H. M. PIERROT - Maarsmanssteeg 7 - Telt. 630 De Markies v. Bardelys GLASWËEK! jttio. 20263. LESDSCH DAGBLAD, Zaterdag 3 April Derde Blad. Anno 1926. De Zondagen vóór en na Pasehen. HET PAASCH-EI. In de lage landen aan de Zee PAASCHGEBRUIKEN. Onze Eetserviezen Week was e6n Succes - Deze week extra lage prijzen in Glaswerk FEUILLETON. Rondom hel Paaschfecst hebben zich al van de oudste tijden af allerlei gebruiken en gewoonten weten staande te houden. Een voorname rol spelen in de geschiedenis var. het l'aaschfeest vooral de Zondagen vóór en n& Paschen. De Zondagen, als eerste dagen dier we ien. droegen bijzondere namen, die van d.c gezindheid de oude en goede herinnering moesten bewaren. Deze dagen dragen die namen in den kalender nog. Hel zijn gewijde Latijnsche namen, en wel de beginwoorden van veertien Bijbel plaatsen, naar de in de x>e eeuw in de ka- ,'lrolieke kerk ingevoerde vertaling: Vulgata genaamd. Voor de in dc oud-kerkelijke instellingen •belangstellende lezers mogen hier de veer tien kalender-Zondagen volgen: Dc eerste heet: „Invocavit". Hij heelt 'mij aangeroepen, ik zal hem verhooren. Ps. 91 15. De tweede „Reminiscere", Gedenk Heerc, ruw barmhartigheden, Ts. 25: 6. De derde Oculi'. Mijn oogen zijn gedu rig op den Hccrc. Ps. 25: 15. lh- vierde: „Ilaetare". Verblijd u met Je- xuza.em Jcsaja G6: 10. 1 )q \ijfde: „Judica". Richt mij, doe mij recht, o God. Ps. -18: 1. üc zesde: „Palmanum". En anderen hieuwen (palin)lakken van de boomen en spreidden die op den weg. Matlh. 20: 18. Dc zevende: ..Pasche". Aldus zult gij het lam eten.... zoodat het is des< Heeren Pascha (Bevrijding, Verlossing). Ex. 12: 11. Dc achtste: „Quasimodo". Alsof gij pas geboren kindertjes (geniti) zijt, weest zeer ibegecrig naar de redelijke,, onvervalschte imelk, waardoor gij moogt opwassen. 1 Pe trus 2: 2. De negende: ..Misericordia". Van goeder tierenheid des Heeren is de aarde vol. Ps. *35: 5. Dc tiende: „.Jubilate". Juich Gode, gij aarde. Ps. 66: 1. De elfde: „Conlale". Zingt een nieuw lied «den Ilecre. Ps. 96: 1. De twaalfde: „Rogale". Biedt en U zal gegeven worden. Matlh. 7: 7. De dertiende: „Exaudi". Hoor, Ileere mijn slem als ik roep. Ps. 27: 7. üc veertiende: ..Spiritus". Zij weiden allen vervuld nik-t den H. Geest. Hand. 2:4. De geschiedenis van liet Paasch-ei klimt tot dc grijze oudheid op. Dc mythe laat uit het ei dc wereld ont staan. Kalevela. het helden-epos der Finnen, verhaalt van den vogel, die op Ilmarari's knie zijn nest bouwde cn daarin zeven let op het getaL zeven! eieren legde, waar uit het heelal ontstond, terwijl het Santa- oallia Brahmana tweede gedeelte van den Jajour Veda der Hindoes den eersten man Prajapati insgelijks laat geboren wor den uit een gouden ei. Het ci speelt in de cosmogonic van verschillende volken een voorname rol. Eieren zijn de eeuwen door. als symbolen beschouwd der vruchtbaarheid zij waren 'gewijd aan Ostara, de lentegodin, als aan Holdn. de godin van vegctalc cn animale vruchtbaarheid. Als in sommige streken de boeren vlas zaaien, den zij veel eieren en werpen de schalen in de voren, opdat het zaad welig zal opschieten. De eieren werden vroeger dan ook als hei lig beschouwd, waar nog overblijfsel van is bet bijgeloof, dal in ledige eierdoppen dc /ïéksen wonen; daarom moeten na 't gebruik der eieren de schalen fijn gekneusd worden. In Duitschland zoeken de kinderen groen gekleurde paascheieren in 't veld, van welke de moeders hun vertellen, dat zij gelegd zijn door den Paaschhaas ot Oslerhasen, oor spronkelijk een vogel, die door Ostara geme^ tainorphoseerd werd in een