9e Markies v. Bardelys
o. 20250.
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 18 Maart
Tweede Blad.
Anno 1926.
i GEMEENTEZAKEN.
I Artikel 28 drr verordening, regelende den
Ecbtstoestand van de ambtenaren der ge-
Jeeute Leiden, bepaalt, dat den ambtenaar
Jrvol ontslag uit zijn betrekking wordt
Jerlcena wegens bet bere.ken van den peu-
moengerechcigdon leeftgti; dit ontslag gaat
Eigens art. 29 in op den eerstvolgende
■sten Januari.
TWEEDE KAMER.
FEUILLETON.
■Door de Flaatselyke Schoolcommissie wor-
Mu aan den Raad de volgende aanbevelingen
■ugeboden voor dc benoeming van twee
dezer Commissie:
jln de vacature-Boerlec: lo. J. L. C.
2o. G. Molkenboeiv
Wjq de vacature-Ros: lo. S. Gaasterland;
ti. G. Bakeoia-
I De directeur der gemeentewerken na
I 65 jaar handhaven.
I Evenwel kan do autoriteit, die den amb-
Enaar heelt aangesteld, deze bepaling, het
B)ofd van den tal: van dienst geiioord, telkens
■oor ten hoogste een jaar bu.ten toepa^s.ug
Eten, totdat de ambtenaar zijn 70ste leVtO
Ecr heelt volbracht.
L'e heer Ir. G. L. Driessen, Directeur
Beu* Gemeentewerken, die op 6 October a.s.
ij jaar hoopt te worden, zou dus ingevolge
Icpaling op 1 Janurai -1927 den gemeente-
moeten verlaten. Vermits B. en W.
Icüter, evenals de Commissie van Fabricage,
4p hot aanblijven van den Directeur boegen
'I.rhs stelt en de heer Driessen bereid is
Eja betrekking ook gedurende het jaar 1927
jilo blijven waarnemen, gevur B. en W. deu
■waad in overweging te besluiten de bepaling
*la:i ari. 28, le lid sub 2o der verordening,
den rechtstoestand van de amb-
der gemeente Leiden, ten opzichte
den Directeur dei* Gemeentewerken, den
G. I/. Driessen, tot 1 Januari 1928
Kritcn toepassing te laten.
Verhuring van eenige perceelen land.
I Onüer vermelding, dat de geboden huur
prijs voldoende is, geven B. en W. den Raad
|io'overweging, oni in overeenstemming met
liet advies van de Commisise van Beheer
lever het GrondbedryE, de perceelen teelland,
■pelegen ten Noorden van den Morschwegv
L nis 41, 42, 43, 44, 95, 96 en
1)7, teramen groot 0.95.85 II.A., voor het
van 1 April15 October J.926, tegen
huurprijs van 1192 in totaal, te ver-
aan J. Schild, alhier, zulks onder
in dc Leeskamer ter visie liggende voor
vaarden.
Aanvaarding van de vcorwaarcUu, inzake
vergunning tot het maken van een
transformator en schakelstr.tion.
Ingevolge artikel 6 der voorwaarden,
waaronder Gedeputeerde Stalen aan enza
gemeente vergunning hebben verleend voor
don aanleg en de exploitatie var* een hoog-
•panningslijn, uitgaande van dc eleetriciteils-
ibriek te Leiden naar een nieuw te bouwen
forigformator- en schakelsla tien op het
terrein van de Boskocpsche Waterleiding,
gelegen aan den Hooge Rijndijk nabirj de
Genieeneweg in de gemeente 'H./'.erswouda
ter versterking van het hoogspanningskabel-
net in de buitengemeenten, wordt de ver
gunning geacht niet gegeven t3 zijn, indien
niet binnen vijf maanden na de dagteekeniog
van het besluit van Gedeputeerde SLaten dooi
den Raad een verklar.ng is ingezonden,
houdende dat de Raad der gemeente Leiden
üe vergunning onder do daarbij gestelde
'voorwaarden aanvaardt.
