No. 20229. LEIDSCH DAGBLAD, Maandag 22 Februari Tweede Blad. Anno 1926 DE VUILVERBRANDING. BINNENLAND. Aspirin-iablettenOoyei. N eus verkoudheid O x a n FEUILLETON. Het Geheimzinnige Telefoongesprek. Wat leert de ervaring hier te lande en in het buitenland ons omtrent de vnilverwijdering door den heer K. DILLING, bud-inspecteur der Ned. Heide-Maatschappij. IV. De toepassing van het ontginningssysteem. Dit stelsel wordt algemeen als nieuw aan gemerkt. Hoewel het voor ons land, wal de manier van toepassing betreft, inderdaad nieuw is te noemen, is het uit den aard der zaak oud, omdat evenals voorheen bij het mestbereidingsbedrijf de afvalstoffen land bouwkundig worden benut. De praktische Chincezen zouden er eenvoudig van zeggen, dat men gelukkig leruggekeert op het goede pad, waarvan men tijdelijk wilde afwijken. ■Geen volk ter wereld toont beter besef te hebben van den natuurlijken kringloop der dingen dan de zonen van het Hemelschc .Rijk. Vernietiging van mest beteekent voor hen misdaad, zelfvernietiging. Lees hier omtrent het schitterende werk van wijlen den groolen Amerikaan King. In die Frau ■und das Sozialismus spreekt de groole Staatsman Bebel zich eveneens krachtig uit icgen de vernietiging van stadsvuil. I-Iet door Prof. Van Loghum beschreven (systeem Beccarie beoogt eveneens land bouwkundige aanwending, doch ook daarbij is de bewerking te omslachtig en daardoor '4e duur. :Bij de uilvoering van iedere nieuwe zaak ondervindt men moeilijkheden, die in dit geval echter eventueel uitsluitend van tecli- nischen aard zijn. Landbouwkundig zijn geen onvoorziene moeilijkheden meer te vreezen, immers het nieuwe van dit- stelsel bestaat, alleen daarin, dat geen sorleering jder afvalstoffen meer behoeft plaats te heb ben, speciaal waardelooze gronden het •meest geschikt zijn en deze alleen door die afvalstoffen tot de meest waardevolle cul tuurgronden zijn te maken. De voorlaan onnoodige sorteering maakt dit stelsel tot de meest hygiënische en ko men de arbeiders dus niet meer op zoo vieze wijze als vroeger bij het composlbedrijf, er mede in aanraking. Tevens wordt daardoor een besparing van duizenden guldens ver kregen, terwijl door-het gebruik van alle af- valstoffen de Gemeente van al het vuil wordt afgeholpen. Afgevoerd wil dus zeggen: verlost van al den hinder en gevaar, dat men tot heden ondervond. Als scherpe tegenstelling wijs ik er op, dat bij diet composlbedrijf slechts een klein ge deelte van het vuil was af te voeren en zelfs bij verbranding nog duizenden M3. als niet verbrandbaar op andere wijze moeien wor den verwijderd. Dit stelsel heeft dus zeer veel voor boven andere stelsels. .Hoewel de praktijk heeft bewezen, dat het fian alle te stellen hygiënische eischen vol doet, is het toch van zeer groot belang, dat de aangehaalde congresresolutie is geno men', omdat daaruit blijkt, dat landbouw kundige bemesting met stedelijke afvalstof fen ook op wetenschappelijke gronden aan beveling verdient. •Bij de keuze van een afvoerstelsel kan deze resolutie dus als leidraad dienen. In het algemeen verouderen resolutie's, doch met de onderhavige is dat niet het ge val, vooral in verband met de ongunsligen tinancieelen en economischen locstand van onzen tijd. •Uit het advies van de h.h. Dr. Coebergli cn Dr. Dufau aan de Gemeente Bussum •blijkt, dat de hygiënisten dezelfde resolutie nog onderschrijven, dat nl. tegen toepassing van het vuilverwijderingslandbouwbedrijf, hoewel de daartoe te gebruiken gronden a'daar aan de openbare zweminrichting ■grenzen, absoluut geen bezwaar bestaat. Ook is het mij bekend, dat verschillende Gezondheidscommissies in ons land een zeer gunstig oordeel over dit.stelsel hebben. Om U een zoo duidelijk