No. 20290.
DONDERDAG 6 NI Et
Anno 1926.
EERSTE BLAD.
Officieele Kennisgeving.
Het voornaamste nieuws
van heden.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
30 Cts. per regel. Bij regetabonaement belangrijk lageren prijs
Kleine AdvertentiEn, uitsluitend bij vooruitbetaling. Woensdags en
Zaterdags 60 Cts.. bij een maximum aantal woorden van 80.
Incasso volgens postrecht Voor eventueele opzending van brieven
10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 6 Cts.
Bureau Noordelndsplein Telefoonnummers voor
Directie en Administrate 2500 Redactie 1507.
Postchèque- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54
PRUS DEZER COURANT:
Voor Leiden per S maanden 8.35. per week 'f 018.
Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week0.18.
Franco per post 2.35 portokosten.
Bit nummer bestaat uit DRIE Bladen
DRANKWET.
Burgemeester en Wethouders van Leiden
brengen ter algemeene kennis, dat opgaven,
bedoeld bij artikel 31, eerste lid, der Drank
wol, voor een ieder ter inzage zijn ned er-
gelegd ter Gemeente-secretarie, afdéeling
Algemeene Zaken (Kamer 10, Raadhuis) en
tegen betaling van de kosten verkrijg
baar zijn.
N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
Leiden. 6 Mei 1926. 4847
STADSNIEUWS.
Vereeniging van Onderwijzers en
Onderwijzeressen in de Inspectie Leiden.
Heden bad in de Stadsgehoorzaal de alge
meene vergadering en de feestelijke bijeen-
komst ter viering van het 40-jarig bestaan
der Vereeniging van Onderwijzers en On
derwijzeressen in de Inspectie Leiden plaats.
De groote zaal van de" Stadsgehoorzaal
was geheel gevuld mot dames en heeren
onderwijzeressen en onderwijzers. Aan do
bestuurstafel hadden ook eenige autoritei
ten pkials genomen, waaronder de burge
meester jhr. mr. dr. N. G. de Gijselaar, en de
weihouder van onderwijs de heer J. B.
Mcynen. het lid der plaatselijke Commissie
van Toezicht op het Lager Onderwijs de
heer Tj. Goslinga om niet te vergeten de
hoofdinspecteurs van het L. O., de heeren
RÏcnks en Ligtvoet, Den Haag.
De Voorzitter, de inspecteur in de inspec
tie Leiden, de heer J. Baak, opende te ruim
tien uren de vergadering met een rede,
waarin hij de talrijke aanwezigen allereerst
een hartelijk welkom toeriep. De Vereeniging
heeft gedurende haar 40-jarig beslaan ver
schillende namen gedragen, wel is het ge
bied. waaruit de leden kwamen meermalen
gewijzigd, wel is de wettelijke bevoegdheid
van den ambtenaar, die voorzitter was in
den loop der tijden veranderd, maar toch is
zij altijd gebleven de_vereeniging van alle
leerkrachten in het Leidsche gebied en is
de verhouding van den president tot de
Vereeniging niet veranderd-
Na een korte karaklerisccring van de ver
eeniging, waarin menschen van verschil
lend denken en voelen bijeenkomen, doch
hier zich weten in een sfeer van eensgezind
heid en gemeenschappelijk zoeken naar wat
hen samenbindt, gaf de heer Baak een over
zicht van de geschiedenis der Vereeniging.
Algemeen was men over de geboorte der
Vereeniging verheugd en elk jaar werd ze
herdacht, feestelijk na een lustrum van 5
jaren, zoo in 1891, toen in den avond van
den vergaderingsdag de stafmuziek van het
ie regiment, onder leiding van Gotfried
Man een concert gaf in Zomerzorg. zoo in
139G. toen in de Stadsgehoorzaal een feest
avond georganiseerd werd, totdat eindelijk
in 1911 het zilveren feest werd gevierd.
Ouderen onder U zullen zich wel herinne
ren de namen van hen, die aan de ver
schillende feeslelijkheden hebben meege
werkt, zeide spr. In dit verband noemde hij
verschillende namen.
