No. 20258.
LESDSCH DAGBLAD, Zaterdag 27 Maart
Vierde Biad. Anno 1926.
p Quitenl. Weekoverzicht.
BRIEVEN UIT BERLIJN.
Krabbels uit Zwitserland.
Oiiicieele napiaterij ovei
Genève's echec De Dnit-
sche regeering voorloopig
sale Chamberlain's po
sitie zwak Een opzien
barend rapport
Na de mislukking van Géaève zijn al heel
wat oflicieele woordeD gevallen over wat
natuurlijk uiterlijk algemeen betreurd wordt.
In den Duitschei Rijksdag heeft Stresemann
de houding der Duitsche delegatie uit
voerig verdedigd en met succes. Behalve
hij uiterst rechts en uiterst links, die
elkaar bij zulke stormloopen tegen het
gezag, dal aan het bewind is, gemeen
lijk plegen te vinden, vond de Duitse lip mi
nister van buitenl. zaken algemeen instem
ming met zijn beleid en hij kan zeggen ook
de publieke opinie achter zich te hebben.
Men ziel in Duitschland in doorsnee wel im
dat meer voor het land te bereiken is te
midden van de overige naties dan door
isolatie En dat blijft voor Duitschland op
den voorgrond staan: wat bereiken voor het
{land. Daaraan liet Stresemann. die gelukkig
was in den vorm van zijn oratie, geen twij
fel bestaan en daarmee zal men rekening
dienen te houden.
Wat de buitenl. politiek betreft, kan het
kabinet Luther zeggen een meerderheid
.achter zich te hebben. Hetgeen in de bin-
ncnlandscho niet het geval is. Daar moet
het ministerie Luther lavecrcn en nog eens
laveeren Na heel wat gelaveer schijnt liet
echter, dat hel zich vooreerst veilig heeft
gesteld in een zeer nctefige kwestie, n.l. de
economische wetgeving. Lang is onderhan
deld met de Duitsch-nationalen, lang met
de socialisten en waar de eersten te veel-
eischend waren en de laatsten om de eersten
uit hei regeeringskasteel te houden, tot een
schikking zich bereid toonden, laat hel zich
aanzien, dat hetzelfde blok, dat de buitenl.
politiek voert, ook de binnenlandscho zal
leiden, zij het mei concessies van weers-
zijden Stevig is de meerderheid bij binncn-
landsche aangelegenheden echter niet, verre
yan dat.
Maar keeren we terug naar de officieele
woorden over Genèvc. waarover we het in
den beginne hadden. In Polen en Brazilië
is zonder veel schromen verdedigd de zelf
zucht, waarvan in de stad van den Volken
bond helaas zoozeer is blijk gegeven. Het
loet weinig goeds verwachten voor de Sep-
tember-vergadering Zweden is getrouw
gebleven aan hel tegenovergestelde stand
punt cn de geuite crilick in het parlement
was juist deze. dat Undcn het afwijzende
standpunt ten aanzien van uitbreiding van
•den Volkenbondsraad nog niet ver genoeg
had doorgevoerd- in het werkelijk belang
yan Volkenbond en wereldvrede.
Een wel groote genoegdoening voor Unden
is overigens, dal zelfs in Engeland wordl
erkend, dat hij de ware Volkcnbondsidcc
heeft hoog gehouden in tegenstelling met
wat Engeland's minister Chamberlain zelf
deed. Weliswaar heeft de motie van Lloyd
George, die het beleid van Chamberlain af
keurde. geen succes gehad, doch dat was om
de doodeenvoudige reden, dat de conserva
tieve meerderheid toch niet het conserva
tieve kabinet Baldwin, dat zich- achter
Chamberlain had gesteld, kon wegvagen.
Dat zijn nu eenmaal dingen, die de politiek
•lot onmogelijkheden stempelt. De publieke
opinie zoowel in Britlannic als in de domi
nions slaat echter niet achter Chamberlain,
die weliswaar een handige verdediging le
verde. doch een allesbehalve overtuigende
tevens.