mogelijk beeld le geven van de meest economische wijze, wijze, waarop de ontginning voor de groole •Goden is uit te voeren, vermeen ik dit in volgende onderdeden te moeten behandelen. a. benoodigde en voor ontginning ge- hikte gronden; b. vervoer per schip of spoor van de dage lijks te verzamelen afvalstoffen; c. het lossen der vuilniswagens en het laden der wagons; d. hel lossen der wagons, overladen in smalspoorwagens en vervoer naar de land- bouwvelden; e. grondbewerking, bemesting en culti veering; f*exploitatie der ontgonnen gronden; g. middel legen den trek van het platte land naar de sleden en welke beleekenis aan de ontginning uit dit oogpunt moet wor den toegekend. ad a. Voor landbouwkundige verwer king der afvalstoffen zijn de lichte, schrale en geheel steriele, maar vooral dóórlatende zandgronden het meest geschikt, omdat in dien grond eenerzijds vertering der organi sche s'.offen snel geschiedt, anderzijds door totaal gemis van humus aan zware bemes ting juist groote behoefte bestaat, hetgeen met het oog op het stelsel als vuilverwijde- ring van hel meeste belang is. Immers is het mogelijk om op die wijze op een relatief kleiner oppervlak meer afval te verwerken. Bedoelde gronden zijn niet in de naaste omgeving van de groote steden, waar ten gevolge van de groole kwantums vuil het vraagstuk het meest brandend is, gelegen, zcodat die'elders moéten worden gezocht. Hiervoor biedt de groote oppervlakte woeste grond in ons land volop gelegenheid. Als men nagaat, dat volgens onze sta tistiek in ons land nog ongeveer 460.000 H.A. woeste gronden zijn, behalve de moe rasgronden, is de vraag overbodig of er voor dal doel volgende gronden beschikbaar zijn. Hoeveel oppervlakte heeft b.v.b. een stad als Den Haag noodig? Benoodigd zijn per jaar circa 40 H.A.; versch bedekt met een laag van circa .80 c.m .(ongeveer 300.000 M3. per jaar). Deze slinkt in tot ongeveer 25 30 c.m. Aanne mende, dal de grond na 10 jaar een nieuwe bemesting noodig heeft, is dus voor Den Haag een oppervlakte van ongeveer 400 H.A. ruim voldoende, behoudens de groo- tere oppervlakte, die noodig is door den be volkingsaanwas. Bij een aanwas van circa 6000 inwoners op een bevolking van 400.000 is dus jaarlijks op een oppervlakte van 6 H.A. meer le rekenen, zoodal een reserve van 200 H.A. voot ongeveer 30 jaar toerei kend is. Een zeer belangrijke factor is de economische ligging van het terrein, omdat de vervoerkosten de economie van het systeem groolendecls beheerschen. Hoe kor ter de afstand is. hoe gunstiger financieele uitkomst wordt verkregen. De woeste gron den zijn ten opzichte van de groote sleden niet ongunstig gelegen en voor iedere ge meente op zichzelf zijn wel geschikte terrei nen le verkrijgen. Hoewel liet om technisch-econognische en financiëele redenen gewenscht is, dat de benoodigde gronden aaneengesloten zijn ge legen, is uitvoering echter ook zeer wel mo gelijk, wanneer men op meerdere terreinen is aangewezen. Alleen zullen daarmede extra kosten-gemoeid zijn voor verplaatsing van machines enz. en aansluiting aan den spoorweg. ad b. Hel vervoer der afvalstoffen is zoowel per schip als per spoor mogelijk, doch hoe gunslig sommige sleden ook aan vaarwater zijn gelegen, moet van vervoer per schip worden afgezien, omdat dit ver voer te onzeker is met het oog op stremming der vaart door vorst. Dit bezwaar zou wel te ondervangen zijn, door nl. de afvalstoffen in de naaste omgeving van de stad tijdelijk op te slaan. In verband met het voordeeliger transport te water zou een financieele bespa ring te verkrijgen zijn, doch zooals gezegd, moet hiervan ter voorkoming van mogelijke slagnatie uitdrukkelijk worden afgezien. In verband daarmede moet bij een