TM AL. DE JOCKEY No. 20225. LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 17 Februari Tweede Biad. Anno 1926- BINNENLAND. reclame. Heeft dit jaar Vitrage noodig?? FEUILLETON. Huldeblijk aan het Koninklijk Echtpaar. Zooais indertijd is medegedeeld heeft zich een landelijk Oranjecomité gevormd om aan het Koninklijk echtpaar ter gele genheid van het zilveren huwelijksfeest een huldeblijk aan te bieden als bewijs van genegenheid en vereering van het Neder- landsche volk. Een belangrijk bedrag werd bijeenge bracht door alle rangen en standen der sa menleving, zoodat aan den bekenden kunst schilder P. van der Hem opdracht kon wor den gegeven tot het maken van een schil derij, voorstellende het koninklijk gezin. Voorts werd besloten, de namen van de leden van het comité en de sub-comité's te doen calligrafeeren en in een album, ver- eenigd, met een oorkonde, tegelijkertijd te doen aanbieden. De aanbieding van het huldeblijk en album met oorkonde, zal a.s. Donderdag middag om half vijf ten paieize aan hét Noordeinde door het comité plaats vinden, terwijl dan tevens aan H. M. de Koningin het nog overblijvend aanzienlijk bedrag zal worden overhandigd met het verzoek dat H. M. dat geld zal bestemmen op de wijze die Haar mocht goeddunken. Het schilderij stelt heb vorstelijk gezin voor in een goedgeslaagde groep. Op den voorgrond is do Koningin gezeten in ern armfauteuil. Zij draagt een kleed van zware lila zijde en houdt de handen in den schoot, terwijl ze achteloos speelt met een waaier. Zij kijkt voor zich uit. Prinses Juliana, die gekleed is in witte zijde, is geleund tegen haar moeder, terwijl zij den linkerarm om haar heen slaat. De Prins staat links van haar en is gekleed in admiraalstenue. De beelden zijn levensgroot weergegeven. Op den achtergrond hangt een schilderij met de beeltenis van Prins Willem I. Het symboliseert den band die de huidige OraDjcs vereenigt met den stamvader van het Oranjehuis. De groep op den voorgrond bezit dezelfde ernst en waardigheid, die den genialen Zwijger kenmerkten. De keuze van den schilder geschiedde op advies van een groep kunstkenners. Aaif- vankelijk was de keuze gevallen op Jan Veth, na diens dood werd Van der Hem voor de vertooning van dit huldeblijk aan gezocht. Het Oranje-Comité eerbiedigde den wensch van hel Koninklijk Echtpaar om het zilveren feest :n stilte te herdenken, maar het meende dezen vorm toch uitdrukking te mogen geven van dc oprechte belang stelling van bet Nederlandsche volk in dit feest. Dg ljjst van het schilderij is van vlak notenhout op zwart af, de binnen- en buitenzijde vormende esn gebeeldhouwde band oï koord, bronsverguld. Do vier hoe ken bevatten eveneens in brons-verguld do oranjo-appelen, uitloopendo in do vlakke randen. ïn den bovenrand staan in relief gebeeld- koud, in kleuren, do wapens der 1.1 pro vinciën, terwijl op den onderrand, in brons verguld, do letters staan: „Nationaal Hulde blijk, aangeboden door het Oranje-Comité 1926, 7 Februari 1901—7 Februari 1926". Het heraldisch gedeelte is ontworpen door jbr. L. Storm van 's-Grave^ande, terwijl het verdere ontwerp is van da hand van den heer S. do Clercq, te 's-Gravenhage. Po uitvoering geschiedde door den heer Lin terkamp, eveneens te '6-Gravenhage. Het album is vervaardigd door Gebr. Gr evenstuk, te Amsterdam. Op het eerste blad is oen monogram W.H., gedekt met een koningskroon getce- kend. Op het tweede blad staat in fraaio fetters do opdracht: Aan Haro Majesteit do Koningin en Zijne Koninklijke Hoogheid den Prins dor Nederlanden ter gelegenheid van Hoogstderzelver 25-jarig Huwelijksfeest op 7 Februari 1926. Als illustratie zijn in het rij kb e werkte orüament het alliantie wapen Nederland RECLAME. 