De Markies v. Bardeijs
No. 2025f,
LEIDSCH DAGBLAD, Vrijdag 19 Maart Derde Biad. Anno 1926.
BINNENLAND.
HOLLANDSCH-
ZWITSERSCHE
QRANGE-CHOCOLADE
Vraagt Llw winkelier.
FEUILLETON.
Eeiste Kamer.
Hefc Centraal Stembureau heeft gisteren
'in de vacature, ontstaan door het ontslag
nemen van prof. Slotemaker de Bruine als
lid der Eerste Kamer, tot lid dier Kamer
benoemd verklaard prof. jhr. rar. B.'C. dc
Savornin Lobman hoogleeraar in 't Staats-
rcthfc aan dc ltijksunivörsiteit te Utrecht.
De weg van Rijswijk naar De Vink.
Bij de Tweede Kamer is ingekomen een
ontcigeningswetsontwerp in verband met
verbetering van den weg van Rijswijk
(Hoornbrug) naar dc Vink^ (aansluiting
aan den Rijksweg) nabij Leiden in de ge
meen Ion Voorburg. Veur en Voorschoten.
Ontleend is aan de memorie van toelich
ting inzake dit wetsontwerp:
Bij besluit van de Stalen van Zuid-Hol
land is door die provincie in beheer en on
derhoud genomen de weg RijswijkDe
Vink.
De provincie besloot verdof lot verbete
ring van genoomden weg, onder voor
waarde o.m., dat dc betrokken gemeenten
den weg met de daartoe behoorende kunst
werken on bermen lusteloos aan de provin
cie in eigendom zou worden overgedragen.
De bedoelde verbetering zal hierin beslaan,
dat dc verharding en dc in den weg gele
gen bruggen een breedlo zullen verkrijgen
van ten minste 5 meter. Bovendien zullen
voor het verkeer hinderlijke bochten wor
den -afgesnedenbeplantingen, die een vol
doend uitzicht belemmeren, worden opge
ruimd, opritten naar bruggen, onder flau
wer helling worden gebracht en dc afwate
ring van den weg worden verzorgd door
afgraving en, zooveel noodig, verharding
van de bermen. Ten behoeve van de uit
voering van bovenbedoelde verbetering is
verzocht de tot-sland-koming le bevorderen
van een wet 1ot verklaring van het alge
meen nut dor werken.
Aangezien het bier een belangrijken ver
keersweg betreft, waarvan de goede staat
inderdaad van algemeen belang is le ach
ten, is er aanleiding aan liet verzoek tc
yoldoen.
Nederl.-Zwitsersch Luchtvaart-Verdrag.
Bij do Tweede Kamer is ingekomen oen
ontwerp van wet tot goedkeuring van het
op 18 Mei 1925 tusschen Nederland en
Zvr'seriand te Bern gesloten voorloopig
lucht vaart verdrag.
De memorie van toelichting op dit ont
werp herinnert cr o.m. aan, dal indertijd
op verzoek van de Ncderlandschc régee-
ïing niet de Zwilsersche regeering onder
handelingen geopend werden inzake het
treffen van een voorloopig luchtvaartver
drag tusschen de beide landen, welke on
derhandelingen er toe leidden, dol op 18
Mei j.l ccn zoodanig verdrag werd getee-
kend. "Evenals hel verdrag met Noorwegen
«temt ook dit verdrag, wat den inhoud be
itelt. in hoofdzaak overeen niet de. tus-
f sehen ons land en Drool Britanniö cn Ier
land getroffen schikking; do rangschik
king van dc slof komt overeen met die van
eerstgenoemd verdrag. Intusschen ver
schilt het onderwcrpelijke verdrag in zoo
verre van de beide meergenoemde verdra
gen, dal onder dit verdrag enkel de parti
culiere luchtvaartuigen vallen. Op verzoek
1 van de Zwilsersche regeering werd een
slotproloeol toegevoegd, dat bepaalt, dat
tten aanzien van dit verdrag het Vorsten
dom Liechtenstein als een inlegreerend
deel van het Zwitserschc grondgebied zal
worden beschoüwd, vo6r zoover het lot het
Zwilsersche douanegebied zal behooren.
Een initiatief-voorstel in bewerking.