te maken kostenberekening het vervoer per spoor wor den aangehouden. Het is mij bekend, dat de Directie der Nederl. Spoorwegen voor deze onderneming groote belangstelling heeft, welke zij reeds daadwerkelijk heeft bewezen, door een be langrijke korting op hel tarief van vervoer toe te zeggen. Deze belangstelling is zeer verklaarbaar, omdat het hier niet alleen het belangrijke en regelmatige vervoer van het vuil betreft, maar bovendien zal het vervoer van de gecultiveerde gewassen van beleeke nis zijn. Volgens mededeeling van genoemde Direc tie is het beoogde vervoer van de dagelijks te verzamelen afvalstoffen zeer goed moge lijk. Juist omdat het hier een geregeld trans port en een massaproduct betreft, is een minilueus vervoer gemakkelijk in te stellen omdat het transport voor iedere^^emeente een afzonderlijken trein zal vormen en het vuil vervoer als een aparte dienst is in le stellen. De afvoer kan naar wensch geschie den, d.w.z. zoowel 's avonds direct na afla ding van den (rein als 's morgens in de vroegte. In beide gevallen is de trein tijdig op de plaats om gelost te worden. Volgens mededeeling van de Directie der Spoorwe gen levert het geen bezwaar op, dat iederen dag niet hctzolfde aantal wagons wordt ge bruikt, zoodat voor de berekening van het aantal betioodigdefwagons per dag, de factor 1/300, nl. het aantal werkdagen per jaar van de jaarlijks tc verzamelen afvalstoffen, is aan te houden. De bedrijfsleiding bij de P.T.T. De Minister vóór een directorium. In antwoord op de vragen van den heer Boon, betreffende de leiding van het Staats bedrijf der Posterijen, Telegrafie en Tclefo- deelt de lieer Bongaerts minister van Water staat het volgende mede: Het antwoord op de vragen van 18 No vember 1925, dat reeds geruimen tijd ter in zending gereed ligt, houdt in een verwijzing naar een bij de memorie van antwoord op de Postbegrooting 1926 gevoegde Nota, waar in uitvoerige mededeel ingen omtrent do hoofdlijnen der rcerganisatie, de bedrijfslei ding en den postrand zijn vervat, en waar in de drie vragen tevens reeds haar beant woording hadden 'gevonden. Die memorie lag Ier inzending iereed, toen de vragen door ondergeleekenje werden ontvangen, doch de inzending Kon niet geschieden van wege de crisis. Uiteraard kan ook thans niet daartoe worden overgegaan, omdat ondergeteekende dienaangaande aan zijn evenlueele ainblsopvolger de vrije hand moet laten. Omtrent zijn voornemen, om al of niet de instelling ecner meerhoofdige directie tc bevorderen, moet ondergeteekende zich, in de huidige omstandigheden, cvenzoo van antwoord onthouden. Ilij meent er nochtans op te kunnen wijzen, dat voor hem in de gedrukte rapporlen-Nolling en van Roijen, die, ten einde een officicelen grondslag voor de beslissingen le hebben door de re geering zijn uitgelokt, de .groole meerderheid der opvattingen duidelijk wijst op de nood zakelijkheid van een directorium. Echter moet hij hieraan toevoegen, dat op het rap- port-Nolting voor den administratieven dienst zoowel kan kloppen een éénhoofdige directe, mits de directeur-generaal uit den dienst van het Staatsbedrijf is betrokken, als een meerhoofdig bestuur, waarin al thans der gelijkgerechtigde leden uit diet dienstvak afkomstig is. Op 1 Juni 1925 is de heer ir. M. II. Dam me, niet voortkomende uit het dienstvak, als directeur-generaal opgetreden; indien met zijn benoeming beoogd ware eens en vooral omtrent den bedrijfsvorm le beslissen, zou dit niet overeenkomstig het vorenstaande zijn, hetgeen niet behoeft mede te brengen, dat de waarde van eventueel gedane toezeg gingen buiten beschouwing wordt gelaten. Eenige weken na zijn optreden heeft on dergeteekende de reorganisatie van het Staatsbedrijf in