841 Mecklenburg en het wapen Oranje-Nassau aangebracht. In de hoeken bevinden zich medaillons met oranje-appels en ia tLn vcor- rand de gekroonde ch.bixes W. en H. co de jaartallen 19011926. Op do tweo volgende bladen is, in Go tisch schrift, met versierde initialen de oerkonde geplaatst, lu.dende als volgt: Ltecr do Vereeniging „Koninginnedag", Utrecht, word hot mi datief genomen om aan Hare Maj.ste-k Kon ngiu Wdhelmim en Zijne Konmklijke Hoogheid Hendrik, Prins der Nederlanden, Henog van MeckLnbuig, ter gelegenhe.d van Hoogst derzriver Zil veren Huwelijksfeest, een Huldeulijk aan te bienen. Het denkbeeld vond dadriyk geest driftig instemming, zoodat den 21 en Maart 192c een groot aantal afgevaard-gden vao Oranje-Vereenigingco uit alle deelen dos lands bijeenkwamen op het Stadhuis en later in het Gebouw voor Kunsten en We tenschappen te Ut.cch., w-ar b s.ot.n werd tot stichdng van het Oranje-Comité 1926, dat de plannen zou voorbereiden en vast stellen. In alle provinciën worden comité's ge vormd, terwijl hor.dcrden plaatselijke comités zich beijverd hebben, oen do bijdragen in te zamelen." In overeenstemming met dcci wensch van H.M. draagt het huldeblijk een eenvoudig karakter, doch het legt op ondubbelzinnige wijze getuigenis af van de hartelijke be langstelling van het Nederl-ivJsche volk in het feest van zrju gelicfda Koningin en van de onwrikbare trouw aau het Huis van Oranje. Vergezeld van do boste wenschen wordt, namens duizenden landgenooten van allerlei rang en stand, dit huldeblijk, bestaande uit een schilderij, voorstellende de Koninklgko familie, en vervaardigd door Piet van der Hera, met den moesten eerbied aan het Koninklijk Echtpaar afgedragen. Namens liet Oranje-Com'to 1926. Het dagelijksch bestuur: C. Fred. Klokke, voorzitter; C. J. Heetveld, secretaris; D. Blom, penningmeester; mr. S. Tromp Mees- tors, Henri van Oppen. Utrecht, 7 Februari 1926. Het album omvattende ongeveer 8000 namen van de leden van het eere-comlté, hoofd, provinciale en plaatselijke comité's is ge br nden in lichtbruin kalfsleder. Hofbericht. Z. K. H. de Prins is voornemens zich a.s. Vrijdag tegen liet avonduur per Staats spoor voor een tiental dagen naar Meck lenburg te begeven. Officieele berichten. Bij Kon. Besluit is op verzoek eervol ont slagen met dank G. van de Stadt Wzn.„ als burgemeesler van Goor. De alphabelische aanbeveling van rech ter in de rechtbank te Haarlem beslaat uit: mrs. R. P. Clóveringa. chef eener afdceling van de Kon. Ncd. Slooniboot-Mij. te Amster dam; H. Haga, rcchl-er in de rechtbank te Rotterdam; jhr. E. J. Htrick van Linschoten, rechter in de rechtbank te Groningen. De Kabinetscrisis. Na overleg met het Partijbestuur heeft gistermiddag de sociaal-democratische Twee de Kamerfractie besloten bijeenroeping van een vergadering der Tweede Kamer te ver zoeken ter behandeling van een voorstel der fractie om aan de Koningin te verzoeken lot Kamerontbinding over te gaan. Jhr. van der Maessen de Sombreif. Naar de „Limb. Koer." gistermorgen ver nam, is de toestand van jhr. van der Maes sen de Sombreff zeer ernstig. Zijn oogen- Ltlikkelijke toestand doet het ergste vreezen. Hij werd Maandag van de H.H. Sacramen ten der Stervenden voorzien. Onderwijzerssalarissen. Bij Kon. besl. is bepaald, dat als dienst tijd, bedoeld in artikel 3 ecrsle lid, van het besluit van 27 December 1921 (Staatsblad no. 585), gewijzigd bij besluit van 17 No vember 1925 (St.bld. no. 416), mede in aan merking komt de diensttijd, als onderwijzer of onderwijzeres doorgebracht aan openbare