VOOR DE JEUGD LEIDSCH DAGBLAD •411' Ho. 16. Zaterdag 1 Mes Anno 1926 Robbedoes. e o Jaar het Engelsch van L. E. TIDDEMAX. Vrij bewerkt door C. E. de Lille Hogerwaard. Hoofdstuk VII. Uit de lucht gevallen. Als Beps vader eenmaal iets beloofd had, st zijn dochtertje en eigenlijk iedereen, hem kende dat hij woord hield. Hij d gezegd: „We zullen er eens over den- n". Nu welen we allemaal, dat „over iets aken" niet in eens gaat; daarvoor is'tijd nodig. Den volgenden morgen aan het ont- t was dokter Halm stiller dan gewoonlijk, p was ook stil, want zij zou haar vader ior niets ter wereld gestoord willen hebben, itseling zei hij echter tegen haar: ,,Maar kleintje, je hebt al in een heel artier geen woord gezegd. Wat scheelt er Ik dacht," antwoordde het kind, „dat u niet goed over denken kon, Vader, als ik gon te praten." ,0, toch wel, maar waarover moet ik enlijk denken, Bep?" ij keek haar vader eenige oogenblikken met een glimlach op haar lippen. ,lk heb het niet vergeten, kindje," ging hij voort; „we zullen op de een of andere nier wel een speelkameraadje voor je den." Maar waar, Vader?" ■Ja, dat is nu juist de kunst. Misschien t er wel eens een uit de lucht vallen. voor soort speelkameraadje zou g willen hebben? Moet zij blond zijn donker, hoe oud, en welke kleur moeten oogen hebben? Als we iets wtoschen, loten we goed weten, wat we wenschen." ,0, Vader, het is zoo heerlijk daarover denken." ,Nu, denk er dan maar eens goed over. rijtuig komt niet vóór half elf, je dus nog tijd genoeg om te denken." jZij moet blond zijn, Vader, en blauwe gen hebben; zij mag ook niet te oud 't aardigst zou zjjn een jaar of drie, Ik zou liet zoo prettig vinden moe tje over haar te spelen." „Moedertje over haar te spelen, Bep?" Ja, Vader, ziet u, een klein kindje, ik naar bed zou kunnen brengen en altjes vertellen en Zij zweeg plotseling en keek haar vader t Et ..Iemand om voor te zorgen," ging zij crt. terwijl er een zacht liebt straalde haar bruine oogen. Die van haar vader en vochtig, toen hij ze op zijn dochtertje tigde. Hij dacht aan de vrouw, die hij loren had, aan de lieve Moeder, die Bep oit gekend had. Het kleine meisje kwam bp hem staan en legde haar handje cp schouder. Zij begreep, dat hij verdriet al wist zij niet waarom. „Ik had moeten zeggen, om vadertje o'fr te spelen, hé vader?" zei zij. „Maar is toch precie3 hetzelfde." Deze woorden brachten een glimlach op vaders" lippen, want zij zeiden hem, hetgeen hij gedaan had, niet vergeefs geweest. Hij was Vader en Moeder zjiu kind geweest en hoewel zij nog t at te jong was om het onder woorden te kun nen brengen, begreep zij dit toch heel goed. Hij wist het door haar omhelzing en de hartelijke kussen, die zij hem gaf, toen het rijtuig voorreed. Men zou gedacht heb ben, dat hij een lange reis ging Ondernemen in plaats van enkel bezoeken af te leggen in Dalton een rustig, landelijk dorpje; dat met veel gevaren opleverde. Op dezen heerlijken zomerdag scheen het dokter Halm, dat Dalton nog nooit zoo nioci was geweest. De hagen langs den wog prijkten met beelderige, wilde rozen, de vogels zongen, het vee loeide, de kin deren plukten veldbloemen en hieven hun stralende gezichtjes op naar de blauwe lucht, terwijl zij vrooljjk zongen cn blij waren, dat het vacantie was. Alles scheen even jong en gelukkig te zijn. Op dat oogenblik, dacht niemand aan gevaar, en dit was toch zoo heel dicht hij. Terwijl dokter Halm rustig in zijn rijtuigje reed, kwam de gedachte aan gevaar niet bij hem op. Juffrouw Tomsori en Bep dach ten er al evenmin aan; het kleine meisje was zelfs vroolijker dan zij in dagen ge weest was, omdat zij bezig was kaas broodjes te leeren maken, iets waarvan haar vader bijzonder veel hield. Poch twee uur later wist geheel Dalton het treurige nieuws. Er was. even vóór het station een spoorwegongeluk gebeurd, waar bij verscheiden personen gedood en nog meer zwaar gekwetst .waren. Sommigen waren meuschen uit Dalton en zoo was het dorp ploiscling in rouw gedompeld. Zelfs de kinderen staakten hun spel en stonden op de koeken der straten met elkaar ts fluisteren. Het koffie-uurljs brak aan, doch dokter Halm kwam niet thuis. De middag ving langzaam voorbij m Mina werd ongeduldig, zooals