9e Markies v. Bardelys o. 20250. LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 18 Maart Tweede Blad. Anno 1926. i GEMEENTEZAKEN. I Artikel 28 drr verordening, regelende den Ecbtstoestand van de ambtenaren der ge- Jeeute Leiden, bepaalt, dat den ambtenaar Jrvol ontslag uit zijn betrekking wordt Jerlcena wegens bet bere.ken van den peu- moengerechcigdon leeftgti; dit ontslag gaat Eigens art. 29 in op den eerstvolgende ■sten Januari. TWEEDE KAMER. FEUILLETON. ■Door de Flaatselyke Schoolcommissie wor- Mu aan den Raad de volgende aanbevelingen ■ugeboden voor dc benoeming van twee dezer Commissie: jln de vacature-Boerlec: lo. J. L. C. 2o. G. Molkenboeiv Wjq de vacature-Ros: lo. S. Gaasterland; ti. G. Bakeoia- I De directeur der gemeentewerken na I 65 jaar handhaven. I Evenwel kan do autoriteit, die den amb- Enaar heelt aangesteld, deze bepaling, het B)ofd van den tal: van dienst geiioord, telkens ■oor ten hoogste een jaar bu.ten toepa^s.ug Eten, totdat de ambtenaar zijn 70ste leVtO Ecr heelt volbracht. L'e heer Ir. G. L. Driessen, Directeur Beu* Gemeentewerken, die op 6 October a.s. ij jaar hoopt te worden, zou dus ingevolge Icpaling op 1 Janurai -1927 den gemeente- moeten verlaten. Vermits B. en W. Icüter, evenals de Commissie van Fabricage, 4p hot aanblijven van den Directeur boegen 'I.rhs stelt en de heer Driessen bereid is Eja betrekking ook gedurende het jaar 1927 jilo blijven waarnemen, gevur B. en W. deu ■waad in overweging te besluiten de bepaling *la:i ari. 28, le lid sub 2o der verordening, den rechtstoestand van de amb- der gemeente Leiden, ten opzichte den Directeur dei* Gemeentewerken, den G. I/. Driessen, tot 1 Januari 1928 Kritcn toepassing te laten. Verhuring van eenige perceelen land. I Onüer vermelding, dat de geboden huur prijs voldoende is, geven B. en W. den Raad |io'overweging, oni in overeenstemming met liet advies van de Commisise van Beheer lever het GrondbedryE, de perceelen teelland, ■pelegen ten Noorden van den Morschwegv L nis 41, 42, 43, 44, 95, 96 en 1)7, teramen groot 0.95.85 II.A., voor het van 1 April15 October J.926, tegen huurprijs van 1192 in totaal, te ver- aan J. Schild, alhier, zulks onder in dc Leeskamer ter visie liggende voor vaarden. Aanvaarding van de vcorwaarcUu, inzake vergunning tot het maken van een transformator en schakelstr.tion. Ingevolge artikel 6 der voorwaarden, waaronder Gedeputeerde Stalen aan enza gemeente vergunning hebben verleend voor don aanleg en de exploitatie var* een hoog- •panningslijn, uitgaande van dc eleetriciteils- ibriek te Leiden naar een nieuw te bouwen forigformator- en schakelsla tien op het terrein van de Boskocpsche Waterleiding, gelegen aan den Hooge Rijndijk nabirj de Genieeneweg in de gemeente 'H./'.erswouda ter versterking van het hoogspanningskabel- net in de buitengemeenten, wordt de ver gunning geacht niet gegeven t3 zijn, indien niet binnen vijf maanden na de dagteekeniog van het besluit van Gedeputeerde SLaten dooi den Raad een verklar.ng is ingezonden, houdende dat de Raad der gemeente Leiden üe vergunning onder do daarbij gestelde 'voorwaarden aanvaardt. Aangezien tegen die aan- arding geen I bezwaar bestaat, geven B. en W. in over- Iweging tot het inzendnr Van die verklaring |Jc besluiten. Aanvulling van het dictum van een Raadsbesluit. Ged. Staten hebben B. en W. verzocht lat in het dictum van het raadsbesluit van 24 Aug. 1925, inzake liet verhaal van bij dragen wegens inkoop van diensttijd voor pensioen wordt nog ingeLisclit: en onder voorbehoud van het bepaalde in art. XGI %- wet van 28 Mei 1925 (Stsbl; 216). Bij het concipieeren van hun voorstel tfjn B. en W. van de gedachte uitgegaan, dat de gemeente aan een wettelijk voor schrift niet meer bevoegdheden kan ont- leer.en, dan de wettelijke bepal'ngen regelen en dat dus oen beperking van