij van hun bezoek aan Nederland mede namen, de her innering aan dezen dag, le Leiden doorge bracht, geen onwaardige plaats zou innemen Terwijl den gasten de eerewijn werd aan geboden. was de heer Geo van Sielan, secre taris der Hofland Society, aller tolk om dank te zeggen voor de hartelijke receptie, door een gemeentebestuur in een stad, waar ve len hunner voorvaders geleefd of een toe vlucht gevonden hadden, terwijl do heer dr. J. II. Suydam in breede trekken in her innering nracht de geschiedenis der slich ting van Nieuw-Amsterdam. dank betuigde voor do vriendelijke uitnoodiging der 3-Oct.- Vor., hulde bracht aan mannen als v. d. Werft wegens hun standvastigheid en ge trouwheid aan het Huis van Oranje. Deze toespraken, waarvan de slotwoorden in hpt Nederlandsch, maakten een opge- wekten indruk en werden levendig toe gejuicht. Onder geleide van hun mentoren maakte men vervolgens een wandeling door de stad, om" zich weer in de Lakenhal te vereenigen; daar werden ze ontvangen door dr W. Pleyte, en hun een souvernir overhandigd aan hun bezoek aan Leiden. Natuurlijk werd ook de Leidsche Hoogo- school bezichtigd, evenals het standbeeld van v. d. Werff, waarvan de treden her haaldelijk werden bestegen, tot bezichtiging van de voorstellingen, op het voetstuk aan gebracht Daarna werd gepauzeerd in Maison Wij lenburg, waar onder de lonen der infan- lerie-muziek en 't instellen van menige toast het dejeuner werd gebruikt. De heer Van Siclen memoreerde in 't Hollandsch o.a. de oude spreekwijze: „eet wat gaer is. drinck wat klaer is, spreek wat waer is". De heer N. Brouwer eindigde zijn loast met: Ladies and Gentlemen! The Holland Society of New-Yorkt The great American Republic Liberly above all! A thing of beauty is a joy for evert Na afloop hiervan werd de tocht aan vaard naar de sociëteit Musis Sacrum, welker ingang prijklo met een „hulde aan de Amerikaansche broeders" en waarvan de tuin versierd was met de Noderlandsche en Amerikaansche- en Oranjevlaggen en wimpels. Opgewacht door het bestuur van „Musis Sacrum, nam de president, de heer J. J. v. Masijk Iluyser van Reenon, het woord om do vrienden uit het Westen een welkom toe to roepen. Spreker 'hoopte, dat de Ameri kaansche broederen van hun kortstondig verblijf alhier de aangenaamste herinnerin gen mochten medenemen aan de oud-Hol- landsche gastvrijheid, als zij weer naar hun vaderland lenigkecran. Een der leden van het Leidsche Studenten-Corps, de heer jhr. A. RoëlL bood daarna, namens eenige zij ner' vrienden, een der vrouwelijke gasten een kleine zijden Amerikaansche vlag aan, met satijnen Oranjelinten aan een slok van bamboe en met ivoren knop. Deze attentie bracht alten als 't ware in vervoering, men zong de Amerikaansche en Nederlandsche volksliederen, totdat ook hier het oogenblik van scheiden weer daar was en naar het station moest worden gereden. Onderweg werden de gasten aan de Studenten-Socië teit wederom onthaald en daarna ging 't naar den trein, die do gasten 4.37 naar Amsterdam zou brengen. Onder tal van handdrukken en hartelijke dankbetuigin gen werd hulde gebracht aan het bestuur der 3 October-Vereeniging voor de wijze, waarop het zich van zijn taak gekweten had. Toen de trein zich in beweging stelde, werd, op voorgang van den heer Van Siclen door de vertrekkenden nog herhaald: „Leve de Leidsche Universiteit", in het Nederlandsch aangeheven, hetgeen alge- moenon bijvat vond en veel onthusiasme bij hen, die op hot perron stonden. Hiermede was 't bezoek der Amerikanen afgeloopen. Hel verslag over de ontvangst in het „Leidsch Dagblad" bevatte naar de mee ning van het bestuur zoodanige onnauw keurigheden. dat een commissie, bestaande uit do heeren RoclI, Tieleman en Vissering, zich tot den uitgever wendde, oir) daarover nadere verklaring le vragen. De heer Sjjt- hoff betuigde den heeren zijn leedwezen en beloofde voor een herhaling van derge lijke onaangenaamheden te zullen waken. In don loop der jaren zijn alle Amerika nen van de lijst der donateurs afgevoerd. (Wordt vervolgd). RECLAME. De ondraaglijke jeuk en pijn van aambeien worden onmiddellijk verzacht door aanwen ding van Foster's Zalf. Inderdaad een pro baat geneesmiddel. Per doos f 1.75; per tube 11.4789 Personalia. To Rotterdam is overleden notaris J. W. de Wijn uit Ridderkerk. Tot lid van God. Staten van Friesland is in do vacature-S. Dijstra gekozen dc beer M. Dijkstra (a.