De Markies v. Bardelys No. 20283. LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 28 April Tweede Blad Anno 1926. BINNFN! *NU. FEUILLETON. Leidsche Begrafenis-Onderneming EERSTE KAMER. Oificieele berichten. B»j K. B. is toegelaten als privaat-docent in de letteren en wijsbegeerte aan de Uni versiteit te Groningen om onderwijs le geven in de kritische pliilosophie op nco-Kanliaan- sehen grondslag, dr. J. L. Sncthlage, Ned.- Uerv. predikant te Ili.ilaard; is benoemd tot secretaris der Algcmeene Rekenkamer II. F. C. Bcrckenkamp, refe- Tendaris bij dat college; is op verzoek eervol ontslagen met dank mr. dr. L N. Deckers, tc 's-Gravenhage, als lid der Commissie van Toezicht op de Mid delbare Landbouwschöol te Groningen en benoemd als zoodanig L. F. J. M. Baron van Voorst lot Voorst te Twello; zijn benoemd lol vertegenwoordigers der Nederlandscho regeering op het in 1926 te Parijs ie houden Vilde Internationale Zui- velcorigres: K. J. A. G. Baron Collot d'Escury Ie Kloosierzandc, voorzitter van het Nat. Co mité van den Internationalen Zuivelbond; dr. F. E. Posibuma. Ie 's-Gravenhage. voor- Bitter van den Alg. Ncdeil. Zuivelbond, oud- minister van Landbouw, Nijverheid en Han del, J. G. Ilibraa te Snoek, voorzitter der Vereeniging voor de Zuivelindustrie en Melk hygiëne en dr. A J. Swaving, inspecteur van het Zuivel wezen, hoofd der afdecling Zuivelaangelcgcühedon aan liet" Departe ment van Binnenl. Zaken en Landbouw. Posterijen, Telegrafie, Telefonie. In een riola. naar aanleiding van het eind verslag van do commissie van rapporteurs der Eerste Kamer over het ontwerp van- wet tol regeling van de inkomsten en uitgaven van de posterijen, telegrafie en telefonie voor 1926, zegt de minister van waterstaat o.a., dat over de vraag of lot verlaging der binncnl&ndsche porti binnen korten lijd zal kunnen worden overgegaan, nog overleg met den minister van financiën moet plaats hebben. Omtrent de in liet 'eindverslag ter sprake gebrachte heffing van een verhoogd port in geval van onfocreikende frankcering merkt de minister op, dat deze portheffing naar zijn gevoelen niet onbillijk of le drukkend is. Betreffende de beperking van het aantal postbestellingen en do afschaffing der Zon- dagboslelling schrijft de minister in zijn nota dat bij de vaststelling van het aantal uit tc voeren bestellingen vaste regelen in acht worden genomen, verband- houdende met het verkeer ter plaatse en op de belangen 3cr ingezetenen zooveel mogelijk gelet wordt, zoodat bij de bedoelde beperking de noodigc omzichtigheid is betracht. Terzake van hetgepn heeft plaats gehad met den directeur-generaal der posterijen en telegrafie, heeft het antwoord van 's minis ters voorganger op de vragen van don heer Boon inlichtingen verstrekt. Betreffende de détails dezer zaak, welke zich heeft afgewikkeld vóór zijn optreden, den lsten Maart trad de* heer Damme weer normaal in zijn funclie heeft de minister nog geen gelegenheid gehad zich een gevestigd oordeel te vormen. De salarissen van het Rijkspersoneel. De heer Moller, lid van de Tweede Ka mer, heeft aan den minister van financiën de volgende vragen gesteld: 1. Is de minister bereid mede te dcelen, op welke gegevens de verdeel ing van de ge meenten in klassen berust, bedoeld bij de verschillende Bezoldigingsbesluiten? 