Chamberlain doe dprecïes, alsof hij niets
wist van wat er omgaat in het Engelsche
volk en kon dit doen. waar hij zich. al
sprak hij van het bestijgen van het schavot,
safe kon achten, gezien de samenstelling
van het Lagerhuis. Het gezag, waarmee
Ghambcrlain echter optreedt, is danig ge
slonken cn zoo levens het gezag van het
Britsche eilandenrijk. Kan dit daarmee op
den duur echter genoegen nemen? Dat slaat
•nog zeer te bezien
Een terugslag op Genève is ook het meer
dan fnuikende rapport over de Europeesehc
verhoudingen uitgebracht door den Ameri-
kaanschcn gezant Houghton te Londen aan
president Coolidge. Opvallend is daarbij, dat
dit rapport zoo spoedig wereldkundig is ge
maakt, wat anders niet het geval pleegt le
zijn in zulke aangelegenheden van racer
intiemen aard. Blijkbaar met de bedoeling,
Europa een wenk te geven?
Dit rapport verzekert kort en bondig, dat
Europa, behoudens enkele uitzonderingen,
Uit den oorlog niets heeft geleerd, dat impe
rialisme en militairisme nog hoogtij vieren,
onder aanvoering van Frankrijk en zijn sa
tellieten. dat het Engelsche volk anders wil.
doch de regeering niet anders durft, dat wel
licht een financieele krach het ecnige is,
wat Europa kan redden van zelfvernietiging.
Welk een storm van verontwaardiging in
Frankrijk is opgegaan, zal men begrijpen.
Doch officieel wordt die storm niet gevoed,
gezien hoe met Amerika nog altijd een rege
ling der schulden moet worden getroffen,
hoe de Fransche financiën nog altijd niet
geregeld zijn. doordat geen regeering lot
dusver het durfde bestaan, werkelijk de be
lastingen enz. op te voeren lot een peil. als
heslist noodzakelijk is. zoodai de franc zakt
cn zakt Op al te veel toegevendheid be
hoeft Frankrijk in Amerika niet meer le
rekenen en ook in Engeland wordt de stem
ming al slechter. Churchill's becijfering over
de schulden, die Engeland zelf betaalt en
die liet heeft le incasseeren, deed feitelijk
wel uitkomen, hoe de Engelsche belasting
betaler zal moeten blijven bloeden voor de
Fransche. Ilaliaanschc en andere en het is
niet meer dan normaal dat die Engelsche
belastingbetaler daan-oor bitter weinig voelt.
Iloughlon's rapport stijft in Amerika niet
zuinig do toch al sterke strooming. die van
oordeel is. dat Uncle Sam het beste doet.
zich niet meer met vrouwe Europa le en-
canaillccrcn, dat Amerika zoowel uit eigen
belang als uit medelijden met het „Avond
land" den voet dwars moet zetten en des
noods door financieele pressie invloed oefe
nen ten goede. Opdat er eindelijk eens wat
kome van ontwapening, terwijl nu nog in
den muil van Mars rijkdommen worden
weggesmeten, terwijl alle ontwapenings
leuzen nog valsehe leuzen zijn en dus de
zg. voorbereidende ontwapeningsconferen
tie. in Mei in Genève geprojecteerd, niets
meer dan een brutaal boerenbedrog....
Houghton wijst ter slaving van zijn pes
simistisch beweren op de onderlinge ver
dragen. die gesloten worden en een terug
keer bpteekencn van de politiek van voor
1914. die tol een oorlog leiden moest.
't fs jammer, maar daarom niet minder
waar. dat Houghton erontendeels celiik hpeft
en dat wordt wel gevoeld ook in die landen,
die moord en brand schreeuwen over zijn
brutaliteit.
Zal Europa financieel gedwongen moeten
worden? B v. door het verwerpen door Ame
rika van de schuldregeling met Tlalif» waar
op alle kans bestaat? 't Ts niet te hopen,
want voordien zou er nog heel wat ellende
losbarsten over ons werelddeel
Nieuwe tooneelrichtingeu
%Viktoria" en „Siormflut".
