Ingebruikneming der gerestaureerde Ned. Herv, Kerk TE KATWIJK AAN DEN RIJN INGEZONDEN. LAND- EN TUINBOUW. SPORT. Dc gerestaureerde kerk, van buiten gezien. Gisteravond te 7 uur had te Katwijk aan den Rijn de aangekondigde officieele inge bruikneming der gerestaureerde Ned. Her vormde Kerk plaats. Reeds voor den aan gegeven tijd was de Kerk geheel bezet, waaronder vele genoodigden zoowel van buiten de gemeente als uil Katwijk zelf. Nadat ds. Bollee de gemeente in gebed was voorgegaan, werd gezongen Ps. 100: 1, 2 en 3, en was bet woord aan den heer J. Raadsveld, die als Pres. Kerkvoogd de aanwezigen toesprak. Het zal, zeide hij U gegaan zijn, zooals mij, het hart vervuld van dankbaarheid. Een dankbaarheid zooals deze zich uit de 126sten Psalm: „De Heer heeft groote din gen aan mij gedaan". Groote dingen, zoo mogen ze genoemd worden bij deze restau ratie. Vorige •geslachten zijn voor de moei lijkheden teruggedeinsd. Reeds in 1854 is de commissie lol onder houd bijeen geweest om te bespreken de kosten eener restauratie. Op 28 Aug. 185-1 werd verslag uitgebracht. De conclusie was dat de kostep zoo zwaar dat besloten werd de kerk, zooals anders, ook nu schoon te maken, om later over verdere plannen te Spreken. Die latere gelegenheid is gekomen: 30 Maart 1922. De gedachten der Kerkvoog den waren steeds bezig gehouden met dc plannen, die dan toen weer werden bespro- tuigt hiervan. De eerste inzameling op 31 Aug. 1924 bracht 1176 op. Wij wraen ge sterkt in onze hoop. De uitslag overtrof de verwachting. Nu durfden Kerkvoogden voort te gaan. 't Is hier niet de plaats bijzonder heden over den linancicelen toestand mede te deelen doch die inlichtingen wenscht kan deze krijgen. Laat men echter niet verslap pen, dan zal alles best gaan. Hel aantal van hen, die te weinig geven, overtreft nog dat van hen, die veel geven. Dat kan nog anders worden. Toen dan het besluit was gevallen hebben we den zegen gevraagd op onze pogingen. Onze beden zijn verhoord geworden. Wie was het die in alles bijstand gaf? God de IJeere. Laten we dan onze jubel uitspreken in deze woorden „God heeft wat grootsch verricht". Dan zich richtend tot den Kerke- raad en in 't bizonder lot den voorzitter ds. Bollee, zeide spr. ds. Bollee geluk te wen- schen dat hij deze kansel mocht betreden. Als een jeugdige predikant de plaats inneemt van zijn voorganger is zulks een belangrijke gebeurtenis. Dit is hier niet het gevat. Van grootcr beteekenis is het, nu ds. Bollee als vergrijsd in den dienst des heeren deze plechtige ingebruikneming zelf kan verrich ten, en naar spr. hoopt nog lang op de ge zette tijden de godsdienstoefeningen mag houden. rr.ecnte in 't bijzonder bij de-woorden van 1 Kron. 16 29, het lailste gedeelte „Aanbid den Heere In Heerlijkheid Zijns Heiligdoms" waarna gezongen werd Gezang 2 13, ter wijl intusschen gecollecteerd werd voor de armen en voor de Kerk. Hierna ging ds. Bol lee voort met de gemeente toe te spreken. Als deze muren, als dit bedehuis kon spre ken, aldus spr., kon hot van veel getuigen. Ook tot degenen die van dit bedehuis zijn afgekeerd. In 1378 is de eerste steen gelegd. Wat een eeuwen zijn over ons heengegaan. Van 866 tot 1064 was de gemeente een kind van de parochiekerk te Valkenburg. In 1378 is hier een eenvoudige kapel gesticht. In 1424 verblijdde zich de gemeente, dat men zelf een pastoor zou krijgen en de kerk dus geproclameerd zou worden tot parochie kerk. Deze kerk is