De Markies v. Bardelys
No. 20254.
LEIDSCH DAGBLAD, Dinsdag 23 Maart
Tweede Blade Anno 1926.
Gemeenteraad van Leiden.
Reorganisatie der Marine.
Tegen neusverkoudheid
RADIO-PROGRAMMA.
FEUILLETON.
(Vervolg van gisteren).
De raad bleef ruim een uur in geheime
lilting. Na heropening werd punt 2 der
agenda z. h. st. aangenomen, liet betreft do
conlir.ueering van ir. Driessen als directeur
van Gemeentewerken, gelijk bekend.
Rondvraag.
Dc heer OOSTDAM wil een woord van
erkentelijkheid uilen voor het groote ver
trouwen cn de waardeering zijner mede
leden, trots soms groot verschil van mee-
uing. Hij hoopt, dat het voorzitter en leden
van "don raad in de toekomst moge welgaan
en spreekt tevens de beste wensclien uit
.voor den bloei en groei der stad Leiden lot
'in lengto van dagen.
Do VOORZITTER dankt voor dc vriende
lijke woorden aan het adres van gemeente
,en raad. Ongeveer 8 jaar was de hc-cr Oost-
dam lid van den raad, doch reeds eerder
1 leerde spr. licm kennen in de commissie
van ïugezclene-n voor de uitbreiding der
•stad. Rij was toen destijds warm voor een
veel verdere uitbreiding, waardoor Leiden
■acts als een wereldstad beloofde te worden.
'Toen reeds bleek zijn liefde voor de stad
tzijner inwoning. Verder releveert spr. diens
'werken in tal van commissies, lfij wil noe
men dc belangrijke van Fabricage, Grond-
'•bedrijl en Gestichten en verder nog het
Oud-Archief
Ook sociale aangelegenheden hadden zijn
iiTiangsto'Üng, zie zijn lidmaatschap van
plaatselijke schoolcommissie en schoolki ri
oter vticdin^.
Iïct spijt- spr. en den raad, dal u van hier
/doel 'gaan en spr.. brengt, ook namens den
raad dank voor alles, wat do heer Oostdam
'deed. Zeker, er was wel eons woordenwis
seling doch goedaardig cn spr. vertrouwt,
dat allen hij zeker ec-n aangename
.herinnering aan den scheidondc zullen be
waren cn men zal mocht u ooit lerugkeeTcn,
u gaarne terugzien, eindigde spr. (applaus).
De heer VERWEY wijst op de tentoon
stelling vanwege het drankweer-comité, die
deze week geopend worden zal cn meent
/ihet nuttig, dat de hoogste klassen der scho
llen daar een bezoek brengen.
Kan in dien geest niet worden gewerkt?
Wethouder MEYNEN zegt, dat hem ge-
'.vraagd is dc 2 hoogste klassen een bezoek
ie doen brengen. Spr. voelt wel voor het
doel, maar heeft toch bezwaar daar het bui
tengewoon moeilijk is de school le kennen
in dat alles naast liet vele, dat do lessen nu
'toch al onderbreekt tot schade voor liet
.onderwijs.
De lieer YERWEY drukt hierover zijn
spijt uit.
De VOORZITTER: Mag het niet na
schooltijd?
Dc lieer VERWEY heeft, daartegen geen
bezwaar, mits do onderwijzers meegaan.
(Geroep: Die mogen ook wel eens iels
buiten dc schooluren doen!)
Dc heer SCIIüLLFR wijst op de ruïne
aan de Korevaarstrn.it bij dc afscheiding
der perken. Hij wil liever hoogerc hekken.
De VOORZITTER zegt, dat er nota van
zat genomen worden, 't-Is cr oen ruïne.
De Uccr HEEMSKERK vraagt, of het met
het oog op liet voetgangersverkeer op de
Haarlemmerstraat niet mogelijk is, bij ver
bouw de schuttingen zoo spoedig mogelijk
le verkleinen lot op de helft van het trottoir.
Zulks ter beveiliging.