2. Is de minister bereid mede te deelen, waarom bijv. de gemeenten Eindhoven en Tilburg niet van de tweede tot de eerste klas zijn bevorderd, en bijv. Boxmeer niet van de derde tot de tweede klas? 3. Is het den minister, bekend, dat nog altijd in art. 27, 2a, van het Bezoldigings besluit van 9 December 1925 het woord •„tewerkstelling" blijkbaar zoo wordt, uitge legd, dat ambtenaren, reeds te voren werk zaam in een gemeente, die tot een hoogere «las bevorderd, in bezoldiging worden ach tergesteld bij ambtenaren, die die zelfde gemeente worden overgeplaatst uit een andere, die in een lagere klasse gebléven is? 4. Is het antwoord op do vorige vraag be vestigend, acht de minister hot dan niet bil - t'jk, dat aan dezen toestand een einde wordt TöTnankt, te meer daar in het Georganiseerd .Naar hel Engelsch van RAFAC-L SABATISi: 15) Bij ieder paar mannen nam d? nieuws- «•orijchcid de onrust waarschijnlijk van Sl. L'ustache loe" en hun verwachting was ten hoogste gespannen om le zien welke nooge mijnheer mei zulk een koninklijke pracht in aantocht was, toen ik in de poort opening verscheen en naderde tot midden op het vierkante plein. Daar hield ik mijn Paard in en narn mijn hoed voor hen af, terwijl zij mij met open mond aanstaarden. was het een theatrale verlooning, gepast op een lournooiveld. toch was het een ver- hoven. indrukwekkende aankomst en hun azmK was mij we! oen bewijs van den indruk dien ïfc maakte. l>e soldaten keken hun chef onrustig aap; mademoiselle zag 2eer bleek, sloeg de oogen neder en perste uo lippen nog vaster samen, da vicomtesse "ia ccn 'irccl van verbazing; terwijl La védan, le beschaafd om zijn verbazing le loonon. mij me' een buiging begroette. Achter hem op de trap ontwaarde ik een groepje bedienden, de oude Anatele stond jjcr' v9?r 2')n collega's en vroeg zich zon- d r ao! dit inderdaad de hemodder- e Lespéron van e»n poosje geleden was 'hdien ik gedacht had aan d" pracht- vah mijn bedienden, evenmin 5>n„j mi,.n e'£cn kleeding verwaarloosd, riór, ':T eeDI® ver'°°n van linten en kwaaie- waarmee de fat zich tooit, toch was ik i Overleg verklaard ia, dat de verhoogingen, ten gevolge van herctassiiicatie aan allen ten bate zouden komen? Een Weduwenfondskwestie. Duor oenige ambtenaren is in verband met hel wetsontwerp lot wijziging in de re geling van het Weduwcnfoiids voor de ge ëmployeerden tot het Algemeen Bestuur he- hodreude, aan de commissie van rapporteurs over dit wetsontwerp -de volgende nota ge zonden „De bepalingen van de artikelen 2, D en -5 zijn niet :n overeenstemming met de goede trouw- tegenover de dectgerechtigdcn in lu-t weduwenlonds voor de geëmployeerden tot het algemeen bestuur bclioorende. Dit ïonds werd ingevolge artikel 21 van de Weduwenwet voor de ambtenaren 1890 met ingang van 1 Januari 1891 voor verdere deelneming .gesloten. De stand van bel fonds was toen van dien aard, dat liet, overeen komstig de bestaande bepalingen, aan al zijn verplichtingen kon voldoen. Ben bere kening had plaats «m aan ie wijzen hei be drag van het saldo, dat veilig in 's Rijks schatkist kon worden overgebracht. Dit be drag bleek tc zijn f 2.161.577. 4'oor dit be- diag is doen schuld geamortiseerd. De Staat -waarborgde echter de ten laste van het 'onds verleende en nog te verleenen-pen sioenen (artikel 2 5 wet Stbl. 79/1890). De Memorie van Toelichting (Zitting 1888—1889, 70 no. 4! bevatte le dien aan zien het volgend op blz. 9 ad 1 enz.: „l>e sluiting der bestaande weduwenfoedsen ge schiedt met eerbiediging in den rniinsten zin van verkregen redden". En op blz. 19, ad artikel 25, laatste alinea: „Indien de Staat de exccdenten van de onderwerpelijke fondsen naast, behoort daartegenover do Verplichting te staan om do op die fondsen mistende verplichtingen le waarborgen". Onder deze omstandigheden gaat het niet aan om te bepalen, dat iemand, die na zijn Góe (in de memorie van toelichting staat GIc) jaar huwt, geen recht meer heeft op pfnsioen voor zijn weduwe en kinderen. De bestaande regeling die de Staat waarborg de, geeft hem r.u eenmaal dat recht wèl. '1'c spreken, zooals thans de memorie van toelichting doet, van afsnijden van uitwas sen, gaal niet aan. Het recht iiïetl bestaan zoolang het fonds beslaat, dus