De Markies v. Bardelys No. 20254. LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 23 Maart Tweede Blade Anno 1926. Gemeenteraad van Leiden. Reorganisatie der Marine. Tegen neusverkoudheid RADIO-PROGRAMMA. FEUILLETON. (Vervolg van gisteren). De raad bleef ruim een uur in geheime lilting. Na heropening werd punt 2 der agenda z. h. st. aangenomen, liet betreft do conlir.ueering van ir. Driessen als directeur van Gemeentewerken, gelijk bekend. Rondvraag. Dc heer OOSTDAM wil een woord van erkentelijkheid uilen voor het groote ver trouwen cn de waardeering zijner mede leden, trots soms groot verschil van mee- uing. Hij hoopt, dat het voorzitter en leden van "don raad in de toekomst moge welgaan en spreekt tevens de beste wensclien uit .voor den bloei en groei der stad Leiden lot 'in lengto van dagen. Do VOORZITTER dankt voor dc vriende lijke woorden aan het adres van gemeente ,en raad. Ongeveer 8 jaar was de hc-cr Oost- dam lid van den raad, doch reeds eerder 1 leerde spr. licm kennen in de commissie van ïugezclene-n voor de uitbreiding der •stad. Rij was toen destijds warm voor een veel verdere uitbreiding, waardoor Leiden ■acts als een wereldstad beloofde te worden. 'Toen reeds bleek zijn liefde voor de stad tzijner inwoning. Verder releveert spr. diens 'werken in tal van commissies, lfij wil noe men dc belangrijke van Fabricage, Grond- '•bedrijl en Gestichten en verder nog het Oud-Archief Ook sociale aangelegenheden hadden zijn iiTiangsto'Üng, zie zijn lidmaatschap van plaatselijke schoolcommissie en schoolki ri oter vticdin^. Iïct spijt- spr. en den raad, dal u van hier /doel 'gaan en spr.. brengt, ook namens den raad dank voor alles, wat do heer Oostdam 'deed. Zeker, er was wel eons woordenwis seling doch goedaardig cn spr. vertrouwt, dat allen hij zeker ec-n aangename .herinnering aan den scheidondc zullen be waren cn men zal mocht u ooit lerugkeeTcn, u gaarne terugzien, eindigde spr. (applaus). De heer VERWEY wijst op de tentoon stelling vanwege het drankweer-comité, die deze week geopend worden zal cn meent /ihet nuttig, dat de hoogste klassen der scho llen daar een bezoek brengen. Kan in dien geest niet worden gewerkt? Wethouder MEYNEN zegt, dat hem ge- '.vraagd is dc 2 hoogste klassen een bezoek ie doen brengen. Spr. voelt wel voor het doel, maar heeft toch bezwaar daar het bui tengewoon moeilijk is de school le kennen in dat alles naast liet vele, dat do lessen nu 'toch al onderbreekt tot schade voor liet .onderwijs. De lieer YERWEY drukt hierover zijn spijt uit. De VOORZITTER: Mag het niet na schooltijd? Dc lieer VERWEY heeft, daartegen geen bezwaar, mits do onderwijzers meegaan. (Geroep: Die mogen ook wel eens iels buiten dc schooluren doen!) Dc heer SCIIüLLFR wijst op de ruïne aan de Korevaarstrn.it bij dc afscheiding der perken. Hij wil liever hoogerc hekken. De VOORZITTER zegt, dat er nota van zat genomen worden, 't-Is cr oen ruïne. De Uccr HEEMSKERK vraagt, of het met het oog op liet voetgangersverkeer op de Haarlemmerstraat niet mogelijk is, bij ver bouw de schuttingen zoo spoedig mogelijk le verkleinen lot op de helft van het trottoir. Zulks ter beveiliging. De heer COSTER acht het hier niet dc ,/#laats voor propaganda van hot Lcidschc vDrankweereomilé. Hij vraagt overigens, of de vroegere gemeentelijke vischwinkel nog altijd leeg slaat. Do VOORZITTER: Nog altijd. Er zijn geen liefhebbers voor hoogeren prijs, 't Is een Teuzensucces voor den raad. Geroep: Dan maar weer een gemeente lijke vischwinkel! Dc heer v. d. REYDEN acht het verkeerd, dat de nieuwe verkeersweg Maresingel (jLangegraeht van weerszijden toegankelijk ,is voor fietsen. Dat lijkt licm gevaarlijk