later meermalen bijge bouwd. Meerdere kapellen zijn er geweest. Bij het ontblooten der muren is zulks ook gebleken. Het inkomen van den eersten pastoor bedroeg 10 Engelsche Nobelen. Later werd voor den pastoor beter gezorgd. Bij de groote reformatie later hier ter plaatse ging de gemeente met den pastoor, toen Wouter van Barneveld, tot de reformatie over. In 1582 is Wouter van Barneveld gestor ven. De altaarsteen van den toenmaligen pastoor is later gevonden en thans ingemet seld. Deze dateert van 9 Juli 1582 en is een Foto W. Blouzó, Lelden. Interieur-kiek der gerestaureerde Ned. Herv. Kerk, genomen vanaf de preekstoel. ken. Op 21 Juni 1921 zou de heer Zwanen burg met 'een plan komen. Op 23 Juli 1925 is in beginsel besloten tot restauratie. Men was het er eenparig over eens dat alles ver betering noodig had. Al deze voorbereidin gen hebben tot de uitvoering geleid. Gewich tige beslissingen moesten soms genomen worden. Vooral de muurbewerking was van beteekenis. Het verheugt ons den uilvoerder biervan in ons midden te zien. De architect, nu wijlen, de heer Lens, werd op jeugdigen leeJtijd weggenomen uit ons midden. Na ernstige studie dan is de beslissing gevallen. En ieder zal moeten zeggen: „Groote dingen zijn hier geschied, bij ons". In „ons" ver slaan wij de geheele gemeente. Dat stemt tot vreugde en blijde verwachting. De col lecte, op den laafsten Zondag gehouden, ge Dank wordt gebracht aan de heeren Parle- vliet en de Best, mede-kerkvoogden, die zoo veel belangloos, uit liefde, hebben gedaan. Na een opwekking om aan Gods woord ge trouw te blijven wordt door de aanwezigen gezongen Ps. 81 1. Hierna wordt gelezen Psalm 96 waarna ds. Bollee zelf het woord tot de aanwezigen richtte. Spr. roept een woord van welkom tot de aanwezigen inzonderheid tot baron van Wassenaer v. Catwijck, ambachtsheer van Katwijk, het Classicaal bestuur te Leiden, het bestuur van den ring Noordwijk, het ge meentebestuur en tot allen die belangstelling toonden. Spr. betreurt het dat de burge meester door ongesteldheid verhinderd is - aanwezig te zijn. Zijn eerw. bepaalde vervolgens de ge was ondeugdelijk. Het Noordelijk deel met graftombe wacht nog altijd op restauratie. -Dit is eigendom van den Staat, die de ver plichting heeft tot onderhoud. Een bespre king op het departement van den Minister van O., K. en Wetenschappen heeft tot ge volg gehad, dat de verzekering is gegeven, dat uiterlijk 1927, mogelijk in 1926 nog. tot restauratie zal worden overgegaan. Eén wensch is er nog, n.l., dat het gemeentebe stuur spoedig moge besluiten tot restauratie van den toren, die gemeente-eigendom is. Spreker brengt hierna dank aan de kerke lijke gemeente voor den verleenden steun op dit altaar der liefde, aan den architect Lens, wiens jonge leven zoo plotseling werd af gesneden, aan de uitvoerders van het werk, de heeren Dubbeldam. Zwanenburg, P. Haasnoot (schilder), Gesink (smid), van Duyvenbode en de Jong (loodgieters), J. R. v. Duyn te Katwijk aan Zee voor den aan leg van electriciteit, Arnoldus (stukadoor), v. Gelder Hagemans (orgelmakers uit Leiden). Ook werd een woord van dank ge bracht aan de werklieden. Gelukkig is gedurende al den tijd geen enkel ongeval óp het werk voorgekomen. Ook een woord var^dank aan de heeren Helders te Rotterdam en v. Rijn te Leiden, beiden studenten die hun hulp bewezen bij de geologische onderzoekingen. Dank aah de werkliedenvereeniging die een renteloos voorschot