en bijzondere kweekscholen voor onderwij zers en onderwijzeressen in Noderiandsch- Indië, Suriname en Curacao. Het verbreken contact met de Fed. van Overheidspersoneel. Do Federatie van Personeel ïn Overheids dienst heeft, naar de „Tel." verneemt, van den minister van Waterstaat het volgende schrijven ontvangen: „De door u aangenomen houding met be trekking lot de actie voor een deel van het personeel, tot uiting gekomen in den aan vang van dit jaar en het uiten van ziens wijzen tegenover de Regeering in ontoelaat bare termen, noodzaken mij u hierbij mede te deelen, dat ik het contact met uwe orga nisatie voor zoover nog aanwezig als verbroken beschouw. Hieruit -vloeit o.m. loort. dat hot lidmaat schap Van de door uwen bond aangewezen vertegenwoordigers in de Commissie van Overleg voor het Staatsbedrijf van de Pos terijen. de Telegrafie en Telefonie is ver vallen Op het informatief .Schrijven aan den mi- -nister-president, heeft', naar aan liet blad wordt medegedeeld, het Federatiebestuur nog geen antwoord ontvangen. Men zou, volgens de Federatie, uit bovenstaand schrijven kunnen concludeeren. dat alleen door den minister van Waterstaat het con tact met de Federatie is verbroken. Het Federatiebestuur zal zich nogmaals tot den minister-president wenden. Uitvoer van aardappelen. De wd. directeur-generaal van den Land bouw brengt ter algemcene kennis, dal als Nederlandsche autoriteiten, belast met het opgeven van verklaringen, omtrent oorsprong en oogsttijd van aardappelen, bedoeld in de opmerking bil tariefnutnmer 23 van de bij lage van het Nederlandseh-Duitsch Douane- en Kredielverdrag van- 26 November 1925 zijn aangewezen: i a. hel hoofd van den Planlenzieklenkun- digen Dienst te Wageriingcn; b. de Rijkslandboawconsulenten, ieder hunner voor zoover betreft zijn ambts gebied. Voor zoover bedoelde verklaringen ver langd worden voor zendingen aardappelen, waardoor tevens een gezondheidscertificaat van den Planlenziektenkundigen Dienst wordt aangevraagd, kan worden volstaan met bij het aanvragen van dat certificaat den wensch tot het verkrijgen van een-ver klaring omtrent oorsprong cn oogsttijd der aardappelen te kennen te geven. Alleen in gevallen waarin aardappelen verzonden zul len worden, zonder gezondheids-certificaat van den Plantcnziektenkundigen Dienst, zullen de verklaringen omtrent oorsprong en oogsttijd aangevraagd dienen te worden bij de sub b. genoemde ambtenaren. Deze aan vragen moeten schriftelijk geschieden, onder opgave van: a. naam en woonplaats van den afzender; b. hoeveelheid en soort (variëteit) der te verzenden aardappelen; c. plaats van inlading; d. middel van vervoer. Bij vervoer per spoor op te geven het nummer van den wa gen; bij vervoer per schip'den naam van den schipper en naam en grootte van het schip; e. naam en woonplaats van den geadres seerde f. naam cn woonplaats van den ver bouwer. Voorts dient daarbij te worden overgelegd oen gedagteekende verklaring van den ver bouwer, inhoudende, dat deze(in le vullen) H. L. eigenverbouwde aardappelen van de soort, als waarvoor de verklaring wordt gevraagd en van den oogst van het vorige jaar aan aanvrager heeft verkocht.' Het buiten-echt geboren kind. In het maandblad van de Nederlandsche Vereeniging van Staatsburgeressen is opge nomen een rapport van de commissie ter bestudeering van de rechtspositie van het buiten-echt geboren kind, ingesteld door ge noemde vereeniging. De commissie bestond uit: mr. B. BakkerNort (pres.), M. Gohen TervaertIsraels (secr.), mr. S. J. L. van Aalten. dr. Aletta H. Jacobs, dr. Cato M. v. d. Pijl, C. van SchaikDobbelman cn mr. Est. Simons. In de