voor 'de kinderen. De VOORZITTER: Maar anders kan men niet terug! Dan voldoet dc weg niet aan zijn behoefte. Do hoer GROENE VELD heeft overwegend bezwaar tegen den wcnsch van den heer v. d. 11.welke bezwaren blijkbaar door an dere leden gedeeld worden. Hierna sluiting. Geen ophelling van liet Dep. van Marine. Gewenschi geacht dc detacheering in Indië van 2 op 3 jaar te brengen. Eén onver deelde Nederlandsche Marine niet loslaten. Verschenen is het rapport van dc Staats commissie, ingesteld bij K. B. van 24 Jan. 1922 (Vioolcommissie), houdende beschou wingen en conclusies over de plannen lot reorganisatie van het beheer der marine. De commissie is met dc rogecring van oordeel, dat een organisatie, als thans be slaande, wijziging behocfl. Zij verschilt ech ter met haar van mecning in zake de wijze, waarop in dezen een betere regeling ware tc verkrijgen. De bezwaren, welke dc commissie tegen een splitsing der marino hoeft, betreffen in het' bijzonder de volgende punten: A. Het behoud der Slaatsmarine uit natio naal en staatsrechtelijk oogpunt B. llcl vlagvertoon on C. De personeelsvoorziening. Met betrekking lot A. meent de commis sie, dat na een splitsing als door dc rcgec- ring beoogt dc bedoeling len spijt men niet meer zal kunnen spreken van een marine voor liet heelc Nederlandsche rijk. De ver dediging van Nederlandsch-Indië is niet uit sluitend een Indische, doch een nationale zaak en de commissie kan dan ook niet in stemmen met dc uitspraak in de Memorie van Toelichting: „dat de verantwoordelijk heid voor de verdediging van Ncderlandsch- Indië in haar geheel moet berusten bij den Minister van Koloniën liet geldt hier een staatsbelang van de eerste orde cn geen zaak van zuiver koloniaal beleid. Het oogen blik, waarop Indië volmaakt zelfstandig zal zijn, cn dan voor eigen verdediging zal hebben le zorgen is, volgens dc commissie, nog ver af. Bovendien is de commissie van oordeel, dat door dc sterk doorgevoerde splitsing het Ncderlandscli gezag in Indië zal geschaad worden. De band, die Indië met Holland verbindt, zal losser worden, hetgeen van noodlotligen invloed zal zijn op de mentaliteit in Indië- Ook het aanzien cn de positie van Neder land tegenover het buitenland zullen wor den verzwakt. Voorts kan liet alleen bij het bestaan van een Nederlandsche zee macht mogelijk zijn, de indecling van de weermacht' ter zee op een gegeven oogen- blik le wijzigen cn deze tc bepalen, al naar gelang dc omstandigheden het meest ge- wenscht zullen maken. De commissie ziet in dat cr bezwaren zijn, verbonden aan de tweehoofdige lei ding der vloot in Indië, zooals die tot nu toe bestond, maar die bezwaren zijn niet zoo groot, dat daarin een argument zou kunnen worden gevonden, om tot splitsing over le gaan. Het komt dc commissie voor, dat aan die bezwaren ook is tegemoet le komen, zonder de oenheid der marine op tc offeren. Aid. B. Dc commissio is overtuigd, dat- voor Nederland het vlagvertoon niet van be lang ontbloot is. Do regeering moet daartoe over een of meer schepen kunnen beschik ken, cn voor dat doel niet afhankelijk zijn van do Indische regeering. Bovendien zou den cr groole bczwarom verbonden zijn aan het op korten termijn uit Indië uitzenden van een schip niet Europcesche bemanning, waartoe liet noodig zou zijn om van dc ove rige schepen een deel der Europcesche be manning weg te nomen. En het denkbeeld, om het noodzakelijk vlagvertoon te doen ge schieden door do koloniale vloot, kan er niet too bijdragen liet aanzien van Nederland le verhoogen. Ad. C. Dc vraag, die alles behcerscht, is deze: ,kan het personeel op een goeden grondslag gesplitst worden?" Hierop een antwoord to