dc bevoegdheid tot het heffen van een hocgere bijdrage voor inkoop voor pensioen by dezellde wet ge troffen, automatisch zou gelden. Ged. Staten bleken echter een andere meening te zijn toegedaan en een tusschen dit Collego van B. en W. gevoerde corres pondentie mocht Ged. Staten tot geen andere gedachten brengen. Hoewel B. en W. niet overtuigd zijn van do juistheid van liet standpunt- van Ged. Staten, achten zij de aangelegenheid van zoo weinig gewicht, immers het. betreft hier uitsluitend de redactie van het besluit, dat zij een beroep op de Kroon niet voldoende gemotiveerd achten. Nadere vaststelling van bijdragen in het bijzonder schoolonderwijs. Na gegeven toelichting geven B. en W. in overweging do bijdragen in de kosten van liet bijzonder vervolgonderwijs, bedoeld in artikel 102 der Lager Onderwijswet 1920. over het jaar 1923, nader vast te stellen of to bestendigen voor den cursus in de school: aan do Ilocglandsche Kerkgraclil 20a, op f 618.30; aan do Pastcuïstraat 2b, op 1611.20; aan de Middelstegracht 119, op f 1222.29, verminderd met 1382.271/-', is f 840.017s; aan de Hoogcwoerd 57, op f 377.85, ver minderd met 1251.47, is f 126.38; aan de Pelikaanstraat 1, op f 510.85, ver minderd met f 341.7972, is f 169.057*; aan de Haarlemerstraat 210, op f262.40. Tweede spreekkamer in het schoolgebouw a. d. Laugehrng. Bij bun voorstel tot reorganisatie van het lager onderwijs wezen 13. en W. er "op, dat bij splitsing van de school aan de Lap-.' gebrug in twee scholen, op de bovenverdie ping van liet gebouw een kamer kon worden aangebracht voor het tweede hoofd. Na dc splitsing van dc school hebben zij doze zaak voorloopig laten rusten, omdat zij meenden eerst te moeten afwachten of in de pr^ctijk de behoefte aan een tweede spreekkamer zich ernstig zou doen gevoe len. Toen hun bleek, dal een tweede spreek kamer bezwaarlijk langer kon worden ont beerd, aangezien de spreekkamer in de be- nedenschool geheel achteraan in de gang op grooten afstand van de trap gelegen is en dus voor het hoofd der bovenschool vrij wel onbereikbaar, hebben zij den Directeur van Gemeentewerken uilgenoodigd een plan te ontwerpen voor den bijbouw van een kamer voor het hoofd der bovenschool. Inclusief liet noodige meubilair werden de kosten van dezen bijbouw aanvankelijk geraamd op i 4000. Aangezien zoowel de Commissie van Fabricage als B. en W. dit bedrag te hoog voorkwam, is het plan voor den bijbouw daarna tot den eenvoudigste» vorm teruggebracht, waardoor de kosten tot f.3150 zijn gedaald, l.w, f2750 voor den eigenlijken bouw, f250 voor de aanschaf fing van meubilair en f 150 voor de kos ten van aanbesteding en onvoorziene uit gaven. De meerderheid van de Commissie van Fabricage kan zich thans met het vereen voudigde plan vereenigen en adviseert tot spoedige uilvoering van liet werk, de min derheid dier Commissie acht, ook na dc aangebrachte bezuiniging, de kosten van het werk voor het beoogde doel ic hoog. Verbouwing van de bovenverdieping van de Lakenhal. De Commissie voor hel Stedelijk Museum „dn Lakenhal" heeft de beschikking kun nen verkrijgen over het altaar, een tweetal deuren met omlijsting en enkele andere voorwerpen, afkomstig van de kapel der Oud-Katholieke Gemeente, tot voor kort gevestigd in het perceel Hooigracht No. 27. Aangezien deze voorwerpen, behalve kunst waarde ,ook een voor deze stad belangrijke historische waarde bezitten, ligt het in het voornemen van genoemde Commissie, een en ander op passende wijze in dc Lakenhal onder te brengen. Daarvoor zal een kleine verbouwing van de bovenverdieping van het museum noodig zijn, waarvoor in over leg met de Rijkscommissie voor de Monu mentenzorg een plan is ontworpen. De kosten van deze verbouwing en van liet opstellen der verkregen voorwerpen ramen B. en W. op rond f 4700. Intusschen zal de