Berlijn, midden Maarv.
De Beriijnsche theaters hebben een sei
zoen achter den rug, zóó rijk aan gebeur
tenissen, als zij sinds langen tijd niet be
leefd hebben. Aan den eenen kant onder
vonden zij de pijnlijke gevolgen van do
maatschappelijke crises van dezen winter.
Theaterdirecteuren hielden als nieuwe ba
zen" hun intocht, vormden machtige con
cerns, geraakten in verlegenheid en ver
dwenen dan weer. Schouwburggebouwcn
gingen van hand tot hand. En bovcn alles
zweefde eigenlijk voortdurend bet gevaar
van een krach." Aan den anderen kant
echter is in de kunstwereld zelden een zóó
groote ijver ontwikkeld, en een zóó groot
aantal interessante, den waren kunstzin
prikkelende avonden gegeven als in do
laatste maanden. Men kan zeggen, dat de
voortdurende, alle inspanning vorderende
strijd om het bestaan do krachten van de
theaters der hoofdstad niet alleen niet
heeft kunnen breken, maar deze zich zelfs
tot het uiterste heeft doen inspannen en
de stimulans is geweest voor groote presta
ties en proefnemingen in nieuwe richtin
gen.
flet zoeken van nieuwe vormen voor den
grooten invloed, welke van het toonoel
dient uit te gaan, is steeds het streven van
den man, die nu reeds sedert een kwart
eeuw de onbestreden leider van het Duit
sche toonccl is: van Mas Bernhardt. Hij
had enkele jaren geleden, door velo mis
lukkingen ontstemd, Berlijn den rug toc-
gèkeerd en het hoofdkwartier van zijn ar
beid naar Weenen verplaatst. Maar hij is
toch naar Berlijn teruggekomen en telkens,
wanneer hij hier een stuk ensceneert, is
zulks een sensatie. Juist dezer dagen heeft
hij weer een groot succes geoogst. Hij heeft
daarbij een wel zeer bijzonder kunststuk
volbracht, toen hij in zijn bekoorlijk klein
theater der „Komödic" op den Kurfürsten-
damm een stuk, dat reeds in het afgeloo-
pen jaar in Berlijn opgevoerd werd en toen
niet bijzonder in den smaak viel, opnieuw
tc voorschijn haalde en door zijn bruisende
en flonkerende, onvergankelijke fcooncelvin-
dingen, tot een waren triumph voerde.
Het is een Engelscb blijspel: „Viktoria"
van W. S. Maugham. I)e geschiedenis van
een mooie jonge vrouw, die in den oorlog,
zooals het Ministerie officieel verklaarde,
haar man, den majoor Bill, verloren heeft
en daarop met den vriend van haar geval
len echtgenoot, den majoor Fred, getrouwd
is. Men is heel gelukkig, maar plotseling
gebeurt iets zeer merkwaardigs. De dood
gewaande Bill namelijk komt, zeer onbe
hoorlijk, weer terug. De hoogc autoriteiten
hadden zich vergist: hij was als gevangene
in Duitschland geweest. Algemeene verle
genheid. Immers, hot lijdt geen twijfel, dat
Viktoria nu plotseling twee rechtmatige
cchtgenooten heeft. Het lastige geval wordt
intusschcn op de aangenaamste wijze op
gelost. Want in den grond doen allo drie
hun best, elkander kwijt tc raken. Geen
der beide hcorcn majoors cn echtgenoo-
ten zou zich gaarne- de ongedachte moge
lijkheid, zijn vrijheid terug te krijgeD, wil
len laten ontgaan en ieder van hen wil zich
„grootmoedig" terugtrekken. Viktoria
maakt, van haar kant, hun bemoeiingen
overbodig, door zich zonder dralen van
haar beide oorlogshelden te laten scheiden
cn haar zorgvuldig gemanicuurd handje
weg te schenken aan een derden aanbidder
een rijken „Schieber."