geven, is uiterst moeilijk, omdat de uitvoerbaarheid af hangt van vele factoren waaromtrent men van tc voren niets met zekerheid zal kun nen zeggen. In dc eerste plaats zal het de vraag zijn, of zich voldoende Europcesch personeel zal aanmelden voor den dienst in Indië. De commissie meent, dat dit voor een goed deel afhankelijk zal zijn van dc voorwaarden, die zullen worden gesteld. Mocht dc rcgec- ring zich vcrecnigcn met dc voorstellen dienaangaande van de splitsings-commissie dan zijn die voorwaarden, speciaal voor onderofficieren en manschappen ongunsti ger dan tot nu toe-het geval was. Ook is liet de vraag, of voor de marine in Nederland, die dan voel van haar eigenaardig karakter zou verliezen, voldoende personeel zal zijn te krijgen, in het bijzonder officieren. Een tweede punt, is liet langdurig verblijf in Indië. De commissie acht het niet ge- wcnscht het personeel voor oen termijn van zes jaar maar Indië te zenden^"althans, in dien daarop verblijf van slechts een ze9lal maanden in Nederland zou volgen. Deze termijn van zes jaar zou, naar het advies van den Geneeskundigen dienst der zee macht bezwaarlijk als regel kunnen worden gesteld. Over de vraag, hoe groot het Indische per soneel op de vloot kan zijn, loopen de mee ningen uiteen. Naar het gevoelen der con- missie moet 50 pCt., als een maximum wor den beschouwd. Uit bezuinigingsovcrwcgin- gen wordt er naar gestreefd, op de vloot aan het inheemsche element meer uitbreiding te geven, en nu wordt verwacht; dat de split sing van liet personeel dat zal bevorderen. De commissie .staat daarna nog stil bij liet overcompleet personeel in Nederland, d. w. z.. het personnel, dat bij de splitsing in Nederland mot vlrlof zal aanwezig zijn. Indien men rckcnifig# ligudt met den cisch, dat in het algemcdn een verblijf van vier jaar in Indië als mriximum moet worden be schouwd, cn dat na een zoodanig verblijf, verlof-van .ecnige maanden noodig zal zijn, dan is cr grond voor de onderstei 's telling dat bij den gesplilsten toestand het in Nederland aanwezige overcompleet per soneel nog liooger zal zijn, dan bij een on gesplitste marine het geval zou zijn. Gezien de liiervoren genoemde- bezwaren meent de vloolcommissic, dat 'e Lands be lang het beste zal worden gediend, indien een weg wordt gevonden, waarbij de onge splitste toestand wordt' behouden, doch waarbij de bezwaren tegen een groot over compleet in Nederland vermeden worden. Men boude in liet oog, dat het rapport der splitsingcommissic den uitoindelijkcn toe stand bij splitsing weergeeft, d. w. z., dat het nog vele jaren zou duren, vóór de ge schetste marine er zou zipi, cn dus de bere kende bezuiniging ec-n feit zou zijn. Voorts meent dc commissie, als vaststaande te moeten aannemen* dat db bezuiniging een minder gunstig beeld gaat verlooncn, wan neer de ontworpen dienslvoonvaarden nood gedwongen zouden moeten worden verbe terd. In de aan hel splitsinesrapporl loege- .vóegde nota der minderheid wordt o.a. do ~~opmcrkmg gemaakt, dat bezuiniging voor de moösle categorieën van personeel ook zou kunnen worden verkregen door het losla ten van de regeling van gelijke „turns" en door het zoeken riaar een goede verhouding lussclien de in Indië cn in Nederland be- nocdigde peTsoneelsterklen cencrzijds en de verblijftijden van het personeel aldaar an derzijds. Dc commissie was van oordeel, dal inder daad in menig geval een zoodanige rege ling mogelijk kon zijn, en zij heeft getracht een oplossing le vinden. Er zijn categorieën, waarbij zonder be zwaar bij een ongesplitste marine met ver mijding van een overcompleet, aflossing in Indic na een niet te groot aantal jaren is verzekerd, terwijl daarna wederom een niet te kort verblijf in Nederland kan volgen. Echter zijn er inderdaad ecnige categorieën, waarbij een „turn" van 5 G jaar in Oost- Indië zou moeten gevolgd worden door een verblijf van I1/* fi 2!