van 1814 af. Moet hel thans, nu liet fonds in afzienbaren lijd zal atloopen. worden opgeheven? Do Slaat, die de millioenen van hel fonds in zijn kas overbracht, mag het niet. Het zou onrecht zijn. In artikel 3 wordt met „een gewezen amb tenaar" bedoeld iemand, die vroeger amb tenaar van het Algemeen Bestuur was, •maar het nu niet meer is, al is hij in een andere functie werkzaam. Dit is at zeer onbillijk. De bepaling zou althans zóó zijn te wijzigen, dat dezen niet als gewezen ambtenaar werden be schouwd". De arbeidswet en het kastoor- en winkelpersoneel In een nota naar aanleiding van het eind verslag van do commissie van rapporteurs over het ontwerp van wet tat vaststelling van de begrooting van Arbeid, H. en N. zegt de Minister, da inwerkingtreding der bepalingen van de Arbeidswet zoowel voor- kantoor- als voor winkelpersoneel uoodig le achten en hij hoopt, dat de mogelijk heid zal blijken om voor winkelpersoneel hiertoe spoedig over te gaan. Reeds r.u eveneons voor kantoorpersoneel daartoe te besluiten zou de Minister nog niet voor zjn rekening willen nemeo, reeds omdat de gedifferentieerdheid va» hel terrein in ver band met de beperktheid der aanwezige controlekrachten de vraag moet doen stallen of een regeling op dit oogenblik wei vol doende tot haar recht zou kunnen komen. Tegen verblindende verlichting. In het nieuw ontwerp Motor- en Rijwiel- reglement, dat thaus benevens een outwerp- Motor- on Rijwielbeschikking. is uitgewerkt, wordt, naar wij vernemen, zegt de „Tol.", ten aanzien van de auto- ear motorverlfchtiug het volgende voorgeschreven: „Een motorrijtuig, waarmede met een snel heid van meer dan 20 K.M. per uur over een weg buiten de stedelijke bebouwde kom men van gemeenten wordt gereden, meet gedurende den aangegeven tijd (van duister nis) voorzien zijn van een vcTlichtingj-in- geklecd en gewapend met een pracht waar van men voorzeker de weerga niet gezien had binnen de grijze muren van <Iil oude kasteel, ten minste niet gedurende hun leven. Gilles sprorrg van zijn paard toen ik stil stond en haastte zich rnijn stijgbeugel vast te houden, met eer. eerbiedig „monseigneur", hetgeen opnieuw de omstanders iuet verba zing vervulde. Langzaam liep ik naar St. Euslsche toe en sprak hem ton op Cên neerbuigende loon zooals ik een staljongen zou aanspreken, want oin indruk ie maken op zulk ccn man is het beste wapen het gevoel van fierheid dat een hoogerslaar.d mensch als een bcice- diging zou opvatten. „Een wereld van vreemde ontmoetingen, St. Euslache", zei ik niet een veraelitelijken glimlach. „Een wereld van vreemde daden, van vreemde en zonderlinge overgangen Den laalslen keer toen wij elkaar hier ont moetten was hel als gasten van mijnheer den vicomle, nu schijnt ge hier op le Ire- dm als gerechtsdienaar". „Monsieurl" Hij kreeg een kleur en de loon waarop hij dit reide deed vermoedêA dat zijn toorn ontwaakte. Ik ker k Iicm strak aan, koel, ongevoelig, alsof ik afwachtte wat hij er had bij te voegen en zoo bleet ik hem aanzien totdat hij de oogen neersloeg en niet wist wat te zeggen. liij kende mij en wist hoezeer ik te vriezen was. Eén woord van mij tol den koning kon hern naar bot schavot b-engen. Op die stemming had ik gerekend. Terwijl hij de oogen dan neer sloeg vroeg bij: „Komt g: voor mij, mijnhe r de Barde lys?" Bij hel hosten van mijn naam ont stond er een groöle opschudding op de trap, terwvl de vicomle schrikte en de wenkbrau- richting. waardoor do weg, bij het rijden met een snelheid van 2U K.M. tot ten hoogste 40 K.M. per uur ten minste tot op IOC M. vóór het motorrijtuig voldoende wordt verlicht. „Eeu weg wordt slechts geacht voldoende verlicht te zijn, als: a. bij het rijden met een snelheid van 20 K.M. tot ten hoogste 40 K.M. per uur, indien een