Commissie voor het Museum voor het-onverwerpelijke doel reeds over eenige fondsen do beschikking verkrijgen, tenge volge waarvan door den Raad met hef ver strekken van een bedrag van 1,3000 kan worden volstaan. Regeling jaarwedden ambtenaren Bank van Leening. Commissarissen van de Gemeentelijke Bank van Leening doelden B. en W. mede, dat bij de afdeeling pensioenvoorschotlen en gcldleeningen de werkzaamheden der mate zijn toegenomen, dal dc pensioenbe- leening sedert Januari 1920 is verviervou digd en de behandelde gcldleeningen, vooral wat het aantal aflossingen betreft, sedert Juli 1923, meer dan verdubbeld zijn. Deze beide onderdeel en van den dienst worden uitsluitend behandeld door den di recteur eni den boekhouder. Aanvankelijk bestond bij Commissaris sen bet voornemen om een voorstel te doen tot uitbreiding van het personeel, doch hiervan werd afgezien, omdat de aard van de werkzaamheden, die van strikt verlrou- welijken aard zijn, er zich niet' toe leent, dat deze werkzaamheden worden verricht door jeugdig personeel. Het contact met de voorschot-nemers dienst zooveel mogelijk tot sland le komen door lusschcnkomst van den directeur en den boekhouder. liet is voor de belanghebbenden niet aangenaam om telkens door ander personeel te worden geholpen. Bovendien zou deze personeels uitbreiding de begrooting van de bank te veel drukken. Commissarissen stelden daarom B. en W. voor bij den Raad een voorstel aanhangig te maken om, te beginnen met het jaar 1925, op de begrooting van d<4 Gemeentelij ke Bank van Leening Am bedrag van f 600 beschikbaar te stellen, om den directeur en den boekhouder jaarlijks een gratificatie te geven voor de door ben te verrichten bui tengewone werkzaamheden. Tegen dit voorstel bestonden bij liet Col lege van B. en W. ernstige bezwaren, om- dal in liet algemeen liet' toekennen van per soonlijke toelagen niet gewcnscht is, en in het bijzonder niet, nu in deze gemeente is ingevoerd 'cn „algemeöne salarkverordc- ning". Wij deelden daarom aan Commissaris sen mede, dat wanneer'door de uitbreiding van werkzaamheden de taak en,verant woordelijkheid van den directeur en van den boekhouder aanzienlijk waren ver zwaard, zij aan een promotie van de beide functionarissen de voorkeur gaven boven het toekennen van een persoonlijke toela ge. Voor den directeur van de Gemeen telijke Bank van Leening zou deze pro motie kunnen bestaan door de betrekking van directeur van de Gemeentelijke Bank van Leening op tc nemen in dc salarisru-. briek van slaat D, welke aanvangt met „hoofd-ambtcnaar" cn waaraan een wedde is verbonden van f 3800 tot f 4400 per jaar. Door deze wijziging zou bel salaris, zich thans bewegende tusschen f 3500 en f 4100, stijgen van f 4100 op f 4400. Ten aanzien van den boekhouder merk ten zij Commissarissen op, dat tegen dc bevordering lot administratief ambtenaar le klasse waartoe Commissarissen krach tens artikel 7, 2o lid, van het Reglement bevoegd zijn, bij hun College geen bezwaar zou bestaan, indien de Raad tot even ge noemde wijziging van de sa larisverorde ning mocht besluiten en dat zij bereid wa ren aan dezen ambtenaar drie verboogin gen bij vervroeging toe le kennen, opdat ook zijn salaris met f 300 zou vermeerde ren. Vermits deze aangelegenheid reeds ge- ruimen tijd in behandeling is, zouden B. en W. een en ander willen doen ingaan op 1 Januari 1926, terwijl dan wegens het ver richten van extra werkzaamheden over de voorgaande jaren, o.a. in verband met het inrichten van de administratie van de bo vengenoemde afdcelingen, voor ieder een gratificatie in eens van f 200 ten laste van bet bedrijf kan worden gebracht. Aangezien Commissarissen zich met deze oplossing hebben vcreenigd, geven B. en W. den Raad in overweging, met inachtneming van het bovenstaande over te gaan tot vaststelling van daarmee