TM AL.
DE JOCKEY
No. 20225.
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 17 Februari
Tweede Biad.
Anno 1926-
BINNENLAND.
reclame.
Heeft dit jaar Vitrage noodig??
FEUILLETON.
Huldeblijk aan het Koninklijk Echtpaar.
Zooais indertijd is medegedeeld heeft
zich een landelijk Oranjecomité gevormd
om aan het Koninklijk echtpaar ter gele
genheid van het zilveren huwelijksfeest een
huldeblijk aan te bieden als bewijs van
genegenheid en vereering van het Neder-
landsche volk.
Een belangrijk bedrag werd bijeenge
bracht door alle rangen en standen der sa
menleving, zoodat aan den bekenden kunst
schilder P. van der Hem opdracht kon wor
den gegeven tot het maken van een schil
derij, voorstellende het koninklijk gezin.
Voorts werd besloten, de namen van de
leden van het comité en de sub-comité's te
doen calligrafeeren en in een album, ver-
eenigd, met een oorkonde, tegelijkertijd
te doen aanbieden.
De aanbieding van het huldeblijk en
album met oorkonde, zal a.s. Donderdag
middag om half vijf ten paieize aan hét
Noordeinde door het comité plaats vinden,
terwijl dan tevens aan H. M. de Koningin
het nog overblijvend aanzienlijk bedrag zal
worden overhandigd met het verzoek dat
H. M. dat geld zal bestemmen op de wijze
die Haar mocht goeddunken.
Het schilderij stelt heb vorstelijk gezin
voor in een goedgeslaagde groep. Op den
voorgrond is do Koningin gezeten in ern
armfauteuil. Zij draagt een kleed van zware
lila zijde en houdt de handen in den schoot,
terwijl ze achteloos speelt met een waaier.
Zij kijkt voor zich uit. Prinses Juliana, die
gekleed is in witte zijde, is geleund tegen
haar moeder, terwijl zij den linkerarm om
haar heen slaat. De Prins staat links van
haar en is gekleed in admiraalstenue.
De beelden zijn levensgroot weergegeven.
Op den achtergrond hangt een schilderij
met de beeltenis van Prins Willem I.
Het symboliseert den band die de huidige
OraDjcs vereenigt met den stamvader van
het Oranjehuis. De groep op den voorgrond
bezit dezelfde ernst en waardigheid, die
den genialen Zwijger kenmerkten.
De keuze van den schilder geschiedde op
advies van een groep kunstkenners. Aaif-
vankelijk was de keuze gevallen op Jan
Veth, na diens dood werd Van der Hem
voor de vertooning van dit huldeblijk aan
gezocht.
Het Oranje-Comité eerbiedigde den
wensch van hel Koninklijk Echtpaar om het
zilveren feest :n stilte te herdenken, maar
het meende dezen vorm toch uitdrukking
te mogen geven van dc oprechte belang
stelling van bet Nederlandsche volk in dit
feest.
Dg ljjst van het schilderij is van vlak
notenhout op zwart af, de binnen- en
buitenzijde vormende esn gebeeldhouwde
band oï koord, bronsverguld. Do vier hoe
ken bevatten eveneens in brons-verguld do
oranjo-appelen, uitloopendo in do vlakke
randen.
ïn den bovenrand staan in relief gebeeld-
koud, in kleuren, do wapens der 1.1 pro
vinciën, terwijl op den onderrand, in brons
verguld, do letters staan: „Nationaal Hulde
blijk, aangeboden door het Oranje-Comité
1926, 7 Februari 1901—7 Februari 1926".
Het heraldisch gedeelte is ontworpen door
jbr. L. Storm van 's-Grave^ande, terwijl het
verdere ontwerp is van da hand van den
heer S. do Clercq, te 's-Gravenhage. Po
uitvoering geschiedde door den heer Lin
terkamp, eveneens te '6-Gravenhage.
Het album is vervaardigd door Gebr.
Gr evenstuk, te Amsterdam.
Op het eerste blad is oen monogram
W.H., gedekt met een koningskroon getce-
kend.
Op het tweede blad staat in fraaio fetters
do opdracht: Aan Haro Majesteit do
Koningin en Zijne Koninklijke Hoogheid den
Prins dor Nederlanden ter gelegenheid van
Hoogstderzelver 25-jarig Huwelijksfeest op
7 Februari 1926.
Als illustratie zijn in het rij kb e werkte
orüament het alliantie wapen Nederland
RECLAME.
841
Mecklenburg en het wapen Oranje-Nassau
aangebracht. In de hoeken bevinden zich
medaillons met oranje-appels en ia tLn vcor-
rand de gekroonde ch.bixes W. en H. co
de jaartallen 19011926.