/a jaar in Nederland. Dit zou inderdaad een bezwaar kunnen blijken. De commissie zou in overweging willen geven om in hel algemeen den deta- chcoriiigaterniijn in Oosl-Indië weder van 2 op 3 jaar le brengen en daarnaast de gele genheid te geven tot vrijwillige verbintenis voor een langere periode. Vanzelf zal dan blijken, hoe de samenstelling van het per soneel in Nederland voor elke categorie moet zijn. Wat de voorgenomen opheffing van hel Departement van Marine betreft, komt het der commissie voor, dal zelfs indien tot een splitsing van dc marine mocht worden be sloten, die opheffing prematuur zou zijn. Conclusies. Do beschouwingen hebben do Vlootcom- ruissie geleid lot dc volgende conclusies: I. Reorganisaties van het marineperso neel is noodzakelijk met liet oog op de om standigheid, dat het grootste deel der vloot in Ncdêrlandsch-Indië//liet kleinste in Ne derland aanwezig is, cn lot bevordering van een ruimer gebruik van dienstplichti gen en reservcpersonecl. II. Bij deze reorganisatie mag het begrip onverdeelde Nederlandsche Marine" niet worden losgelaten. III. Do evolutie, welke Indië doormaakt, en de ontwikkeling der inzichten betref fende ontwapening, mede door recht enz. nopen bij die reorganisatie tot groole voor zichtigheid (cn aanzien van het treffen van maatregelen, waarvan de draagwijdte niet onmiddellijk is te overzien. IV. Om die reorganisatie tot stand le brengen is do splitsing der Marine zooals die in uitzicht wordt gesteld, geen vcr- eischte. V. Ter inleiding van die reorganisatie is het gewcnscht in het algemeen den dcla- checringslermijn in Oost-Indië van twee op drie jaar le brengen, met gelegenheid zich le verbinden voor een langer verblijf. VI. De opleiding der inlanders voor de verschillende diensten bij de Marine moet krachtig worden voortgezet. VII. Het is mogelijk voor liet Europec- schc personeel tot bezuiniging le komen, door het vinden van de juiste verhouding tusschcn de in Indië en in Nederland bo- noodigde personcclslerklen cn de verblijf- lijden van hel personeel aldaar, zij het ook dat deze verhouuidg voor ecnige catego rieën van het personeel bezwaren mede brengt. VIII. Dc bezuiniging, welke men zich voorstelt bij de splitsing der Marino te ver krijgen,en die afhankelijk is van dc perso neelsorganisatie, is dus ook bij een onge splitste marine voor een goed deel te be reiken. IX. Indien bij een gesplitste marine voor het in Indië verblijf houdend personeel do voorwaarden worden vastgesteld, zooa4® de splitsingscommissie die aanneemt, dan is het aan ernstigen twijfel onderhevig of zich voldoende Europecsch personeel voor den dienst zal aanmelden. Bij verbetering der voorwaarden zal de bezuiniging uiteraard een minder gunstig beeld vertoonen. Wanneer wordt overgegaan lol splitsing der Marine, die toch slechts zeer geleidelijk zou kunnen tot stand komen, is het lo gisch, do uitvoering van een zoo ingrijpen den maatregel toe le vertrouwen aan het Departement aan Marine. Opheffing van dit orgaan gedurende het voorbereiden en het tot stand brengen van dezen maatregel zou niet raadzaam zijn. XI. Bij niet splitsing der marine kan van opheffing van het Departement van Marine, allerminst sprake zijn. Xlf. Samenvoeging van daarvoor in aan merking komende diensten van zee- cn landmacht ware tc overwegen. RECLAME. RECLAME. IRniIGM O'cerste Hulp in huis is Vaselino g' A Chesebrough Onmisbaar in tal van gevallen: voor gevoe lige huid