gaf van f 1000, aan de Meisjes ver., die de loopers cadeau deed. Dan krijgen het woord de heeren ds. de Lange, praeses van de Classis Leiden te Woerden en ds. v. Haaften, praetor van den Ring Noordwijk, die beiden mede namens hun collega's-bestuursleden, gaarne getui genis gaven van hun belangstelling, en hun geluk- en zegewenschen uitspraken. Vervolgens nam ds. Bollee nog het woord om vorige sprekers namens de gemeente en ook voor hemzelf dank te zeggen voor de gesproken woorden en de betoonde be langstelling. Dan werd nog gezongen Ge zang 96, „Halleluja, eeuwig dank en Eere" waarmede de plechtigheid was afgeloopen. De genoodigden van buiten werden ver zocht een kopje thee te komen gebruiken in de consistorie terwijl nog vele belangstel lenden van de gelegenheid gebruik maakten om de gerestaureerde kerk te bezichtigen. Te 9 uur was de plechtigheid geëindigd. mooie gedachtenis. De reformatie breidde zich toen ook uit tot Valkenburg en Katwijk- aan-Zee. In 1620 werden beide gemeenten zelfstandige Herv. gemeenten. De kerk is wel niet gebouwd uit een rijke beurs. Spoedig was reparatie noodig, doch er was geen geld. Zelfs is wel land, onder de gemeente Val kenburg gelegen verkocht om gelden te vft- krijgen. Niet uit weelde is ook nu'de re9tau- ratie geschied. Uit een gevonden rapport van de archeologische commissie bleek, dat de kerk slecht onderhouden was. Men be. treurde het als de restauratie nog langer uitgesteld bleef. De kerk werd zelfs hoogst gevaarlijk en men moest dankbaar zijn, dat nog geen ongelukken hadden plaats gehad. Gelukkig is dan ook tijdig ingegrepen. In 1919 is de Doopkapel gerestaureerd. Deze .Buiten verantwoordelijkheid der Redactie). Copie van al of niet geplaatste stukken wordt niet teruggegeven. De Trekhonden-wet. Hooggeachte Redactie, In Uw Blad van Maandag 3 Mei'komt in de rubriek „Uit onze Staatsmachine" een zeer objectieve verhandeling voor over de Trekhonden-wet. De laatste alinea echter zou degenen van Uw lezers, die als regel niet hun speciale aandaent aan deze materie schenken, in den waan kunnen brengen, dat, na wij in 1911 zoo'n goede trekhondenwet hebben gekregen, eigenlijk ten onrechte een verbod van het gebruik van den hond als trekdier door vele particuliere personen en vereenigingen wordt gevraagd. Ik verzoek U daarom beleefd het volgende te plaatsen: In 1921, toen dus de trekhondenwet van 1911 met de later daarin aangebrachte wijzigingen reeds langen tijd van kracht was, heeft de heer W. H. Schultze, prosector bij de anatomie aan de vesartsenijkundige hoo- gesehool te Utrecht op een congres van Dierenbescherming een voordracht gehouden over den hond als trekdier, en deze voor- draent ter publicatie gegeven aan de Fe deratie van Vereenigingen inzake het ge bruik van den hond als trekdier in Neder land. Niemand minder dam prof. dr. G. Kiodiet, hoogleeraar in de anatomie te Utrecht, schreef een voorwoord voor deze brochure. In dit voorwoord lezen we o.a.: „Laat het'daarom bij voor- en tegenstan ders goed doordringen, dat de hond geen trekdier is, laten zij de beschouwingen, die in di'. werkje worden gegeven, goed door lezen, laten zij ervan overtuigd worden, dat de skelet en de spieren van den hond hem geschikt maken voor snelle diensten, maar met voor zware, zooals bij het trekken wor den geëischt. Voor den hond is dan veel gewonnen, voor den meesch nog veel meer. Het menschonteerende misbruiken van een onderworpen