viervoeter. In verband met dien vroegcrcn bestaansvorm, zou hij 't vermogen hebben op het feest dei- godin eieren tc leggen. Daarom zingen de kinderen O, Ost^rhaas, o ps ter haas, Leg dyni Eier bald ins Gras. Op Dui'lsche Paaschkaarien ontbreekL dan ook die cierleggende haas niet! En terwijl men reeds in de zevende eeuw vóór onze jaartelling in China elkaar inden lentetijd eieren ten geschenke gaf, beslaat t gebruik voort tot op den huidigen dag. Ook in Rusland is dit gebruik nog steeds in zwang, soms zijn dc nagemaakte eieren zeer kostbaar, van edelgesteente als anderszins. Als sieraad, en een soort talisman tevens, worden dc miniatuur-eitjes heel bet jaar door gedragen. Ook de Shah van Perzië vereerde of vereert misschien nog de dames van zijn harem, daags voor"de lenlcnachtevening, kostbare eieren. Wellicht krijgt te onzent hier of daar „de koster zijn paoscheiercn" nog. waar hij eens zoo „wissce" van was, evenals onze kinde ren nog blij gemaakt worden met het mandje met het suiker-hennetje en haar eitjes. Het christendom heeft, als zoo menig an der ding, ook hot paasch-ei geannexeerd, na het eerst gekestend te hebben, d. w. z. er een zinnebeeldige beteekenis aan toegekend te hebben, in overeenstemming met de christe lijke leer. Als een nieuw stccnen graf is het be schouwd: hotgveo er in is, kan er levend uitbreken, en zoo kon het dienst doen en deed het dienst als symbool van „ons Hee- r-n verrijzenis". En immers reeds ten tijde van Cyprianus. die jn het jaar 258 als slachtoffer der Christenvervolging viel, moet zich te Charlagho, waar hij bisschop \vas, een geschilderd tafereel van Jezus' opstan ding bevonden hebben, voorstellende een ei, liggende in een grasveld, waarover de zon haar gouden stralen spreidde. De Paasch-eieren werden meestal en wor den nog gekleurd, een gewoonte, die wel licht oorsprong vindt daarin, dat de priester ze-eerst wijdde, en de kleur, er aan gegeven, in overeenstemming was met die van het mis- en allaarklecd. welke laatste afwisselt naar gelang der plechtigheden die in de R -K. kerk worden gevierd. Aan zoo'n door den priester gezegend ci- werd genezende en onheil werende kracht toegeschreven dus alweer een soort talis man. Bovendien versierde men de eieren gaarne met een of andere voorstelling, b.v. een larn, een engel, een Christuskindje, juist zcoals dit thans nog met het suikcr-ci ge schiedt. Dat hel eten van Paasch-eieren in zwang bleef vond zijn reden in het verbod, gedu rende de vasten eieren tc gebruiken, welk verbod inging op. den Zaterdag voor Asch- Wocnsdag, die nog altijd in Engeland Egg- Saturday heet. De vreugd over het vooruil- zicht, na de vasten zich weer aan eieren te goed te kunnen doen, uitte zich o.a. in het liedje, dat de jeugd op Palmzondag placht te zingen en waarvan de eerste regel luidt: „Nog één Zondag en dan hebben wij een ei!" En. nog altijd doen u-ij ons op Paschen j le goed aan Paaschbrood met Paascheieren, en onze kleintjes maken wé nog altijd blij met het gekleurde netje met rose en witte paascheitjcs. RECLAME. kan men ook zonder rijkdom zeer wel fjelukkijf leven, mits men tegen Rheuma- tiek en dc gevo gen van koude vatten steeds TOGA Ij gebrnikt. 