Op do tweo volgende bladen is, in Go
tisch schrift, met versierde initialen de
oerkonde geplaatst, lu.dende als volgt:
Ltecr do Vereeniging „Koninginnedag",
Utrecht, word hot mi datief genomen om
aan Hare Maj.ste-k Kon ngiu Wdhelmim en
Zijne Konmklijke Hoogheid Hendrik, Prins
der Nederlanden, Henog van MeckLnbuig,
ter gelegenhe.d van Hoogst derzriver Zil
veren Huwelijksfeest, een Huldeulijk aan te
bienen. Het denkbeeld vond dadriyk geest
driftig instemming, zoodat den 21 en Maart
192c een groot aantal afgevaard-gden vao
Oranje-Vereenigingco uit alle deelen dos
lands bijeenkwamen op het Stadhuis en
later in het Gebouw voor Kunsten en We
tenschappen te Ut.cch., w-ar b s.ot.n werd
tot stichdng van het Oranje-Comité 1926,
dat de plannen zou voorbereiden en vast
stellen.
In alle provinciën worden comité's ge
vormd, terwijl hor.dcrden plaatselijke comités
zich beijverd hebben, oen do bijdragen in te
zamelen."
In overeenstemming met dcci wensch van
H.M. draagt het huldeblijk een eenvoudig
karakter, doch het legt op ondubbelzinnige
wijze getuigenis af van de hartelijke be
langstelling van het Nederl-ivJsche volk in
het feest van zrju gelicfda Koningin en
van de onwrikbare trouw aau het Huis van
Oranje.
Vergezeld van do boste wenschen wordt,
namens duizenden landgenooten van allerlei
rang en stand, dit huldeblijk, bestaande uit
een schilderij, voorstellende de Koninklgko
familie, en vervaardigd door Piet van der
Hera, met den moesten eerbied aan het
Koninklijk Echtpaar afgedragen.
Namens liet Oranje-Com'to 1926.
Het dagelijksch bestuur: C. Fred. Klokke,
voorzitter; C. J. Heetveld, secretaris; D.
Blom, penningmeester; mr. S. Tromp Mees-
tors, Henri van Oppen.
Utrecht, 7 Februari 1926.
Het album omvattende ongeveer 8000 namen
van de leden van het eere-comlté, hoofd,
provinciale en plaatselijke comité's is ge
br nden in lichtbruin kalfsleder.
Hofbericht.
Z. K. H. de Prins is voornemens zich a.s.
Vrijdag tegen liet avonduur per Staats
spoor voor een tiental dagen naar Meck
lenburg te begeven.
Officieele berichten.
Bij Kon. Besluit is op verzoek eervol ont
slagen met dank G. van de Stadt Wzn.„ als
burgemeesler van Goor.
De alphabelische aanbeveling van rech
ter in de rechtbank te Haarlem beslaat uit:
mrs. R. P. Clóveringa. chef eener afdceling
van de Kon. Ncd. Slooniboot-Mij. te Amster
dam; H. Haga, rcchl-er in de rechtbank te
Rotterdam; jhr. E. J. Htrick van Linschoten,
rechter in de rechtbank te Groningen.
De Kabinetscrisis.
Na overleg met het Partijbestuur heeft
gistermiddag de sociaal-democratische Twee
de Kamerfractie besloten bijeenroeping van
een vergadering der Tweede Kamer te ver
zoeken ter behandeling van een voorstel der
fractie om aan de Koningin te verzoeken lot
Kamerontbinding over te gaan.
Jhr. van der Maessen de Sombreif.
Naar de „Limb. Koer." gistermorgen ver
nam, is de toestand van jhr. van der Maes
sen de Sombreff zeer ernstig. Zijn oogen-
Ltlikkelijke toestand doet het ergste vreezen.
Hij werd Maandag van de H.H. Sacramen
ten der Stervenden voorzien.
Onderwijzerssalarissen.
Bij Kon. besl. is bepaald, dat als dienst
tijd, bedoeld in artikel 3 ecrsle lid, van het
besluit van 27 December 1921 (Staatsblad
no. 585), gewijzigd bij besluit van 17 No
vember 1925 (St.bld. no. 416), mede in aan
merking komt de diensttijd, als onderwijzer
of onderwijzeres doorgebracht aan openbare
en bijzondere kweekscholen voor onderwij
zers en onderwijzeressen in Noderiandsch-
Indië, Suriname en Curacao.
Het verbreken contact met de Fed. van
Overheidspersoneel.