Aangezien tegen die aan- arding geen
I bezwaar bestaat, geven B. en W. in over-
Iweging tot het inzendnr Van die verklaring
|Jc besluiten.
Aanvulling van het dictum van een
Raadsbesluit.
Ged. Staten hebben B. en W. verzocht
lat in het dictum van het raadsbesluit van
24 Aug. 1925, inzake liet verhaal van bij
dragen wegens inkoop van diensttijd voor
pensioen wordt nog ingeLisclit: en onder
voorbehoud van het bepaalde in art. XGI
%- wet van 28 Mei 1925 (Stsbl; 216).
Bij het concipieeren van hun voorstel
tfjn B. en W. van de gedachte uitgegaan,
dat de gemeente aan een wettelijk voor
schrift niet meer bevoegdheden kan ont-
leer.en, dan de wettelijke bepal'ngen regelen
en dat dus oen beperking van dc bevoegdheid
tot het heffen van een hocgere bijdrage voor
inkoop voor pensioen by dezellde wet ge
troffen, automatisch zou gelden.
Ged. Staten bleken echter een andere
meening te zijn toegedaan en een tusschen
dit Collego van B. en W. gevoerde corres
pondentie mocht Ged. Staten tot geen andere
gedachten brengen.
Hoewel B. en W. niet overtuigd zijn van
do juistheid van liet standpunt- van Ged.
Staten, achten zij de aangelegenheid van zoo
weinig gewicht, immers het. betreft hier
uitsluitend de redactie van het besluit, dat
zij een beroep op de Kroon niet voldoende
gemotiveerd achten.
Nadere vaststelling van bijdragen in het
bijzonder schoolonderwijs.
Na gegeven toelichting geven B. en W. in
overweging do bijdragen in de kosten van
liet bijzonder vervolgonderwijs, bedoeld in
artikel 102 der Lager Onderwijswet 1920.
over het jaar 1923, nader vast te stellen of
to bestendigen voor den cursus in de
school:
aan do Ilocglandsche Kerkgraclil 20a, op
f 618.30;
aan do Pastcuïstraat 2b, op 1611.20;
aan de Middelstegracht 119, op f 1222.29,
verminderd met 1382.271/-', is f 840.017s;
aan de Hoogcwoerd 57, op f 377.85, ver
minderd met 1251.47, is f 126.38;
aan de Pelikaanstraat 1, op f 510.85, ver
minderd met f 341.7972, is f 169.057*;
aan de Haarlemerstraat 210, op f262.40.
Tweede spreekkamer in het schoolgebouw
a. d. Laugehrng.
Bij bun voorstel tot reorganisatie van
het lager onderwijs wezen 13. en W. er "op,
dat bij splitsing van de school aan de Lap-.'
gebrug in twee scholen, op de bovenverdie
ping van liet gebouw een kamer kon worden
aangebracht voor het tweede hoofd.
Na dc splitsing van dc school hebben zij
doze zaak voorloopig laten rusten, omdat
zij meenden eerst te moeten afwachten of
in de pr^ctijk de behoefte aan een tweede
spreekkamer zich ernstig zou doen gevoe
len. Toen hun bleek, dal een tweede spreek
kamer bezwaarlijk langer kon worden ont
beerd, aangezien de spreekkamer in de be-
nedenschool geheel achteraan in de gang
op grooten afstand van de trap gelegen is
en dus voor het hoofd der bovenschool vrij
wel onbereikbaar, hebben zij den Directeur
van Gemeentewerken uilgenoodigd een
plan te ontwerpen voor den bijbouw van
een kamer voor het hoofd der bovenschool.
Inclusief liet noodige meubilair werden
de kosten van dezen bijbouw aanvankelijk
geraamd op i 4000. Aangezien zoowel de
Commissie van Fabricage als B. en W. dit
bedrag te hoog voorkwam, is het plan voor
den bijbouw daarna tot den eenvoudigste»
vorm teruggebracht, waardoor de kosten tot
f.3150 zijn gedaald, l.w, f2750 voor den
eigenlijken bouw, f250 voor de aanschaf
fing van meubilair en f 150 voor de kos
ten van aanbesteding en onvoorziene uit
gaven.