De heer COSTER acht het hier niet dc
,/#laats voor propaganda van hot Lcidschc
vDrankweereomilé. Hij vraagt overigens, of
de vroegere gemeentelijke vischwinkel nog
altijd leeg slaat.
Do VOORZITTER: Nog altijd. Er zijn geen
liefhebbers voor hoogeren prijs, 't Is een
Teuzensucces voor den raad.
Geroep: Dan maar weer een gemeente
lijke vischwinkel!
Dc heer v. d. REYDEN acht het verkeerd,
dat de nieuwe verkeersweg Maresingel
(jLangegraeht van weerszijden toegankelijk
,is voor fietsen. Dat lijkt licm gevaarlijk voor
'de kinderen.
De VOORZITTER: Maar anders kan men
niet terug! Dan voldoet dc weg niet aan
zijn behoefte.
Do hoer GROENE VELD heeft overwegend
bezwaar tegen den wcnsch van den heer
v. d. 11.welke bezwaren blijkbaar door an
dere leden gedeeld worden.
Hierna sluiting.
Geen ophelling van liet Dep. van Marine. Gewenschi geacht dc
detacheering in Indië van 2 op 3 jaar te brengen. Eén onver
deelde Nederlandsche Marine niet loslaten.
Verschenen is het rapport van dc Staats
commissie, ingesteld bij K. B. van 24 Jan.
1922 (Vioolcommissie), houdende beschou
wingen en conclusies over de plannen lot
reorganisatie van het beheer der marine.
De commissie is met dc rogecring van
oordeel, dat een organisatie, als thans be
slaande, wijziging behocfl. Zij verschilt ech
ter met haar van mecning in zake de wijze,
waarop in dezen een betere regeling ware
tc verkrijgen.
De bezwaren, welke dc commissie tegen
een splitsing der marino hoeft, betreffen in
het' bijzonder de volgende punten:
A. Het behoud der Slaatsmarine uit natio
naal en staatsrechtelijk oogpunt B. llcl
vlagvertoon on C. De personeelsvoorziening.
Met betrekking lot A. meent de commis
sie, dat na een splitsing als door dc rcgec-
ring beoogt dc bedoeling len spijt men niet
meer zal kunnen spreken van een marine
voor liet heelc Nederlandsche rijk. De ver
dediging van Nederlandsch-Indië is niet uit
sluitend een Indische, doch een nationale
zaak en de commissie kan dan ook niet in
stemmen met dc uitspraak in de Memorie
van Toelichting: „dat de verantwoordelijk
heid voor de verdediging van Ncderlandsch-
Indië in haar geheel moet berusten bij den
Minister van Koloniën liet geldt hier een
staatsbelang van de eerste orde cn geen
zaak van zuiver koloniaal beleid. Het oogen
blik, waarop Indië volmaakt zelfstandig zal
zijn, cn dan voor eigen verdediging zal
hebben le zorgen is, volgens dc commissie,
nog ver af.
Bovendien is de commissie van oordeel,
dat door dc sterk doorgevoerde splitsing het
Ncderlandscli gezag in Indië zal geschaad
worden.
De band, die Indië met Holland verbindt,
zal losser worden, hetgeen van noodlotligen
invloed zal zijn op de mentaliteit in Indië-
Ook het aanzien cn de positie van Neder
land tegenover het buitenland zullen wor
den verzwakt. Voorts kan liet alleen bij
het bestaan van een Nederlandsche zee
macht mogelijk zijn, de indecling van de
weermacht' ter zee op een gegeven oogen-
blik le wijzigen cn deze tc bepalen, al naar
gelang dc omstandigheden het meest ge-
wenscht zullen maken.
De commissie ziet in dat cr bezwaren
zijn, verbonden aan de tweehoofdige lei
ding der vloot in Indië, zooals die tot nu toe
bestond, maar die bezwaren zijn niet zoo
groot, dat daarin een argument zou kunnen
worden gevonden, om tot splitsing over le
gaan. Het komt dc commissie voor, dat aan
die bezwaren ook is tegemoet le komen,
zonder de oenheid der marine op tc offeren.