Toen de vereeniging 30 jaren telde, was
juist de voorzitter vertrokken en op haar
3östen verjaardag leek het of het einde zou
komen. Haar krachtig gestel kwam de cri
sis le boven en na zeer korten tijd gaf zij
blijken van krachtige vitaliteit.
Na dr. J. F. Houwing werd in 1891 voor
zitter jhr. Beelaerts van Blokland, die na
zijn aftreden als arr.-schoolopziencr in 1901
werd opgevolgd door den heer Tj. Kïelstra,
flie na een arbeid van 15 jaar het presi
dium neerlegde. Van 1917 tot 1921 was spr.
schoolopziener in het arr. Leiden, tot bij
de invoering der nieuwe Onderwijswet zijn
ambt werd opgeheven De vereeniging zou
locn ontbonden zijn, ware het niet; dat de
nieuw opgetreden inspecteur in do inspectie
Leiden, de heer K. Brants, voorstelde om
'ie vereeniging. ook zonder wettelijke basis
1Q stand te houden, welk plan met groote
waardeering door bijna alle onderwijzers
aanvaard werd. Na zijn benoeming tot
hoofdinspecteur werd den opvolger van den
,c>or Brants ook de leiding der vereeniging
weer opgedragen.
..*n ^.e eets'ie jaren van het beslaan der
voroeniging werden gewoonlijk onderwer
pen uit dGn dagelijkse he praclijk van het
schoolleven behandeld, door sprekers uit
o'gon kring. Langzamerhand werd de be-
Joeffe gevoeld om op de vergadering te hoo-
ren van hetgeen wetenschappelijke mannen
üoor studie en ervaring verkregen hadden.
Aanvankelijk was het bezoek der verga-
ncung zoo, dat-een niet te kleine zaal daar-
o°r wel geschikt was. Daardoor was het
niegelijk in verschillende plaatsen buiten
iH2cr saracn ts komen. Zoo werd verga-
er5* HiUegoin, le Noordwijw, te Lisse en
»e e^n paar malen zelfs builen hel
rnbi3gebied n.l. te Scheveningen en te
AnTlcm. Toen het aantal bezoekers h'e-
«avm5i ^rooier werd, bleef de keuze be-
,e Leiden en Den Haag.
De vereeniging genoot in de 40 jaren van
haar beslaan de belangstelling van verschil
lende autoriteilen^zooals spr. in zijn slot
woord nader uiteenzette.
Juist na het eindigen der toegejuichte rede
kwam een oud-bekende de hoofdinspecteur
van de 4de inspectie de heer K. Brants de
zaal binnen die mei handgeklap werd ont
vangen.
De voorzitter heette ook hem hartelijk
welkom.
Hierna verkreeg de secretaris de heer J.
M. Mazurel het woord, voor het doen van
eenige mcdedeelingen waaronder een be
richt van Z.Ex. don Minister „van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen dat hij
door ambtsbezigheden verhinderd was hier
tegenwoordig te zijn. Hetzelfde hadden an
dere autoriteiten bericht. Een der oud
bestuursleden, de heer Labon uit Den Haag
had medegedeeld dat hij wellicht dezen
middag nog zou komen.
Hierna beklom de heer P. II. Hibma, als
lid der kascommissie het podium om den
uilslag mede te deelen over het onderzoek
der rekening en verantwoording van den
penningmeester de lieer Van Lienden. Uit
het verslag bleek dat de inkomsten, be
staande uit de contributies van 587 leden
en het saldo van hel vorig jaar, bedroegen
f 506.55, de uitgaven f 263.10, zoodal hel
saldo f 243.25 bedraagt.
Tarwijl thans de stembiljetten werden
rondgegeven voor de verkiezing van 4 be
stuursleden, wegens aftreding van mej.
M. H. Koekkoek en de heeren W. Koops, G.
Verwey en J. van Noord, waarvoor respec
tievelijk waren voorgedragen: lo. mej. S. D.
M. Vroom, 2o. M. J. Montagne, beiden le
Leiden; lo. J. J. van Boslelen, 2. P. A.
Hibma, beiden te Leiden; lo. J. A. H. v. d.