De meerderheid van de Commissie van
Fabricage kan zich thans met het vereen
voudigde plan vereenigen en adviseert tot
spoedige uilvoering van liet werk, de min
derheid dier Commissie acht, ook na dc
aangebrachte bezuiniging, de kosten van
het werk voor het beoogde doel ic hoog.
Verbouwing van de bovenverdieping
van de Lakenhal.
De Commissie voor hel Stedelijk Museum
„dn Lakenhal" heeft de beschikking kun
nen verkrijgen over het altaar, een tweetal
deuren met omlijsting en enkele andere
voorwerpen, afkomstig van de kapel der
Oud-Katholieke Gemeente, tot voor kort
gevestigd in het perceel Hooigracht No. 27.
Aangezien deze voorwerpen, behalve kunst
waarde ,ook een voor deze stad belangrijke
historische waarde bezitten, ligt het in het
voornemen van genoemde Commissie, een
en ander op passende wijze in dc Lakenhal
onder te brengen. Daarvoor zal een kleine
verbouwing van de bovenverdieping van
het museum noodig zijn, waarvoor in over
leg met de Rijkscommissie voor de Monu
mentenzorg een plan is ontworpen.
De kosten van deze verbouwing en van
liet opstellen der verkregen voorwerpen
ramen B. en W. op rond f 4700. Intusschen
zal de Commissie voor het Museum voor
het-onverwerpelijke doel reeds over eenige
fondsen do beschikking verkrijgen, tenge
volge waarvan door den Raad met hef ver
strekken van een bedrag van 1,3000 kan
worden volstaan.
Regeling jaarwedden ambtenaren
Bank van Leening.
Commissarissen van de Gemeentelijke
Bank van Leening doelden B. en W. mede,
dat bij de afdeeling pensioenvoorschotlen
en gcldleeningen de werkzaamheden der
mate zijn toegenomen, dal dc pensioenbe-
leening sedert Januari 1920 is verviervou
digd en de behandelde gcldleeningen, vooral
wat het aantal aflossingen betreft, sedert
Juli 1923, meer dan verdubbeld zijn.
Deze beide onderdeel en van den dienst
worden uitsluitend behandeld door den di
recteur eni den boekhouder.
Aanvankelijk bestond bij Commissaris
sen bet voornemen om een voorstel te doen
tot uitbreiding van het personeel, doch
hiervan werd afgezien, omdat de aard van
de werkzaamheden, die van strikt verlrou-
welijken aard zijn, er zich niet' toe leent,
dat deze werkzaamheden worden verricht
door jeugdig personeel. Het contact met de
voorschot-nemers dienst zooveel mogelijk
tot sland le komen door lusschcnkomst van
den directeur en den boekhouder. liet is
voor de belanghebbenden niet aangenaam
om telkens door ander personeel te worden
geholpen. Bovendien zou deze personeels
uitbreiding de begrooting van de bank te
veel drukken.
Commissarissen stelden daarom B. en W.
voor bij den Raad een voorstel aanhangig
te maken om, te beginnen met het jaar
1925, op de begrooting van d<4 Gemeentelij
ke Bank van Leening Am bedrag van f 600
beschikbaar te stellen, om den directeur en
den boekhouder jaarlijks een gratificatie te
geven voor de door ben te verrichten bui
tengewone werkzaamheden.
Tegen dit voorstel bestonden bij liet Col
lege van B. en W. ernstige bezwaren, om-
dal in liet algemeen liet' toekennen van per
soonlijke toelagen niet gewcnscht is, en in
het bijzonder niet, nu in deze gemeente is
ingevoerd 'cn „algemeöne salarkverordc-
ning".