inleiding lezen wij: Lang heeft de overtuiging gegolden, dat de bescherming van het huwelijk en de daaruit geboren kinderen vanzelf meebracht dat buiten-eclit geboren kinderen van elk wettelijk geregeld familieverband verstoken behoorden le zijn. Dit werd dan beschouwd als straf voor dc in ongeregelde verhouding geleefd hebbende ouders, en als afschrik wekkend voorbeeld voor anderen. Inlus- schen .sinds de laatste 25 jaren breekt zich de andere, o. i. juistere opvatting baan. dat de samenleving er niet bij gebaat is. wan neer een aantal kinderen op zoo onredelijke wijze achtergesteld wordt bij de in wollig huwelijk geborenen. Ook komt het rechts gevoel er legen in onsland. dat de volmaakt onschuldige kinderen meer dan 't onver mijdelijke te lijden hebben door de onmaat schappelijke verhouding hunner ouders; en vooral legen het feit, dat, terwijl de vader van een buiten-echtelijk kind vrij uit gaat. smaad en verachting hot deel zijn van de verlaten vrouw, wier moedertaak daardoor, lot schade van haar kind, boven haar krachten verzwaard wordt. De fictie, dat een buiten-echt geboren kind zonder na drukkelijke erkenning eigenlijk geen bloed verwanten heeft, dat het „filius nullius" is d.w.z. niemands kind is. terwijl ook nie mand plichten tegenover hem heeft, de fic tie, die zoo onnoemelijk veel leed heeft be rokkend. moet nog altijd uit ons Nedcr- landsch wetboek verdwijnen. Hel wordt wenschelijk geacht, dat ten op zichte van de moeder en haar bloedverwan ten het h, e. kind gelijkgesteld wordt met het wettig kind. Eenstemmig is men van oordeel, dat de erkenning door de moeder als onnoodig afgeschaft dient le worden en dat tot vaststelling van het familieverband de geboorlc-aangifte .voldoende moet zijn. Men wenscht dus herstel van den oud- vaderiandschen stelregel: Moeder maakt geen bastaard. De wet behoort geen verschil te maken tusschen natuurlijke kinderen in engeren zin en die, welke do wet ten onrechte noemt overspelig© en bloedschennige kinderen. De commissie is van meening, dat, indien een vader zijn b. e. kind niet vrijwillig er kent, gedwongen erkenning mogelijk be hoort le zijn, waardoor do familierechte lijke verhouding tusschen vader en kind zal komen vast te slaan. Deze procedure zal dan de tegenwoordige z.g. vaderschapsactie behooren te vervangen. De commissie is van meening, dat alleen door deze gedwongen erkenning het familieverband ontslaat, waardoor de rechtspositie van het b. e. kind die van liet wettige kind zooveel mogelijk nabij komt. Ook in verband met de proce dure ter zake van dc gedwongen erkenning werd de afschaffing van art. 1961 B. \Y. (onsplitsbare bekentenis) gewenscht geacht. De rechter moet vrij zijn de vordering toe te wijzen, niettegenstaande het aanvoeren van dc exccptio plurium concumbenlium, indien hij in gemoede overtuigd is, dat de verweerder desniettegenstaande de vader van het kind is. Deze erkenning moet evenwel niet in ieder geval uitoefening van de vaderlijke macht insluiten, maar bij het vonnis, waar bij het vaderschap wordt vastgesteld, dient bepaalt te worden of de vader de toeziende voogdij zal uitoef enen en of hij verder eenig toezicht op liet kind zal behooren le houden Vrijwillige erkenning door den vader moet zonder toestemming der moeder niet kunnen plaats hebben. Is deze met toestem ming der moeder geschied, dan wordt als regel gewenscht geacht, dat de vader de toeziende voogdij uitoefend. Bij vrijwillige erkenning kan het kind, met toestemming der moeder, den naam des vaders dragen. In andere gevallen draagt het den naam der moeder. De bijdrage, die de vader na erkenning zal moeten geven voor