overeenkomende verordening. Verlaging der tarieven van het Openhaar Slachthuis. Pc commissie van heb slachthuis had reeds medegedeeld, laatstelijk bij schrij ven van 20 October j.l., dat het hun voor nemen was een voorstel aanhangig (e ma ken tot verlaging van eenige belastingen voor het gebruik van liefc Openbaar Slacht huis, van welk voornemen B. cn W. den Gemeenteraad in kennis stelde in de Me morie van Antwoord op het algemeen ver slag van het verhandelde in do section van den Gemeenteraad- bij het onderzoek van de ontwerff-bcgrooting der gemeente voor het jaar 192G. Aan dit, derhalve aan den Gemeenteraad reeds bekend voornemen thans uitvoering gevende, deed de commissie oen voorstel tot verlaging vau do stalgelden, dc voeder, vechten, het z.g.n. vcrblijfloon voor vleesca het weegloon voor vee (levend en geslacht) cn voor partijen vlecsch, do rechten voor het sterilisecren van vleesch en het smel ten van vet, en de rechten voor liet ge bruik van dc vlecsch verkoopruimte aan B. en W. toekomen. Uit een en ander volgt, dat bijna alle belastingen voor het gebruik van het slachthuis bij deze verlaging, welke tusschen 19 en 33.G pCt. varieert, betrok ken zijn, met uitzondering van de z.g.n. slacht- cn keurloonen, voor welker, veria- ging de meerderheid der Commissie, don tijd nog niet gekomen acht. Aangezien bij dc samenstelling van de bedrijfsbegvooting voor 1926 reeds is reke ning gehouden met dc financieel© gevolgen van deze verlaging, welke, aan dc hand van do exploitatie-uitkomsten van het jaar 1025, een daling van do inkomsten met plm, fGÖOO bcteckent, meenen zij zich van vorder© toelichting te kunnen onthouden. Zij voegen alleen nog hierbij eenige 'ver gelijkend© staten, waarop dc nieuw ont worpen rechten voor het gebruik van hel Openbaar Slachthuis alhier zijn vermeld naast die, welke aan andere gemeentelijke abattoirs worden geheven. Kennisneming daarvan zal doen zien, dat de thans ont worpen tarieven de vergelijking met die, iu andere gemeenten geldende, zeer wel kun nen doorstaan. B. en W. kunnen zich met dit advies vcr- eenigen en stellen daarom voor tot deze verlaging te besluiten. (Zitting van gisteren). Regeling van werkzaamheden. Dc VOORZITTER stelt voor Vrijdag a.s. in dc afdcelingen te doen onderzoekeu een serie wetsontwerpen. Conform besloten. Onder de wetsontwerpen komen voor: Goedkeuring van het verdrag van vriend schap, handel en scheepvaart tusschen Ne derland en Siam, te 's-Gravenhage geslo ten; Verlenging van den duur van het op 15 Februari 1905 tussehen Nederland cn Groot Britannië gesloten arbitrage'verdrag; Begrooting van het Bouwfonds der Depar tementen van Bimienlandschc Zaken en Landbouw en van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen; Onteigening ten behoeve van de verbreeding van gedeelten van den Loosduinscheweg to 's-Gravenhagc; Ont- eigeningsontwerpen voor den tramaanleg van Vclp naar Arnhem, voor aanleg van verbindings- en opstelsporen ten dienste van dc Centrale Werkplaats der Ncder- landschc Spoorwegen te Zwolle, en voor verbrceding van de straat, genaamd Oude Twcebergenpoort (of Oud© Brusschcpoort) te Maastricht. De VOORZITTER zegt morgen een voorstel te zullen doen om na het regee- ringsverklaringdebat aan de orde tc stellen hoofdstuk V. De Regeeringsverklaring. Voortgegaan wordt met het debat over de Regeeringsverklaring. Do heer NOLENS (R.