Wij deelden daarom aan Commissaris
sen mede, dat wanneer'door de uitbreiding
van werkzaamheden de taak en,verant
woordelijkheid van den directeur en van
den boekhouder aanzienlijk waren ver
zwaard, zij aan een promotie van de beide
functionarissen de voorkeur gaven boven
het toekennen van een persoonlijke toela
ge. Voor den directeur van de Gemeen
telijke Bank van Leening zou deze pro
motie kunnen bestaan door de betrekking
van directeur van de Gemeentelijke Bank
van Leening op tc nemen in dc salarisru-.
briek van slaat D, welke aanvangt met
„hoofd-ambtcnaar" cn waaraan een wedde
is verbonden van f 3800 tot f 4400 per jaar.
Door deze wijziging zou bel salaris, zich
thans bewegende tusschen f 3500 en f 4100,
stijgen van f 4100 op f 4400.
Ten aanzien van den boekhouder merk
ten zij Commissarissen op, dat tegen dc
bevordering lot administratief ambtenaar
le klasse waartoe Commissarissen krach
tens artikel 7, 2o lid, van het Reglement
bevoegd zijn, bij hun College geen bezwaar
zou bestaan, indien de Raad tot even ge
noemde wijziging van de sa larisverorde
ning mocht besluiten en dat zij bereid wa
ren aan dezen ambtenaar drie verboogin
gen bij vervroeging toe le kennen, opdat
ook zijn salaris met f 300 zou vermeerde
ren.
Vermits deze aangelegenheid reeds ge-
ruimen tijd in behandeling is, zouden B. en
W. een en ander willen doen ingaan op 1
Januari 1926, terwijl dan wegens het ver
richten van extra werkzaamheden over de
voorgaande jaren, o.a. in verband met het
inrichten van de administratie van de bo
vengenoemde afdcelingen, voor ieder een
gratificatie in eens van f 200 ten laste van
bet bedrijf kan worden gebracht.
Aangezien Commissarissen zich met deze
oplossing hebben vcreenigd, geven B. en W.
den Raad in overweging, met inachtneming
van het bovenstaande over te gaan tot
vaststelling van daarmee overeenkomende
verordening.
Verlaging der tarieven van het Openhaar
Slachthuis.
Pc commissie van heb slachthuis had
reeds medegedeeld, laatstelijk bij schrij
ven van 20 October j.l., dat het hun voor
nemen was een voorstel aanhangig (e ma
ken tot verlaging van eenige belastingen
voor het gebruik van liefc Openbaar Slacht
huis, van welk voornemen B. cn W. den
Gemeenteraad in kennis stelde in de Me
morie van Antwoord op het algemeen ver
slag van het verhandelde in do section van
den Gemeenteraad- bij het onderzoek van
de ontwerff-bcgrooting der gemeente voor
het jaar 192G.
Aan dit, derhalve aan den Gemeenteraad
reeds bekend voornemen thans uitvoering
gevende, deed de commissie oen voorstel
tot verlaging vau do stalgelden, dc voeder,
vechten, het z.g.n. vcrblijfloon voor vleesca
het weegloon voor vee (levend en geslacht)
cn voor partijen vlecsch, do rechten voor
het sterilisecren van vleesch en het smel
ten van vet, en de rechten voor liet ge
bruik van dc vlecsch verkoopruimte aan B.
en W. toekomen. Uit een en ander volgt,
dat bijna alle belastingen voor het gebruik
van het slachthuis bij deze verlaging, welke
tusschen 19 en 33.G pCt. varieert, betrok
ken zijn, met uitzondering van de z.g.n.
slacht- cn keurloonen, voor welker, veria-
ging de meerderheid der Commissie, don
tijd nog niet gekomen acht.
Aangezien bij dc samenstelling van de
bedrijfsbegvooting voor 1926 reeds is reke
ning gehouden met dc financieel© gevolgen
van deze verlaging, welke, aan dc hand
van do exploitatie-uitkomsten van het jaar
1025, een daling van do inkomsten met
plm, fGÖOO bcteckent, meenen zij zich van
vorder© toelichting te kunnen onthouden.
Zij voegen alleen nog hierbij eenige 'ver
gelijkend© staten, waarop dc nieuw ont
worpen rechten voor het gebruik van hel
Openbaar Slachthuis alhier zijn vermeld
naast die, welke aan andere gemeentelijke
abattoirs worden geheven. Kennisneming
daarvan zal doen zien, dat de thans ont
worpen tarieven de vergelijking met die, iu
andere gemeenten geldende, zeer wel kun
nen doorstaan.