Reinkardt heeft zich echter met deze
schalksche handeling alleen, volstrekt niet
tevreden gesteld. Hij tooit haar met dui
zend invallen als met kleppende klokjes,
om een absoluut oorspronkelijk blijspclcf-
fcct te bereiken. Allereerst roept hij mu
ziek ter hulp, gracieuse en innemende
melo-dramatischc iDlegscls en overgangen,
welke, zoo ongeveer op de manier van het
„Intermezzo" van Richard Strauss, juist
de banale cn conventionecle proza-wen-
dingen in de gesprekken-van-iederen-dag
middels een sünger-slangcr van luchtige
melodietjes een geestigen tint geven.
Iemand zegt b.v.„Goeden dag, Mevrouw"
of:, ,Hoe maakt U het, meneer X", of er
wordjb een bloemetje gegeven, waarop de
dame waardccrcnd-belecfd uitroept: ,,Een
ruiker raidden in den winter 1" en hierbij
speelt aan den vleugel onder in het parket
do voortreffelijke musicus Misscha Spo-
iiansky, door Bernhardt als medewerker
gekozen, een paar prikkelende passages in
een voor dit doel gecreëcrden modernen
harmonischen stijl. En de tooneclspelers
zoeken hier met hun woorden de rhythmi-
sche aansluiting of wel zij glijden zelf neu
riënd in de klankfiguur over. Eerst werkte
dit verbluffend. Maar dan vermaakte men
zich kostelijk met dit volkomen nieuwe
genre van een „blijspel-recitatief" van de
amusante „spreek-operette."
Dit was*echter niet genoeg. Bernhardt
gaf zijn musicus nog meer tc doen. Hij
moest hypermoderne dansen coinponccren,
kocl-voortschuifctende, cxcentrisch-rond-
stuivende en schokkend-trillende jazzband-
dansen Want de regisseur schoof den En-
gclschen schrijver zonder blikken of blo
zen een nieuwe figuur in diens tekst: een
dansleeraar, dio met smeuïge fichaams-
achommelingen en wonderlijke beenver
wringingen, aan de bevolking van het Vik-
toriaansche salon dansles ^eeft en ook
daardoor het blijspelletje tncfc nieuwe ef
fecten verrijkt En vanuit den dans vindt
Bernhardt den overgang tot nog andere
bewegingsspelentot allerlei turners- en
ncrobatengebaren, waarmede de tooneel-
epelers telkens een gesprek begeleiden cn
met arabesk-achtige figuren, krullen cn
6piralcn versieren
Het zijnBussisthe invloeden, welke
hier in het spel zijn De groote* regisseur
Meyerhold in Moskou, de tooverkunstc-
naar van het moderne tooneel in den Sov
jet-staat, heeft het eerst den moed gehad,
het spel op de planken door zulke uitgela
ten tooneelmiddelen te verjongen. Maar
Reinhardt maakt van deze dingen, welke
hij alleen van booren-zeggeii, niet uit eigen
aanschouwing, kent, op de geestigste wijze
een geheel zelfstandig gebruik. Hij ver
valt daarbij niet in de fout der Bussen,
wicn door hun niet te verzadigen honger
naar theater-genoegens het geheele stuk
vrijwel onder de handen wegglijdt', zoodat
de man, die het geschreven heeft, zich ten
slotte geheel uitgeschakeld ziet. Hij, Bern
hardt, houdt de teugels vast in handen,
zoodat inhoud en strekking van het blij
spel, ondanks alle aangehaakte franje, be
waard biijvèn en do overhand behouden.
Slechts verstaat hij do kunst-, het geheel
op zoo wonderbaarlijke manier tot een
sfeer van ongehinderde -opgewektheid op
to heffen, dat wij een ongedachte verruk
king ondervinden. Zoo is er de slotscène
van een bedrijf, waarin de vier mannen,
die om Viktoria rondfladderen, Bill,
Fred, de „Schicber" eu de dansmeester
op de dame huns harten moeten wachten.