Naar het ..Centrum" verneemt is bij groe
pen der rechterzijde in bewerking een ipi-
tiatief-voorstcl tot wijziging van art. 123
I. R. R. (Verbod van zending in Ned.-Indiü
zonder toestemming van de burgerlijko
Overheid).
Redelooze obstructie.
Naar de heer Braat aan het „Vad." mede
deelde, is het zijn bedoeling, in dezen zin
obstructie tc voeren, dat hij voornemens is
in avondvergaderingen van de Tweede Ka
mer stemmingen uit le lokken, wanneer er
minder dan 51 leder, aanwezig mochten zijn.
Hij is nog steeds van mceninp. dat de
amendecring van zijn wetsvoorstel betref
fende den Zomertijd (waarna hij dit heeft
ingetrokken) hem volkomen het recht geeft
obstructie te voeren en stelt dit op één lijn
niet het optreden der Bioomsch-KaUioliekcn
na de verwerping van het gezantschap bij
den Paus op 11 November van het vorige
jaar!
Op de vraag, hoe lang bij deze even ïiul-
telooze als redc-looze obstructie dacht vol
le houden, wist dc heer Braat geen ant
woord le geven.
Verlaging der posttarieven.
liet Comité tot verlaging der Pcsltarievcn
heeft, gelijk bericht, een adres gezonden
aan den directeur-generaal der posterijen cn
telegrafie inzake de porli-vcrlaging.
Naar aanleiding van do verzending van
dit adres had een ondérhoud plaats niet den
plaatsvervanger van den directeur-generaal,
waarbij met nadruk er op gewezen werd.
dat handel en nijverheid in de stellige ver
wachting verkeereh, dat dc in uitzicht ge
stelde verlaging van briefkaart- en daarna
van briefporto in het nieuwe jaar een feit
zou zijn geworden.
Verder werd bij vernieuwing aangedron
gen op verlaging van dc drukwerk-tarieven
cn op de schijnbaar slclsellcoze beoordeeling
van wat periodiek cn wat drukwerk is.
Naast enkele punten van meer plaatse
lijk belang werd ook gesproken over liet
eventueel uitvallen cener bestelling.
Namens het hoofdbestuur der posterijen
werd, wat het punt drukwerktarieven be-
Irfcft. er op gewezen, dat clc twee cents per
50 gram hier to lande geheven, ten opzichte
van andere landen laag is te noemen.
Een vergelijking werd gemaakt o.a. niet
Zweden en Noorwegen, Groot-Brilannié cn
de Vereenigdo Staten, waar liet tarief iels
hooger is.
Wat de verlaging der tarieven voor brief
kaarten en brieven aangaat, kunnen geen
toezeggingen worden gedaan, aangezien,
althans dit was de indruk, dien de com
missie kreeg, dit verband houdt met hel
sluitend budget der algemcene middelen.
Wat het uitvallen eener bestelling be
treft, was hot hoofdbestuur der posterijen
tol de conclusie gekomen, dat dit geheel
locaal nioel worden bezien.
In een sedert gehouden vergadering van
het volledig comité weid besloten zich di
rect na afloop der ministerieele crisis niet
een adres lot den minister van Arbeid,
Ilandel en Nijverheid le wenden cn even
eens tot den minister van Financiën cn
beide adressen mondeling toe tc lichten om
cr op tc wijzen, dat naar de mcenlng van
het comité, vertegenwoordigende door zijn
samenstelling den handel cn de industrie
hier te lande, het niet aangaat, dat \yaar
het budget der posterijen sluit, niet port-
verlaging wordt gewacht in verband met de
sluiting van het algemeone budget. Alge
meen is dc vraag naar verlaging van pro
ductie-kosten en het is beslist noodzakelijk,
dat ook van de zijde der regeering hieraan
wordt medegewerkt, door den dienst der
posterijen zoo economisch mogelijk in le
richten cn tegelijkertijd zorg te dragen, dat
de inkomsten der posterijen uilsluitend ten
bate van het postverkeer worden aange
wend.