B. en W. kunnen zich met dit advies vcr-
eenigen en stellen daarom voor tot deze
verlaging te besluiten.
(Zitting van gisteren).
Regeling van werkzaamheden.
Dc VOORZITTER stelt voor Vrijdag a.s.
in dc afdcelingen te doen onderzoekeu een
serie wetsontwerpen.
Conform besloten.
Onder de wetsontwerpen komen voor:
Goedkeuring van het verdrag van vriend
schap, handel en scheepvaart tusschen Ne
derland en Siam, te 's-Gravenhage geslo
ten; Verlenging van den duur van het op
15 Februari 1905 tussehen Nederland cn
Groot Britannië gesloten arbitrage'verdrag;
Begrooting van het Bouwfonds der Depar
tementen van Bimienlandschc Zaken en
Landbouw en van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen; Onteigening ten behoeve
van de verbreeding van gedeelten van den
Loosduinscheweg to 's-Gravenhagc; Ont-
eigeningsontwerpen voor den tramaanleg
van Vclp naar Arnhem, voor aanleg van
verbindings- en opstelsporen ten dienste
van dc Centrale Werkplaats der Ncder-
landschc Spoorwegen te Zwolle, en voor
verbrceding van de straat, genaamd Oude
Twcebergenpoort (of Oud© Brusschcpoort)
te Maastricht.
De VOORZITTER zegt morgen een
voorstel te zullen doen om na het regee-
ringsverklaringdebat aan de orde tc stellen
hoofdstuk V.
De Regeeringsverklaring.
Voortgegaan wordt met het debat over
de Regeeringsverklaring.
Do heer NOLENS (R.-K.) zal oorzaak,
verloop en oplossing der crisis bespreken
en trachten allerlei misverstanden weg tc
nemen en allerlei opvattingen naar haar
juiste waarde to schatten.
Dc besprekingen hebben den indruk ge
wekt alsof het eigenlijk loopt over het aan-
nemen van een of ander amendement tot
subsidieering van een of andere liefdadige
instelling. liet is er verre van en het is
noodig dc ,betcekcnis van het gezantschap
te schetsen. Dertig mogendheden hebben
Kaar het En-jtlsch van
RAFAcL SABATINI,
li)
Denkendo aan dio weddenschap kwam
Roxatanne zelf mij wc.r voor den geest, dat
aardige kind met haar lieve gezichtje, in
wier kamer ik den vorigen avond was bin
nengedrongen. En kunt u mij gelooven als
ik u zeg dat ik, do onverzadigde, cynische,
ongeloovige Bardelys een zeer onaange
naam gevoel had Juj de gedachte dat ik La
védan zou moeten vertalen en ik daardoor
dat eenvoudige kind niet meer zien zou?
Die gedachte deed mij bejtuilen te blijven.
Ik was te Lavédan aangekomen als Lespé-
'on, een vluchteling en rebel. Als zoodanig
was ik don vorigen avond aan mademoiselle
voorgesteld. Als zoodanig wan ik door haar
vader ontvangen. Dus als zoodanig moest
ik blijven, dan zou ik in haar nabijheid
'wezen, ik zou haar liefde trachten te win
nen ep aldus mijn snoevende belofte ver
vullen en mijn weddjr.schap winnen. Of
schoon ik er een eed op zou kunnen doen
dat dit lang niet hei meeste gewicht in de
■schaal legde.
Daarom bekende ik de waarheid niet en
daar ik niet tegensprak bleef ik Lespéron
In de oogen van den burggraaf en zijn
familie.
Weldra riep hij den ouden man bij mijn
Mü en ik hoorde hem over mij praten,
o. „Dus ge denkt, Anatole", zei hij eindelijk,
„dat mijnheer du Lcspéron over een dag of
drie. vier, zal kunnen opslaan?"