op den weg op een afstand van 25 11. loodrecht vóór het motorrijtuig go- plaatst scherm op 25 c.M. boven het weg vlak over een breedte van 2 M. met ten minste 1.5 lux (eeu internationale eenheid van verlichting) verlicht is; b. bij het rijden met een snelheid ran meer dan 40 K.M. per uur. indien een op der. weg op 100 Sl. loodrecht vóór hel motorrijtuig geplaatst scherm op 70 c.M. boven het wegvlak recht vóór het motor rijtuig met ten minste 0.18 lux verlicht is." Verder is ten aanzien vun de verblindende verlichting de volgende bepalingen in over weging genomen: „Een motorrijtuig, hetwelk zich op een weg bevindt gedurende den aangegeven tijd (duisternis) mag niet voorzien zijn van een (verlichtingsinrichting, waardoor een op 30 M. afstand loodrecht vóór het motorrijtuig geplaatst scherm in een punt, 1.5 M. boven het wegvlak en 2 M. links van de as van het mclori'jtuig, met meei dan 0.9 lux en eeu op -dezelfde hoogts gelegen punt recht vóór het midden van hel motorrijtuig met meer dan 2.7 lux verlicht wordt en voor zoover: a. de weg is gelegen binnen een stedelijk bebouwde kom eener gemeente; b. liet motorrijtuig stilstaat; c. het motbrrjtuig een ander motor-rij tuig, een rijt- of voertuig, niet zijnde een motorrijtuig, of een rij- of trekdier of ander vee tegenkomt, van liet oogenblik af, dat op 100 M. genaderd is, tot het oogenblik, waaorp die ontmoeting plaats heeft gehad." Uit hot bovenstaande blijkt du?, dat voor motorrijtuigen, welke sneller dan 40 K.M. cp der. buitenweg r'tfieiil een krachtige licht bron is voorgeschreven. Voorts wordt hier aangegeven onder welke omstandig heden men zijn lampen moet temperen. Men hangt dus niet meer van de beleefdheid of het humeur van den tegenkomen af. In verband hiermede zij opgemerkt, dat do geleerden m do automobiel were ld het nog fltot gVneel eens zijn over liet plotseling dooven van een krachtig© lichtbron bij het ontmoeten van een ander motorrijtuig. Het voorgestelde zal thans wettelijk de kwestie beslechten ten gunste van hen, die voor het dooven waren. Het onder c. genoemde zal in de practijk neerkomen op het feit, dat men op een zeer druk bereden weg voortdurend met getemperde lichten zal moeten rijden. Vereeniging voor den Effectenhandel. Gisteravond werd onder voorzitterschap van den lieer Stroeve in liek Gebouw van do Maatschappij voor den Werkenden Stand te Amsterdam de jaarlijksche algemeene vergadering van de Vereeniging voor den Effectenhandel gehouden. Na bespreking van het jaarverslag werden de rekeningen over 1925 goedgekeurd en décharge verleend aan beheerders van het „Ondersteuningsfonds van de Vereeniging voor den Effectenhan delDe aan de beurt van aftreden zijnde bestuursleden IC. Lansberg, jhr. W. II. van Loon, C. van Oldenborgh, B. W. van Violen en G. G. D. A. van der Werff werden als zoodanig herkozen. Als behéerder van het bovengenoemde .Ondersteuningsfonds" werd do heer H. van de Grampel herkozen, terwijl in plaats van den heer II. C. Westendorp, die zich niet rceer beschikbaar stelde, de heer W. Schaa- per Jr. gekozen werd. Yoorls werd het bestuur gemachtigd de bcursvacantiedagcn voor 192G als volgt vast tc stellen 15" Mei en 22 Mei (Pinkster-Za terdag), 5, 12, 19 cn 26 Juni, 3, 10, 17. 