Verder werd besloten bij vernieuwing bij
hel hoofdbestuur der posterijen aan le drin
gen op spoedige invoering van een lager
tarief voor briefkaarten en brieven, op ver
laging van het drukwerktarief en verder op
benoeming eener commissie van deskundi
gen. welke heizij als commissie van beroep,
hetzij als commissie van advies zou kun
nen optreden bij de beoordeeling van stuk
ken, of deze onder periodieken of onder
drukwerk gerekend moeten worden.
Steun aan Ond-Redders.
De Minister van Waterstaat heeft aan den
Voorzitter der Tweede Kamer inlichtingen
gezonden op liet adres van het bestuur der
Vereeniping Moed. Volharding. Zelfopoffe
ring te Helder, houdende verzoek om onder
steuning van de bemanning der reddings
boot aldaar.
De minister deelt in dezen brief mede.dat
een commissie is ingesteld Ier onderzoek en
regeling van de van Rijkswege toegekende
en nog toe le kennen uitkeeringen aan be
hoeftige oud-redders van schipbreukelingen
cn hun nagelaten betrekkingen. De aanvra
gen om ondersteuning worden in banden
cher commissie gesteld, die de vcrcischlc in
lichtingen inwint en elk verzoek om onder
sleuning op zichzelf behandelt. Vervolgens
wordt advies uitgebracht, waarna^de mi
nister beslist omtrent het al of niet inwilli
gen van liet verzoek.
Da onbewaakte overwegen.
Ir. antwoord op de wagen van den hoer
Haazevoefc betreffende do onbewaakte over
wegen, Jicelt Minister Van der Vegte een
stoat je overgelegd, waarin, gesplitst mar do
drie soorten van onbewaakts overwegen, zijn
vermeld hei. aantal idooden en gekwetsten
in do jaren 1923, 1924 en 1925.
Er werden gedood in 1923 op hoofdspoor
wegen 2, op locaal spoorwegen (nimmer
afgesloten geweest) 2; in 1924 resp. gedood
9 ea geen; iD 1925 resp. gedood 7 en 4.
Gekwetst in 1923 op hoofdspoor wegen 3,
op locaal spoorwegen (nimmer afgesloten
geweest) 9; 1924 resp. 13, op locaal spoor
wegen (bewaking opgeheven) 5 en 7; 1925
resp. 8, 5 on 5.
Aangezien de onbewaakte overwegen op
duidelijke wijze- door waarschuwingsborden
en vóórwaarschuwingetoékenen zijn of wor
den -aangegeven en er nauwlettend voor
gewaakt wordt, dat het uitzicht op de nade
rende treinen voldoende is, mag de zorg
voor eigen veiligheid in overeenstemming
niet hetgeen dienaangaande in andere landen
geschiedt, aan de gebruikers van den weg
worden overgelaten.
Uit het onbewaakt laten van spoorwegen
mag' derhalve geen gebrek aan eerbied voor
het leven van den mensch worden afgeleid.
Het antwoord van de directie van de
Nederlaudsche spoorwegen op het verzoek
schrift van het R.-K. Werkliedenverbond is
in zijn algemeone strekking blijkbaar niet
juist begrepen. Niet volkomen betrouwbare
automatische waarschuwingsborden zouden
hefc gevaar bij onafgesloten overwegen ver-
grooten. Plaatsing van zulke toestellen kan
dus vooralsnog niet worden bevorderd; door
nader onderzoek en beproevng zal moeten
blijken of en in hoeverre voor eenig systeem
do mogelijkheid van toepassing bestaAt.
Indienstneming door de spoorwegen van
arbeiders op arbeidsovereenkomst.
Op de vragen van den lieer Drop in ver
band met de indienstneming door de Ncdcr-
landsehe spoorwegen van con belangrijk
aantal arbeiders op een arbeidsovereen
komst. als bedoeld bij art. 1037a Burgerlijk
Wetboek, heeft de heer van der Vegte, mi
nister van Waterstaat het volgende ge
antwoord:
I. Dat personen op arbeidsovereenkomst,
als bedoeld bij artikel 1637a B. W., in dienst
genomen plegen te worden i3 juist. Hun
aantal is evenwel in verhouding tot het
personeel met een aanstelling onder R.D.V.-
verband zeer gering.