groote lijnen onderzocht en is hij omtrent den vorm der leiding tot een conclusie gekomen. Daarbij heeft hij ge steund op de bovenbedoelde officieele advie zen en op het inzicht en de ervaring, welke hij omtrent de oorzaken van de moeilijkhe den, die zich bij het Staatsbedrijf in het verloop der jaren achtereenvolgens hadden voorgedaan, gedurende zijn langdurig Ka merlidmaatschap, waarbij hij zich veel had beziggehouden met aangelegenheden van liet Departenment van Waterstaat, had ver kregen; dienaande had hij geen advies van den directeur-generaal of van eenig ander hoofdambtenaar of ambtenaar gevraagd of ontvangen. Vervolgens heeft hij den directeur-gene raal verzocht, zijn vrij langdurig verblijf bij de internationale telegraafconferentie te Pa rijs voor enkele dagen te onderbreken, ten einde ook hem mondeling en persoonlijk daarvan mededeeling te doen en levens uit tc noodigen, zijn medewerking voor den verderen gang der voorbereiding le verlee- nen. Ofschoon de beslissing der Regeering niet met zijn inzichten strookte, heeft de di recteur-generaal met bereidwilligheid aan een en ander dadelijk gevolg gegeven. Hij heeft vervolgens, in samenwerking met de heeren Duynstee en van Roijen, de bo venbedoelde Nota, bijlage der Memorie van Antwoord, voorbereid. Hij verklaarde zich bereid om, mocht het tot een directorium komen, daarvan deel uit te maken, met in- achlneminge van zekere distincties. Op die wijze zouden zijn werkkracht en zijn erva ring omtrent bedrijfsleiding in algemcenen zin bij spoorweg- en particuliere bedrij ven in Indië opgedaan aan het Staatsbe drijf ten goede kunnen komen, naast de kennis, de ervaring en het inzicht omtrent de nationale en intèrnationale postale toe standen en verhoudingen van twee uit liet dienstvak le betrekken directieleden. De directeur-generaal acht het zijn plicht, om de bestaande organisatie en de daarin thuisbehoorende verhoudingen te bestendi gen niet alleen, doch ook om binnen bet hem bekende geen rekening te houden met de mogelijkheid van daarin voorkomende veranderingen, zoolang Regeeringsvoornc- mens tot wijziging.van den bedrijfsvorm nog •niet de sanctie hebben, die deze behoeven om grondslag van beleid te kunnen vormen. Dienvolgens wordt sedert de maand October 1925 de bedrijfsleiding gevoerd in een vorm en op een wijze, die niet strookt met het inzicht en de wenschen, die de Regeering dienaangaanclé heeft, doch waarin zij. we gens de crisis, moest berusten. Het behoeft geen betoog, dat deze toestand zijn bedenke lijke zijde heeft en dat de voorbereiding van vele noodige ingrijpende reorganisatiemaat- regelen daardoor zeer aanmerkelijk wordt vertraagd. Naarmate de crisis langer duurde, deed zich het bezwaar meer gevoelen. Onderge teekende zag zich herhaaldelijk verplicht, zelfstandig zijn houding te bepalen en be slissingen te nemen, zonder daaromtrent eenig advies le vragen of te volgen, ook niet van den directeur-generaal. Die positie werd voor ondergeteekende zeer moeilijk, ook in verband met den lijd en de aandacht, die hij aan andere dringender aangelegenheden, o.a. in verband met den watersnood, moest en wilde wijden. In Januari kwam onderge teekende voor enkele voldongen feiten le slaan, die hij maar uiterst bezwaarlijk voor zijn verantwoording kon nemen. Na rijp beraad besloot hij, den directeur-generaal naar builen niettemin met zijn verantwoor delijkheid te dekken, doch levens in te grij pen en tijdelijk zclf#de teugels volledig in handen te nemen en een regeling te treffen, waardoor hij een herhaling van dergelijke crisismoeilijkheden niet meer zou hebben le vreezen. Ilij gaf den heer ir. Damme een maand verlof, met opdracht zelf dc dienstwaarnc- ming op de gewone