„Dat weet ik zeker", antwoordde de oude
bediende en mijnheer Lavédan, zich tot
mij wendende, voegde er bij: „Houd dus
maar goeden moed mijnheer, want uw wond
is niet ernstig".
Ik stamelde mijn dank cn de verzekering
dat ik zoo opgewekt mogelijk was, toen wij
plotseling gestoord werden door een geluid
als van een verwijderd -onweer.
„Verduiveld!" riep de burggraaf met een
angsligcn blik. Met gebogen hoofd stond hij
te luisteren.
„Wat is dal?" vroeg ik.
„Mannen te paard op de ophaalbrug",
antwoordde hij kortaf. „Een troep soldaten,
zou ik denken naar het geluid te oordeelen"
En als bevestiging van die woorden volgde
het geraas van paardenhoeven op de slee-
nen van het binnenplein beneden. De oude
bediende stond handenwringend van schrik.
Hij jammerde: „Monsieur, monsieur!"
Maar dc heer des huizes liep vlug naar
hot venster en keek naar buiten. Toen
lachte hij met een zucht van verlichting en
met verbazing zei hij:
„Het zijn geen soldaten. Ze zien er eerder
uit als een troep bedienden in eigen livrei:
er is een koets bij wat drommel, twee
koetsen".
Eensklaps kwam Rodenard met mijn be
dienden mij in de gedachte cn ik dankte den
hemel dat ik te bed lag en hij mij niet zien
kon en dus waarschijnlijk onverrichterzake
terug zou keeren met dc verzekering dat
zijn heer niet gekomen was en evenmin
vernacht werd.
Maa^ die veronderstelling was te voor
barig. Ganymedes was trouw van aard en
daar gaf»hii een bewijs van. Toen hij hoorde
dat men le Lavédan niets wist van den
markies de Bardelys, gaf mijn trouwe be
diende zijn voornemen te kennen daar te
blijven en op mij le wachten, daar hij zeker
wist dat zijn heer het voornemen had naar
Lavédan te gaan.
Ik was eerst van plan", zei Lavédan, toen
hij het mij later kwam vertellen, „bevel te
geven, dat hij onmiddellijk moest vertrek
ken. Maar toen ik er over nadacht en mij
herinnerde hoezeer die afschuwelijke los
bandige vent in de gunst stond van den
koning, vond ik het verstandiger een schuil
plaats le verleenen aan dien snooden troep.
Zijn hofmeester of eerste bediende een
slappe, brutale vent zegt dat Bardelys
gisteravond van hem vandaan gegaan is in
de buurt van Mirepoix. en van plan was
hier naar toe te gaan, zij moesten hem van
daag volgen. Vreemd dat wij niets van hem
gehoord hebben! Dat hij in de Garonne is
gevallen en verdronken, zou een te groot
gelukje zijn om het te kunnen hopen".
De bittere toon waarop hij over mij sprak
deed mij mij zelf fclicitecren dat ik de rol
van Lespéron maar op mij genomen had.
En toch, als ik bedacht dat mijn vader en
hij goede vrienden waren, kon ik zijn ma
nier van doen niet begrijpen. Welke reden
kon hij toch hebben om den zoon zoo vijan
dig gezind te zijn. Kon het mijn npsitie
wezen aan het hof waardoor de rebel mij
met vijandige oogen aanzag?
„Kent u dien Bardelys?" vroeg ik om
hem uit dén hoek te laten komen.
„Ik heb zijn vader gekend", anlwoordde
hij norsch. „Een eerlijke, echte gentleman".
„En de zoon?" vroeg ik bedaard, „heeft
hij geen een van die deugden?"
„Ik weet niet welke deugden hij bezit;
zijn ondeugden zijn in de heele wereld be
kend. Hij is een losbandige vent, een speler,
een doordraaier, hij gooit met zijn geld. Ze
zeggen dat hij ccn gunsteling Is van den
koning en dat zijn kolossale buitensporig
heden hem den bijnaam hebben bezorgd van
„De Luisterrijke". Hij lachte kortaf. „Een
geschikte diénaar voor zulk een meester als
Lodewijk den Rechtvaardige!"