39o Onze Nederlandsche litteratuur is arm aan Paaschiiedcren. Wel een verschil met KerstmisMaar mannen als bijv. Nicolaas Beets en Isaiik da Costa hebben de Paaschgebcurtcois toch wel bezongen Beets heeft zeer schoon gedicht: Hoe lieflijk mag die blijmaar klinken De lieve Heiland bleef niet dood; Zijn toeven in des aardrijks schoot Dec-d schitbrender zijn glorie blinken; Wij kunnen rustig grafwaarts gaan; De Heer is waarlijk opgestaan,. En Da Costa zong: Ja, de Heer is opgestaan! Gods bazuinen zullen klinken de eerste dingen zijn vergaan, nieuwe heeinlen zullen blinken Nieuwe tijden vangen aan God is scheppend opgestaan! Is er betrekkelijk weinig gedicht over Paschen, algeziou dan van lenteliederen en herlevingsgcdichten in verband met de na tuur, toch heeft Paschen met het voorat- gaande Palmpaschcn steeds een groote plaats ingenomen in de volksgebruiken. Bekend is het roi. Uoopcn met stokken, die versierd zijn en vruchten en gebak dra gen. Bekend is ook het branden der Paaschvüren, waarvoor de jeugd vooraf reeds hout en andere brandbare waar op- haait en verzamelt. Dat er nog heden ten dage in vele plaat sen Pnasch-kérmissen gehouden worden, js van algemeene bekendheid. Ze zijn na tuurlijk een gevolg van vroegere volks feesten in andcien vorm. Dc eieren hebben steeds con groot o rol gespeeld bij Paaschfeesten. 't Ligt trou wens voor de hand, want in dien tijd zijn ze immers het over vlo edigst, en wat wist men vroeger van veilingen en export 1 In 't Oosten van ons land was het de ge woonte, de eieren te koken en allerlei schelle kleuren te geven. Op bepaalde plaatsen dan kwam de bevolking bijeen en ruilde en handelde in die eieren. Lu.. iaën maakte er een dobbelpartij van. Men wedde om 't sterkste ei. ,,Wie heeft er stomp", „wie heeft er spits", „wie heelt er zijdsch 1" Zoo schreeuwde men in onvervalsclit dialect dooreen. En dan tikte rncn de eieren tegen elkaar; wiens ei heel bleef, won den vooraf bedongen inzet van enkele centen. Het was een vrij onschuldig, maar ook vrij onnoozei gebruik. Wie erg gelukkig was en zijn oi ongeschonden uit tal van tikpartijen redde, kon het soms voor hoogen prijs verkoopen En ongeloof lijk was het aantal z.g.n. geheime midde len om aan de eieren bijzondere kracht te geven. Van algemeene bekendheid is het ook, dat men in sonuuige dooien van ons vader land tot voor korten tijd, b.v. nog in som mige Twentsche dorpen, wedstrijden aan ging, wie de meeste eieren kon verorberen. Men denke zich maar niet de walgelijke tooncclen, het gevolg er van. Maar een record van bij de dertig eieren staat nog steeds op naam van dezen of genen dorpsheid Gelukkig dat dit wel de minst smakelijke wijze, van Paaschviering is. Niet dat we de gewoonte, hier en daar nog in zwang, om een vetgemeste koe, (le horens met sinaasappelen versierd, rond te leiden altijd blijft heb toch een Paaschos zoo toejuichen, maar ze is toch wat minder ruw. In het Oosten des la.nds heeft men be halve vele Palmpaasch-gebruiken, o.a. het rondloopen met versierde Paimpaaschjes en het oprichten van den Palrastaak, het b.anden van vuren op de Paaschweide, ook optochten met Paaschgezang. Te Ootmar- sum trekt men in een lange lij door de stra ten en zelfs door de huizen, zingende liet Paaschlied Het is het zoogenaamde „vleu gelen", dat vroeger vermoedelijk een soort van processie was, een vroolijke ommegang dan in tegenstelling met den stillen om gang dien men van 22 op 23 Maart te Am sterdam altijd houdt (een biddende rond gang van R.