Aid. B. Dc commissio is overtuigd, dat-
voor Nederland het vlagvertoon niet van be
lang ontbloot is. Do regeering moet daartoe
over een of meer schepen kunnen beschik
ken, cn voor dat doel niet afhankelijk zijn
van do Indische regeering. Bovendien zou
den cr groole bczwarom verbonden zijn aan
het op korten termijn uit Indië uitzenden
van een schip niet Europcesche bemanning,
waartoe liet noodig zou zijn om van dc ove
rige schepen een deel der Europcesche be
manning weg te nomen. En het denkbeeld,
om het noodzakelijk vlagvertoon te doen ge
schieden door do koloniale vloot, kan er niet
too bijdragen liet aanzien van Nederland le
verhoogen.
Ad. C. Dc vraag, die alles behcerscht, is
deze: ,kan het personeel op een goeden
grondslag gesplitst worden?"
Hierop een antwoord to geven, is uiterst
moeilijk, omdat de uitvoerbaarheid af
hangt van vele factoren waaromtrent men
van tc voren niets met zekerheid zal kun
nen zeggen.
In dc eerste plaats zal het de vraag zijn,
of zich voldoende Europcesch personeel zal
aanmelden voor den dienst in Indië. De
commissie meent, dat dit voor een goed deel
afhankelijk zal zijn van dc voorwaarden,
die zullen worden gesteld. Mocht dc rcgec-
ring zich vcrecnigcn met dc voorstellen
dienaangaande van de splitsings-commissie
dan zijn die voorwaarden, speciaal voor
onderofficieren en manschappen ongunsti
ger dan tot nu toe-het geval was. Ook is liet
de vraag, of voor de marine in Nederland,
die dan voel van haar eigenaardig karakter
zou verliezen, voldoende personeel zal zijn
te krijgen, in het bijzonder officieren.
Een tweede punt, is liet langdurig verblijf
in Indië. De commissie acht het niet ge-
wcnscht het personeel voor oen termijn van
zes jaar maar Indië te zenden^"althans, in
dien daarop verblijf van slechts een ze9lal
maanden in Nederland zou volgen. Deze
termijn van zes jaar zou, naar het advies
van den Geneeskundigen dienst der zee
macht bezwaarlijk als regel kunnen worden
gesteld.
Over de vraag, hoe groot het Indische per
soneel op de vloot kan zijn, loopen de mee
ningen uiteen. Naar het gevoelen der con-
missie moet 50 pCt., als een maximum wor
den beschouwd. Uit bezuinigingsovcrwcgin-
gen wordt er naar gestreefd, op de vloot aan
het inheemsche element meer uitbreiding te
geven, en nu wordt verwacht; dat de split
sing van liet personeel dat zal bevorderen.
De commissie .staat daarna nog stil bij
liet overcompleet personeel in Nederland,
d. w. z.. het personnel, dat bij de splitsing in
Nederland mot vlrlof zal aanwezig zijn.
Indien men rckcnifig# ligudt met den cisch,
dat in het algemcdn een verblijf van vier
jaar in Indië als mriximum moet worden be
schouwd, cn dat na een zoodanig
verblijf, verlof-van .ecnige maanden noodig
zal zijn, dan is cr grond voor de onderstei
's telling dat bij den gesplilsten toestand het
in Nederland aanwezige overcompleet per
soneel nog liooger zal zijn, dan bij een on
gesplitste marine het geval zou zijn.
Gezien de liiervoren genoemde- bezwaren
meent de vloolcommissic, dat 'e Lands be
lang het beste zal worden gediend, indien
een weg wordt gevonden, waarbij de onge
splitste toestand wordt' behouden, doch
waarbij de bezwaren tegen een groot over
compleet in Nederland vermeden worden.