-K.) zal oorzaak, verloop en oplossing der crisis bespreken en trachten allerlei misverstanden weg tc nemen en allerlei opvattingen naar haar juiste waarde to schatten. Dc besprekingen hebben den indruk ge wekt alsof het eigenlijk loopt over het aan- nemen van een of ander amendement tot subsidieering van een of andere liefdadige instelling. liet is er verre van en het is noodig dc ,betcekcnis van het gezantschap te schetsen. Dertig mogendheden hebben Kaar het En-jtlsch van RAFAcL SABATINI, li) Denkendo aan dio weddenschap kwam Roxatanne zelf mij wc.r voor den geest, dat aardige kind met haar lieve gezichtje, in wier kamer ik den vorigen avond was bin nengedrongen. En kunt u mij gelooven als ik u zeg dat ik, do onverzadigde, cynische, ongeloovige Bardelys een zeer onaange naam gevoel had Juj de gedachte dat ik La védan zou moeten vertalen en ik daardoor dat eenvoudige kind niet meer zien zou? Die gedachte deed mij bejtuilen te blijven. Ik was te Lavédan aangekomen als Lespé- 'on, een vluchteling en rebel. Als zoodanig was ik don vorigen avond aan mademoiselle voorgesteld. Als zoodanig wan ik door haar vader ontvangen. Dus als zoodanig moest ik blijven, dan zou ik in haar nabijheid 'wezen, ik zou haar liefde trachten te win nen ep aldus mijn snoevende belofte ver vullen en mijn weddjr.schap winnen. Of schoon ik er een eed op zou kunnen doen dat dit lang niet hei meeste gewicht in de ■schaal legde. Daarom bekende ik de waarheid niet en daar ik niet tegensprak bleef ik Lespéron In de oogen van den burggraaf en zijn familie. Weldra riep hij den ouden man bij mijn Mü en ik hoorde hem over mij praten, o. „Dus ge denkt, Anatole", zei hij eindelijk, „dat mijnheer du Lcspéron over een dag of drie. vier, zal kunnen opslaan?" „Dat weet ik zeker", antwoordde de oude bediende en mijnheer Lavédan, zich tot mij wendende, voegde er bij: „Houd dus maar goeden moed mijnheer, want uw wond is niet ernstig". Ik stamelde mijn dank cn de verzekering dat ik zoo opgewekt mogelijk was, toen wij plotseling gestoord werden door een geluid als van een verwijderd -onweer. „Verduiveld!" riep de burggraaf met een angsligcn blik. Met gebogen hoofd stond hij te luisteren. „Wat is dal?" vroeg ik. „Mannen te paard op de ophaalbrug", antwoordde hij kortaf. „Een troep soldaten, zou ik denken naar het geluid te oordeelen" En als bevestiging van die woorden volgde het geraas van paardenhoeven op de slee- nen van het binnenplein beneden. De oude bediende stond handenwringend van schrik. Hij jammerde: „Monsieur, monsieur!" Maar dc heer des huizes liep vlug naar hot venster en keek naar buiten. Toen lachte hij met een zucht van verlichting en met verbazing zei hij: „Het zijn geen soldaten. Ze zien er eerder uit als een troep bedienden in eigen livrei: er is een koets bij wat drommel, twee koetsen". Eensklaps kwam Rodenard met mijn be dienden mij in de gedachte cn ik dankte den hemel dat ik te bed lag en hij mij niet zien kon en dus waarschijnlijk onverrichterzake terug zou keeren met dc verzekering dat zijn heer niet gekomen was en evenmin vernacht werd. Maa^ die veronderstelling was te voor barig. Ganymedes was trouw van aard en daar gaf»hii een bewijs van. Toen hij hoorde dat men le Lavédan niets wist van den markies de Bardelys, gaf mijn trouwe be diende zijn voornemen te kennen daar te blijven en op mij le wachten, daar hij zeker wist dat zijn heer het voornemen had naar Lavédan te gaan. Ik was eerst van plan", zei Lavédan, toen hij het mij later kwam vertellen, „bevel te geven, dat hij onmiddellijk moest vertrek ken. Maar toen ik er over nadacht en mij herinnerde hoezeer die afschuwelijke los bandige vent in de gunst stond van den koning, vond ik het verstandiger een schuil plaats le verleenen aan dien snooden troep. Zijn hofmeester of eerste bediende een slappe, brutale vent zegt dat Bardelys gisteravond van hem vandaan gegaan is in de buurt van Mirepoix. en van plan was hier naar toe te gaan, zij moesten hem van daag volgen. Vreemd dat wij niets van hem gehoord hebben! Dat hij in de Garonne is gevallen en verdronken, zou een te groot gelukje zijn om het te kunnen hopen". De bittere toon waarop hij over mij sprak deed mij mij zelf fclicitecren dat ik de rol van Lespéron maar op mij genomen had. En toch, als ik