-Katholieken). In Oofcmarsum is hot een merkwaardig gezicht de lange slinger van zingende meo6chen van alle richtingen te zien voorbijtrekken. Zooals in meer oude stadjes, vindt ro,_n in Ootmarsum nog vele huizen, die met cle achterdeur naar 'de straat staan. Zoo'n deur is erg groot en in het midden staat een paaf, ,,de stipel" genoemd. Ora deze palen trekt de schare heen, steeds maar het Paaschlied zingende. De bewoners van huizen met dergelijke deuren hebben reeds van te voren hun deuren wijd opengezet. Het gebeurt zelfs wel, zooals reeds gezegd, dat men door de huizen heen trekt van kamer tot kamer. Ook door de herbergen trekt men heen en de gasten, die aanwe zig zijn, zorgen, dat er een doorgang voor den optocht blijft. Het spreekt vanzelf, dat de ouderen in zoo'n herberg meteen een hartversberkinkje nemen. Ten slotte komt. de slinger weer op het marktplein aan. Daar loopt men rond, tot dat ook de achterste deelnemers aangeko men zijn, waarop de stoet ontbonden wórdt. Over heb ontstaan van dit eigenaardig gebruik tast men in het onzekere. Som RECLAME. 322? Compóteschalen i^zoo fijn als Kristal vanaf 45 Ct. - Glasservies (60 stuks) vanaf f 10.50 Liinonade-ZuigsteDgels in 6 kleuren 40 ct per paar. migen beweren, dat het vleugelen zijn ont staan te danken heeft aan het feit, dat de nonnen van het vroegere klooster te Weer- selo, wanneer zij met Paschen naar dc kerk te Ootmarsum kwamen, hand aan hand <le stad binnentrokken. Anderen zijn van meening, hierin een overblijfsel te zien van de vroegere Pa-asch- pioc-essies, die in Twente ook elders nog lang gebruikelijk waren Op Paasch-Maandag wordt het vleugelen nog eens herhaald. Als het vleugelen afgc- loopen is, gaat men naar dc Paaschweide en de omliggende heuvels om de Paasch- vuren te zien branden. De toeschouwers zingen clan weer hetzelfde lied als tijdens den ommegang. In Gronjngcn liep men vóór Paschen vroeger veel met den rommelpot, vra gende om Een aai of twei. Een doet (duit) of drei. Al is het dan maar twei. In veel plaateen in het land had men verder vreugdebetoon, dat de vasten voor bij waren. Het blazen op lcoehorens kwam dan veel voor, evenals het ophalen van eieren en geld. Bekend is als echt Hollandsch volksver maak de eierdans, waarbij de kunst daar in bestond, dat de danser, die zijn schoe nen had uitgetrokken, op één been tc mid den van een aantal eieren hinkte, de eieren stuk voor stuk buiten een met krijt getrok ken kring moest werken. Een berijmde uitnoodiging tot den eier dans van zeer ouden datum is de volgende: Bhijs Bollaert, Boumen Blaupype en Mancke Claes Teunis Stortebier, Roeltgen Drassac cn Dicl Franssen, Moencn Flodderbroeck, Hein Droogbraat en Huibert Maea, lek beroep uw alle over d 'ey te dansen. Een ander eigenaardig spel, door I. ter Gouw beschreven, is het eier-gaaren, dat in Walchersche dorpen op Paaschmaandag werd vertoond. De herbergier van het dorp legde met tusscjienruimte van twaalf voet 25 eieren uit op den weg en dc eiergaarder moest ze dan zoo hij kon weer een voor een in een korf leggen. Inmiddels moest zijn ka meraad heen en weer naar de herberg loo- pen cn een briefje meebrengen als bewijs, dat hij er geweest was. Wie het eerst zijn opdracht had «uitgevoerd, won de eieren. Vervolgens werden nog eens 25 eieren uit gelegd en als variant van de eerste ver tooning moest nu een mededinger van dcD eiergaarder, met zijn handen op den rug gebonden, naar een appel happen, die in een tobbe met water dreef. Hij moest den appel opgegeten hebben, voordat zijn te genpartij de eieren in den korf had ver zameld maar menigmaal hapte hij water in plaats van den appel, terwijl het ook voorkwam, dat hij ten slotte zijn evenwicht verloor en midden in de tobbe belandde. Handige jongens wisten den appel naar den rand van de tobbe te drijven cn zóó er in te slagen den eersten hap te doen, waarna de volgende gemakkelijker werden. In sommige plaatsen is vroeger het eten van eieren op het ijs met Paschen iets bij zonders geweest, o.a. in 1845. De eieren hadden speciale opschriften als een her innering aan het zeldzame