Men boude in liet oog, dat het rapport der
splitsingcommissic den uitoindelijkcn toe
stand bij splitsing weergeeft, d. w. z., dat
het nog vele jaren zou duren, vóór de ge
schetste marine er zou zipi, cn dus de bere
kende bezuiniging ec-n feit zou zijn. Voorts
meent dc commissie, als vaststaande te
moeten aannemen* dat db bezuiniging een
minder gunstig beeld gaat verlooncn, wan
neer de ontworpen dienslvoonvaarden nood
gedwongen zouden moeten worden verbe
terd. In de aan hel splitsinesrapporl loege-
.vóegde nota der minderheid wordt o.a. do
~~opmcrkmg gemaakt, dat bezuiniging voor de
moösle categorieën van personeel ook zou
kunnen worden verkregen door het losla
ten van de regeling van gelijke „turns" en
door het zoeken riaar een goede verhouding
lussclien de in Indië cn in Nederland be-
nocdigde peTsoneelsterklen cencrzijds en de
verblijftijden van het personeel aldaar an
derzijds.
Dc commissie was van oordeel, dal inder
daad in menig geval een zoodanige rege
ling mogelijk kon zijn, en zij heeft getracht
een oplossing le vinden.
Er zijn categorieën, waarbij zonder be
zwaar bij een ongesplitste marine met ver
mijding van een overcompleet, aflossing in
Indic na een niet te groot aantal jaren is
verzekerd, terwijl daarna wederom een niet
te kort verblijf in Nederland kan volgen.
Echter zijn er inderdaad ecnige categorieën,
waarbij een „turn" van 5 G jaar in Oost-
Indië zou moeten gevolgd worden door een
verblijf van I1/* fi 2!/a jaar in Nederland.
Dit zou inderdaad een bezwaar kunnen
blijken. De commissie zou in overweging
willen geven om in hel algemeen den deta-
chcoriiigaterniijn in Oosl-Indië weder van 2
op 3 jaar le brengen en daarnaast de gele
genheid te geven tot vrijwillige verbintenis
voor een langere periode. Vanzelf zal dan
blijken, hoe de samenstelling van het per
soneel in Nederland voor elke categorie
moet zijn.
Wat de voorgenomen opheffing van hel
Departement van Marine betreft, komt het
der commissie voor, dal zelfs indien tot een
splitsing van dc marine mocht worden be
sloten, die opheffing prematuur zou zijn.
Conclusies.
Do beschouwingen hebben do Vlootcom-
ruissie geleid lot dc volgende conclusies:
I. Reorganisaties van het marineperso
neel is noodzakelijk met liet oog op de om
standigheid, dat het grootste deel der vloot
in Ncdêrlandsch-Indië//liet kleinste in Ne
derland aanwezig is, cn lot bevordering
van een ruimer gebruik van dienstplichti
gen en reservcpersonecl.
II. Bij deze reorganisatie mag het begrip
onverdeelde Nederlandsche Marine"
niet worden losgelaten.
III. Do evolutie, welke Indië doormaakt,
en de ontwikkeling der inzichten betref
fende ontwapening, mede door recht enz.
nopen bij die reorganisatie tot groole voor
zichtigheid (cn aanzien van het treffen van
maatregelen, waarvan de draagwijdte niet
onmiddellijk is te overzien.
IV. Om die reorganisatie tot stand le
brengen is do splitsing der Marine zooals
die in uitzicht wordt gesteld, geen vcr-
eischte.
V. Ter inleiding van die reorganisatie is
het gewcnscht in het algemeen den dcla-
checringslermijn in Oost-Indië van twee op
drie jaar le brengen, met gelegenheid zich
le verbinden voor een langer verblijf.
VI. De opleiding der inlanders voor de
verschillende diensten bij de Marine moet
krachtig worden voortgezet.
VII. Het is mogelijk voor liet Europec-
schc personeel tot bezuiniging le komen,
door het vinden van de juiste verhouding
tusschcn de in Indië en in Nederland bo-
noodigde personcclslerklen cn de verblijf-
lijden van hel personeel aldaar, zij het ook
dat deze verhouuidg voor ecnige catego
rieën van het personeel bezwaren mede
brengt.