Weyde, Noordw.-Binnen; 2o. J. J. Liljens,
Hilegom; en lo. K. v. Laar, Woubrugge; 2o.
M. Frankhuizen, Hooginade, trad de burge
meester jhr. De Gijselaar naar voren om
namens het gemeentebestuur de goede wen-
schen voor deze vergadering uit te spreken,
waar de opvoeding der jeugd ook een zeer
belangrijk onderdeel van de taak van het
gemeentebestuur uitmaakt.
Hierna liigld de heer A. Rienks, hoofd
inspecteur van het L. O. in de- derde hoofd-
j inspectie, een beschouwing over ,,Ons La-
ger Onderwijs", die ook met een woord van
dank voor de uitnoodiging begon en me
moreerde, dat hij hier in dubbele kwaliteit
sprak.
Hierna deelde hij ook een en ander mede
over de geschiedenis van de Vereeniging.
Bij de invoering van de nieuwe Onderwijs
wet vervielen ambtelijk de arrondissemenls-
vergaderingen. De Vereeniging bleef hier
echter in anderen vorm voor Leiden' be
staan, zij het ook onder een anderen naam,
en hier én daar elders worden zij weder
opgericht, wat spr. een gelukkig verschijn
sel noemde. Want niet alleen, dat op die
wijze de band tusschen de leden onderling
wordt onderhouden, het geeft ook aanlei
ding om verschillende opvoed- en onder
wijskundige vraagstukken onderling te
bezien.
Tot zijn onderwerp komende, zeide de
spreker, dat hij den klemtoon vandaag laat
vallen op het woordje ons. Hij wil het
lager onderwijs uit nationaal oogpunt be
schouwen. Verder zal hij geheel het poli
tieke element: den schoolstrijd, die vooral
in het begin der 40 jaren zich fel open
baarde, en thans ook nog niet geheel is
verdwenen, uitschakelen. Hetzelfde doet hij
ten opzichte van don malerieelon kant', de
salarieering.
Hij zal over het L. O. spreken, maar moet
dit doen in verband met het voorbereidend
en hel middelbaar- en nijverheids-onderwijs,
waarvan het L. O. een tusschenschakel
vormt. Elk der vormen van het L. O zooals
hei U. L. O. en het M. U. L. O het vervolg
onderwijs en ook het onderwijs aan zwak
zinnigen. aan schipperskinderen, passeerden
hierbij de revue, waarbij de spr., die
trouwens reeds 42 jaar het L. O. in ver-
sclrillendc vormen dient, blijk gafxvan
een grondige en tevens uitgebreide kennis
van het door hem besproken onderwerp
Achtereenvolgens werd door spr. behan
deld het uiterlijk van het onderwijs, haar
innerlijk wezen en de veranderingen, welke
het in den loop der jaren, in verband met
de maatschappelijke verandering heeft on
dergaan", alsmede de opleiding lot onderwii-
zersfessen) In dit alles is, hoe verschillend
het moge zijn, één lijn le herkennen; typee-
rend is daarbij het streven naar vrijmaking
of liever naar vrijwording, wat spr. meer in
bijzonderheden naging, waarbij nij ook de
opleiding lot het onderwijs besprak en met
genoegen constateerde, dal aan de paedago-
giek bij hel hoofdonderwiizersexamon we
der een voorname plaats is gegeven.
Het nieuwe onderwijs .vergelijkend met
dat van vroeger, brengt spr. aan het nieuwe
lof. doch maakte één uitzondering. Spr.
meende dat de oude school de Nedcriand-
sche taal boter leerde hantecren.
Ten slotte behandelde hij eenige nieuwig
heden. de oudercommissies eh de school
vergaderingen. waarvan het nog moet blij
ken of zij zullen voldoen.
Spr. besloot door met genoegen le cóusta-
tecren dat wij iü Nederland eindelijk ook
een schoolwelenschap bezitten waarin door
verschillende hooglecraren wordt gedoceerd,
door spr. met name genoemd, Spr.'s ideaal
is dat ook eenmaal de onderwijzers eene
Universitaire opleiding deelachtig worden
Met een korte behandeling der school
inspectie eindigde spr. zijn zeer gedegen en
uitvoerige lezing.