het onderhoud van het kind, behoort vastgesteld (e worden in verband met de omstandigheden van beide ouders. De executie van de bijdrage tot onder houd moot gemakkelijk en met zoo weinig mogelijke kosten kunnen geschieden. Tegenover de aan b. e. kinderen te ver- leenen rechten behooren ook hun verplich tingen tot eventueel onderhoud hunner ouders vastgesteld te worden. Door de commissie wordt afgekeurd, dat, volgens de vigeerende wet, een man bij huwelijk een kind, onverschillig het ver schil in leeftijd tusschen hem en het kind. als het zijne kan erkennen. Gewenscht wordt een leeftijdsverschil van ten minste 15 jaar tusschen vader en kind als vcr- eischte te stellen voor de erkenning. De commissie wenscht. dat ook de 18-ja- rigc man. die huwt, zijn natuurlijk kind kan wettigen. Dan want PiECSi geeift cn IFebeuari één dag aïies gc*atis Zeer grooto keuze in moderne patronen. «'rijzen extra Inajj. 839 Ofschoon bij de. door dc commissie ge- wenschtc, gedwongen erkenning do alimen- lalieactie zal vervallen, worden subsidiair de wijzigingen, die het rapport Molengraall hiervoor aangeeft, wenschelijk geacht De commissie is van oordeel, dat de re geling van de voogdij van een b. e. kind, wiens moeder minderjarig is, dringend noodzakelijk is. Zij acht het gewenscht. dat de Voogdijraad, die gevestigd is ter plaatse, wrlar de moeder woont, gedurende haar minderjarigheid in de voogdij voorziet. (De V. R. zal alsdan legen den vermoedelijken vader een actie kunnen instellen, wanneer dit niet door do familiebetrekkingen van het kind gedaan wordt). Blijkt het. dat de moeder, meerderjarig geworden, onwillig, ongeschikt of onmachtig is de voogdij naar behooren uit te oefenen, dan dient deze V. R. te zorgen, dat een ander met de voog dij wordt belast, die dan tevens heeft le waken, dat verkregen rechten van het kind niet worden vervreemd. Bij de benQeming door den kantonrechter van een voogd over een b. e. kind zal in de wet behooren te worden bepaald, dat ver-» hoor van familieleden en voogdijraad ver dacht wordt. De commissie acht het wenschelijk, dat een b. e. kind den naam kan dragen van den man, met wien do moeder in het hu welijk treedt. De commissie wenscht, dat een b. e. kind erfrecht hooft ten opzichte van zijn moeder en van zijn vader. Ten aanzien van de moe der en haar verwanten moet het kind ge heel gelijkgesteld worden met een wettig kind. Ten opzichte van den vader en diens verwanten behoort het wettelijk erfrecht van b. e. kinderen beperkt te blijven tot de legitieme portie van het wettig kind. Eereleeken belangrijke krijgsverrichtingen. Gemeld wordt: Te Den Haag is dc algemeene vergadering van de Koninklijke Vereeniging „Het Eere leeken voor belangrijke krijgsverrichtingen'1 gehouden onder leiding van den heer W. Toutenhoofd. Dank zij den krachtigen steun van eere leden, donalcurs en donalriccs ondervonden, kan aan de weduwen van gevallen kamera den aan wie door den Slaat geen pensioen wordt verleend, een onderstand worden uiU betaald van f 30 voor ieder, terwijl boven dien nog aan hulpbehoevenden f 15 werd verstrekt. Kooi-eenden. Ged. Slaton van'Zuid-Holland hebben be paald, dal de kooiman in 1926 verplicht i$ de kooi-eenden opgesloten of gehokt te hou den van 1 Juli lot en met 15 Septembeu 1926. De Commissaris der Koningin in Zuid- Holland heeft de medewerking van burge meesters en wethouders ingeroepen om liell toezicht op de vogelvangers te verscherpen en hun verzocht hem in kennis te stellen met vogelwet-overtredingen. gepleegd door Jien, aan wie een vergunning als bedoeld in art. 19 der Vogel wet is verleend. Zieke verplegenden. De Vereeniging