zij reeds zoo dikwijls geweest was, als de dokter laat thuis kwam. Toen eindelijk de visch op tafel gebracht werd. was er niemand anders in de eetkamer dan B:-p, tiie er van eten kon. Dat zij er van at, was niet omdat zij honger had. maar om haar vriendin, juf frouw Tomson. plezier te doen. Nadat zij een paar hapjes gegoten had, ging zij naar den tuin en bleef over het lage, groene hekje staan leunen. Hector zat pal naast haar en likte van tijd tot tijd haar hand. Eep kon aan niets anders denken, dan aan haar vader. Zij had eigenlijk slechts een vaag begrip, wat een spoorwegongeluk was, maar zij wist, dat het gevaar bete> kendo én was heel ongerust over htm. Zij had een angstige voorstelling van een woest rennende locomotief, die haar vader omver zou rijdeu, terwijl hrj bezig was iemand een been te verbinden. Zij was eigen lijk te veel geschrikt om na te denken rif zelf goed te weten, waarvoor zij bang was. Haar hartje klopte zóó luid. dat ;;j het zelf hoorde en toen majoor Wallis in de laan kwam, riep zij hem. Het werd al don ker, zoodat hij niets kon zien dan haar witte jurk. maar hij herkende haar item en ging naar haar toe. Majoor Wallis stelde Bep gerust. Hij leg de dingen uit. die zij tot nu toe hpelemaal niet begreep en vertelde haar. hoe de eent trein op den anderen was geloopen. maar dat haar vader niet in gevaar verkeerde. Hijzelf had hem geholpen bij het verzorgen I der arme gekwetsten en eenige uren naajt hem gestaan, hem hulp verleenend zooveel in zijn macht was. „Ik ben vandaag meer op de been ge-, weest dan in de drie laatste maanden samen," zei de majoor. Bep zei dadelijk bezorgd: „O, ik vergat heelemaal uw arme been. Wat zult u moe zijnl Wilt u niet binnen komen om wat uit te rusten?" De majoor antwoordde, dat hij veel lie ver buiten bleef bij haar 'en bij Hector en Bep haalde nu een stoel. Het drietalbleef daar, totdat de slerren aan den hemel ston den en juffrouw Tomson zich bij hen voeg de, terwijl zij het kind in een sjaal wik- kelde, daar het anders kou zou kunnen vatten. Eenigén tijd hield de majoor hen bezig door verhalen te vertellen uit de landen, welke hij bezocht had, maar hij zag, dat Bep niet met hart en ziel luisterde, hoe zij ook haar best de'ed.~Daatrra ztrfen zij allen heel stil bij elkaar, scherp luisterend naar het geringste geluid Maar Hector merkte toch hel eerst iets: hij slak zijn ooren op, blafte, sprong naar het hek en was in één oogen- hhk in de laan. Hij kwam terug met dokter Halm, die een vreemdsoortig pakje droeg, dat wel een bundeltje geleek. .,01" riep Bep, terwijl zij den majoor aan zijn mouw trok, ,,'tis zeker iemand, die dood is." „Nee, nëe!" antwoordde deze, „het is een pakje." Dokter Halm kwam nu door het hek, heel voorzichtig loopende. Hij had de laatste woorden van den majoor verstaan en zag den gretigen blik in Bep's oogen. „Ja zeker, het is een pakje," zei hij? „kom, kleine meid, help mij maar eens uit pakken." Zij gingen nu allen naar binnen en juf frouw Tomson stak het licht op. Zelfs Hec tor scheen nieuwsgierig te zijn en dokter Halm legde zijn bundeltje voorzichtig op de rustbank. Het was al een heel vreemd soortig pakje. „Maak het maar los, kleintje," zei hij. Bep kwam verlegen naderbij en keek haar vader onderzoekend aan om te zien, of hij soms een grapje maakte, hoewel het heelemaal geen oogenblik was voor grappen. „Zij bijt niel," zei hij, „je hoeft niet ban» te zijn." Zij tilden de punlen van den doek voor zichtig op. Hetgeen zij zag. was heelemaal niet om bang voor te zijn. „O!" riep ze verrast uit. „Lieve helpt" zei juffrouw Tomson. „Wie had dat ooit gedacht?" De majoor zei de eerste oogenblikken niets. Toen hij eindelijk sprak, was het tegen den dokter. „Een aardig kind, Halm," zei hij. terwijl hij zich over de rustbank heen boog. Want toen Bep den doek weggetrokken had. zagen ze een slapend meisje. Zij was niet ouder dan drie jaar en had een lief kleurtje en blonde krulletjes. „O. Vaderl" riep Bep uit. terwijl zij in de handen klapte, „wat voor. kleur oogen beeft zij?" Haar stem maakte het slapende kind wakker. Twee mollige armpjes werden uit gestoken en om Beps hals geslagen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 17