II. Een arbeidsovereenkomst, volgens een
vastgesteld model, waarin dc duur op ten
hoogste 1G uren beprthJd is, wordt aange
gaan, wanneer in min of meer plotseling
opkomende behoef to van het bedrijf of in
arbcidsbehoefte», waarop de porsöneel-
kaders om andere redenen niet berekend
kunnen zijn, voorzien moet worden. Aan
gezien vooraf omtrent den duur van de be-
noodigde hulpdiensten geen zekerheid be
slaat en de behoefte veelal even onverwacht
verdwijnt, als zij is opgekomen, is het in
het bedrijfsbelang noodig dergelijke hulp
krachten van dag tot dag in dienst te
nemen. Staat vast. dat een tewerkstelling
maanden achtereen zal duren, dan plegen
in zoodanige gevallen betrokkenen onder
R. D. V.-verband aangesteld te worden.
III. Uit het antwoord op de tweede vraag
volgt, dat de aard van het spoorwegbedrijf
medebrengt in vorenbedoelde gevallen per
sonen op de hiervoren aangeduide wijze op
arbeidsovereenkomst in dienst te nemen en
dat hel dus geenszins de bedoeling is om
zoodanige personen aan eenig deel van de
arbeidswetgeving Ie ontrekken. Er kan dan
ook over deze wijze van handelen moeilijk
afkeuring worden uitgesproken.
De kiosken op de spoorwegstations.
Op de vragen van den heer Moltmaker
belrcffende het verbod van den verkoop van
sommige Fransche tijdschriften in de kios
ken op de spoorwegstations, heeft de heer
RECLAME.
241t
^JwjgdnL,
fËCONOMlÊl
van dor Vogle, Minister van Waterstaat liet
volgende geantwoord.
Do tusschen de spoorwegdirectie en de
ondernemers van den spoorwegbockhandel
gesloten overeenkomsten verbieden uitdruk
kelijk verkoop en uitstalling van boekwer
ken, nieuwsbladen als anderszins, slrij-
dende met de openbare orde en goede zedeil,
en geven in geva! van twijfel dc beslissing
aan de directie. Verder is aan deze het
recht voorbehouden, om aan de onderne
mers den verkoop van sommige bepaald
aangewezen boekwerken, tijdschriften,
nieuwsbladen, reisgidsen, platen ot voor
werpen op te leggen ot te verbieden.
Do directie is dus niet buiten haar be
voegdheid getreden, toen zij, op uilnoodi-
ging van den vorigen Minister van Water-
slaat, den verkoop van de bedoelde tijd
schriften verboort.
Er bestaat geen genoegzame aanleiding
om inlrckking van het verbod te bevorderen.
Nederlanders in Oostenrijk.
Door den lieer Braat zijn aan den Minis
ter van Buitenlandschc Zaken dc volgende
vragen gesteld:
Is do Minister bereid om mee le doelen
of cr getracht is om voor Nederlanders, die
verblijf houden in Oostenrijk, het thans
daarvoor noodige pasvisum at te schatten?
Zoo niet. waarom niet?
De her eta; silicotic en het nitbreidingsbedrag
aan de onderwijzers over 192b.
Op dc vragen van den lieer Suring. be
treffende den invloed van de horclassilica-
tio der gemeenten op hel bedrag van de n:t-
keering aan openbare en bijzondere onder
wijzers over 1925, ingevolge art. Ill van
het Koninklijk besluit van 0 December
1925, Staatsblad no. 467 heeti minister
Waszink o.m. hel volgende geantwoord:
I. Uit de circulaire van den ambtsvoor
ganger van don ondergeteekende aan dc
gemeente- en schoolbesturen volgt inder
daad, dat voor do berekening van de uit-
keenng aan openbare en bijzondere onder
wijzers. ingevolge artikel 111 van het Ko-
jininklijk besluit van 9 December 1925
(Staatsblad no. -f67), builen aanmerking
blijft het bedrag der verhooging als gevolg
van het rangschikken eener gemeente in
een hoogere klasse door de wijzigingen, bij
dit Koninklijk besluit aangebracht in de
bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Bur
gerlijke Rijksambtenaren 1925.