van Ziekenhuizen in Ne* derland heeft een onderzoek ingesteld naar de wijze, waarop in verschillende zieken huizen gehandeld wordt ten opzichte van zieke verplegenden. Het bestuur begint met in zijn rapport te constateeren, dat over het geheel de positie van de zieke verpleegster in ons land weinig te wensclien overlaat. Uit het Engelsch door ARTHUR APPLIN. Vertaling van Mevr. M. J LAN DRé—TOLLENAAR, (Nadruk verboden), ói) SLOT. v „Klaar?" vroeg Puk. „Neen. ik begin net." „Luister dan naar mijn raad en zwijg, anders zal ik je laten zwijgen. Nu dan, Mar- ,on. hoe zit het?" Marton liep moeizaam het vertrek door en g.ng zitten in een leunstoel. Ziin tijd! llij had hem gehad. Hij sloot even de oogen om het verleden op te roepen. Hoe snel keerde alles terug; hoe levendig kwain het hem voor den geest. De donkere nacht, die wind en de regen. En de storm in zijn hart. U, de storm in zijn hart. Liefde, afgunst en geboren uit deze twee blinde haat I,.-.rT za2 hij zijn kinderen slapen in hun za5 hij zich in zijn kamer be- IV•- h lC3geno.ver Sir James en zijn vrouw... oohnWU 2,)n f!seQ slenl- l'Ü ieder 'IieHe.en om n- *recscliiken nachï liet -- i.,r de be:de mannen, die luis- .e ycr el'en, wat er gebeurd was: ivhiï ricnle revolver op verrek (k hlnrrfT en ,k.verliet snel het e.l.ek, Ik hoorde een schob Het dichtslaan van de deur gevolgd door een tweede schot. Ik snelde door den tuin en de donkere stralen lerug naar „Het Vliegende Paard". Aan mijn eer was voldaan." Hij Iaehle schamper. „Mijn eerl Arme dwaas, die ik was. Er. is geen eer. behalve in liefde en op offering." Ilij keek Puk aan. „Ja, Derringlon, ik was de oorzaak van je vaders dood. Hij beroofde zich van het leven en mijn vrouw God zij me genadig hield zooveel van hem, dat ze hem volgde. Het is waar, dat ik dezen man," hij maakte een beweging in de richling van Tompson, „gevraagd heb fe zweren, dat ik „Het Vliegende Paard" niet verlaten bad. Het wa3 misschien, terwille van mijn kinderen, misschien ook. terwille van mezelf. Ik weet het niet. Dat is de waar heid, Derringlon." „Het is een leugen." Tompson sprong op hein foe. Puk Irad hem in den weg. „Ik weet zelf wel, wanneer ik de waar heid hoor. En in ieder geval weet ik, dat jij een leugenaar bent, een bedrieger en een dief, Bert Tompson. Houd je mond en je handen bij je, lot ik uitgesproken heb. Een paar weken geleden kwam ik toevallig één van je vrienden tegen, op een ochtend, bij de wei van Epsom, llij lag in een natie moddersloot om den Kameel te kunnen be gluren. Ik Irok hem er uit. Hij zat daar niet heel plezierig. En ik ontdekte, dat we elkaar al eerder ontmoet hadden. Ilij heeft nog sleeds een klein souvenir, dat ik hem gaf, loen ik hier pas aankwam. Herinner je je den avond, Marton, dat een paar mannen je aanrandden, bij den viersprong? Deze vriend was één van hen. Om kort te gaan, hij verried je, Tompson hij was zeker be nauwd weer met me in aanraking te komen, Jij hebt Marlon lalen aanranden. Ik weet niet, waarvan ze je hier zouden beschulddi- gen, iets als berooving en poging tot moord, denk ik. En ik geloof, dat de politie nog wel een paar andere dingetjes te weten zou komen. In mijn land, bet land, dat mijn va derland werd, toen ik er als kleine jongen kwam, zijn er twee manieren, waarop je met heeren van jouw soort afrekent. Hier is er maar één. Ik heb een verklaring, zwart op wit, van den man, dien ik uit ,de sloot haal de. Er is een zekere Denbergh, een vriend van je, die er ook in genoemd wordt. Heeft een nachtkroeg, verkoopt tabak en jij en hij verdienen een aardig duilje met nog iets anders ie verkoopen aan de dames, die de