VIII. Dc bezuiniging, welke men zich
voorstelt bij de splitsing der Marino te ver
krijgen,en die afhankelijk is van dc perso
neelsorganisatie, is dus ook bij een onge
splitste marine voor een goed deel te be
reiken.
IX. Indien bij een gesplitste marine voor
het in Indië verblijf houdend personeel do
voorwaarden worden vastgesteld, zooa4® de
splitsingscommissie die aanneemt, dan is
het aan ernstigen twijfel onderhevig of zich
voldoende Europecsch personeel voor den
dienst zal aanmelden.
Bij verbetering der voorwaarden zal de
bezuiniging uiteraard een minder gunstig
beeld vertoonen.
Wanneer wordt overgegaan lol splitsing
der Marine, die toch slechts zeer geleidelijk
zou kunnen tot stand komen, is het lo
gisch, do uitvoering van een zoo ingrijpen
den maatregel toe le vertrouwen aan het
Departement aan Marine. Opheffing van
dit orgaan gedurende het voorbereiden en
het tot stand brengen van dezen maatregel
zou niet raadzaam zijn.
XI. Bij niet splitsing der marine kan van
opheffing van het Departement van Marine,
allerminst sprake zijn.
Xlf. Samenvoeging van daarvoor in aan
merking komende diensten van zee- cn
landmacht ware tc overwegen.
RECLAME.
RECLAME.
IRniIGM
O'cerste Hulp in huis is
Vaselino g' A Chesebrough
Onmisbaar in tal van gevallen: voor gevoe
lige huid van Babies; om schrammen, snij-
cn brand wondentevcrzachtenentegenezen,
om de huid tegen scherpen wind en verbran
ding door de zon tc beschermen. Voor roodc
en ruwe handen na het dagelijksche werk.
9859
raadt dc dokter „Forman" aan. For-
man brengt direct verlichting; over
vloedige slij ma {scheidingen houden
op; hoofdpijn en benauwdheid ver
dwijnen onmiddellijk. For ni a n is
in alle Apotheken cn Drogisterijen
verkrijgbaar. Vraaert niet naar „een
middel tecten verkoudheid", doch
eischt ,.F o rm a n"° voor den prijs
van Fl. 0.45 per doos. 2493
VOOR WOENSDAG 24 MAART.
Hilversum, 1050 M. 1-2 u. cn 7.30: Po-,
liticber. 56.30: Vooravomlcouccrt dour
het H.DO,-orkest o.l.v. Fr. Lupgens. -
G.307.30: Duitsche les door den heer Ed
gar Cirïjn. 7.15 cn 10 u.Pcvsbcr.
8.10: N. 0. R. V.-radio-omroep, Program
ma v. d. Ned. Christ-. Rcisver. 1. Opening.
2. Inleidend woord. 3. Muziek van het trio
Steinz uit Hilversum Piet Steinz, vioo),
Kees Steinz, cello, J. Bonda piano. Trio
XII, Hnydn (lo god.) 4. lïedc van den
heer dr.s. A v. Dorsen, uit Groningeu,
voorz. der N.O.R.Y. Onderwerp: God heeft
dc wereld door onzichtbare clavieren bc-
troeken asl een lirvt met al zijn tocnehoov"
5. Zang van mcj. Tine Mulder uit Bus sum,
sopraan, a. Ons lied, Adr. v. Tetterode, b.
't Licdekc van den schilder, Em. Hullc-
broek, c. Van 't mazeurken, Em. Hullc-»
broek. 6. Muziek van het trio Steinz, Al
legro uit trio 1 op. 1, Beethoven. 7. Decla
matie van mevr. SecrereVan Emmieliho-
ven, uit Den Haag. a. Het Wilhelmus, b*
net Schrijverken var» Guido Gczcllc. c<
Een oud licdekcn. Gevolgd door optreden
van, een jodcl-trio. 8. Toelichting van ,,Ona
reisplan voor 102G", door den heer W.