Nadat de vergadering de spr. hartelijk had
toegejuicht, dankte de voorzitter den spr. in
hartelijke bewoordingen.
Hierna deelde hij mede dat de spreker
van hedenmiddag, prof. dr. Van Eysinga,
door ongesteldheid is verhinderd op te tre
den. Mevrouw Van Eysinga heeft bij ver
schillende collega's van haar man in en
builen de stad getracht een plaatsvervanger
te krijgen wat haar niet gelukt is.
Daarop heeft zij het op zich genomen de
door haar man op schrift gestelde lezing zelf
voor te dragen, wat de vergadering bij voor
baat toonde op prijs te stellen.
Hierna werd gepauzeerd tot half drie. Bij
heropening deelde de voorzitter de uitslag
der verkiezing van bestuursleden mee waar
uit bleek, dat alle voorgedragenen waren
benoemd.
Hierna werd het woord gegeven aan
mevrouw prof. Van Eysinga voor het houden
van de voordracht van haar echtgenoot over
I het onderwerp: Iets over den Volkenbond,
waarover wij morgen ids hopen mede te
deelen.
Staatsexploitatie in Indonesië.
Gisteravond hield de lieer J. E. Stokvis,
lid van den Volksraad in Indiö, op uitnoodi
ging van de Indonesische Studieclub een
voordracht over bovenstaand onderwerp.
De bovenzaal van „In den Vergulden
Turk" was geheel met belangstellenden ge
vuld, meest allen studeerenden. Onder de
aanwezigen waren ook eenige Wagening-
sche gasten, waaronder ook prof. Bezemer.
Do Wageningsche heeren werden door den
Voorzitter in het bijzonder welkom ge-
heeten.
De heer Stokvis ving aan met zijn dank
le beluigen. dat hij hier voor een groep jonge
menschen. die in betrekking tot Indië staan,
mocht spreken over dit voor Indonesië be
langrijke onderwerp. Hij zal daarbij zijn
politieke overtuiging geheel ter zijde stellen.
Staatsexploitatie voor Indonesië beteekent
trouwens iets geheel anders dan voor het
Westen. Het zou dus ook daarom verkeerd
zijn hier Staatsexploitatie te behandelen mpt
een politiek oogmerk.
Spr. kwam zoo geleidelijk tot zijn eerste
stelling, luidende: In Staatkundig over-
beerschte landen, waar ontginning en pro
ductie voornamelijk nog door uitheemsche
krachten geschieden, komen de hiermede
verkregen winsten in aanzienlijke mate het
buitenland ten goede.
Waar de Indonesiërs lol nog toe niet bij
machte zijn de natuurlijke rijkdommen zelf
te voorschijn te brengen uit den oven-ijken
bodem, is er niet alleen niets legen, maar is
dit voor de wereldproductie zelfs noodza
kelijk. En zoolang voor de benoodigde kapi
talen, die daaraan moeten worden besteed,
er alleen eén behoorlijke rente genoten
wordt is ook daar niets tegen. Doch dit is
niet het geval, zooals spr. nader aantoont.
Doch waar de winsten der ontginning en
exploitatie naar buiten stroomen, moet dat
afgekeurd worden. Spr. critiseert de opvat
ting van prof. Treub in dezen, al geeft hij
toe, dat er meer kapitaal naar Indië toe
stroomt, dan er uitgaat. Maar die kapitalen
worden er ingevoerd om weer nieuwe win
sten te maken, die ook weer naar het bui-
j tc-nland gaan. En als deze winst geheel of
voor een grooler deel in Indonesië zelf
bleven, zou daarmede weer geproduceerd
en winst gemaakt kunnen worden. De fiscus
krijgt van dat kapitaal ook zijn deel. Met
prof. Treub is ook prof. Verrijn Stuart van
moening, dat er in Indonesië geerf „drai
nage" plaats heeft. Spr. bestrijdt hun opvat
ting, vooral ook. omdat men in Indonesië iD
I bijzondere omstandigheden verkeert, in dit
opzicht, dat do groote massa niet meer ge-
i niet dan voor het levensbestaan noodig is.