II. Deze meening berust op het bepaalde
or.dcr d van artikel III van liet Koninklijk
besluit van 9 December 1925 (Staatsblad
no. 467) krachlens hetwelk bij dc toepas
sing van arlikel III de wijziging van arti
kel 27 van het Bezoldigingsbesluit Burger
lijke Rijksambtenaren 1925 builen aanmer
king moet blijven. Het tweede lid van dit
arlikel 27 heefl naar de meeniug van den
ondcrgeleekende geen matcricele wijziging
i ondergaan.
Salarissen leeraren H. B. S.en.
Op do vragen van den heer Suring bei
treffende toepassing ook ten aanzien van
do leeraren aan de It. II. B. S. en van art,
27 van 'l Kon. Best. van 9 Deo. 1925, krach
tens welk artikel aan de Rijksambtenaren
'over 1920 en volgende jaren geen minder
salaris wordt toegekend dan hun op 1 Jan,
102G volgens bet Bezoldigingsbesluit 1925
zal toekomen, zooals dat met betrekking to>
ben op 31 Dec. 1925 luidt, antwoordde de
Minister van Ond., K. en W.. dat hij niet
van meening is, dat de billijkheid zou
cisclien een bijzondere bepaling in het leven
te roepen om te beletten .dat eenig leeraar
eener 11. II. B. S. van 1 Jan. 1920 at aan
wedde en toelagen een lager bedrag zal ont
vangen dan over 1925.
Zijn loenmalige ambtsvoorganger lieett
er in zijn antwoord op de vragen van den
heer Suring, ingezonden 15 Juli 1925, de
aandacht op gevestigd, dat de toen aange
kondigde bepaling alleen voor het jaar 1925
zou gelden, omdat zij uitsluitend slrekte
om U-IeursleUing van verwachtingen, moe
gelijk gewekt door toezegging van den toen-
matigen voorzitter van den Raad van Mi-
nislers in de vergadering van de Tweede
Kamer dd. 5 Nov. 1924, te voorkomen. Hij
zolle torn tevens uileen, dat door die be
paling de leeraren feitelijk boven andere
ambtenaren werden bevoorrecht en gat uit
drukkelijk (e kennen, dat het in de bedoe
ling lag met 1 Jan. 1926 het bijzondere
voordeel, hetwelk dc leeraren uit dien hooi
de genoten, te doen vervallen.
C vei welk vergunning voor Banketbakkerijen
De Minister van Arbeid, Handel en Nijt
verheid heeft, gelet op het bepaalde tiij
de artikelen 28, vijfde lid, en 97, vierde
lid, der Arbeidswet 1919:
A. aan hoofden of bestuurders van ban
ket-bakkerijen in allo gemeenttn des Rijks
vergund, dat in do weken van 29 Maart tot
en met 3 April en van 17 tol cn met 22
Mei 1926 in hunne ondernemingen door
arbeiders van 16 jaar of ouder, in afwijking
van hec bepaalde in de artikelen 23 en 24
der Arbeidswet 1919, arbsid wordt verricht
volgens onderstaande werktijdregeling:
Resp.: datum; maximum aantal werkuren
voor mannen; maximum aantal werkuren voor
vrouwen en jeugdige personen van 16 en
17 jaar:
Maandag 29 Maart 1926: 8'/- uur per dag;
S uur per dag.
Diusdag 30 Maart 1926: 8','j uur per dag;
8 uur per dag.
\Yoonsdag31 Maart 192G: 8'/o uur per dag;
8 uur per dag.
Donderdag 1 April 1926: 10 uur per dag;
10 uur per dag.
Vrijdag 2 April 1926: 10 uur per dag;
10 uur per dag.
Zaterdag 3 April 1926: 11 uur per dag;
10 uur per dag.
Naar het Engelsch van
RAFAüL SABATINI.
12)
Welke betere band zou er te bedenken zijn
om mij weder aan de Kroon te verbinden
want kroon- en kardinaalsmuls zijn ge
lijkluidend in dit Frankrijk, waar alles on
derste boven gegooid wordt dan mijn
dochter uit té huwelijken aan een van
'skonings gunstelingen?