feit. Een griezelig gebruik was het voorliep* te Utrecht om op den dag na Paschen vrijen toegang te gevCD in het krankzin nigengesticht. Deze „Dolbuiskcrmis een wreedheid, die gelukkig tot het ver letten behoort. Oudtijds werden kerkelijke spelen op gevoerd met Paschen. Verrijzenisspelen. Elders weer steekt men palmtakjes achter cle daksparren of op de hoeken der akkers om zegen te verwerven. Het bakken van Paaschbrooden, soms van enorme grootte, komt ook veel voor. Algemeen was 't vroeger gebruikelijk de zijden cylinders voor den hoogtijdag op te strijken en de bonte omslagdoeken tc voor, schijn te halen. Op verschillende plaatsen wordt op Goe den Vrijdag nog inzameling gehouden van eieren voor pastoor of koster Met Maandag na Palmzondag begint de Goede Week, ook Heilige-, Pilatus-, Judas-, Duivels- en Stille Weck genoemd. Die Maandag heet to Brugge „Kalfdag". Wie op „Kalfdag' 't laatst in school of thuis kwam, werd kalf gescholden, uitge lachen en geplaagd. In de Goede Week is het weder gewoon lijk slecht, zegt het volk. Dc Witte of Groene Donderdag wordt waarschijnlijk aldus genoemd naar de witte misgewaden, welke de priester dan aanlegt of naar de reinheid na den biecht. In Ren omtrek van Weest en Thora wordt op Witten Donderdag soep van twaalfdcr- lei groenten ,dc „Discipelen -of Aposte lensoep", gekookt. In Vlaanderen at men dien dag „weitene wegge of wittebrood met mede." Dit heette soppen, vanwaar „Sop pen donderdag." Na de gloria zwijgt in de kerk klok, orgel en bel. Dan „gaan de klokken naar Rome, al over hagen en boomen." Op Goeden Vrijdag hoorde men vroeger algemeen het liedje van „Het bittere Lijden" zingen, waarvan de eerste stroof luidde „Dit is 't begin van 't bitter lijden, Van Onzen Heer gebenedijden Die ons van zoodon heeft verlost. Dat heeft Zijn dierbaar bloed gekost." De eentonige wijs van het lied, dat uit 123 coupletten bestond, heeft het in onbruik raken in dè hand gewerkt Een bijzondere kracht wordt in het volksgeloof aan dien dag aan bloemen en gewasschen toegekend. Fruitboomen dan begoten, schenken veel ooft; eieren, op Goeden Vrijdag gelegd, beschermen tegen bliksem enz. Bij 't dorp Namechc aan de Maas komen de heksen in den nacht van Goeden Vrij dag te zamen cn dansen om den ouden boom, den St. Annaboom RECLAME. SLACHTOFFERS VAN RUGPIJN! Duizenden voelen zich rampzalig door rugpijn Kruipen de dagen voor u zonder dat uw rugpijn ooit ophoudt? Wordt gij gekweld door ontstoken of rheumalische ledematen, pijn in het hoofd cn de schouders, water zuchtige zwellingen cn urinesloornissen? Geen wonder, dat ge u overdag zenuwach tig, zwak en ziek voelt cn 's nachts le nanr om le slapen of zelfs te rusten ..-1® Waarom zoudt gij het slachtoffer blijven van dergelijke ongemakken en pijn? Dia afmattende rugpijn. weet gij, is dikwijls de eerste waarschuwing van verzwakkende nie ren. Andere zullen spoedig volgen: hoofdpijn, duizeligheid, zenuwachtigheid, graveel, fclaas- zwakte en waterzuchtige zwellingen. Wacht niet, tot het te Iaat is! Iedere minuut uitstel kan gevaar voor ontwikkeling tot ernstige nierkwalen beteekenen. Oer.