24 en 31 Juli, 7, 1 L 21, 28 cn 31 Augustus Op 15 Mei. op welken datum de Vereeniging haaf 50-jarig bestaan zal vieren, zal het bestuur ter beurze recipieercn. Daarna kwam aan de orde het voorstel van de heeren L. Schrijver c.s. om in de statuten wijzigingen aan (e brengen. Het bestuur verklaarde met de desbetreffende wijzigingen accoord te.gaan, wanneer hierin wen fronste, terwijl de vicomtesse plotseling opkeek en mij met nieuwe belangstelling aanzag. Zij zag dan eindelijk in levenden lijve den man voor zich die tien jaar gele den zulk oen belangrijke rol had gespeeld in het schandaal met de hertogin van Bour- ■gondië, waarvan zij nooit moede werd de bijzonderheden le hooren vertellen. En te mogen denken dat zij dag aan dag met hem aan dezelfde tafel had gezeten en dat be langrijk feil niet tc hebben geweten! Dit was ongetwijfeld de loop van haar gedachten op dat oogenblik en naar de uitdrukking van haar gezicht (ooordeelcn zou ik zeggen dat de opgewondenheid den Luisterrijken Bar delys te aanschouwen haar voor hel oogen blik zelfs den toestand van haar man deed vergeten cn l-.el dreigend gevaar van de ver beurdverklaring van Lavédan. ...Ta, ik kom <toï li ridder de St. Juistar' e", zei ik. ..Tn verband met uw werk alhier". Zijn gezicht betrok. „U verlangt „Ik verlang dat ge u mei uw manschap pen zult terug!r-ekken, Lavédan onmiddel lijk verlaten cn tie uilvoering van uw hevel lot inhechtenisneming opgeven". Hij wierp mij een blik loe van machleloozen haat. „Gij wee', wat mijn bevelschrift inhoudt, mijnheer de Bardelys, daarom moet u begrij pen dat een koninklijk. bevelschrift alleen mij kan ontslaan van de opdracht monsieur de Lavédan aan den grootzegelbewaarder over te leveren". .Mijn or-nig bevelschrift is mijn woord", antwoordde ik eenigszins teleurgesteld zon der echter dé hoop te laten varen. ,.U moei tot den grootzegelbewaarder zeggen dat ge dit hebt gedaan op gezag van markies de Bardeiys en ik beloof u dal de koning mijn daad zal bekrachtigen". niet door amendementen veranderingen werden aangebracht. De voorzitter merkte op, dat minstens 1/4 der leden aanwezig moest zijn om besluiten le kunnen nemen, terwijl 2/3 hiervan zich vóór de wijzigingen dienden te verklaren, wilden deze van kracht worden. Aangezien: 282 leden" aanwezig waren, kon tot stemming worden overgegaan. Hier bij hlekcn 181 leden legen en 90 vóór het ingediende voorstel te zijn, zoodat dit niet aangenomen werd- De motie, waarin verzocht werd art. 23 sub a der stalytca met ineer gestrengheid toe te passen, werd niet in stemming ge bracht. Het bestuur was van oordeel, dal den leden, die in den toestand verkcercn, dat zij hebben opgehouden tc betalen, in elk geval eerst gelegenheid geboden moest wor den zich te verdedigen. De heer Koreman vond, dat het bestuur elk geval op zichzelf bcoordcclen moet cn dat hierbij geen algc meene gedragslijn gevolgd mag worden. De vergadering verleende hierna haar algchecle goedkeuring aan het beleid van het bestuur. De heer Crook vroeg ten slotte welke maatregelen hel bestuur in verband met de toewijzing bij emissies dacht le nemen. Mr. Van Hall zeide, dat reeds gcruimen lijd hieraan gewerkt werd, maar dat hei moeilijk was misbruiken te.gcn te gaan. Een weigering v. d. nolecring gaf niets, aangezien dan geen notcering meer aangevraagd werd. liet bestuur zou echter bij toewijzingen op zijn hoede zijn. lficrna werd de-vergadering gesloten. Onderlinge Vrouwenbescherming. Gisteren liecft de Vereeniging „Onderlinge Vrouwcnbcsphcrming" haar 29ste jaarver gadering le Hilversum gehouden, waarin o. m. de volgende motie is aangenomen, lui dende: De vergadering enz., verzoekt het hoofd bestuur, een commissie te benoemen, die tol haak zal hebben te' onderzoeken, of wijzi ging van de minimum-leeftijdsgrens voor het huwelijk voor vrouwen van 16- tot 18- jarigen leeftijd wenschelijk is, al dan niet gepaard met een wijziging van den bcschcr- mingsleeftijd in het wetboek van strafrecht. Mej. mr. S. sprak over de rechtspositie van het buitenechtelijk geboren kind, naar aan leiding van het rapport van de commissie Ier bcsludeering van dat vraagstuk. Mevrouw mr. BakkerVan Bosse sprak over huwelijkswetgeving. Christ. Belastingambtenaren. Onder voorzitterschap van den heer J. Kooyman uit Delft is gisteren