Maqj* als die waarschuwing niet bij'.ijds
was gekomen, dan weel God alleen boe-
veel kwaad hieruit had kunnen voortko
men. Mijnheer de Chatellerault had mijn
dochter nog maar tweemaal gezien. Den
dag dal ik die bewuste tijding ontving, zond
ik haar naar Auck naar familie van haar
moeder. Ghatellerault bleef een week. Toen
begon hij ongeduldig te worden en vroeg
wanneer mijn dochter terug kwam. Zoo
dra u vertrekt, mijnheer", antwoordde ik en
ïoen hij er op aandrong, dat ik hem de re
den zou zeggen, deed ik dat met zooveel
openhartigheid, dat hij binnen de vier-en-
Jwintig uur op do terugreis was naar
Parijs".
De graaf zweeg en liep de kamer op en
®per, terwijl ik over zijn woorden nadacht,
die mij niet iets zeer merkwaardigs beken!
maakte. Een oogcnLlik daarna ging hij
Voort:
JCE jiu het hem met Cha ellerault niet ge-
■dM is, kiest de koning cn gevaarlijker
persoon om zijn plannen ten uitvoer le
brengen. Hij zendt den markies Marcel de
Bardelys naar Lavédan met dezelfde op
dracht. Zonder twijfel schrijft hij het échec
van Ghatellerault aan onhandigheid toe en
hij heeft besloten ditmaal een man te zen
den die bekend is om zijn hoffelijke manie
ren en zijn aardig optreden, zoadat hij stel
lig mijn dochter in zijn netten zal vangen.
Het is een groot compliment voor ons, dat
hij den knapslcn en meest begaafden gent
leman van zijn hof zoo zegt men len-
mijisle naar ons toezendt en toch het is
een vleierij waar ik niet gevoelig voor ben.
Bardelys gaal hier oven goed onverrichter
zake vandaan als Chalolferaull. Als hij zijn
gezicht maar vertoont dan vertrekt mijn
dochter weer naar Auck. Heb ik niet groot
gelijk, monsieur de Lespéron?"
„Ja zeker", antwoordde ik langzaam als
iemand die na'denkt. .,als u tenminste over
tuigd is dat uw opinie omtrent Bardelys
juist is
..Ik ben meer dan overtuigd. Welke an
dere reden zou hij kunnen hebben om te
Lavédan le komen?"
Dat was een vraag die ik niet trachtte fe
beantwoorden. Gelukkig verwachtte hij ook
geen antwoord. Hij gaf mij de vrijheid over
een andere verklaring na te denken van
een zaak waarmee ik zoor vervuld was.
Chatellerault had geen open kaart met mij
gespeeld. Menigmaal sedert mijn vertrek uit
Pariis had het mij verbaasd dat hij zoo
spoedig zijn geheel© fortuin had gewaagd
op een zaak die toch e zenlijk alleen afhing
van de gril van een vrouw. Dat ik onmis
kenbare voorrechten bezat boven hom. zoo
wel waf mijn persoon betreft, nis mijn af
komst, en mijn .rijkdom kon Chatellerault.
niet over lief hoofd'h 'ben gezien» En toch
scheen de mogelijkheid dat deze voorrech
ten voldoende konden wezen om de gene
genheid van het jonge meisje te winnen
niet zwaar hebben gewogen toen hij de on
wijze weddenschap aanging.
Dat het.hem niet was gelukt, was geen
reden tc veronderstellen dat het mij ook
zou mislukken. Zulk een argument ging
niet op en reeds menigmaal zooals ik zei,
had het mij verbaasd in de laatste dagen
hoe spoedig Chatellerault de weddenschap
had aangenomen. Nu begreep ik hel. Hij
rekende er op dat de vicomte de Lavédan
precies redeneeren zou zooals hij in werke
lijkheid deed en hij vertrouwde dat ik
evenmin in de gelegenheid gesteld zou wor
den deze schoonc cn koele Roxalanne te
ontmoeten.
Het was een leelijkc strik dien hij mij
spande, een schurk alleen waardig.
Het noodlot of het geluk, hoe zal men het
noemen, had echter de hand gestoken in
het spel en de kaarten werden opnieuw ge
schud en gegeven sedert ik Parijs had ver
laten. De bepalingen van de weddenschap
veroorloofden mij iederen maatregel te ne
men die ik noodig achtte maar de Voor
zienigheid scheen een keus voor.mij te heb
ben gedaan en mij op een pad geleid dat
kon helpen mij den vaderlijken tegenstand
te laten overwinnen.