wijze te regelen, doch toen deze bij herhaling weigerde zich daar naar te gedragen en zich aldus een gezags kwestie aandiende, ontstond voor onderge teekende hierin aanleiding den heer ir. Damme tijdelijk (gedurende de maand Febr.) ontheffing van de uitoefening van zijn ambt te verleenen. Deze berichtte hem daarop, dat hij, om in bet belang van het bedrijf verdere mogelijke complicaties te vermijden, voorshands niet meer ten Hoofdbesture zou verschijnen, zulks echter onder protest en voorbehoud van al zijn rechten. Hiermede was, voor zoover dit deel betreft, door ir. Damme van zijn kant aan de bedoeling van ondergeteekende voldaan. Krachtens art. 1 van liet Koninklijk besluit van 31 December 1919 No. 73 trok hij voorts bij zijn beschik king alle beslissingen in zake de leiding aan zich. Krachtens art. 11 van hetzelfde besluit belastte hij drie hoofdambtenaren met de voorbereiding van zijn beslissingen, onder zijn onmiddellijke bevelen en rechlslreek- sche verantwoordelijkheid, onderscheiden lijk voor aangelegenheden van postalen, lechnischen en geldelijkcn aard. De uitoefening van de Iinfctic van direc teur-generaal werd aldus tijdelijk gesplitst en voor zoover het beslissingen betreft, bij den ondergeteekende gebracht, en, voor zoover RECLAME. Kou gevat?! Onmiddellijk maatregelen nemen en In origineele verpakking met den - oranjen band gebruiken. Daarna onder de wol en flink zweeienl kan direct onderdrukt worden door het opsnuiven van (Aspirin-Snuif) heerlijk verkoelend 1083 het behandeling van loopende zaken betreft, verdeeld over 3 hoofdambtenaren. Het is zeer juist, dat het geenszins in do bedoeling van ondergeteekende lag, het prestige van den directeur-generaal te schok ken,- doch het was evenmin zijn bedoeling, zijn eigen prestige in het gedrang te laten komen. Indien de directeur-generaal de ver- houdingen cn moeilijkheden van den beginne af in het juiste licht had gezien, ware de prcstige-kwestic in het geheel niet aan dö orde gekomen. Niemand op het hoofdbureau wist, dat ondergeteekende den directeur-ge? neraal verlof had gegeven, vóórdat lot voren-, bedoelde beschikking moest worden overge? gaan. Het ligt niet aan ondergeteekende. dat deze aangelegenheid naar builen niet binnen de kleinst mogelijke grenzen is gehouden. Een gepaste deferentie voor de Minislerieelc verantwoordelijkheid cn het inzicht om on vermijdelijke tijdelijke moeilijkheden mei kalme wijsheid te onderscheiden en zich daaraan aan te passen, zouden de slroefljeid van een formeel correcte houding volledig hebben kunnen corrigeeren. Het is niet juist, dat de ondergeteekende door de. regeling omtrent den dienst tijden;» de afwezigheid van den lieer Damme een directorium heeR voorbereid, zooals reed? uil de bovenstaande uiteenzetting dienaan gaande duidelijk zal zijn. Overigens acht hiï het in overeenstemming met een goede con stitutioneel practijk om zich, in de huidige omstandigheden, zijn definitief standpunt omtrent den vorm der bedrijfsleiding voor le. behouden. Als er iels is, waaraan het Staatsbedrijf geen behoefte heeft, dan is het een commis sie van onderzoek omtrent personeelsver- houdingen bij het Hoofdbestuur. Ook onder* geteekende heeft daaraan geen behoefte. Veeleer bestaat er grond voor waardeering en aanmoediging Ier zake van het vele eo goede werk, dat aldaar van hoog tot laag met veel ijver en intelligentie werd en wordf verricht. Ondergeteekende stelt zich tot taak te bevorderen, dat daarbij ook de wijsheid tot haar recht komt, opdat continuïteit, ob jectiviteit en rust in het bedrijf en in de lei* ding gewaarborgd zijn. Ondergeteekende narn en neemt zooveel mogelijk de maatregelen, welke, naar zijn meening, tot dit doel kun* ncn leiden. De Staatsbegrooting voor 192G. Een wetsontwerp is ingediend tot wijzi ging van de instructie der Algemeen© Rekenkamer, dat de strekking heeft om, zoolang de goedgekeurde besluiten tot vaststelling van de Staatsbegrooting nic* in het Staatsblad zijn geplaatst, de be? grooting van het aan het betrokken dienst* Gil het leven van den beroemden Engelschen detective HERBERT PORTER. Vrij bewerkt naar het Engelsch door J. H. (Nadruk verboden). 