Hel uitvoersaldo of uilvoer-overschot van
Indonesië bewijst, volgens spr., voldoende,
dat er drainage is; van 1913 tot 1922 is er
niet minder dan f 425.000.000 meer kapitaal
uit Indonesië gestroomd dan er overgebleven
is. Een man a!s prof. Treub weet dit wel en
moest daarom met hem instemmen, meende
spreker.
Spr. citeerde een en ander van wat de
man van den Indischen Ondernemersraad
over deze materie heeft geschreven en ge
sproken om tot de conclusie te komen, dat
prof. Treub. wat de feilen aangaat, het
eigenlijk met spr. eens is.
Drainage aannemende, vroeg spr. wat de
Indonesische overheid in deze kwestie zal
moeten doen? Het antwoord ligt in de derde
stelling, welke hij poneerde: De koloniale
overheid neme zelve op uitgebreide schaal
aan ontginning, productie en exploitatie van
dr natuurlijke rijkdommen deel. Dat is noo
dig uit praclische overwegingen, zooals spr.
nader aantoonde.Maar tevens wordt het ge
boden op moreefe gronden, wat ook even
eons door spr. werd aangetoond en de be
wijzen, welke hij daarvoor aanvoerden,
maakten, al9 zijnde van zedelijke strekking,
blijkbaar grooten indruk.
De heer Stokvis, de overheids-exploitatie
verdedigend, behandelde hierna in het kort
de aangevoerde hezwaren. die ook in In
donesië tegen Staatsexploitatie gelden. Hij
trachtte aan te toonen, dat hier inderdaad
niet voor de bezwaren der ambtenarij be
hoeft te worden gevreesd. Uit de wijze,
waarop de Staatsrubber-exploitatie in Indo
nesië steeds gedreven werd. is te conr.hi-
deeren, dat de stroefheid, die men zoozeer
vreest, kan worden vermeden.
In de tweede plaats wordt het risicobe
zwaar aangevoerd. Er bestaat bij Staats
exploitatie zeker risico, maar de overheid
kan. zooals ook de Nederlandsche Handels
maatschappij' reeds doet, de risico's v^rdee-
len over de verschillende bedrijven Men
vergete bovendien niet. dat goed bezoldigde
en daardoor ook goed gesitueerde ambte
naren een stuk van de risico wegnemen.
Zulk een ambtenaarsstand is ook een belang
van het land
Spsgkcr was dus voor Indonesië zeker
voor staatsexploitatie, ook in het algemeen
do ang.
Nu wordt ook wel het z.g. gemengd be
drijf aanbevolen, dat echter door spr. niet
kan worden aanbevolen En omdat de be
zwaren groot zijn, moet men er voor waken,
dat het gemengd bedrijf niet gaat predomi-
neeren. Daarom mag het gemengd bedrijf
niet geaccepteerd worden als overgang van
het particulier tot het Staatsbedriif
Spr. besloot zijn helder, zakelijk beloog
met een vurige opwekking lot de ionge man
nen, die straks waarschijnlijk geroepen zul
len worden tot niedespreken in Indonesië,
om voor Staatsexploitatie daar propaganda
te maken
Er volgden na bel uitspreken dezer zeer
toegejuichte rede een aantal vragen, die uit
voerig en zakelijk door spr werden beanl
woordt, waarop sommigen nog «ons repli
ceerden
Na afloop besloot de Indonesische Studie
club zich aan te sluiten bij hot Algemeen
Indonesisch Verbond
R.-K. Kiesvereeniging.
Gisteren vergaderde in de kleine Slads-
j zaal alhier de R.-K. Kiesvereeniging onder
voorzitterschap van mr. E. J. M. H. Bolsius,
terwijl voor dezen avond als spreker was
aangekondigd prof. mr. P. J. M. Aalberse,
oud-minister van Arbeid, lid der Tweede
Kamer.
Nadat de vergadering op de 'gebruikelijke
wijze was geopend sprak de voorzitter een
woord van welkom tot mr. Aalberse en
bracht hij hem dank voor de bereidwillig
heid, door hem getoond, door ook in Leiden
een spreekbeurt te willen vervullen.