meerderheid, de voortdurende innerlijke strgd tegen het rechtvaardigheids gevoel, dat zeer goed weel, dat iets gedaan wordt dat niet goed is, de verruwing der maatschappelijke zeden, die door dieren mishandeling meer wordt vergroot dan men zoo oogenschijnlijk zou denken, zijn aile factoren, die van nadeeligen invloed op de ontwikkeling van de beschaving der mensch- heid zijn en die grootere beteekenis hebben, dan het materieele voordeel, dat de maat schappij van den trekhond heeft." In de brochure zelf maakt de heer Sehnllze voi-gelijkingen tusschcn den hond en het paard (het trekdier bij uitnemendheid) en dan bljjkt duidelijk, dat zoowel het lichaams gewicht als de ligging der spieren, de bouw van den romp en de voetzolen het paard bjj uitstek geschikt en den hond ongeschikt voor trekdier maken. Laten wij bijv. alleen over de voetzolen maai opmerken: net paard beeft hoeven en dan nog hoefijzers, de hond moet met onbeschutte, wceke zolen zijn vracht over onze steenslagwegen voort trekken. Do praktijk toont dan ook, dat de meeete trekhonden al heel spoedig deer lijk misvormd worden door het verrichten van arbeid, waarvoor hun lichaam niet ge schikt Is. Natuurlijk zijn er wel honden-exemplaren, waarbij de bezwaren wat minder op den voorgrond treden, vooral als dan maar dit blijven uitzonderingen de voeding, verzorging, behandeling goed zijn en de dagtaak niet overmatig is. Maar het ana tomisch bezwaar blijft bestaan en ook de beste wet kan dit niet opheffen. De wet van 1911 is overigens wel goed bedoeld; de ontwerper heeft echter ver geten, dat een zoo respectabel stel be- pelirigen als noodig is om mishandelingen te voorkomen, slechts zaï worden nageleefd als er speciale politieambtenaren met het toe zicht kunnen worden belast. En dat is bijna geen enkele gemeente het geval. Daj; door hapert dit onderdeel van „onze staat machine" en de wet zal niet tot haar redt komen als er niet meer aan controle worit uitgegeven dan do trekhonden bjj goed to», zicht -*■ dus zonder uitbuiting yocj maatschappij kunnen opbrengen. Ik 'ben gaarne bereid gratis lectuur te verschaffen over de trekhonden-ellende io Nederland. Men zal bij lezang overtaigj worden, dat de strijd tegen het gebruik vaj den hond als trekdier eenigszins gemot veerd is. Het is te hopen, dat als wij ij 1923 hier de Olympische Spelen kprjgen - er c-en einde zal zijn gekomen aan ,,dj schande voor Nederland" en dat de vele vreemdelingen zich op onze buitenwegen niet zullen moetan ergeren aan het schoux. spel van duizenden afgejakkerde trekhond®, die dag aan dag te zware vrachten ovet eindelooze wegen voortsjouwen. Met bijzonderen dank voor de plaatsing teekc-r. ik, hooggeachte Redactie, Uw dw. J. O. VAN POELGEEST—Brand Leiderdorp, 4 Mei 1926. PLUIMVEE. Xentoonslellingskooien. O.ize lezers hebben op verscmllende ten toonstellingen de reeksen van gegulvaniseei. do ijzeren kooien kunnen zien, waarin de ingezonden dieren tijdelijk opgesiolen wor den. Bij eenige nadere beschouwing heelt men kunnen opmerken, dat elke kooi uit vijf deelen bestaat, dia gemakkelijk met draad of touw stevig te verbinden zjjj tot een vierkante kooi. In een der vier1 opstaande zijden is een op- en neargaands schuif aangebracht voor het inbrengen üithaler uer geëxposeerde dieren. Er j dus geen bodem. De afmetingen zijn ovenl ongereer 70 centimeter. Men moet niet denken, dat zulke kooien alleen bij aai- zienlijke partijen verkrijgbaar zrjn, want