-r.). Spoorwegcijiers. De ontvangsten der Nederl. Spoorwegen bedroeg over de maAnd Februari 1926: totaal f 11.825.614, in Febr. 1925 f 11.464.768.21. alzoo werd over Februari 1926 meer ontvan gen f 390.586,23. In het algemeen is een stijging der ont vangsten bij de Ned. Spoorwegen waar te nemen. Invaliditeits- en ouderdomswet. Verschenen is de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer aangaande de wetsontwerpen tot wijziging van art 20 der Invaliditeitswet en tot uit voering van art. 4, eerste lid der Ouder domswet 1919 en nadere vaststelling van de middelen voor de dekking van de uit le koeren renten, bedoeld bij de artikelen 28 en 37 der Ouderdomswet 1919. De regeering handhaaft daarin baar stel ling. dat de voorgestelde wijziging van art. 20 der Invaliditeitsfonds mogen worden ont houden, die volgens art 20 der Invalidi teitswet verplicht zijn, meent" de regeering onbesproken te kunnen laten, nu de be treffende wetten hebben uitgewerkt en bij het onderhavige wetevoórstel wordt voorge steld, do stortingen in bet Invaliditeitsfonds te hervatten. Het in aftrek van de Staat9bij- dragc doen komen van de premie-winst is ook thans nog met het oog op den toestand der staatsfinanciën ten volle verantwoord. De voorgestelde vermindering der bijdra ge aan het Invaliditeitsfonds kan uit een oogpunt van beleid bezwaarlijk bedenkelijk worden geheeten. Veeleer zou aanleiding bestaan tot critiek, indien de regecring, met de wetenschap voor zich, dat naar de nieuwste berekeningen met een lagere bij drage kan worden volstaan, niettemin op de reeds zwaar gedrukte schatkist een onnoodi- go belasting zou leggen. Dc kosten van de artikelen 99 en 100 der Invaliditeitswet, welke in dit verband ter sprake zijn gebracht, behooren, naar de regeering voorkomt, uit de vcrzekerings-prc- miëen te worden betaald. De voorgestelde wijziging van art. 20 dei- Invaliditeitswet blijft in de lijn van hel bestaande financieele stelsel der Invalidi- teitswet Inlussclien zal, naar hel de regcering wil voorkomen, bet vraagstuk van dc financie ring der invaliditeitsverzekering bet beste bij de unificatie der sociale verzekering kunnen worden bezien, omdat dan de ge legenheid wordt geboden het vraagstuk van de financiering der sociale verzekering in zijn geheel in onderzoek te nemen. Ook om die reden schijnt het de regeering aanbeve ling te verdienen voorshands het bestaande financieele stelsel der Invaliditeitswet on aangeroerd te laten. In antwoord op de gestelde vraag kan worden medegedeeld, dat de regeering zich vereenigt met hetgeen op bladz. 37 van bet rapport der commissie-van Vuuren omtrent de normalisatie der leeningskosten is be handeld. De regeering hoopt binnen korten lijd te dezer zake een voorstel aan de Sta^ ten-Generaal in to zonden. Inderdaad heeft do storting in bet Inva liditeitsfonds reeds plaats gehad. Deze stop- ling heeft ochter slechts do beteekenis van een voorschot en laat het budgetrecht van bet parlement onaangetast. Wordt het onderhavige voorstel door do Slaten-Gcneraal niet goedgekeurd, dan zal hel Invaliditeitsfonds het reeds onlvangene, vermeerderd met do gekweekte rente, in do schatkist hebben terug te storten. Dezelfde godachtengang is gevolgd met betrekking tot de storting in het Ouderdoms- fonds. Prov. Z.-Holl. Vereeniging tot bestrijding der tuberculose. Gisteren werd te Rotterdam de Md© jaar vergadering gehouden van do Prov. Z.