Zij verkleedt zich, en dat duurt natuurlijk
eenigen tijd. Bernhardt laat zachtjes onge
duldige muziek spelen. En do vier staan
daar stommetje te spelen, werpen alleen
herhaaldelijk een vertwijfelden blik op de
klok, schudden het hoofd, als wilden zij
zeggen; „ongeloofciijk", en geraken lang-
zrmerhand ,op de maat der muziek, in ze
nuwachtige beweging. Meer en meer.
Sterker en sterker Totdat zij alle als door
een soort razernij van wachtend ongeduld
aangegrepen worden, welke zich uit door
het aannemen van do nijdig-rukkende
maat en rhytmc der moderne dansen Daar
komt Viktoria binnen, in een betooverend
kleed, allo vier glimlachen gelukkig, de
spanning is geweken. Geen woord daarvan,
geen aanwijzing zelfs is in het boek van
den braven heer Maugham te vinden Alles
eigen „dichtsel" van Bernhardt. Maar een
onvergetelijke aanblik.
Nog een ander loffelijk streven, om liet
terrein der tooneel-actie te verbreeden,
valt waar tc nemen. In de „Volksbühnc",
bet machtige tooncelgebouw van de grootst-
opgezette theater-organisatie van Berlijn,
wordt nu een nieuw stuk van den uitste
kenden Duitschen schrijver en dichter AI-
fons Paquet, getiteld „Sturmflut" opge
voerd. Hier is de Russische invloed nog
sterker en meer rechtstreeks to bespeuren.
Want het onderwerp van het tooneelwcrk
is de Russische revolutie zelf, de matro
zen-opstand in Petersburg. Met een
luidruchtig en dreunend élan worden de
gebeurtenissen weergegeven, deels in knap
pen en waarlijk indrukwekkenden vorm,
deels mcor als door redenaars uitgesproken
hoofdartikels dan als dramatische poëzie
klinkend. Men ziet volksmassa's verschij
nen, die in opstand komen, revolutionaire
leiders treden op, houden vlammende toe
spraken, cn dwingen het volk hun wil op.
Er wordt ook behoorlijk geschoten, juist
zooals ik het in Meyernold'a theater m
Moskou zelf hoorde en zooals ook Paquet,
die het vorige jaar een reis naar Rusland
maakte, het gehoord heeft.
Echter, niet deze half- of wel geheel
politieke inhoud van „Sturmflut" was het
nieuwe element in de opvoering, maar
wel de wijze, waarop de regisseur der
„Volksbühne", Erwin Piscator, een der
bekwaamste jongere Beriijnsche toonecl-
mannen, het geënsceneerd heeft. Hij stelt
zich niet tevreden met het zichtbaar ma
ken van de handeling zelf. Hij voegt te
vensde film in het tooneelstuk inl Een
hoogst zonderlinge, in 'fc begin vreemd-
aandoende, en zeer zeker niet dikwijls te
gebruiken, maar in zoo een alleenstaand
geval uiterst interessante vernieuwing.
Wanneer de menschen op het tooneel iets
vertellen of iots meenen te zien cn daar
over spreken vliegensvlug wordt do zaal
donker gemaakt, en op het snel neergela
ten witte doek zien wij de ons uit het spel
reeds bekende personen de aangekondigde
handelingen verrichten. Een van de leiders
der opstandige menigte, walgend van alle
kleinmoedigheid en verdeeldheid om hem
heen, tegelijkertijd aangelokt door de be
koorlijkheden eener vrouw, trekt zich uit
zijn commando terug en verklaart, dat hij
zich in de bespiegelingen van een eenzaam
woud gaat terugtrekken. Daar is het woud
reeds cn de eenzame wandelaar, zijn duis
ternis teraoctechrijdendl
Zonder twijfel heeft men hier een tegen
stelling: de wereld van het tooneel, welke
alles slechts kan aanduiden en hoogstens
den spiegel ccneT gelijkenis kan laten zien,
staat in schril contrast met de werkelijk
heid van de natuur-opnamen der film.
