Het Verjaarscadeautje.
Aapje.
CORRESPONDENTIE.
„Zus! Zus!" riep het kind.
„Zij is uit de lucht komen vallen en haar
haar en haar oogen hebben de goede kleu
ren, ze is niet te oud. En en mag ik
haar als mijn eigen zusje hebben? Mag ik
werkelijk moedertje over haar spelen?"
Dokter Halm legde zijn hand op den
schouder van zijn dochtertje. De andere
rustte zacht op haar hoofdje en hij keek
heel ernstig.
„We zullen zien, Bep," zei hij; „misschien
wel, want de vader en de moeder van dit
kleine meisje zijn dood."
„Door het spoorwegongeluk?" vroeg Bep
plotseling verbleekend.
Het gelaat van haar vader was ook bleek
en zijn oogen waren vochtig, toen hij haar
antwoordde.
„Ja," zei hij zachtjes, „en er was ook nog
een meisje van jouw leeftijd, daarom noemt
ze je, Zus. Zij stierf ook."
Bep's tranen rolden langs haar wangen*
doch zij veegde ze weg, toen de majoor zei:
„Ik weet zeker, ial je vader honger
beeft, want hij zal na het ontbijt wel niets
meer gegeten hebben."
Juffrouw Tomson en Bep zetten nu gauw
een en ander klaar en weldra zaten de
majoor en zijn vriend flink te eten. Natuur
lijk werden Beps kaasbroodjes niet ver
geten en lieten zij zich goed smaken.
I (Slot volgt.)'
Door
C. E. DE LILLE HOGERWAABD.,
Guusje de Beer was druk aan het hand
werken, zóó druk, dat ze heelemaal niet
hoorde, dat Moeder in de kamer was ge
komen. Ze schrikte dan ook van haar werk
op, toen Moeder haar vroeg:
,,Ben je nog zoo druk bezig, Guus Zou
je het morgen maar niet voortzetten
,,0 Moeder, vijf minuutjes nog, dan is het
af en wilt u het dan. morgen voor me op
strijken
„Zeker, kindmorgenochtend heb ik toch
een en ander te strijken, 'k Zal zorgen, dat
het als je om twaalf uur uit school komt
klaar is. Je hebt andere nog wel den
tijd, want Mientje is immers pas morgen
over een week jarig V'
„Ja Moeder, dat is ook zoo, maar ik heb
Zus een poppenjurk beloofd en zou er mor
gen aan beginen."
Dit gesprek had Maandagavond plaats
en den volgenden morgen, toen Guusje uit
school kwam, lag daar keurig uitge
spreid op donkerblauw papier het kleine
zakdoekje, dat zij voor haar vriendinnetje,
Mientje Koremans geborduurd had. 't iWas
een dotje en ze was echt blij, dat het zoo
netjes uitgevallen was en ze Mientje daar
nu eens mee verrassen kon.
Toen zij 's middags op school kwam,
stond er een heel groepje meisjes druk te
praten.
Mietje Koremans vormde het middelpunt
ervan en Guusje hoorde haar juist zeg
gen:
„Ja, ik mag de heele klas vragen,
leuk hè
„Nou", klonk het instemmend van alle
kanten.
„Om vier uur zullen jullie thuis een uit-
pcodiging vinden," bei Mientje deftig.
Even later begon de les, maar na vieren
6cholen de meisjes weer samen. Mientje
had kwart na vieren muziekles en liep dus
vlug naar huis. Vei velend, dat ze 's Dine-
jdagmiddags altijd zoo haastig en alleen
naar huis moest gaan. En juist nu had jje
zoo graag nog wat gebabbeld over haar
partijtje.
De andere meisjes vonden het echter
juist mooi, dat Mientje er niet was. Ze
konden nu beter overleggen, wat ze haar
geven zoudeD.
„Nu ze dit jaar de heele klas vraagt,
moeten we haar samen wat geven", zei
'Anna SteeD, do oudste van do klas.
„Ja, we zullen allemaal wat bijdragen en
'dan haar verlanglijstje vragen", meende
Betsy Groen.
,,Hè nee", liet Emmy van Bc^k nu haar
tetemmetje hooren, „dan weet ze immers
yooruit, dat ze wat krijgt en is 'jt lang zoo
•frtdig niet meer."