bedacht dat mijn vader en hij goede vrienden waren, kon ik zijn ma nier van doen niet begrijpen. Welke reden kon hij toch hebben om den zoon zoo vijan dig gezind te zijn. Kon het mijn npsitie wezen aan het hof waardoor de rebel mij met vijandige oogen aanzag? „Kent u dien Bardelys?" vroeg ik om hem uit dén hoek te laten komen. „Ik heb zijn vader gekend", anlwoordde hij norsch. „Een eerlijke, echte gentleman". „En de zoon?" vroeg ik bedaard, „heeft hij geen een van die deugden?" „Ik weet niet welke deugden hij bezit; zijn ondeugden zijn in de heele wereld be kend. Hij is een losbandige vent, een speler, een doordraaier, hij gooit met zijn geld. Ze zeggen dat hij ccn gunsteling Is van den koning en dat zijn kolossale buitensporig heden hem den bijnaam hebben bezorgd van „De Luisterrijke". Hij lachte kortaf. „Een geschikte diénaar voor zulk een meester als Lodewijk den Rechtvaardige!" „Mijnheer de vicomte". zei ik tot mijn eigen verdediging, „ik verzeker u dat u hern onrecht aandoet. Hij is buitensporig, maar hij is rijk; hij is .losbandig, maar ach, hij is jong en hij is omringd door losbandige jongelui, hij speelt, maar hij is volkomen eerlijk. Geloof mij, mijnheer, ik ken Marcel de Bardelys en zijn ondeugden zijn bepaald zoo zwart niet als men gewoon is te den ken; ik geloof dat ik hetzelfde van hem mag zeggen wat u zooeven van zijn vader getuigde hij is oen eerlijk en recht schapen gentleman". „En die onteerende geschiedenis met de hertogin van Bourgondië, vroeg Lavédan op den toon van iemand die een vraag doet waarop geen antwoord te geven Is. „Mijn hemel I" riep ik uit, „zal men die onvoorzichtigheid dan nooit vergeten? Een jeugdige onvoorzichtigheid, die zonder twij fel zeer sterk overdreven werd builen dc hofkringen". De vicomte keek mij een oogenblik met verbazing aan. „Mijnheer de Lespéron", zei hij eindelijk, „u schijnt veel op le hebben met dipn Bar delys. Hij heeft een flinken steun aan u en een knappen advocaat. Toch kunt u mij niet overtuigen". Hij schudde het hoofd plechtig. „AI beschouwde ik hem niet als een man zooals ik hem daareven riemde, maar als een toonbeeld van alle deugden. bij den Paus hun vertegenwoordigde. De Katholieke Partij heeft nadat in 1871 het Ncderlandsch gezantschap was opgeheven, nooit een poging aangewend of ccn eiscii gesteld tot herstel. In 1913 stelde Gort var» der Linden weder-instclling voor uitslui tend in 's lands belang. Geen enkelo groep der rechterzijde heeft daartegen beginsel- bezwaren geopperd. Bij het einde van der» oorlog meende de Regcenng, dat de over wegingen, die voor tijdelijke instelling had den gegolden, bleven gelden. Het centrum tc Rome werd van gewicht geacht en onze vertegenwoordiging daarbij^ i» 's lands belang. Dc Nederlnndsche Regeering stelde dit standpunt met zeer vele mogendheden cn zo zag de bcteekenis der continuïteit in- Men moest hierbij met vertrouwen op het! oordeel van den Minister af gaan die na tuurlijk niet altijd met feitelijke motivee- ring kan aankomen. Een unicum is heb dat het Parlement aan dat gezantschap eer» einde kan maken door dc gelden niet too tc staan. Nu het gezantschap er eenmaal is, is hel voor de Katholieken niet een kwestie van geloof, of van Katholiek belang, maar voor hen is hot van grooter bctcekenis dan voor anderen. Het was cn is een eere zaak voor de katholieken en dc katholieke ministers. Spr.'s optreden op 10 November was niet het gevolg van ccn booze bui maar wel het gevolg van langdurig overleg in do katholieke fractie. Bij het samenwerken met andere partijen leverde dit punt in 1922 cn 1S25 moeilijkheden op bij dc ver kiezingen. Vooral moeilijk werd liet toen dc Chr.