van Babies; om schrammen, snij- cn brand wondentevcrzachtenentegenezen, om de huid tegen scherpen wind en verbran ding door de zon tc beschermen. Voor roodc en ruwe handen na het dagelijksche werk. 9859 raadt dc dokter „Forman" aan. For- man brengt direct verlichting; over vloedige slij ma {scheidingen houden op; hoofdpijn en benauwdheid ver dwijnen onmiddellijk. For ni a n is in alle Apotheken cn Drogisterijen verkrijgbaar. Vraaert niet naar „een middel tecten verkoudheid", doch eischt ,.F o rm a n"° voor den prijs van Fl. 0.45 per doos. 2493 VOOR WOENSDAG 24 MAART. Hilversum, 1050 M. 1-2 u. cn 7.30: Po-, liticber. 56.30: Vooravomlcouccrt dour het H.DO,-orkest o.l.v. Fr. Lupgens. - G.307.30: Duitsche les door den heer Ed gar Cirïjn. 7.15 cn 10 u.Pcvsbcr. 8.10: N. 0. R. V.-radio-omroep, Program ma v. d. Ned. Christ-. Rcisver. 1. Opening. 2. Inleidend woord. 3. Muziek van het trio Steinz uit Hilversum Piet Steinz, vioo), Kees Steinz, cello, J. Bonda piano. Trio XII, Hnydn (lo god.) 4. lïedc van den heer dr.s. A v. Dorsen, uit Groningeu, voorz. der N.O.R.Y. Onderwerp: God heeft dc wereld door onzichtbare clavieren bc- troeken asl een lirvt met al zijn tocnehoov" 5. Zang van mcj. Tine Mulder uit Bus sum, sopraan, a. Ons lied, Adr. v. Tetterode, b. 't Licdekc van den schilder, Em. Hullc- broek, c. Van 't mazeurken, Em. Hullc-» broek. 6. Muziek van het trio Steinz, Al legro uit trio 1 op. 1, Beethoven. 7. Decla matie van mevr. SecrereVan Emmieliho- ven, uit Den Haag. a. Het Wilhelmus, b* net Schrijverken var» Guido Gczcllc. c< Een oud licdekcn. Gevolgd door optreden van, een jodcl-trio. 8. Toelichting van ,,Ona reisplan voor 102G", door den heer W. M. Lindeboom uit Amsterdam. 9. Allegro con brio uit trio 111 op. 1, Beethoven, doou trio Steinz. 10. Zang van moj. Tine Mulder, a. 't Kuiportje, Iteckers. b. 't Speldcnwer» kerslied, Hullebroelc. v. Heer Jesus heeft een hofken. 11. Slotwoord van den wel- ecrw. heer ds. L. J. v. Leeuwen, Ncil.* Hcrv. pred. te Hilversum, 12. Sluiting. Davontry, 1GOO M. 11.20—1.20: Concert door het radiokwartct en solisten (mezzo sopraan, bariton, piano, humorist). 1.20— 2.20: Tijdsein, orkestmuziek. 3.35: School- lezing: Heroes of fiction, Kiplings Kim. 4.20: Tijdsein, causerie: Out of doors. 4.35: Orgelconcert. 5.35: Kinderuurtje* 6.20: Dansmuziek. 7.13: Tuin praatje. 7.20: Tijdsein Big Ben, weerbor., nieuws Lezing: Life in the old monasteries. Arts and crafts, the farmery. 7.45: Pianoprc- ludcs van Chopin. 8 u.Lezing: On ma> king mistakes. 8.20: Kamermuziek door dc Aeolian players (viool, viola, fluit-, piano Klassieke cn moderne muziek. 9.205 ,,Thc old Wi low plate", muz. Gchcts vao Wilford, orkest cn solisten. 10.20: Tijd sein, wecrbcr. nieuws. Lezing: Tho roman ce of words and dr. Johnson. 10.SO- ll.20: rianoduetteu. 11.20—12.20 Dans muziek van Café de Paris Parijs Radio-Paris", 1750 M. 12.50? Concert Lucien Paris (piano, viool, ccllo)j 2.05: Nieuws. 5.05: Concert. 8.50— 10.20: Orkestconccrt. Auto-, luchtvaart-^ cn sportkroniek. Königswüsterhauscn, 1300 M. 7.50: Werken van A. Kerr. 8.30: Vroolijke muziek door de kapel. Daarna nieuws. 9.5011.20: Dansmuziek. Brussel, ^62 M. 8.20: Fragmenten van Sapho-muziekdiama van Massenet. 10.20: Nieuws. Munster, 410 M. 12.351.50: Concert. Kindcnnuziek cn -vertellingen. 3.50—* 5.20: Declamaties. 5.30—6.2C: Twee no vellen van Ludw. Bate. 6.10: Lezing; Auslandadeutschtum. 7.20: ,,Mattheiis- Passion", van Bach. Naar bet Engelse!) van HAFAëL SABATINI. 