nachtkroeg er naast bezoeken, kleine pakjes cocaine, hè?" „Pas op wat je zegt," spullerde Tompson. De uitdrukking van zijn gezicht veranderde. Het was als stopverf, alleen witter dan stop verf. „Ik geel u den goeden raad om op le pas sen, mijnheer Tompson. En de eenige ma nier is, dat u een paar jaar niet in Engeland verschijnt. Ze zullen je niet missen. Maar zoodra je probeert er een voet aan wal te zeiten, zal je met open armen ontvangen worden door een paar menschen van Scot land Yard, die je zullen vergezellen naar Londen en zullen zorgen, dat je vele jaren vrij kost en inwoning hebl. Nu, daar is de deur. Kan je den weg vinden, of zal ik je een handje helpen?" „Moppig, ben je!.... Moppig!" Tompson veegde den mond af. „Grappig, jullie allebei moordenaars. Jij, Sir Peler, hebt Johnson vermoord en hij wijzend op Marlon „heelt ie eigen vader vermoord. Je kan trouwen met de dochter van een moorde naar, als je zin hebt en ik hoop, dat jullie allebei Tompson's gezicht kwam in contact met iels groots en vlaks en bruins. Honder den sterretjes dansten voor zijn oogen. Ilij had een gevoel, alsof zijn neus plat tegen zijn wangen aangedrukt werd. Hij hokte, toen zijn landen in zijn keel bleven steken. Toen voelde hij. dat hij, zonder zelf iels (e doen, de kamer doorvloog; het volgende oogenblik daalde hij met wonderlijke buite lingen de trap al. Toen hij een verdieping lager aangeland was, ontwarde hij zich, bleef even zitten, veegde bet bloed van dc lippen, belde om de lilt, liep wankelend de Champs Elysécs op en verdween. Een half uur later klopte Marlon aan Tony's deur. Toen hij geen antwoord kreeg, liep hij naar binnen. Ze lag in bed en sliep vast. Net zoo had hij haar jaren geleden zien slapen.zijn jongen. Ze had haar rol ver vuld zooals de zoon, dien hij zich ge droomd had. Ze had hem gered. Hij keerde terug naar de deur en wenkle Derrington, die in de gang stond. „Kom." Geruimen tijd stonden ze naar haar le kij ken. „Ze was mijn jongen. Nu is ze jouw vrouw. Ze zal nooit weer 'een jongen zijn. Maak haar wakker, Derrington. We zullen met ons drieën een feestmaal aanrichten van liefde en geluk onder de boomen van Parijs." Hij veriiel de kamer en sloot zacht de deur achter zich. Peler ging naast het bed zitlen en wachtle .Het was waar, het Jog zou nooit meer een jongen zijn, Eindelijk opende ze de oogen. „Peler.O, PelerI." „Tonia." „Peter, wat doe je hier?" „Ik wacht op mijn bruid. ïk wachl, tol ja de laatste belolte vervult." Ze ging rechtop zitlen en stak de armen naar hem uit. „Het is de eenige, die er op aan komt." Hij keek haar aan, bang haar aan le ra ken. „Wat ben je mooi." Haar donkere, fluweciige oogen slraalden van vreugde. Druk me legen je aan. Ik houd van je." Ze druklen innig de lippen op elkaar. „Hoor je,-hoe Parijs or.s roept?" vroeg hij. „Ik hoor alleen de roepstem van het leven." Puk knikle. „Het roept ons van over da zee. Luister, kindje, ik neem je rnee. Wa gaan naar het land van zon en bloemen en blauwen hemel. Naar Zuid-Amenka, het land der oude avonturiers. Wij vieren i j en ik, je vader en Fay. We kunnen hen niet' achterlaten, want liefde, loven en dood heeft ons voor eeuwig verbonden." Tony streelde zijn wang. „En de Kameel?, Die moet ook mee." '.Natuurlijk,zei reler lachend. Marlon klople aan de deur. „Derringlon."'. riep hij „Tijd 1" Weer kuslen ze elkaar. Peler stond op, „Nu moet ik je zeker alleen laten?" Ze keek lachend don anderen kant op, „Het Jog zou wel willen, dat je bleel, maar Tonia zegl, dat je weg moe! gaan maa* ze z»l je niet lang laten wachten!" En hij ging. HB-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 5