-Historisclien zich hun vrijheid voor behielden. Het is de vraag of anderen een dergelijk amendement hadden voorgesteld als do hoer Kersten of Lingbeek het niet had gedaan. Spr. begrijpt dc principieelc bezwaren er tegen, maar daartegenover kan de Ka- Katholieke fractie zich niet bij opheffing neerleggen. In 1924 heeft. spr. vóór do stemming van het amendement aan den Minister meegedeeld, dat zijn fractie tegen de begrooting zou stemmen als het amen dement word aangenomen. Het werd toen echter verworpen. In 1925 dreigdo hetzelf de. Do lieer Colijn heeft spr. vóór de Ka-* biiietsformatie meegedeeld, dat een ern stige crisis zou dreigen, als het amende ment werd aangenomen. Dat was op 22 Juni 1920. Spr. heeft eenigo dagen vóór 10 November aan dc voorzitters van de a.-r. en c.-h. herinnerd aan het voornemen der Katholieke partij Was het nu roekeloos van den heer Co- lijn een Kabinet te form eer en 'l Waarschijnlijk heeft hij in overweging genomen dat •verschillende christ.-histori» schen het standpunt der Kamerfractie niet deelden, en dat men wellicht niet zou te genstemmen, dat eenigen ter linkerzijde zouden vóór stemmen, dat bij samenwer king van eenige groepen het gcwenscht is den status quo te handhaveu, dat de lieer dr. Do Visser ook na 1920 geen bezwaar heeft gehad tegen het gezantschap, en dat een paar christelijk-historischen in het Ka binet zitting namen. Op 10 November beeft spr. een vcrlda-» ring afgelegd, die volstrekt geen machts wellust was. Hij wenschte dat men goed wist wat er gebeuren zou bij aanneming. Ook zonder spr.'6 verklaring zou gebeurd zijn wat nu geschied is bij aauneming n.L dat dc vier Katholieke ministers hun ont slag zouden nemen Voorkomen moest worden dat men onkunde voorwendde. De crisis was er toen en er moest een oplossing komen. Naai* spr.'s oordeel moest een der leiders der oppositie de opdracht ontvangen voor nieuwe formatie. Dc heer Marchant, die steeds vóór het gezantschap had gestemd, was er nu tegen, omdat hij daardoor de coalitie kon treffen, die hrj zoozeer een nadeel voor het land acht. De heer Marchant trachtte een democratisch' blok to vormen. De rechtsche adviseurs zouden geadviseerd hebben mr. Marchant opdracht te geven, terwijl zij niet van plan waren met hem samen te werken. Dat ia niet juistzij konden niet weten met welke groepen de beer Marchant. zou trachten samen tc werken. Het antwoord der kat no- toch blijft zijn komst hier op Lavédan een daad die ik liem zeer kwalijk neem". „Waarom, mijnheer de vicomte?" „Omdat ik van*hct doel van zijn komst op de hoogte ben Hij komt om mijn dochter hot hof te maken". Als hij een bom in mijn bed geworpen had, dan kon ik inderdaad niet meer ver schrikt zijn. „Dat verwondert u, niet waar? Maar ik kan u Yerzek-eren dat hel zoo is. Een maand geleden kreeg ik bezoek van de graaf de Chatellerault ook een van die mooie gunstelingen van zijn majesteit. Hij kwam zonder uilnoodiging ontvangen te hebbr-n; hij gaf ook geen reden op van zijn komst, hij maakte, zei hij, een reisje door de pro vincie, voor zijn pleizier. Ik kende hem heel weinig en had ook volstrekt geen be geerte hem nader te leeren kennentoch installeerde hij zich hier met een paar be dienden en scheen van plan te zijn lang le blijven. Dit verbaasde mij zeer. maar ion vol genden morgen werd de zaak opgehelderd. Een koerier, algezonden door een van mijn oude vrienden aan hel hof. bracht mij e n brief waarin hij mij meldde dat monsieur de Chatellerault op raad van den kunirg naar Lavédan was gegaan oni aanzoek te doen om de hand van mijn doch tor. De re den daarvoor was niet ver le zoeken. De koning, die veel met hem ophec-It wou hem helpen; de gemakkelijkste man.t: om iemand geld te verschaffen.is een rijk hu welijk cn Roxalanr.e wordt b-s ouwl een rijke erfgename. Daarenb v:n we°t iedereen dat lk veel invloed heb in d.z- provincie en men vreest dat ;k afval' zal worden van de partij van den karbraal (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 9