15) „Haar ben ik bans rooi". „Dan vergist u zich. It verzeker u, dat ik «iv woorden volstrekt niet betwijfel. Maar als u mij genoegen wilt doen laten wij dan over iets anders spreken. Ik ben beu van dien ongelukkigcn Bardelys. Hij mag in Parijs cn aan het hof in aanzien zijn, hier in liet Zuiden bederft zijn naam alleen de atmosfeer". En mij iot Roxalanne wenden de zei ik„Freule, u belootde mij een lesje Ho geven in de bloemencultuur". „Kom dan mee", zei ze en daar zij een buitengewoon verstandig meisje was, be- i gon zij dadelijk met de heesters die om ons heen stonden. Zoo vermeden wij een storm die een oogenblik op het punt was geweest los te -barsten' Toch was er wel eenig kwaad ge daan. maar ook misschien iets goeds. Want den ridder de SI. Eustache had ik mij Lot vijand gemaakt door hem te vernederen in de oogen van de eenige vrouw voor wie hij Wou schitteren. Maar ik had een soort van wewlrag gesloten met Roxalanne door de vernedering van dien dwazen poelier, wi l s r'Luf haar al lang verveeld had, - HOOFDSTUK VII. De vijandschap van St. Enslache. In dc dagen dien foen volgden zag ik den meder de St. Eustache heet veel. Hij was ven >r Bezoeker op Lavédan, de reden daarvan was niet ver te zoeken. Wat mij betrett, ik hictd niets van hem, dat was van liet eerste oogenblik af agn zoo ge weest en daar haat zoowol als genegenheid dikwijls wederkcerig zijn, deelde do ridder weldra mijn atkeer. De afstand tusschcn ons beiden werd langzamerhand grooter, totdat op het eind van de week wij zoo vij andig togen elkaar gezind waren, dat de graaf er mij over aansprak. „Pas op voor dien St. Eustache", zei hij. „Itet is duidelijk dal ge elkaar niet raoogt lijden, en ik wou u waarschuwen. Ik ver trouw hem niet. Zijn gehechtheid aan onze zaak is heel lauw en hij maakt mij onge rust, want hij kan ons veel kwaad doen als hij verkiest. Daarom alleen duld ik hem hier op Lavédan. Ik hen bang voor hem en ik zou u raden dat ook te wezen. De man is een leugenaar, al is het dan liegen om le bluffen en leugenaars zijn niet bang voor een misdaad". Er was zonder eenigen twijfel waardheid in die woorden, maar den raad opvolgen was niet zoo gemakkelijk, vooral niet voor iemand in mijn posilie. Er was niet zoo heel veel reden bang te zijn voor het kwaad dat SI. Eustache mij zou kunnen doen, maar ik moest ook denken aan do belan gen van mijn gastheer. Niettegenstaande onze toenemende vijan delijke gezindheid waren de Chevalier en ik zeer vaak samen. Want waar Roxalanne was waren wij gewoonlijk allebei. En ik had hel voorrecht er te logeeren, hij kwam slechts nu en dan een bezoek brengen. Van hei gebruik dat ik maakte van dien tijd kan ik moeilijk spreken, Van hol eerste 'oogenblik af aan-dat ik Roxalanne gezien had, begreep ik de waarheid van Chafelle- raulis bewering, dat ik nog nooit een vrouw h.ul leeren kennen. Hij had gelijk. De vrou wen die ik ontmoet had en waarnaar ik haar sexe beoordeelde, hadden in tegenstel ling met dit kind, al boel weinig recht op den naam van vrouw. Deugd had ik aange zien voor een schijntje; onschuld voor on wetendheid; liefde voor een sprookje om groole kinderen zoet te houden. En in gezelschap van Roxalanne de La védan werd ik bekeerd en zoo verliefd als een jong mcnsch bij zijn eerste liefde. Ik zat haar maar niet beschrijven; ze was verstandig, eenvoudig, in één woord ze was allerliefst. Wij waren veel samen in die eerste week en daar mijn hartstocht steeds toenam, ge loof ik dat cr ook in haar iets begon te ont waken. Er scheen soms een vreemd lichtje in haar oogen. En nog meer kleinigheden die ik meende op te mei ken. En dan dacht ik met smart aan de pijn en schaamte die zij gevoelen moest als het oogenblik daar was dat ik mijn bekentenis moest doen; ik begreep dat de liefde van dit dierbare kind met zulk een edel hart en zulk een hoog