le Utrecht de jaarlijksche vergadering gehouden van den Christ. Bond van Belastingambtenaren- De in druk verschenen jaarverslagen, als mede het beleid van het bondsbestuur wer den goedgekeurd. Tot bestuursleden worden herkozen de hoeren: J. Dikken, K. Bisschop cn P. Spek: terwijl als nieuwe leden gekozen werderr de heeren J. van Keulen, P. Mevdam, F. El ders en T. Huizing. Aan de Koningin werd een telegram van hulde gezonden. De heer Bakker, lid dor Tweede' Kamer, hield vervolgens een toespraak, waarin hij zijn vreugde er over uitte, dat de Bond steeds in bloei toeneemt en deelde mede. dat de Chrisl.-IIist. Kamerfractie steeds tot overleg bereid is. De lieer R. P. de Jonge, mede-oprichter van den Bond, werd lot eerelid benoemd Nadat een aantal organisatorische voor stellen waren behandeld, werd de vergade ring gesloten. Vereeniging „De Narcis". Door liet bestuur van de vereeniging ,.Dc Narcis", is overeenkomstig art. 6 van hel Narcissensnijbloemenconlract een Commis sie van Toezicht benoemd, bestaande uil vier leden van de vereeniging en drie be stuursleden. Deze commissie heeft tot laak eventucele overtredingen te beoordeelen cn over -de al of niel-loelatir.g van contractan ten te beslissen. De commissie beslaat uil de heeren C. M. Grullemans. H. van Zonne veld, Joh Speelman, Jac. Nijssen. P. P. A. Clemens, P. J. van der Ploeg, J. P. de Bruin en W. van dpr Laan. als secretaris, teven? als plaatsvervangend commissielid. De commissie zal met zés plaatsvervangende leden worden uitgebreid. Dit zeggende begreep ik. spoedig dat ik le veel gezegd had. „Zijn majesteit zou het bekrachtigen, mijnheer?" zei hij vragend en hij schudde het hoofd. „Dat is een waagstuk, dat ik niet durf ondernemen. Mijn bevelschrift logt mij gebiedende verplichtingen op die ik moet vervullen u zult de billijkheid inzien van hetgeen ik zeg". Zijn toon was een en al nederigheid en onderdanigheid, toch stellis, bijna hard. Maar mijn laatste troef, de troef waar ik alles op gezel had. rnocst nog uitgespeeld worden. ..Wilt ge mij de eer aandoen met mij Ier zijde te gaan, chevalier?" dit klonk meer als een hevel dan als een verzoek. ,,Tot uw dienst, mijnheer", zei hij. En ik nam hem mee, zoodat de anderen ons niet verstonden. „Nu kunnen wij pralen, St. Eilslache", zei ik met een plotselinge verandering van toon. Ik was niet langer koel aanmatigend, maar dreigend. „Ik ben ten hoogste ver baasd over uw vermetelheid dit verraders werk voort te zetten nu ge weet wie ik ben, sedcrl dien dag le Toulouse Iwec avonden geleden". Hij klemde de handen lot vuisten samen en zijn zwak gelaat werd hard. ,.lk verzoek u over uw uitdrukkingen na te denken en ze le conlroleeren", zei hij met een gesmoorde slem. Ik verwaardigde mij hem een blik van koele verbazing toe te werpen. ,.U herinnert u zonder twijfel met welk werk ik u bezig vind. Neen, houd uw han den stil, St. Euslache. Ik vecht niet mei dievenvangers en indien ge mij hindert, mijn manschappen staan daar ginds". En ik wees met mijn duim over mijn schouder. RECLAME. AUTO-IRANSPORTEN, CREMATIE H. P. H. KEEREWEER FELEI OON 861 - LEIDEN 4030 Nat. Clir. Onderofficierenvereeniging. Gisteren werd tc Utrecnt gehouden, on der voorzitterschap van den adjudant A. T. van Oostcroip, uit Delft, de algemeeue vergadering van do Nat. Chr. Onderoffb eieren-V ereeniging. De jaarverslagen werden na ecnigo be sprekingen goedgekeurd. Het financieel verslag wijst als eindcijfer aan een bedrag van f 5117.62. Het Onder steuningsfonds sluit over 1925 met eeo eind bedrag van f 17.455.60 Ook deze verslagen werden goedgekeurd, waarna als eindcijfer voor de begrooting 192*3 werd aangenomen een bedrag van f 4580. Besloten werd een commissie samen te stellen ter voorbereiding van bet zilveren jubileum