4) ,,Nu ja, dat is toch verklaarbaar; ik stel me zoo voor, dat wanneer twee zware 'it.hamen er op gevallen zijn...." ..Dan zouden de schroeven kunnen a f- /e knapt zijn; maar niet losgedraaid!" „En wat concludeert u daar dan uit?" vtocg de doctor gespannen. „Dat het toestel opzettelijk losgeschroefd is cn systematisch kapot gemaakt." „Om den indruk van een voorafgegane worsteling te wekken?" „Misschien. Maar waarschijnlijk om een andere reden. Hebt u ook wel 's nachts aan uw uitvinding gewerkt?" „Iederen nacht." Ze bevonden zich thans in de Friedrich- slrassc bij het station. „Hier bent u waar u wezen moet. In ..Continental" zult u wel een uitstekende kamer vinden. Goeden nacht." De natuurkundige ging met loome schre den op het hotel toe. Herbert Porter keek hem na. Toen hij in de vestibule verdwenen •J^3' ÉRn£ °°k de detective zijns weegs.... Hij sloeg den weg weer int dien hij zooeven •jcicomcn was; naar de woning van Dr. Carl AiOebe, - Don volgenden dag logon twaalven zocht Herbert Porter zijn client in het hotel op. „Ik heb u een hceleboel te vertellen," zei hij; „maar ik zou jokken, als ik zei, dat de zaak mij al heelmaal duidelijk is geworden. In ieder geval: ik heb kunnen vaststellen, wie de dame is." „Hoe bent u daarin geslaagd?" „Zooals ik vooruit wel dacht: door het Iceken in den rand van het horloge. Dc eer ste de bcsle horlogemaker, wiens zaak ik binnenstapte, was wel niet de man, dien ik hebben moest, maar hij kon mij toch direct zeggen wiens firma-teeken het was. Tien minuten later had ik den naam. Het is een juffrouw Emma Hellherg, Fasanenstrasse in Schöneberg. Ik ben direct naar de woning van het slachtoffer gegaan en vond daar een dienstmeisje, dat huilde en jammerde en doodclijk bang was, omdat haar meesteres gisteravond om zeven uur het huis verlaten en niet teruggekomen was. Ik heb haar mee genomen en haar liet lijk laten zien; het was Fraulein Hellberg. Het meisje viel bijna flauw. Ik heb haar gevraagd of zij ook wist of haar Fraulein met een of anderen man in betrekking slond? Neen daarvan was haar niels bekend. Ook naar uw naam heb ik haar gevraagd. Daar had zij evenmin ooit van gehoord. Daarop heb ik de correspon dentie van de dame doorgezien onbelang rijke briefwisseling met familieleden in Zwitserland en in Saksen. Ja, haar Fraulein was rijk, verleide hel meisje. Daarop vroeg ik of zij ook wist waar juffrouw Hellberg haar Bankrekening had. Ook dat wist ze niet Dat kwam me, eerlijk gezegd, een beetje vreemd voor. Maar vijf minuten later was ik erd achter." „Hoe lukte u dat zoo vlug?" „Wetdat lijkt moeilijker dan Hel ïs. Naast de telefoon hing een boekje met veel gebruikte telefoonnummers. Ik behoelde niet lang te zoeken: onder de D. vond ik het al Dresdener Bank. Mijn volgend bezoek was bij de directie van deze instelling. Ja, Juffrouw Hellberg was in goeden doen, men mocht wel zeggen, zij was rijk. Onder verschillende posten, die regelmatig terug -. keerden, was er een, die mij bijzonder inte resseerde: op 10 October heef Fraulein Hell berg een cheque afgegeven van vijf en ze ventig duizend Mark, die door een onbeken- j den heer is geïncasseerd. En nu heb ik nog iels kunnen vaststellen, wat u persoonlijk aangaat: Juffrouw Hellberg heeft gisteroch tend om tien uur een