M. Lindeboom uit Amsterdam. 9. Allegro
con brio uit trio 111 op. 1, Beethoven, doou
trio Steinz. 10. Zang van moj. Tine Mulder,
a. 't Kuiportje, Iteckers. b. 't Speldcnwer»
kerslied, Hullebroelc. v. Heer Jesus heeft
een hofken. 11. Slotwoord van den wel-
ecrw. heer ds. L. J. v. Leeuwen, Ncil.*
Hcrv. pred. te Hilversum, 12. Sluiting.
Davontry, 1GOO M. 11.20—1.20: Concert
door het radiokwartct en solisten (mezzo
sopraan, bariton, piano, humorist). 1.20—
2.20: Tijdsein, orkestmuziek. 3.35: School-
lezing: Heroes of fiction, Kiplings Kim.
4.20: Tijdsein, causerie: Out of doors.
4.35: Orgelconcert. 5.35: Kinderuurtje*
6.20: Dansmuziek. 7.13: Tuin praatje.
7.20: Tijdsein Big Ben, weerbor., nieuws
Lezing: Life in the old monasteries. Arts
and crafts, the farmery. 7.45: Pianoprc-
ludcs van Chopin. 8 u.Lezing: On ma>
king mistakes. 8.20: Kamermuziek door
dc Aeolian players (viool, viola, fluit-, piano
Klassieke cn moderne muziek. 9.205
,,Thc old Wi low plate", muz. Gchcts vao
Wilford, orkest cn solisten. 10.20: Tijd
sein, wecrbcr. nieuws. Lezing: Tho roman
ce of words and dr. Johnson. 10.SO-
ll.20: rianoduetteu. 11.20—12.20 Dans
muziek van Café de Paris
Parijs Radio-Paris", 1750 M. 12.50?
Concert Lucien Paris (piano, viool, ccllo)j
2.05: Nieuws. 5.05: Concert. 8.50—
10.20: Orkestconccrt. Auto-, luchtvaart-^
cn sportkroniek.
Königswüsterhauscn, 1300 M. 7.50:
Werken van A. Kerr. 8.30: Vroolijke
muziek door de kapel. Daarna nieuws.
9.5011.20: Dansmuziek.
Brussel, ^62 M. 8.20: Fragmenten van
Sapho-muziekdiama van Massenet. 10.20:
Nieuws.
Munster, 410 M. 12.351.50: Concert.
Kindcnnuziek cn -vertellingen. 3.50—*
5.20: Declamaties. 5.30—6.2C: Twee no
vellen van Ludw. Bate. 6.10: Lezing;
Auslandadeutschtum. 7.20: ,,Mattheiis-
Passion", van Bach.
Naar bet Engelse!) van
HAFAëL SABATINI.
15)
„Haar ben ik bans rooi".
„Dan vergist u zich. It verzeker u, dat ik
«iv woorden volstrekt niet betwijfel. Maar
als u mij genoegen wilt doen laten wij dan
over iets anders spreken. Ik ben beu van
dien ongelukkigcn Bardelys. Hij mag in
Parijs cn aan het hof in aanzien zijn, hier
in liet Zuiden bederft zijn naam alleen de
atmosfeer". En mij iot Roxalanne wenden
de zei ik„Freule, u belootde mij een lesje
Ho geven in de bloemencultuur".
„Kom dan mee", zei ze en daar zij een
buitengewoon verstandig meisje was, be-
i gon zij dadelijk met de heesters die om ons
heen stonden.
Zoo vermeden wij een storm die een
oogenblik op het punt was geweest los te
-barsten' Toch was er wel eenig kwaad ge
daan. maar ook misschien iets goeds. Want
den ridder de SI. Eustache had ik mij Lot
vijand gemaakt door hem te vernederen in
de oogen van de eenige vrouw voor wie hij
Wou schitteren. Maar ik had een soort van
wewlrag gesloten met Roxalanne door de
vernedering van dien dwazen poelier, wi l s
r'Luf haar al lang verveeld had,
- HOOFDSTUK VII.