- Holl. Ver. tot Bestrijding der Tuberculose, onder voorzitterschap van dr. J. H. Wa gen er. Aan het verslag van den secretaris, den" heer J. II. A. Vooren ontlcenen we: Voor do tuberculosebestrijding in de provincie Zuid-Holland werd door dc"Prov> Staten uitgekeerd een bedrag groot f 89.628.0014, of f 14.682.34 méér dan in 1924. Het uitgekeerd bedrag was verdeeld als! volgt a. 8 vereenigLogen, werkzaam in ge meenten met méér dan 25.000 inwoners: f63.000.0044 vorig jaar f54.315.G4); b. 67 voreenigingen, werkzaam in ge meenten met minder dan 25.000 inwoners; f 12.772.32 (vong jaaj f 11.231.92); c. 22 ereonigingon als sub b. voor de oprichting en het onderhoud van lighallen, ligtenten e.d.f9514.95 (vorig jaar 12 ver- eenigingen f 4674.25) d. Prov. Zuid-Hollandsohe vereenigmjaf f 4340.73 (vorig jaar f 4723.95*4). Tc Schoonhoven cn te Monster kwamen" lighallen tot. stand, te Sassenheini wordt de oprichting voorbereid. De in 1924 aaogevangen cursus werd itf 1925 beëindigd. De provinciale huiszoekster bezocht ver schillende malen 97 plaateen. Naar het Engelsch van RAFACL SABATINI. 61 Dó paarden waar mijn bedienden op re den waren in niet veel betere conditie, dus mijn onuitsprekelijk verdriet was ik ge noodzaakt mijn nederlaag te erkennen en. te besluiten te Blagnac te blijven dien nacht. Rel kwam er eigenlijk niet zoo heel veel op ftan. Den volgenden morgen zouden we in ®ca paar uur naar Toulouse rijden en wij monden vroeg vertrekken. Ik verzocht Gilles van zijn paard te stij gen hij had het luidste geklaagd en Wis le voet le volgen en mijn paard naar de Herberg de Sier te Blagnac te brengen, daar zouden wij hem wachten. Toen besteeg ik zijü afgemat beest en in gezelschap van Anloine de laatste overgeblevene van niijn gevolg reed ik B!a gnac binnen en bic ld stij jjjj „Ster". Met mijn zweep'klopte ik op de deur, en moest hard kloppen orn gehoord te wor- gen boven den wind ml. die huilde en bul derde onder de lage dakranden van hel ®auwe straatje Toch leek hel, dat er ^nirtnd verwacht werd, want ik hield nau- 'óujks op met kloppen of dc deur werd ^ï"?ngedaan en d waard stond voor mij met kaars waar hij de hand voor hield, g* oogenblik zag ik den gloed van het op zijn blozend gezicht en witten baard jij, n' toori woei een windvlaag dc kaars ür«mmels(" tiefl hij, „ec-n Ieelijkc naclit om le reizen. U is laat op weg mijnheer". „U is een man van bijzondere opmer kingsgave, mijnheer de waard", zei ik knor rig, terwijl ik ïlem op zij duwde en de smalle gang in liep. „Will 11 mij tol morgenochtend in den regen laten staan, terwijl u staat te beweren dat het laat is? Is uw slalknechl naar bed? Zorg dan zelf voor de paarden. En geef mij daarna wal te eten mij en mijn bediende een ieder van ons een bed". „Ik heb maar één kamer, mijnheer", ant woordde hij eerbiedig. „Die kunt u krijger) en uw bediende kan op den hooizolder sla pen". „Mijn bediende slaapt op- mijn kamer als u er maar één hebt. Leg een matras voor hem op den grond. Is dit een nacht om ze^s een hond op den hooizolder te leg gen? Ik heb een tweeden bediende, die volgt over een paar miaulen. U moet voor hem ook een plaats vinden in de gang huitc-n mijn kamerdeur als er niels andere op te vinden is". „Maar mijnheer begon hij op een loon van protest. Aan die praatjes maakte ik spoedig een einde; ik begreep het was de gewqne manier van een herbergier, hoe meer bezwaren hij maakt, hoe boter hij hoopt betaald te worden. „Doe wat ik zeg", zei ik' op bevelenden toon. „Ge zutt goed betaald worden. En ga nu voor de paarden zorgen". Op den muur van de gang viel een warme, rossige gloed uit de gelagkamer, dus daar was vuur. En dat was zoo verleidelijk dat ik niet langer met dien man bleef pra len. Ik liep dus door. Het logement „de .Ster" was niet veet zaaks, ik zou hel nooit hebben uilgekozen om te logeeren. Het rook afschuwelijk naar olie in deze gelagkamer en naar brandend kaarsvet van do wal mende kaarsen en naar ik weet niet welke vioze reukjes. Binnenkomende werd ik begroet door een luid gesnork van een man die in een hoek bij het vuur zat. Zijn hoofd lag achterover en vertoonde een bruinen, gespierden nek on hij sliep of leek te slapen met wijd open mond. In zijn volle lengte en in den rooden gloed van do brandende houtblokken lag iets dat ik eerst voor een hoop vodden aan zag, maar dat nader beschouwd een tweede man bleek te zijn, schijnbaar eveneens in slaap. Ik wierp mijn drijfnallen hoed oj> dc tafel, liet mijn doorweekte jas op den grond val len en liep met zware stappen en luid rate len van mijn sporen de kamer door. Toch sliep de