„Laten we haai- ieder wat geven", stelde
Guusje de Beer voor.
„Nee hoor, dat wordt tc duur!" vond-
Coba van Doorn.
„Maar ik heb al wat", ztei Guusje mi
„Nou, wat hindert dat?" vroeg Dora dc
Bruin. „Dan geef jij dat maar extra. Ze
is immers jouw Vriendinnetje!"
Na veel over en weer gepraat werd er
eindelijk besloten een kunstkalcnder en een
boek te geven.
„Vingers op, wie meedoen!" riep Dora
de Bruin.
Allen staken nu hun vinger op, alleen
Guusje de Beer niet. Waarom zij een uit
zondering maakte Was ze dan zóó gierig t
Nee, gierig was ze niet, doch ze kieeg
maar weinig weekgeld. Moeder, die weduwe
was, kon haar onmogelijk meer geven en ze
wilde er dus ook niet om vragen. Dan
moesten de anderen maar wat geven zonder
haar. 'fc Was wel jammer en vervelend, niet
mee te kunnen doen, maar met niets be
hoefde zij gelukkig niet aan te komen.
„'t Zal wat zijn, dat cadeautje van
Guus", hoorde ze Dora de Bruin minach
tend mompelen. „Zeker een handwerkje,
dat is goedkoop!"
Even beet Guusje op baar lip. Die nare
Dora de Bruin had ook altijd van die on
aangename opmerkingen! Zij kon toch niet
helpen, dat Moeder geen geld had. Kom,
zc zou er zich maar niete van aantrekken.
't Zakdoekje was immers een dotje en
Mientje zou er blij mee zijn.
Toch liet de gedachte, dat de anderen
op Mientje'e verjaardag het zakdoekje min
achtend zouden bekijken, haar niet met
rust en toen zij ;s avonds in bed lag,
moest zij er den geheelen tijd aan denken.
Als ze eens ja, dat was een pracht
idee Ze zou het geven in de bonbondoos,
die ze laatst van Tante Jeanne gekregen
had. Die was wel leeg, maar 't was toch
een heel mooie doos. Later zou ze alles wel
uitleggen aan Mientje en de anderen zou
den denken, dat. ze haar vriendinnetje iets
heel fijns en lekkere gaf. Ja, dat zou ze
doen
En in de dagen, welke er vóór het par
tijtje verliepen, bleef zij haar plannetje
prachtig vinden. Toch was er iets, ze wist
eigenlijk zelf niet wat, dat haar er van
terughield het aan haar moeder te ver
tellen.
Zoo brak de avond vau het partijtje aan.
Guusje wist niet, dat de klok tien minu
ten achter was en zoo kwam het, dat zij
het laatste binnenkwam.
Aller oogen waren op haar gevestigd,
toen zij met haar pakje op Mientje af
stapte.
„Een bonbondoos!" riep Coba van
Doorn uit.
„Heerlijk!" zei Mientje. „Ik ben dol op
bonbons! Dank je wel hoor, Guus, ik ben
er erg blij mee."
Guusje kreeg een vuunoode kleur. Zóó
had zij het niet bedoeld en ze schrikte
niet weing, toen Mientje de doos, die ze
nog wel met een nieuw haarlint netjes had
vastgebonden,openmaakte. „Hè, wat
flauw! Er zitten geen bonbons in!" hoorde
zij Dora de Bruin duidelijk zeggen. „Net
iets voor zoo'n kaal kind!"
Mientje was ook even teleurgesteld, maar
zij had een warm hartje en toen zij Guusje's
ongelukkig gezicht zag, haastte zij zich te
zeggen
„O, kijk eens, er zit een verrassing inl
Een beeldig geborduurd zakdoekje, nee
maar, wat een dotje 1"
De anderen letten echter niet op het
geen Mientje zei. Ze stootten elkaar eens
even met hun elleboog aan, fluisterden wat
onder elkander en keken minachtend naar
Guusje.