De vijandschap van St. Enslache.
In dc dagen dien foen volgden zag ik den
meder de St. Eustache heet veel. Hij was
ven >r Bezoeker op Lavédan, de reden
daarvan was niet ver te zoeken. Wat mij
betrett, ik hictd niets van hem, dat was
van liet eerste oogenblik af agn zoo ge
weest en daar haat zoowol als genegenheid
dikwijls wederkcerig zijn, deelde do ridder
weldra mijn atkeer. De afstand tusschcn
ons beiden werd langzamerhand grooter,
totdat op het eind van de week wij zoo vij
andig togen elkaar gezind waren, dat de
graaf er mij over aansprak.
„Pas op voor dien St. Eustache", zei hij.
„Itet is duidelijk dal ge elkaar niet raoogt
lijden, en ik wou u waarschuwen. Ik ver
trouw hem niet. Zijn gehechtheid aan onze
zaak is heel lauw en hij maakt mij onge
rust, want hij kan ons veel kwaad doen als
hij verkiest. Daarom alleen duld ik hem
hier op Lavédan. Ik hen bang voor hem en
ik zou u raden dat ook te wezen. De man is
een leugenaar, al is het dan liegen om le
bluffen en leugenaars zijn niet bang voor
een misdaad".
Er was zonder eenigen twijfel waardheid
in die woorden, maar den raad opvolgen
was niet zoo gemakkelijk, vooral niet voor
iemand in mijn posilie. Er was niet zoo
heel veel reden bang te zijn voor het kwaad
dat SI. Eustache mij zou kunnen doen,
maar ik moest ook denken aan do belan
gen van mijn gastheer.
Niettegenstaande onze toenemende vijan
delijke gezindheid waren de Chevalier en
ik zeer vaak samen. Want waar Roxalanne
was waren wij gewoonlijk allebei. En ik
had hel voorrecht er te logeeren, hij kwam
slechts nu en dan een bezoek brengen.
Van hei gebruik dat ik maakte van dien
tijd kan ik moeilijk spreken, Van hol eerste
'oogenblik af aan-dat ik Roxalanne gezien
had, begreep ik de waarheid van Chafelle-
raulis bewering, dat ik nog nooit een vrouw
h.ul leeren kennen. Hij had gelijk. De vrou
wen die ik ontmoet had en waarnaar ik
haar sexe beoordeelde, hadden in tegenstel
ling met dit kind, al boel weinig recht op
den naam van vrouw. Deugd had ik aange
zien voor een schijntje; onschuld voor on
wetendheid; liefde voor een sprookje om
groole kinderen zoet te houden.
En in gezelschap van Roxalanne de La
védan werd ik bekeerd en zoo verliefd als
een jong mcnsch bij zijn eerste liefde.
Ik zat haar maar niet beschrijven; ze was
verstandig, eenvoudig, in één woord ze was
allerliefst.
Wij waren veel samen in die eerste week
en daar mijn hartstocht steeds toenam, ge
loof ik dat cr ook in haar iets begon te ont
waken. Er scheen soms een vreemd lichtje
in haar oogen. En nog meer kleinigheden
die ik meende op te mei ken. En dan dacht
ik met smart aan de pijn en schaamte die
zij gevoelen moest als het oogenblik daar
was dat ik mijn bekentenis moest doen; ik
begreep dat de liefde van dit dierbare kind
met zulk een edel hart en zulk een hoog
gevoel van eer in verachting en toorn
moest veranderen wanneer ik mijn masker
ntdeed en zij zou weten wie ik was.
En hoe langer het duurde hoe moeilijker
werd de bekentenis.
De graaf merkle onze toenemende intimi
teit zeer goed op. Hij verzette er zich niet
tegen. Ik geloof dat die eerwaardige edel
man gaarne een verbinlenis gezien had.