telegram naar u ver zonden Loebe stond uit zijn fauteuil op en staarde den detective ontzet aan. Aan mij een telegram?Ik heb geen telegram ont vangen en ik heb nog nooit van een juifrouw Emma Hellberg gehoord...." „En toch beweert de telegrambesteller u persoonlijk het telegram te hebben overhan digd." „Maar, dal is.... in mijn woning?" „Neen.... op de trap. Om tien minuien over halfelf heelt hij een lieer getroffen, wien hij het telegram gegeven heelt. En de persoonsbeschrijving van dien heer klopt met de uwe." Dr. Loebe greep met de handen in hel haar en zijn oogen keken als verdwaasd rond. „Hoe luidde dat telegram in 'Hemels naam?" „Hier is hel." Herbert Porter haalde een telegramformulier uit den zak en vouwde het open. Dit telegram heeft juffrouw Hell berg gisferochtend aan het bijkantoor in de Sanbergersfrasse om tien uur afgegeven. Leest u maar." Do doctor nam het papier aan en las met groote, verschrikte oogen: Dr. Cart Loebe, Alexanderstrassc 36, Berlijn. Verwacht mij vanavond om S uur voor de zaak in uw woning. E. II. Carl Loebe bleef een poosje op het papier starc-n en schudde bedenkelijk het hoofd. „De geschiedenis wordt steeds raadsel achtiger, Mr. Porter," zei hij eindelijk met lioesche stem. „Wie is Emma Hellberg? Wat is „de zaak? Ik begrijp er absoluut niets van." „Het telegram wijst er in elk geval op, dat er relaties bestonden tusschcn u en die dame." „Ik verzeker u „De onderhandelingen kunnen schriftelijk gevoerd zijn en dan is het denkbaar, dat een ander de brieven van juffrouw Hellberg in ontvangst heeft genomen en onder uw naam heeft genomen en onder uw naam heeft beantwoord." „Maar de post kent mij toch cn zal de brieven „Men hoetl de brieven niet altijd per post te verzenden. Men kan ze ook laten bezorgen En die ze bezorgen moet, kan de brieven in plaats van aan de geadresseerde, ook aan een ander ter hand stellen. En die bezor- g e r kan ook een bezorg ster zijn „U denkt aan het dienstmeisje?," „Misschien." „U houdt haar dus voor schuldig of in elk geval voor medeplichtig?" „Dat behoeft nog niet. Zij kan te goeder trouw zijn geweest. Misschien stond zij on der iemands invloed. Maar voor alle even tualiteiten heb ik haar door dc politie laten Vasthouden „In 's HemelsnaamDc politie...» Heeft de politie dc zaak in handen?" „Er zat wel niets anders op. Maar ik ge loof, dat u het voortoopig onderzoek, dal van middag zat plaats hebben, met een gerust geweten kunt te gemoet zien." „Moet ik bij hel voortoopig onderzoek te genwoordig zijn?" Herberl Porter keek glimlachend naar lief venster „Ik ben bang, dat u weinig keus zult hebben." „Wat bedoelt u daarmee?" zei dc ge leerde verschrikt. „Wel, u moet niet schrikken, maar da uitgangen van het hotel worden door dc re cherche bewaakt en hier op den corridor het ik een paar heeren zien heen en weer wan delen, die ook den indruk maken van tot dit nuttige lichaam te behooren." „Zullen ze me arresteeren?" „Neen, ik heb gezorgd, dat dit niet ge beurt. Maar ik beveel u dringend aan bel hotel niet te verlaten vó6r u naar hel poli - tie-onderzwek gaat. Ik kom cr ook bij. Tot straks dus." Hij had zijn hand reeds aan de kruk van de deur, toen hij zich plotseling omwendde. „O ja, nog wat. Ik had het bijna vergeten Ik was vanochtend bij een octrooibezorger om over uw uilvinding te spreken. En daar bij heb ik een merkwaardige ontdekking ge daan. Voor een eleclrischen verrekijker van uw systeem is op 13 October door een ander palent aangevraagd. Dr. Loebe vloog op, bet glas walcr. dat voor hem op een tafeltje stond, viel klette rend op den grond. „Wie heelt dat patent aangevraagd?." schreeuwde hij uit. t fWordl vervolg!!,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 5