„Mijnheer de vicomte". zei ik tot mijn
eigen verdediging, „ik verzeker u dat u hern
onrecht aandoet. Hij is buitensporig, maar
hij is rijk; hij is .losbandig, maar ach, hij
is jong en hij is omringd door losbandige
jongelui, hij speelt, maar hij is volkomen
eerlijk. Geloof mij, mijnheer, ik ken Marcel
de Bardelys en zijn ondeugden zijn bepaald
zoo zwart niet als men gewoon is te den
ken; ik geloof dat ik hetzelfde van hem
mag zeggen wat u zooeven van zijn vader
getuigde hij is oen eerlijk en recht
schapen gentleman".
„En die onteerende geschiedenis met de
hertogin van Bourgondië, vroeg Lavédan op
den toon van iemand die een vraag doet
waarop geen antwoord te geven Is.
„Mijn hemel I" riep ik uit, „zal men die
onvoorzichtigheid dan nooit vergeten? Een
jeugdige onvoorzichtigheid, die zonder twij
fel zeer sterk overdreven werd builen dc
hofkringen".
De vicomte keek mij een oogenblik met
verbazing aan.
„Mijnheer de Lespéron", zei hij eindelijk,
„u schijnt veel op le hebben met dipn Bar
delys. Hij heeft een flinken steun aan u en
een knappen advocaat. Toch kunt u mij
niet overtuigen". Hij schudde het hoofd
plechtig. „AI beschouwde ik hem niet als
een man zooals ik hem daareven riemde,
maar als een toonbeeld van alle deugden.
bij den Paus hun vertegenwoordigde. De
Katholieke Partij heeft nadat in 1871 het
Ncderlandsch gezantschap was opgeheven,
nooit een poging aangewend of ccn eiscii
gesteld tot herstel. In 1913 stelde Gort var»
der Linden weder-instclling voor uitslui
tend in 's lands belang. Geen enkelo groep
der rechterzijde heeft daartegen beginsel-
bezwaren geopperd. Bij het einde van der»
oorlog meende de Regcenng, dat de over
wegingen, die voor tijdelijke instelling had
den gegolden, bleven gelden.
Het centrum tc Rome werd van gewicht
geacht en onze vertegenwoordiging daarbij^
i» 's lands belang.
Dc Nederlnndsche Regeering stelde dit
standpunt met zeer vele mogendheden cn
zo zag de bcteekenis der continuïteit in-
Men moest hierbij met vertrouwen op het!
oordeel van den Minister af gaan die na
tuurlijk niet altijd met feitelijke motivee-
ring kan aankomen. Een unicum is heb
dat het Parlement aan dat gezantschap eer»
einde kan maken door dc gelden niet too
tc staan.
Nu het gezantschap er eenmaal is, is
hel voor de Katholieken niet een kwestie
van geloof, of van Katholiek belang, maar
voor hen is hot van grooter bctcekenis
dan voor anderen. Het was cn is een eere
zaak voor de katholieken en dc katholieke
ministers.
Spr.'s optreden op 10 November was
niet het gevolg van ccn booze bui maar
wel het gevolg van langdurig overleg in do
katholieke fractie. Bij het samenwerken
met andere partijen leverde dit punt in
1922 cn 1S25 moeilijkheden op bij dc ver
kiezingen. Vooral moeilijk werd liet toen
dc Chr.-Historisclien zich hun vrijheid voor
behielden. Het is de vraag of anderen een
dergelijk amendement hadden voorgesteld
als do hoer Kersten of Lingbeek het niet
had gedaan.