ooi in minder kwantum zijn ze in den handel, kosten betrekkelijk weinig en kunnen jara- lang mee. Naar mrjn meening doet ieders plmmvethandelaar wijs zich een paar vaa zulke veelzijdig nuttige kooien aan te schat- fen. Zoo'n kooi is zeer geschikt om een ziek of gewond dier af te zondereu of wel als een nieuweling bij d3 anderen gevoeg! zal worden. Door Je vreemde te midden vai anderen in de ren te zetten, wennen 3e dieren spoedig aan elkander, zonder onrust te genen in hun omgeving. Op precies de zelfde manier maakt men ook gebruik van zoo'n koo' als men een hen broedsch-al wil maken. Het is den heelemaal niet noodig daaitoc hokjes te gaan timmeren, men kaa dtBnooris twee broedsche hennen in één kooi zetten. De metalen kooi bergt de dieren op met drinkpot onder hun bereik. Ze worden gelijk met de overigen gevoerd d-,or wat graan bjj de tralies te strooien. L. krijgen dan niet te veel, ook geen zachivuer, wel groen, want juist dat schal ere rantsoen brengt haar uit haar broedschen toestand weer terug tot het leggen. Niet minder heeft de duivenman diensten van zulke kooien als paarkooi om koppels to formeeren. Dan staan twt-e kooien naast elkaar, een voor den doffer, een voor de ciuivin. Zoodra de dieren tusschen de tralieu door toenadering tot elkaar tronen, worden de b() elkaar gehouden 6Chmven ge- openo en het vechten zal of geheel uitblijven of tot een korte schermutseling terugge bracht worden. Ook dengeen, die hoenders, duiven cf anocrc dieren gaat exposeeren, heeft van deze kooien een groot gerief en kunnen veel bijdragen tot het behalen van den oersted prgs, als men bedenkt, dat hg daarin zijn dieren vooraf kan trainen en doen gewennen aan het stokje van den keurmeester. Wij allen weten toch van welk een invloed het is als de keurmeester een getraind dier voor zicu krpjgt ter beoordeeling. Voor duiven heeft men cols ronde kooien, maar de vierkante zijn veel beter, daar zij zelfi de gewone duiven-broedhokjes kannen vervangen als men er oen nestpan in plaatst. Al oeze kooien zgn antiseptisch; mijt rt luis kan er niet in blijven. Wanneer ze gec-n dienst behoeveD te doen, worden ze dicht geklapt en nemen als hst wpre geen berg ruimte in. Kortom ze zjjn eigenlijk on misbaar. VOETBAL.* Seriewedstrijden van Norvicus. De uilslag der loting voor deze wed< strijden is: Eerste afdeeling. le ronde: A. Lugdunum IIL. F. C. II; B. L. F. C. I Norvicus I; C. U. V. S. IAJphen I. 2e ronde: D. Winnaar B.Winnaar C. Winnaar A vrijgeloot. 3e ronde: E. Winnaar A.Winbaar R Tweede a f d e e I i n g. le ronde: a. Ilillinen II—D. V. S. II; b. Lugd. III- D. V. S. I; c. Raceël ILeidsche Boys II; d L. F. G. Ill—Lugd. IV; e. U. V. S. II- Norvicus II; f. Quick Boys IL. M.' C. F Leidsche Boys I vrijgeloot. Na loting komt verliezer a in de 2de ronde. 2e ronde: g. Leidsche BöysVerliezer a; h Winnaar cWinnaar a; j. Winnaar e— Winnaar I; k. Winnaar dWinnaar b; *3e ronde: 1. Winnaar kWinnaar j; m. Winnaar gWinnaar h. Finale: n. Winnaar 1Winnaar n>; Verliezer 1Verliezer m. Derde afdeeling. le ronde: al. L. Boys III—Raceël III; bl. D.V.S. W Q. Bovs II; cl. Norvicus IIIQ. Boys III; dl. U. V. S. Ill—L. M. G. II; el. Lugd. V- Liigd. VI!; fl. L. F. C. V—D. V. S. IV. 2e ronde: gl. Winnaar blWiimaar dl: hl. Winnaar elWinnaar cl; jl. Win naar alWinnaar II. 3e ronde: kl. Winnaar hlWinnaar fL Winnaar jl vrijgeloot; 11. Winnaar jl" Winnaar kl. 3-5

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 10