Maar het valt niet te ontkennen, dat Pis
cator. juist met deze tegenstelling een prik
kel van aantrekkelijkheid heeft gevonden,
welke de toeschouwers diep trof cn op
wond, dat hij een nieuwe, prikkelende le*
vendigheid in het tooneclbceld heeft ge
bracht.
Deze beide opvoeringen zijn van veel be-
tcckenis en misschien gedenkwaardig. Zij
bewijzen, elk voor zich, dat tot dusver ge
sloten poorten zich openen en een blik
veroorloven in een tot heden onbekend too-
neelland Het Beriijnsche publiek, dat is
een onloochenbaar feit wendt zich in het
algemeen in massa van het tooneel af naar
de bioscoop. Het is doelloos, te gaan twis
ten over de vraag, of het zich daarmede
een slechteren smaak aanwendt Het gaat
er om de menschen voor het tooneel terug
to winnen Misschien werkt op henj in hun
al dringender behoefte aan activiteit eo
levenskracht, het in den ouden vorm uit
geoefende bedrijf der gewone tooueelopvnc-
ringen slechts vermoeiend. En daar komen
nu deze meesters van het tooneel en der
dramaturgic met dorgelijek proefnemingen
en waagstukken.
De kwestie is zeer zeker niet zonder een
gevaarlijken kant. Wordt zij tot ccn alge
meen schema, dan kan zulks verwoestende
gevolgen en een verder gaande verwilde
ring van den goeden smaak met zich
brengen. Indien het nieuwe terrciD echter
voorzichtig betreden wordt door zoo kunst
zinnige geesten als in deze beide geval
len Reinkardt en Piscator. dan ver
dient het de grootste aandacht van alle
vrienden der kunst.
Dr. MAX OSBORN.
Koloniaal bezit, dat was 't laatste punt
waarover we het de vorige keer gehad lub
ben. Kort geleden verscheen cr van dc hand
van André Hnsse, bekend expert op kolo
niaal terrein, in de „Depêche Coloniale" een
.artikel, waarin beweerd werd. dat dc crisis
van den Zwitsersehcn handel cn nijverheid
slechts te verhelpen zou zijn door eigen
koloniaal bezit De Zwitsersche industrie,
hoofdzakelijk werkend voor export, zou al
dus een nieuw constant afzetgebied krijgen
Belangrijker misschien nog, dat Zwitserland
dan tevens de vrije beschikking verwierf
over landstreken, waaruit het zelf de noo-
dige Rohsloffen zou kunnen putten. Wes
halve schrijver concludeert lot dc wenschc-
lijkhcid Zwitserland een koloniaal mandaat
loc te kennen.
Velen hier vatten dit artikel slechts op
als een canard, anderen beschouwen het als
een proefballon, maar in het algemeen is
het niet enthousiast ontvangen.
Oppervlakkig bekeken zou je anders zeg
gen, een genereus voorstel, waarover le pra
ten valt. Men meenc evenwel niet. dat die
edelmoedigheid zoo ver gaat, dat H de Con
federatie een stukje van de Fransche kolo
nies wil offreeren Neen. de schrijver slclt
zich op het meer praclisch standpunt, dal
het goed riemen snijden is van een ander
mans leer en wil Zwitserland daarom een
mandaat schenken over een der vroegere
Duitsche kolonies Op die manier zijn do
Zwilsersclio vrindjes geholpen en. en
krijgen de oude vijanden lekker niets weer
in handen.
De Helveticrs blijken echter hcelcmaal
niet happig op dit cadeau. Een nieuwe
markt, zeggen ze, wat graag Maar dan met
ccn clientèle die koopkrachtig is En wat
hebben we aan ccnfge honderduizenden Pa
poea's uit hel vroeger Duitsch-Nieuw Guinea
of aan een paar milliocn zwarte cx-keizer-
Iijke onderdanen van Cameroon of elders uit
Afrika?