Spr. begrijpt dc principieelc bezwaren
er tegen, maar daartegenover kan de Ka-
Katholieke fractie zich niet bij opheffing
neerleggen. In 1924 heeft. spr. vóór do
stemming van het amendement aan den
Minister meegedeeld, dat zijn fractie tegen
de begrooting zou stemmen als het amen
dement word aangenomen. Het werd toen
echter verworpen. In 1925 dreigdo hetzelf
de. Do lieer Colijn heeft spr. vóór de Ka-*
biiietsformatie meegedeeld, dat een ern
stige crisis zou dreigen, als het amende
ment werd aangenomen. Dat was op 22
Juni 1920. Spr. heeft eenigo dagen vóór
10 November aan dc voorzitters van de
a.-r. en c.-h. herinnerd aan het voornemen
der Katholieke partij
Was het nu roekeloos van den heer Co-
lijn een Kabinet te form eer en 'l
Waarschijnlijk heeft hij in overweging
genomen dat •verschillende christ.-histori»
schen het standpunt der Kamerfractie niet
deelden, en dat men wellicht niet zou te
genstemmen, dat eenigen ter linkerzijde
zouden vóór stemmen, dat bij samenwer
king van eenige groepen het gcwenscht is
den status quo te handhaveu, dat de lieer
dr. Do Visser ook na 1920 geen bezwaar
heeft gehad tegen het gezantschap, en dat
een paar christelijk-historischen in het Ka
binet zitting namen.
Op 10 November beeft spr. een vcrlda-»
ring afgelegd, die volstrekt geen machts
wellust was. Hij wenschte dat men goed
wist wat er gebeuren zou bij aanneming.
Ook zonder spr.'6 verklaring zou gebeurd
zijn wat nu geschied is bij aauneming n.L
dat dc vier Katholieke ministers hun ont
slag zouden nemen Voorkomen moest
worden dat men onkunde voorwendde.
De crisis was er toen en er moest een
oplossing komen. Naai* spr.'s oordeel moest
een der leiders der oppositie de opdracht
ontvangen voor nieuwe formatie. Dc heer
Marchant, die steeds vóór het gezantschap
had gestemd, was er nu tegen, omdat hij
daardoor de coalitie kon treffen, die hrj
zoozeer een nadeel voor het land acht. De
heer Marchant trachtte een democratisch'
blok to vormen. De rechtsche adviseurs
zouden geadviseerd hebben mr. Marchant
opdracht te geven, terwijl zij niet van plan
waren met hem samen te werken. Dat ia
niet juistzij konden niet weten met welke
groepen de beer Marchant. zou trachten
samen tc werken. Het antwoord der kat no-
toch blijft zijn komst hier op Lavédan een
daad die ik liem zeer kwalijk neem".
„Waarom, mijnheer de vicomte?"
„Omdat ik van*hct doel van zijn komst
op de hoogte ben Hij komt om mijn dochter
hot hof te maken".
Als hij een bom in mijn bed geworpen
had, dan kon ik inderdaad niet meer ver
schrikt zijn.
„Dat verwondert u, niet waar? Maar ik
kan u Yerzek-eren dat hel zoo is. Een maand
geleden kreeg ik bezoek van de graaf de
Chatellerault ook een van die mooie
gunstelingen van zijn majesteit. Hij kwam
zonder uilnoodiging ontvangen te hebbr-n;
hij gaf ook geen reden op van zijn komst,
hij maakte, zei hij, een reisje door de pro
vincie, voor zijn pleizier. Ik kende hem
heel weinig en had ook volstrekt geen be
geerte hem nader te leeren kennentoch
installeerde hij zich hier met een paar be
dienden en scheen van plan te zijn lang le
blijven.
Dit verbaasde mij zeer. maar ion vol
genden morgen werd de zaak opgehelderd.
Een koerier, algezonden door een van mijn
oude vrienden aan hel hof. bracht mij e n
brief waarin hij mij meldde dat monsieur
de Chatellerault op raad van den kunirg
naar Lavédan was gegaan oni aanzoek te
doen om de hand van mijn doch tor. De re
den daarvoor was niet ver le zoeken. De
koning, die veel met hem ophec-It wou
hem helpen; de gemakkelijkste man.t: om
iemand geld te verschaffen.is een rijk hu
welijk cn Roxalanr.e wordt b-s ouwl
een rijke erfgename. Daarenb v:n we°t
iedereen dat lk veel invloed heb in d.z-
provincie en men vreest dat ;k afval' zal
worden van de partij van den karbraal
(Wordt vervolgd).