Spreker betreurde het dat de opkomst der
kiezers niet groot was, maar gezien het feit,
dat rneeslal bij vergaderingen slechts een
20-tal leden aanwezig is, zijn de overigen
thans alleen gekomen om de rede van mr.
Aalberse te volgen.
Hierna gaf de voorzitter het woord aan
mr. Aalberse over „De Katholieke Staats
partij in de huidige situatie".
Spreker begon met te wijzen op het feit
dat door de Katholieken 40 jaren lang is
gewerkt in een bepaalde richting, overtuigd
als deze waren, dat alleen samenwerking
met de protestanten, georganiseerd in 2 par
tijen. de meest nuttige was.
Thans verkeert de Kath. Staatspartij ech
ter in een situatie, waarin zij zich niet erg
best thuis gevoelt. Terwijl in de Eerste en
Tweede Kamer een Christelijke parlemen
taire meerderheid is, hebben wij thans een
niet-Ghristelijk kabinet, maar een neutraal
kabinet, niet steunende op partijen.
Spreker stelde zich thans drie vragen:
1. Hoe zijn wij er in gekomen? IT. Wat te
doen? III. Hoe komen wij er uit?
Uitvoerig behandelde spreker hierna we
derom de reeds bekende kwestie van het
gezantschap bij den Paus. Nogmaals zette
hij uiteen, dat de houding, door de Katho
lieken aangenomen, correct was. waar het
gezantschap voor hen alleen was een lands
belang, ondanks de vaak door andere par
tijen verkondigde meening. dat het hier be
trof een zuiver specifiek Roomsch belang.
Spreker wees deze aanmatiging der andere
partijen met kracht van de hand. Wel. zeide
spreker, heeft de wijze daarop deze kwestie
van intrekking van het gezantschap is be
handeld, de Katholieken zeer gegriefd, daar
hot hier slechts betrof èen anti-papistische
hetze, en spreker kon dan ook niet anders
zeggen dan dat het een daad is geweest
van internationale onhoffelijkheid.
Nogmaals kwam hij terug op de bekend:*
verklaring van dr. Nolens, afgelegd op 10
November, welke verklaring van verschil
lende zijden aan scherpe criliek is onder-
worppja, doch spreker zeide dat dit de eenige
juiste houding was die de Katholieken kon
den en moesten aannemen.
Het gevolg van deze verklaring was, zeide
spreker, dat de 4 Katholieke ministers uil
het Kabinet traden, wijl thans de rechlsche
meerderheid verbroken was.
Hierna behandelde spr. de toen ontstane
Kabinetscrisis en de pogingen, door diverse
personen in 't werk gesteld om tot oplos
sing van de crisis te geraken.
Achtereenvolgens besprak hij de pogin
gen van mr. Marchant, dr. De Visser en
mr. Limburg, en hij betreurde het ten zeer
ste, dat het volk niet wist, waarom de
formatie van mr. Limburg niet slaagde.
Wel is beweerd, dat op het laatste mo
ment de Katholieken weeT een stok in 't
wiel zouden gestoken hebben door te
eischen, dat bij een nieuw in le dienen
voorstel tot herstel van het gezantschap bij
den Paus wederom de Kabinetskwestie in
gesteld zou worden, doch spreker ontkende
dif met den niee9len nadruk.
Daarna is gekomen een poging van mr.
De Geer, die er in geslaagd i9 een extra
parlementair Kabinet te vormen. Van deze
BINNENLAND.
40-jarig bestaan van de Vereeniging van
Onderwijzers(essen) in de inspectie Leiden.
Zitting der Tweede Kamer.
De staking in het mandenmakersbedriji is
geëindigd.
BUITENLAND.
Debat in het Engelsche Lagerhuis over deft
8lakingsstrijd.
Treedt Lloyd George op als bemiddelaa'
tusschen regeering en vakvereenigingen?
Een vlaggenhwestie in Duitscliland.
Regeeringscrises in België en Polen.
opdracht was ook den Katholieken niets
bekend en toen het Kabinet in de Staats
courant verscheen, kwam het voor hen
even onverwacht als voor de andere par-
tijén.