-tel uw gezondheid tijdig en gebruik Foster's Rugpijn Nieren Pillen. Foster'3 Pillen hebben duizenden geholpen en kunnen ook u helpen. Let op de verpakking in glazen flacons mei geel etiket (alom verkrijgbaar), waardoor gij zeker zijt geen verlegen buitenland^cb goed te ontvangen. PHj? fl.75 per flacon. Naar hel Engelsch van RAFAcL SABAT1NI. 2» Ik zag hem met vernieuwde belangstelling nan, want liet noemen van dien aardigen jongen Mironsac riep c^en avond in Parijs voor mijn geest terug; ik herinnerde mij hoe die grootmoedige jongen getracht had al was het le Iaat mij af te brengen van een onderneming die hij met zijn eerlijke oogen niet in overeenstemming achtte met mijn gevoel van eer. Wij spraken over zijn neef en ik ging zoo ver hem te zeggen hoe veel ik met hem op "had. Dit deed de vriendelijkheid, die de jonge kapitein mij van liet "begin af betoond had. nog toenemen; zocdat ik zelfs zoo ver ging hem het portret terug le vragen dai dc soldaten uit mijn zak genomen hadden. Ik Wou liet aan Marsac teruggeven, en tevens zou hol de waarheid van mijn verklaring slaver. Castelroux maakte hiertegen gern lie* zwaar. ja zei hij, het mij overhandigend, ,,ik 1 mag u pardon, dat-ik-hel u niel dade lijk tem gar f. Wat hretl de g,„o(zcgc!ke- avan-der daaraan?" Ik bedankte hem cn stak het in mijn zak. „A'm meisje! zei hij. ,,'t Is een mooi baantje, dat ons, soldalen, wordt op-edra- ccn, nietwaar monsieur 4c Lespéron? .Wel, je zou c-r voor je hccle teven misselijk van worden en je lust geven je te verbergen voor de oogen van fatsoenlijke lui. Had ik geweten, dat er zoo iets aan vast zat. ik zou mij wet (weemaal bedacht bobben, voordat ik in dienst ging. ik dacht dat hei een carrière was voor een man van eer. Neen. dan was ik liever in Gaseognc geble ven. om den akker te bebouwen!" „Mijn waarde vriendl" zei ik lachend, „wat u doet. doet u immers in naam van den koning". „Ja. dal doet iedere gerechtsdienaar", antwoordde hij toornig „Als ik denk dat ik misschien Je oogea van dat lieve meisje met Irancn zal rullen! Wat een werk! Mijn hemetl wat ccn baanljel" Ik lachte om het verdriet van dien grilli- gen Gascogner, waarop hij mij aanzag mei verbazing, maar tevens bewondering. Want in Zijn oogen was een zóó sioïcijnscli edel man die in zulke onislandigheden kon lachen, een bewonderenswaardig man, HOOFDSTUK X. De verrezen doode. lie! was tegen tienen toen wij lic-l plein voor het prachtige holel de Kroon te Gré- nade binnen reden. Castelroux bestelde een gereserveerde ka mer op de eerste verdieping, een mooi ver trek met. uitzicht op het plein, en. in ant woord op mijn vraag hoorde ik dat'mer.sieur de Marsac nog niet gekomen was. „Mijn bevelschrift luidde: .voor twaalf uur", mijnheer de Cnslc-iroux", zei ik. „Als u het goed vindt, wou ik tol iwaatl uur wachten". Hij maakle geen bezwaar, Twee uur be- leekendcn niets. Wij waren zeer vroeg op gestaan, cn hij zelf zei hij, had wel wal rust noodig. Terwijl ik voor liet raam siond, kwam er een zeer lange, gewoon gekicede man uit de herberg te voorschijn en bleef eenige oogen- Jdikken staan pralen mei den waard. Hij liep langzaam en oi iiel hem moeite kostte en steunde op een stevigen stok. l'oen hij zich omkeerde om de hcrbc-rg weer binnen te gaan, zag ik een doodsbleek gezicht, dat gezicht en trouwens Iret geheele voorkomen van den man kwam mij eenigszins bekend voor iets dal mij niel losliet en waarover ik nog nadacht toen ik eenige oogenblikken daarna zat te ontbijten met Castelroux. Het mag een half uur later geweest zijn, ons onibijt was afgeloopen cn wij zalen te pralen, toen ik ongeduldig begon le worden, omdat die mijnbeer de Marsac mij zoo lang liet wachten en daar hoorde ik plotseling hel getrappel van paardenhoeven, zoodal ik voor het raam ging kijkt#.. Een heer, die zeer onbesuisd kwam aanrijden, was juist de koetspoort door en was bezig van zijn paar af fe siijgen. Het was een lange, ma gere man. zeer bewegelijk en zeer fraai ge kleed. zijn gelaatskleur cn baard waren heel donker, bijna zwart. „Wal. ben jij daar?" riep hij