Zullen dit afnemers worden voor onze
machines, onze luxe artikelen, onze ar
ticles de prëcicion? Een enkele gramaphoon,
daar zal hel wel bij blijven. En import van
grondstoffen, gclpverd door een bevolking,
die in ruil daarvoor niets kan knopen, bo
vendien wij zelf zonder eigen havens of
scheepvaartverbindingen. Daarentegen een
zware verantwoordelijkheid op ons nemen,
ons belasten met do zorg voor een leger van
nieuwe ambtenaren, uitbreiding van het
élalisme en funclionarisme ('t zwarte schaap
van de Zwitsers), een hoop kosten, zonder
daarmede evenredige balen.
Non, merci, houd je kolonies, maar geel
ons. zoo -ls je beloofd hebt. een vrijhaven
aan de Middellandsche Zee. wees wat
schappelijk rnct je handelslractaten. en denk
nog eens aan dc steeds niet opgeloste quas-
tïe dor vrije zones, die ons dwars zit.
Of dit de juiste opvatting is, de Zwitsers
hierin misschien niet een ietwat eng stand
punt innemen, dat is de vraag. Waarom
overal elders die eeuwige strijd, die be
geerte naar kolonies, waarom Ihans tiio
lastige puzzle van de mandaten?
Niet in staat deze knoop to ontwarren,
heb ik mijn licht opgestoken bij een wijz.cn
mandcrijn, nourri dans le Sérail, geheel be
kend met waarde in leidende kringen van
de S. D. N. toegekend aan koloniaal bezit
„Op den duur. in een niet ver verwijder
den tijd, zal overbevolking Duitschland zoo-
wei als Italië, gezwegen nog van vele an
deren, dwingen een afzetgebied voor dal
surplus te zoeken. Tenzij men hun nieuwe
kolonies geeft, maar waar die te vinden
zonder ze anderen af le nemen, zullen zo
door honger gedwongen, genoodzaakt zijn
zo zelf le nemen.
En dan
Het ligt dus in de lijn, dat de Volkeren
bond hiervoor een uitweg moet vinden. Al
lereerst dienen de beletselen, thans de emi
gratie in vele landen in den weg gelegd, op
geheven te worden. En verder moet er een
regeling gelroUen waardoor in de tegen
woordige kolonies op ruime schaal plaats
wordt ingeruimd voor bewoners uit landen,
die zelf geen kolonies bezitten. Natuurlijk
zóó, dat de volledige souvcrcinileit van de
tegenwoordige bezitters onaangetast blijft.
Misschien zal zelfs dit op den duur niet vol
doende zijn en zullen de koloniale mogend
heden zich nog andere offers moeten ge
troosten. Alleen door dergelijke regeling zul
len dreigende wereldconflicten voorkomen
kunnen worden.'
RECLAME.
1031
Also sprach Zaratliustro.
Een direct antwoord op mijn vraag ver»
kreeg ik dus niet Zwitserland werd niet ge
noemd. Maar uit hot hier vermelde kan
toch wel geconcludeerd worden, dat tegen
dc Zwilserscho opvatting van koloniaal be*
zit nog wel iels is in le brengen En
-zijn misschien de druiven nog te zuur?
Mais reven ons h nos moutons En dan
staan we voor de vraag hoe komt het dat
Zwitserland in vele opzichten zwaar ge»
handicapt, cr toch in geslaagd is een be
langrijk percentage zijner bevolking (10
F CL) in het buitenland goed onderdak te
brengen?
Wie de Zwitsers kent en hun devies,
vindt reeds hierin voor een gedeelte de op
lossing. Allen voor óên, één voor allen GecD
holle uiting van hocra-patrotismc, maar in
werkelijkheid een richtsnoer, dank zij hun
practischen aanleg en gevoel van saam-
hoorigheid. Of ze Duitsch-, Fransch- of ïla-
haansch Zwitsers zijn. voor alles voelen zij
zich Zwitsers, bij wie de gemeenschappe
lijke belangen zwaarder wegen dan de on
derlinge verschillen. Die viermaal honderd
duizend Hclvcliërs over den gelieclen aard
bol verspreid, hoe gemakkelijk zij zich ook
assimileercn, blijven in hun hart trouwe
zonen van het oude vaderland, ie zamen
vormend het vierde Zwitserland. La Nou
velle Ilelvétiqué. de vereeniging. die al die
in het buitenland ge vestigden omvat, orga
niseert telken jare ergens in Zwitserland
een samenkomst, „la Journée Suisse". Daai
verschijnen dan de afgevaardigden van
heinde cn ver om onderling cn met het
stamland hot contact te bewaren, aller be
langen to bespreken.