Dikwijls werd de vraag gesteld, of samen
gaan met andere partijen mogelijk was en
spreker noemde in verband hiermede de
democratische concentratie, voorgesteld door
den heer Marchant.
Waar er een zoo diep verschil van be
ginsel beslaat tusschen de Katholieken en
de S.D.A.P., is het spr.'s vaste overtuiging,
dal van een blijvende vruchtbare samen
werking niet gesproken kan worden.
Wal nu le doen? We hebben thans een
Kabinet, zegt spr., met 9 brave menschen
en de methode van Schaepman volgende,
zullen wij dit kabinet steunen zoolang en
zoover ons geweten zulks toelaat, omdat
wij. Katholieken, erkennen een minderheid
en du9 gouvernementeel te zijn. en waar
wij, zeiile spr., over een 30-lat zetels be
schikken, zal men mot errs ook rekening
moeten houden.
Thans stelde spr. de vraag: Iloe komen
wij er uit? en dan moet spr. eveneens ver
wijzen naar een drietal hoofdartikelen,
voorkomende in „De Tijd", en zulks naar
aanleiding van mijn gehouden rede in Am
sterdam.
De opmerking van spr., dat aan een
samenwerking met links niet kan worden
gedacht en horstel der coalitie alleen voor
spr. openstond, gaf „De Tijd." aanleiding
hierop commentaar te leveren en bet blad
vroeg thans of er dan ook geen plaats was
voor een zoogenaamd minderheidskabinet,
hetzij van link9, hetzij van rechts, Katho
lieken met V.-D., of Katholieken met A.-R.
Spr. zeide toen deze vraag niet te willen
stellen, maar nu „De Tijd" het toch doet.
wil hij thans gaarne verklaren, dat hij zich
hiennede volkomen kan vereenigen en als
we eenmaal uit de intermezzo's van extra
parlementaire kabinetten gekomen zijn, zal
deze vraag zeer zeker zijn te overwegen én
dan verwees spr. in de eerste plaats naai
de A.-R., wier houding het grootste respect
afdwingt en hij twijfelt niet of de eerlijke
sympathie der Katholieken is door de hou
ding der A.-R. tijdens en voor de crisis zeer
gestegen.
Concludeerende, zeide spr., dat thans
meer dan noodig is, dat de Katholieken de
zoo gewensohte eenheid en geest bewaren,
dan, zeide spr., kunnen we rustig afwach
ten.
Hiermede was spr. aan het einde zijner
rede gekomen en werd overgegaan tot be
handeling der andere punten in huishoude
lijke vergadering.
Huldiging M. G. Verweij.
Gisteravond kwam het bestuur van den
Cent. Ned. Ambtenaarsbond, afd. Leiden,
in buitengewone bestuursvergadering bijeen,
ter gelegenheid van het aftreden van den
afd. voorzitter M. G. Verweij. De heer
Luberti, hoofdbestuurslid, kreeg het woord
om een woord van dank te spreken tot den
scheidenden voorzitter, jroor al datgene wat
deze voor de organisatie in de ruim zes
jaar, dat hij den hamer hanteerde, heeft
gedaan. Spr. memoreerde tal van moeilijk
heden, aan welke een voorzitter bet hoofd
heeft te bieden, waarbij de aftredende voor
zitter altijd getoond heeft voor zijn taak
berekend b* zijn.
Namens de organisatie bracht spr. hem
daarvoor dank, wat hij vergezeld liet gaan
van een stoffelijk blijk van waardeering
in den vorm van een rooktafel. Spr. hoopt,
wanneer Verwey eens rustig zil te rooken
aan deze tafel, dit blijk van waardeering
voor hem herinneringen zal opwekken aan
de organisatie, die hem zoo na aan lief
harte ligt. Tenslotte vertrouwt spr., flat
Verweij. bij al de functies, die hij verrieh'
in dienst der arbeidersbeweging, ook den
C.N.A.B. een goede plaats in zijn hart zal
blijven jnnemen.
De hec-r yemveij dankte, bewogen door de
hartelijke woorden tot hem gesproken ct
voor het mooie cadeau. Spr. stelt oen e*