Want hoewel hij mij voor zeer arm hield
de bezitlingon van Lespéron in Gascogne
zouden immers verbeurd verklaard worden,
met hel oog op zijn verraad hij dacht aan
de oorzaak van die armoede en aan de
groole toewijding van den jongen mnn aan
de zaak van Gaslon van Orleans.
Dat hij geen einde maakle aan de hof
makerij van St. Eustache was naar iriün
meenicg alleen toe te schrijven aan zijn
vrees.
Wat zijn vrouw betreft, dezeltde oorzaken
die haar dochter geboeid hadden, hielpen
mij niet weinig om de gunst le verworven
van de moeder.
Tot aan mijn komst bad zij bet oor ge
loond aan St. Eustache. Maar wat wist hij
van de groote wereld, bij mij vergeleken!
En zoo werkte alles mee indien wij SI.
Euslache misschien moesten uitzonderen
om mij te doen slagen. Chalellerault zou
tandenknarsen van woede als hij het gewe
ten had, maar ik knarste de tanden van
wanhoop wanneer ik over den toestand n&-
dachL
Eens op een avond ik «'as toen tien
dagen op het kasteel roeiden zij en ik
een eindje de Garonne op. Toen wij terug
keerden en ons met den stroom lieten voort
drijven sprak ik er over weg te gaan.
Zij keek ineens op; de uitdrukking van
haar gezicht was bijna verschrikt, met wijd
geopende oogen zag ze mij aan want
ik heb u reeds gezegd, zij was het tegen
overgestelde van de meeste jonge meisjes
en veel te onschuldig om te trachten haar
gevoelens te verbergen.
„Waarom moet u zoo gauw weg?" vroeg
Roxalanne. ,.U is hier op Lavédan veilig
en onderweg is u misschien in gevaar. Ilc-t
is nog maar een paar dagen geleden,-dat ze
een armen jongen edelman uil deze streek
te Pau gevangen namen; u ziet dus. dat
de vervolging nog niet is afgeloopen. Ver
veelt het u hij ons, meneer?" Haar Hem
beetde, toen zij dit vroeg.
Ik schudde het hoofd en glimlachte pein
zend.
„Vervelen? Dat denkt u toch zeker niet,
mademoiselle? lfw hart zegt u iels heel
anders."
Zij sloeg de oogen neer voor mijn harts*
tochtelijken blik. En toen zij mij een oogen*
blik daarna antwoord gat was er geen be
drog in haar woorden. Het was wat haaf
hart haar ingaf cn niets meer.
„Maar het zou toch mogelijk z.ijn, mijn*
heer. U is gewend aan de uitgaande wc*
rcld."
„Do uitgaande wereld van Lespéron in
Gascogne?"
„Neen, neen, de wereld, waarin u zich
bewogen heeft in Parijs en overal elders.
)k begrijp,' dat u op Lavédan heel weinig
vindt, dal u belang inboezemt en - dat uw
gedwongen rust u ongeduldig maakt."
„Als er zoo weinig was, wat mij belang
inboezemde, dan zou u misschien gelijk
hebben. Maar ach, freuleik zwcog eens
klaps. Dwaast Ik had bijna toegegeven aan
de verleiding, die mij geboden werd. De
heerlijke avond, de brecde, 1 aline rivier
waarop wij voortdreven, de boomen. do
schaduw op het' water, haar tegenwoordig
heid cn onze afzondering te midden van
zulk een omgeving, dat alles had mij bijna
de lieele weddenschap en mijn huichelarij
doen opbiechten
Zij lachte een weinig zenuwachtig cn
misschien om do spanning le verbreken,
die mijn plotseling stilzwijgen had teweeg*
gebracht, zei ze; „U ziet hoe uw verbeel
ding u in den sicele laat, indien ge bewijzen
wilt zoeken voor hetgeen ge beweert. U wou
mij vertellen van de belangen die u bezig
houden to Lavédan en als u er over denkt,
kunt u niet® verzinnen, fs het zoo or niet?.''
'Wordt vervolgd), F'