Als René de Lespéron. dc rebel, werd mij
een schuilplaats verleend te Lavédan en
was ik welkom geheelen door den graaf, die
reeds zeer met mij scheen ingenomen te
zijn. met René namelijk, voordat hij mij
gezien had door al heigeen mijnheer de
Marsac of wie dan ook hem van mij ver
teld had. Ik moest daaT dus blijven als
René :de Lespéron en zoo goed mogelijk van
mijn verblijf aldaar gebruik maken. Maar
ik smeekte den hemel dat diezelfde mon
sieur de Marsac geen bezoek kwam bren
gen op LeVédan terwijl ik er was»
HOOFDSTUK VI. v
Ik word beter.
De week die volgde op mijn komst in La
védan is moeilijk tc beschrijven. Het was
een tijd zoo vol gebeurtenissen gebeur
tenissen die mijn karakter schenen te her
vormen en een heel ander mensch van mij
le maken dan dien Marcel de Bardelys,
dien ze in Parijs „den Luisterrijke" noem
den. Toch waren de gebeurtenissen bij
elkaar genomen van zoo heel veel beteekc-
nis, ieder afzonderlijk zoo onbeduidend, dal
ik cr waarlijk niet veel van kan opschrij
ven.
Rodenard en zijn metgezellen bleven
twee dagen in het kasteel; die dagen waren
voor mij een voortdurende kwelling en ik
wist niet hoe lang die dwaze vent blijven
zou. Gelukkig werd die onrust geheel door
den heer de Lavédan, die op dat oogenblik
niet gesteld was op het gezelschap van het
gevolg van iemand die algemeen bekend
stond tot de partij van den koning le behoo
ren. IIij raadpleegde mij eindelijk hoe hij
ze zou kunnen wegzenden en ik die niets
liever wenschte dan van hen bevrijd le
zijn raadde hem aan Rodenard ongerust
te maken over het lot van Bardelys; mis
schien was hem iels overkomen. In plaats
van rustig hier te blijven moest hij liever
onderzoek doen naar het lot van zijn
meestér.
De graaf ging dadelijk op dezen raad in
en met zulk uitnemend resultaat dat Gany-
medes dienzelfden dag ja'binnen hel uur
vertrok om onderzoek naar mij te doen;
zijn plichtsgevoel was ontwaakt cn hij
maakte zich inderdaad zeer ongerust
want met al zijn tekortkomingen, de vent
hield bepaald heel veel van mij.
Dit gebeurde den derden dag van mijn
verblijf op Lavédan. Dien morgen stond ik
op: mijn voet was veel beter. Door bloed
verlies voelde ik mij wel wat zwak, maar
Anatole. hoe kwaad hij er uitzag, was ccn
vriendelijke en beleefde knecht, veronder
stelde dat ik over enkele dagen, op zijn
meest over een week geheel hersteld zou
wezen.
Ik sprak niet van vertrekken. Maar de
vicomte, de vriendelijkste en grootmoedig
ste man dien ik ooit had ontmoet, zei da
delijk voordat ik v.m vertrekken kon spre
ken, dat ik stellig op het kasteel moest blij
ven totdat ik volkomen hersteld was en
daarna zoo lang als ik lust had.
„Hier op Lavédan i3 u veilig, mijn
vriend", verzekerde hij mij. „want zooals
ik u reeds zei. men koestert geen verden
king jegens ons. U moest blijven totdat de
koning de vervolging van ons heeft opge
geven".
En toen ik bezwaar maakte en zei dat ik
misschien gebruik maakte van zijn goed
heid, weerde hij al mijn bezwaren of: hij
werd er bijna boos om.
„Geloof mij, mijnheer, het is een* genoe
gen, ja een eer voor mij, iemand van dienst
te zijn die onze zaak mei zooveel ijver
heeft verdedigd en er zooveel voor heeft op
geofferd".
Ik schaamde mij dood bij die woorden cn
was mij bewust hoe onwaardig mijn gedrag
was om dien man zoozeer te misleiden,
(Wordt vervolgd).