in 1927, waarvoor uit het reserve fonds f 10ÖD ter beschikking zal worden gesteld. In de middagvergadering sprak ds. F. G. Petersen uit Bloemcndaal over: .Tucht." Ds. J. H. Ruyseh van Dugleren uit Breda, sprak het slotwoord, waarin hij een terug blik wierp op de afgeloopeu 24 jaar. De zadio-staatsebmmissie. ••tsaar de „Res. Bode" verneemt, is d«. Radio-Staatscommissie ook in haai' voort gezette vergadering van gisteren niet gereed gekomen met de vaststelling van het eind- 1 rapport. Er zijn weer bezwaren gerezen tegen de regeling der zendavonden, welk© oezwaren ter behandeling zijn opgedragen aan een subcommissie, die tevens do kwestie der programma's nader onder de oogen zal heb ben to zien. Ook de kosten zullen een nader punt van overweging uitmaken. Tiaar de sub-commissie geruimen tij 1 voor haar arbeid noodig h'eeft, zal de volgende vergadering der Staatscommissie eerst in Juni e.k. plaats hebben. Het conflict bij „Electrolnx". Gistermorgen had een onderhoud plaak tusschen den Rijksbemiddelaar en de be trokkenen inzake het conflict bij „Electro- lux". In deze bijeenkomst is men lot geer enkel resultaat kunnen komen. De directie meent, dat het personeel on rechtmatig heeft gehandeld door in slaking le gaan. Zij heeft zich reeds van nieuw per soneel voorzien cn wenschl geen enkelen slap tol toenadering te doen, zoodat dc Rijksbemiddelaar zich in deze kwestie niet verder zal kunnen mengen. (Tel.). Mr. P. J. Troelstra. Mr. P. J. Troelslra wordt in Bronovo te Den Haag verpleegd in verband met oen blaaslijden. (Zitting van gisteren). Ingekomen was een brief van de-n minis ter van Koloniën, vergezellende een viertal etsen, door H. M. aan de Eerste Kamer ten geschenke aangeboden. Op voorstel van den VOORZITTER wordt dit geschenk gaarne aanvaard. Aan H. M. zal hiervoor dank worden gezegd. Aan de orde is de behandeling van de Staabbegrooting 1926. Bij Hoofdstuk L (Huis der Koningin) verkrijgt mr. MEN DELS het woord. Hij wil geen algemeene beschouwingen hou den, maar wenscht een speciale opmerking te maken, n.L hoe het staat met het plan der Koningin, gelijk minister Ruys inder tijd, in 1921, heeft medegedeeld, om van de verhooging van het inkomen van de Kroon een zeer spaarzaam gebruik te ma ken. Bij de in 1921 gevoerde discussie *-«n dc Tweede Kamer heeft minister Ruys uiteengezet, dat die post viel buiten de „En nu ter zake. Ik ben niet van plan hier den gclieelen dag te staan praten. Ik zei, dat ik verbaasd ben over uw vermetel heid en meer over uw beschuldiging van monsieur de Lavédan, over uw komst al hier om hem te arrestecren. terwijl^ ge weet dal ik belang stel in den vicomte." „Van die belangstelling heb ik niets ver nomen, monsieur,zei hij met een spotlach, waarvoor ik hem een slag om zijn ooren had kunnen geven. „Deze uwe daad," ging ik voort, ik deed of ik zijn opmerking niet gehoord had, „heeft er veel van of ge uw noodlot in de armen wilt loopen. Het lijkt wel of ge mij tarten wilt." Zijn lippen, beefden, hij durfde mij niet aanzien. „Inderdaad, inderdaad, mijnheer," protesteerde hij; ik liet hem niet uitpraten. „Zulk een groote dwaas kunf ge niet zijn of ge moet begrijpen, dat, indien ik aan don koning vertel, wat ik van u weet, al uw oneerlijk verkregen schatten u zullen wor den ontnomen en ge zult' gestraft worden als een dubbele verrader een verrader van uw mede-rebellen." „Maar dat zult ge ni'ct doen, mijnheer riep hij uit. „Het zou uwer niet waardig zijn." Ik lachte hem in zijn gezicht uit. „Lieve hemel I Moogt gij doen wal ge wilt en verwacht ge van anderen, dat ze u heel lief zullen behandelen? Ik zou dat zeker doen, op mijn woord, mijnheer de St. Eustache, ik zal het doen als ge er mij toe noodzaaktl" t (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 5