Dc Zwitser is een kuddedier met aange
boren neiging tot aansluiting en gezellig
heid. Waar twee Zwitsers zijn vormen zo
een club, zijn 't er drie dan stichten ze een
vereeniging. Ieder cn alles heeft hier zijn
vereeniging. sappeurs en oud-sappeurs. mi
liciens van lichting van dit en dat jaar,
leerlingen en oud-leerlingen van alle moge
lijke inrichtingen van onderwijs, buurt- en
sladgcnootcn. bewoners van heizelfde can-
Ion, democraten cn niet-democralen. enz.
En steeds vergaderingen en excursies met
hot onvermijdelijk banket voor of na. Alles
zit daar broederlijk aan. de hoofdofficier
naast den simpelen fuselier, dc hooglecraar
naast don amanuensis, de fabrikant naast
zijn jongste klerkje. Want het standsver
schil weegt hier niet zwaar. Voor deftigheid
voelen ze weinig, doordat ze allen min of
meer op hetzelfde niveau van beschaving
staan. Ook vormt het verschil in godsdienst
hier niet als elders een onverbiddelijke
scheidsmuur. Door dit alles hebben de Zwit
sers du9 veelvuldig contact: ze leeren elkaar
persoonlijk kennen cn komen er daardoor
gemakkelijk toe elkaar te steunen cn voort
te helpen, vooral in het buitenland. Eerst
de Zwitser, dan pas een ander is hot parool.
Dat ze. hoewel innig gehecht aan hun ge
boortegrond. er tocli zoo licht toekomen do
wereld in le trekken, dit zwerversblocd en
deze neiging lot het avontuurlijke is mis
schien le danken aan de sterke rasmenging.
Per saldo een factor die het slagen in den
vreemde Ion goede komt.
In dc vorige Krabbel zeiden we dat de
Hollandscho jongens er makkelijker komen.
Want Indië was en is nog voor duizenden
Hollanders do gedekte tafel, waar een sloe!
en bord voor ze gereserveerd wordt, waar,
zonder ecnige risico, als ambtenaar in ci-
vielen dienst of als militair ze een vaste
positie, een zekere toekomst vinden, geen
luxe. maar evenmin de kans plotseling aan
den dijk to slaan, broodeloos te worden.
Voor de Zwitsers slaat nergens ter wereld
zoo'n tafeltje gereed. Die moeten overal
vechten om zich van een plaats aan tafel
meester le maken of zich zelf een tafel aan
richten. en bovendien steeds op hun qui-vive
zijn. om niet weder van die plaats verdron
gen te worden. Nu. dat vechten hebben ze
blijkbaar aardig onder de knie. Hoeveel van
onzo landgenooten verdienen in den vreem
de goed hun brood? Hun aantal is mij on
bekend. maar ik betwijfel zeer of dit dat
der Zwitsers proportioneel' nabij komt liet
zouden er dan een zeven of acht maal hon
derdduizend moeten zijn. Behalve hel hier-:
voor genoemde zijn er nog andere omslan*
digheden waardoor de Zwitsers in den zwa
ren strijd om het beslaan een streepje voor
hebben. Welke die factoren zijn en op welke
wijze m. i. ook onze eigen jongens moeten
aanpakken om dezelfde kans op welslagen
te krijgen als de Ilelvctiürs, dat bewaar ik
als slot voor den volgenden brief.
Dr. KLAUS.
Genève, Maart 1926.