uit, mei iels ontevredens in zijn lach, tot iemand, die in den ingang stond van de deur. „A'erduiveld, daar had ik zeker niet op gerekend 1" „Marsaol Ben jij liet?" Dus dit was de heer dlon ik verwachtte) Een staljongen had de teugels overgenomen en hij sprong vlug van zijn paard .Nu kon ik ook den zwakken mijnheer zien dien ik zoo even reeds had opgemerkt. „Beste Stanislas!" riep hij uil, „ik kAn je niet zeggen hoeveel genoegen hel mij doet je ie zien!" en met uilgestoken armen kwam hij naar Marsac loe. Deze keek hem eenige oogenblikken ver baasd aan, mei betrokken gezicht. Maar oogenhtikkelijk slak hij de hand uit en klopte hem zoo stevig op de borst dal de jongeman achteruit stoof en zeker gevallen zou zijn indien de staljongen hem niet had tegengehouden. Met een blik van de groo1- 3te verbazing op zijn bleek gezicht, zag dc invalide zijn aanvaller aan. En Marsac trad vlak op hem to-. „Wat beleekent dat?" riep bij op bar- schen loon. „Wat beduidt die voorgewende zwakheid? Hel verbaast mij niet lalaard, dat ge bleek zicll Maar waarom sla je zoo Ie beven? Waarloe dienl die voorgewende zwakheid? Wou je mij voor den gek hou den mei die kunslcn?" „Zeg, ben je krankzinnig geworden?" riep de ander uit mei toornige stem. „Ben je niet wijs, Sfanisla9?" „Speel maar niel langer comedio", klonk het minachiend antwoord, „twee dagen ge leden op Lavédan, vriendje, verleiden ze mij dat je lolaal hersteld was; uit hetgeen ze ons mededeelden was duidelijk waarom je jo daar zoo lang ophield zonder ons lij ding te zenden. Dal was de reden waarom ik je geschreven had, dat zal je misschien wel begrepen hebben. Mijn zusier heeft je vorlies betreurd: zij daciit dat je dood was; ja ze treurde oin je terwijl jij aan de voeten zal van Roxalanne en haar bet hol maakle in den rozentuin le Lavédan". „Lavédan?" herhaalde de andere zach tjes. Toen verhief hij do slem en zei vol vuur: „Voor den duivel, wat zeg je toch? Wal weef ik van Lavédan?" Nu kwam ik plolseling dot hei besef wie die zwakke jongeling was. Rodenard, die domoor, had liet mis gehad toen hij zei dat Lespóron dood, was. Hij was zeker in zwijm gevallen; want daar stond Lespéron in levenden lijve voor mij, de man dien ik voor dood had achtergelaten in de schuur hij Mirepoix. Ifoe or waar hij hersteld was. dal w r n quacsties die mij op dat oogenhlik niet bezig hielden trouwens ik heli niii noo t v;cl moeile gegeven om dat geheim op te lossen: maar daar slond hij en op hel oogenlhk was dat feit meer dan voldoende. Welke moeilijkheden er uit zijn aar.wezi'l.cid zouden voortvloeien dal kon de hemel al leen welen. „Maak een einde r.an die vertooning!" brulde de woeste Marsac, „het zai je niets helpen. De (ranen van mijn zuster mogen voor jou riiol veel beduiden, maar je zult er voor boelen en ook voor den smaad dien ie op baar geworpen hebl". „Maar mijn hemel, Marsac!" riep de andere, nu even opgewonden uil, ,,wi ge- verklaring geven?" „Jawel", spotte Marsac en zijn zwaard uil de schcede Irekkonde voegde hij er bij: „ik zal verklaring geven met mijn zwaard". En hij zwaaide hei wapen onder de oogen van den zwakken jongen „Komaan, jongeheer, de comedie is uit. Gooi dien slok weg cn trek je zwaard; gauw wat man, of ik vel je neer!" Er kwam drukte beneden. De waard en een bende van zijn satellieten, kcliners. stal jongens enz. slormdc-n tusschen lion in cn Irachllen den bloeddorstige» Marsac te weer houden. Maar hij schudde ze van zich af zooals een slier de honden wegjaagt cn als een echte woedende slier hield hij stand. {Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 9