Deze had wel in den grond willen zinken
en wenschte niets liever dan plotseling aan
al die spottende .gezichten onttrokken te
zijn. Nu eerst begreep zij, dat het veel
beter geweest zou zijn, als zij het zakdoek
je maar gewoon in een papiertje gegeven
had, dan, zooah nu, den schijn aan te ne
men, van haar vriendinnetje een duur ca
deautje te goven. Zij zou dan stellig niet
zoo vernederd zijn geworden.
Juist op dit oogenblik nam Mientje, die
wel iets begreep van hetgeen er bij haar
I vriendinnetje omging, haar bij een hand en
zei hartelijk:
„Wat heb je dat beeldig geborduurd,
Guus. En wat 'n werkHoe hadt je er den
tijd.voor? 'k Vind het erg lief, dat je zoo
iets moois voor me gemaakt hebt en 'k
ben er heel blij mee, veel blijer dan wan
neer er bonbons in de doos waren geweest,
want die zou ik toch maar gauw opgegeten
hebbeD. Dank je wel, hoorl"
En met een klinkenden zoen bezegelde
zij haar woorden
Toen mevrouw Koremans wat later op
den avond binnenkwam en de cadeautjes
der meisjes bewonderde, viel haar blik
het eerst op het werk van Guusje.
„Maar kind", zei zij, „heb je dat zelf ge
maakt? Dat vind ik eigenlijk het mooiste,
wat Mientje gekregen heeft,, van de mees
te waarde ten minste, want niemand heeft
zóóveel vrije uurtjes voor mijn Mieneke
opgeofferd als jij!"
O, hoe klonken deze woorden Guusje als
muziek in de ooren. De andere meisjes ke
ken nu ook veel vriendelijker en zij hoor
de Fmmy van Beek duidelijk zeggen:
„Mevrouw heeft eigenlijk gelijk. Zóó bad
rk er nog niet over gedacht!"
Guusje nam zich dien avond stellig voor.
nooit weer meer te willen schijnen, ,dan
ze was. Je kwam er toch niet verder mee!
Aapj' uit woud van warme landen,
Over zeeën, over zanden,
Langs de bergen, rotsen, steen,
Reisd' naar huiver-laagland heen.
Aapje moest daar dansen, dansen,
Ruit-gejast als worsten-Hanze,
Handjes geven, gaan te gast,
Allqsaan een kétting vast!!
Aapje's teere halsje slonke.
Baas maar ketting nauwer klonke! 11
Aapje's beentjes danst' niet meer.
Borstje hijgd' zoopiept' zoo zéér
Winter woei met gril en grauwe,
Aapje treurde, kucht' benauwe,
Rimpeld', huiverd', rocheld', rild',
Baas maar karig 't maagje stild'
Vrije, blije bossehen-rakker
Kwijnd' als balling, zwak en "zwakker,
Honger kweld' hem, huiver, nood.
Heimwee naar zijn zonland, stakkerl
Zacht-zoele straal van lente
Vroég lente morgenrood
Vond teer, ziek warmland-aapje
Zoo moétjes en héél slille
'Aan knijpe-ketting kille
In ruitjes-jasje dood
CLARA WITTE.
Gelukkig ditmaal geen oude brieven van
verleden week, dan is het zulk oud nieuws
geworden waar ik op moet antwoorden, het
is altijd veel prettiger als ik alles nog de
zelfde week ontvang en dsu kan beantwoor
den.
Van wie waren die 2 brieven zonder
naam verleden week daar ontving ik nog
geen antwoord op.
To de la Bije, je mag natuurlijk mee
doen met de raadseljeugd en mij Tante
noemen.
Greta en Catrien Smit, ja, dat begrijp
ik, dat het gTOot feest is geweest thuis.
Hannie Mieloo, vergissen is menschelijk,
vindt je ook niet ik meende, dat je moe
der ziek was geweest. Ik heb veel raadsel-
neefjes en nichtjes, die mij allerlei ver
tellen, dus ook heel wat tc onthouden. Dua
je vader kent die kamer, die ik zoo goed
ken, ook.
Adrie van Dijk, de vorige week ontving
ik geen brief van je, daarom kon ik je
naam niet vermelden.
Truida van Leeuwen en Antje Glasber
gen, door de vriendinnen Gretha en
Trijntje had ik al gehoord, dat Truida jarig
wa$ en een partijtje mocht geven, jullie