gevoel van eer in verachting en toorn moest veranderen wanneer ik mijn masker ntdeed en zij zou weten wie ik was. En hoe langer het duurde hoe moeilijker werd de bekentenis. De graaf merkle onze toenemende intimi teit zeer goed op. Hij verzette er zich niet tegen. Ik geloof dat die eerwaardige edel man gaarne een verbinlenis gezien had. Want hoewel hij mij voor zeer arm hield de bezitlingon van Lespéron in Gascogne zouden immers verbeurd verklaard worden, met hel oog op zijn verraad hij dacht aan de oorzaak van die armoede en aan de groole toewijding van den jongen mnn aan de zaak van Gaslon van Orleans. Dat hij geen einde maakle aan de hof makerij van St. Eustache was naar iriün meenicg alleen toe te schrijven aan zijn vrees. Wat zijn vrouw betreft, dezeltde oorzaken die haar dochter geboeid hadden, hielpen mij niet weinig om de gunst le verworven van de moeder. Tot aan mijn komst bad zij bet oor ge loond aan St. Eustache. Maar wat wist hij van de groote wereld, bij mij vergeleken! En zoo werkte alles mee indien wij SI. Euslache misschien moesten uitzonderen om mij te doen slagen. Chalellerault zou tandenknarsen van woede als hij het gewe ten had, maar ik knarste de tanden van wanhoop wanneer ik over den toestand n&- dachL Eens op een avond ik «'as toen tien dagen op het kasteel roeiden zij en ik een eindje de Garonne op. Toen wij terug keerden en ons met den stroom lieten voort drijven sprak ik er over weg te gaan. Zij keek ineens op; de uitdrukking van haar gezicht was bijna verschrikt, met wijd geopende oogen zag ze mij aan want ik heb u reeds gezegd, zij was het tegen overgestelde van de meeste jonge meisjes en veel te onschuldig om te trachten haar gevoelens te verbergen. „Waarom moet u zoo gauw weg?" vroeg Roxalanne. ,.U is hier op Lavédan veilig en onderweg is u misschien in gevaar. Ilc-t is nog maar een paar dagen geleden,-dat ze een armen jongen edelman uil deze streek te Pau gevangen namen; u ziet dus. dat de vervolging nog niet is afgeloopen. Ver veelt het u hij ons, meneer?" Haar Hem beetde, toen zij dit vroeg. Ik schudde het hoofd en glimlachte pein zend. „Vervelen? Dat denkt u toch zeker niet, mademoiselle? lfw hart zegt u iels heel anders." Zij sloeg de oogen neer voor mijn harts* tochtelijken blik. En toen zij mij een oogen* blik daarna antwoord gat was er geen be drog in haar woorden. Het was wat haaf hart haar ingaf cn niets meer. „Maar het zou toch mogelijk z.ijn, mijn* heer. U is gewend aan de uitgaande wc* rcld." „Do uitgaande wereld van Lespéron in Gascogne?" „Neen, neen, de wereld, waarin u zich bewogen heeft in Parijs en overal elders. )k begrijp,' dat u op Lavédan heel weinig vindt, dal u belang inboezemt en - dat uw gedwongen rust u ongeduldig maakt." „Als er zoo weinig was, wat mij belang inboezemde, dan zou u misschien gelijk hebben. Maar ach, freuleik zwcog eens klaps. Dwaast Ik had bijna toegegeven aan de verleiding, die mij geboden werd. De heerlijke avond, de brecde, 1 aline rivier waarop wij voortdreven, de boomen. do schaduw op het' water, haar tegenwoordig heid cn onze afzondering te midden van zulk een omgeving, dat alles had mij bijna de lieele weddenschap en mijn huichelarij doen opbiechten Zij lachte een weinig zenuwachtig cn misschien om do spanning le verbreken, die mijn plotseling stilzwijgen had teweeg* gebracht, zei ze; „U ziet hoe uw verbeel ding u in den sicele laat, indien ge bewijzen wilt zoeken voor hetgeen ge beweert. U wou mij vertellen van de belangen die u bezig houden to Lavédan en als u er over denkt, kunt u niet® verzinnen, fs het zoo or niet?.'' 'Wordt vervolgd), F'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 5