slordig gekleede man door. Ik raakie hem even aan met mijn zweep. „Hola, vriendl" riep ik hem toe. Toch ver roerde hij zich niet. Ik verloor mijn geduld en gal hem een slomp in de zijde, die zijn doei niet miste, want het bracht hem in een zittende houding en hij maakte een geluid als een bTommigo hond die plotseling uit zijn slaap gewekt wordt. Uit een kwaad, vuil gezicht keken een paar sombere oogen mij dreigend aan. De man op den stoel ontwaakte op hetzelfde oogenblik en leunde voorover. „Wejnu", zei ik tot mijn vriend op den grond. „Wil je wat op zij gaan?" „Voor wien?" snauwde hij. „Is „de Sier" niet even goed voor mij ais voor jou, wie je ook wezen mag?" „Wij hebben ons lugement belaald!" Bromde die op den stoel, „Mannen", zei ik op grimmigen toon, „als jullie geen oogen hebt om te zien hoe doornat ik ten ca je daarom niet de goedheid hebt wat op zij le gaan zoodat ik bij hei vuur kan gaan staan, dan zal ik eens zien of je den nacht niet onder den blooten hemel kan doorbrengen". Met die bedreiging cn een aanraking van mijn voet schoof ik mijn vriend op zij. Mijn toon was niet vriendelijk, en ik zie er. gewoonlijk niet uit of ik meer beloof dan vervuilen kan. Zij stonden samen in een hoek te brom men toen Antoine binnenkwam om mij mijn buis cn laarzen uit te trekken. En zij bromi den nog toen Gilles een oogenblik daarna bij ons kwam, ofschoon ze bij zijn komst even ophielden om dc gestalte van dien man op te nemen. Want Gilles was zoo ieis als een reus en do menschen draaiden zich gewoonlijk om, do -vrouwen vooral, om zijn mooie afmetingen te bewonderen. Wij sou peerden zoo ieelijk dat ik niet durf ver tellen wat wij aten en na het souper ver zocht ik den waard mij voor le lichten naar mijn kamer. Wal mijn bedienden betreft, ik was overeengekomenda! die den nacht zouden doorbrengen in de gelagkamer, waar vuur aan was en waar ze bet waarschijn lijk beter hadden dan ergens elders in die ellendige herberg, niettegenstaande het ge zelschap van die iwee veniers. Toen hij mijn mantel en mouwvest en andere dingen, meenam om naar do keu ken te brengen, wou hij ook mijn degen meenemen. Lachend nam ik hem die af met de opmerking, dat mijn degen niel be hoefde te drogen. Toen wij de trap opgingen hoorde ik iets boven mijn hoofd, dat klonk als hot kraken van een deur. De waard hoorde 'het ook, want hij stond dadelijk slii en keek vra gend op. „Wat was dat?" vroeg hij, „Dc wind, zou ik zeggen antwoordde ik onverschillig, en mijn antwoord scheen hem gerust te stellen, want mqt een „o ja, de wind", ging hij voort. Ofschoon ik volstrekt geen schrikachtig man ben en mij niot ongerust maak zonder er grond voor te hebben, toch begon die iierberg „de Ster" op mijn zenuwen te wer ken, dat wit ik u wet bekennen. Als u mij vraagt waarom, dan zou ik het u haast niel kunnen zeggen, terwijl ik daar zat op den rand van mijn bed nadat de waard mij ver laten bad en^k over dc zaak nadacht. Niel één van die onbeduidende omstandigheden waarvan ik u verleid heb, maar ik denk: dat alles bij elkaar genomen. Ten eerste liet verlangen van don waard om mij te schei den van mijn bedienden en mij voor te stel len ze op den hooizolder le lalen slapen. Dat was klaarblijkelijk niet noodig. daar liet hem niet scheten kon de gelagkamer als slaapkamer te gebruiken. En dan sMiecn het een opluchting voor hem le zijn dal ik er niet op aandrong den eeno in mijn kamer en den andere in liet g angetje bij mijn ka merdeur den nacht te laten doorbrengen. Dan de tegenwoordigheid van die iwec man nen met hun ongunslig uiterlijk; de poging om mijn degen mee naar de keuken te nemen, en eindelijk do schrik van d>n waard teen de deur kraakte. Wat was dal? Ik stond plotseling op. Had mijn vorbceldens mij heet toen ik gelooide dat er weer een deur kraak te? Ik luisterde, maar er volgde stilte, die slychte werd verstoord door stemmen in ('e gelagkamer. Evenals ik den waard op de (rap had gerust gesleid, zoo verzekerde ik nu mij zeil dat het de wind was. liet ui;- hangbord van de herberg misschien, zwaai ende in den storm, (Wordt vervolgd,.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 5