Do Federatie van Personeel ïn Overheids
dienst heeft, naar de „Tel." verneemt, van
den minister van Waterstaat het volgende
schrijven ontvangen:
„De door u aangenomen houding met be
trekking lot de actie voor een deel van het
personeel, tot uiting gekomen in den aan
vang van dit jaar en het uiten van ziens
wijzen tegenover de Regeering in ontoelaat
bare termen, noodzaken mij u hierbij mede
te deelen, dat ik het contact met uwe orga
nisatie voor zoover nog aanwezig als
verbroken beschouw.
Hieruit -vloeit o.m. loort. dat hot lidmaat
schap Van de door uwen bond aangewezen
vertegenwoordigers in de Commissie van
Overleg voor het Staatsbedrijf van de Pos
terijen. de Telegrafie en Telefonie is ver
vallen
Op het informatief .Schrijven aan den mi-
-nister-president, heeft', naar aan liet blad
wordt medegedeeld, het Federatiebestuur
nog geen antwoord ontvangen. Men zou,
volgens de Federatie, uit bovenstaand
schrijven kunnen concludeeren. dat alleen
door den minister van Waterstaat het con
tact met de Federatie is verbroken.
Het Federatiebestuur zal zich nogmaals
tot den minister-president wenden.
Uitvoer van aardappelen.
De wd. directeur-generaal van den Land
bouw brengt ter algemcene kennis, dal als
Nederlandsche autoriteiten, belast met het
opgeven van verklaringen, omtrent oorsprong
en oogsttijd van aardappelen, bedoeld in de
opmerking bil tariefnutnmer 23 van de bij
lage van het Nederlandseh-Duitsch Douane-
en Kredielverdrag van- 26 November 1925
zijn aangewezen: i
a. hel hoofd van den Planlenzieklenkun-
digen Dienst te Wageriingcn;
b. de Rijkslandboawconsulenten, ieder
hunner voor zoover betreft zijn ambts
gebied.
Voor zoover bedoelde verklaringen ver
langd worden voor zendingen aardappelen,
waardoor tevens een gezondheidscertificaat
van den Planlenziektenkundigen Dienst
wordt aangevraagd, kan worden volstaan
met bij het aanvragen van dat certificaat
den wensch tot het verkrijgen van een-ver
klaring omtrent oorsprong cn oogsttijd der
aardappelen te kennen te geven. Alleen in
gevallen waarin aardappelen verzonden zul
len worden, zonder gezondheids-certificaat
van den Plantcnziektenkundigen Dienst,
zullen de verklaringen omtrent oorsprong en
oogsttijd aangevraagd dienen te worden bij
de sub b. genoemde ambtenaren. Deze aan
vragen moeten schriftelijk geschieden, onder
opgave van:
a. naam en woonplaats van den afzender;
b. hoeveelheid en soort (variëteit) der te
verzenden aardappelen;
c. plaats van inlading;
d. middel van vervoer. Bij vervoer per
spoor op te geven het nummer van den wa
gen; bij vervoer per schip'den naam van
den schipper en naam en grootte van het
schip;
e. naam en woonplaats van den geadres
seerde
f. naam cn woonplaats van den ver
bouwer.
Voorts dient daarbij te worden overgelegd
oen gedagteekende verklaring van den ver
bouwer, inhoudende, dat deze(in le
vullen) H. L. eigenverbouwde aardappelen
van de soort, als waarvoor de verklaring
wordt gevraagd en van den oogst van het
vorige jaar aan aanvrager heeft verkocht.'
Het buiten-echt geboren kind.
In het maandblad van de Nederlandsche
Vereeniging van Staatsburgeressen is opge
nomen een rapport van de commissie ter
bestudeering van de rechtspositie van het
buiten-echt geboren kind, ingesteld door ge
noemde vereeniging. De commissie bestond
uit: mr. B. BakkerNort (pres.), M. Gohen
TervaertIsraels (secr.), mr. S. J. L. van
Aalten. dr. Aletta H. Jacobs, dr. Cato M.
v. d. Pijl, C. van SchaikDobbelman cn
mr. Est. Simons.
In de inleiding lezen wij:
Lang heeft de overtuiging gegolden, dat
de bescherming van het huwelijk en de
daaruit geboren kinderen vanzelf meebracht
dat buiten-eclit geboren kinderen van elk
wettelijk geregeld familieverband verstoken
behoorden le zijn. Dit werd dan beschouwd
als straf voor dc in ongeregelde verhouding
geleefd hebbende ouders, en als afschrik
wekkend voorbeeld voor anderen. Inlus-
schen .sinds de laatste 25 jaren breekt zich
de andere, o. i. juistere opvatting baan. dat
de samenleving er niet bij gebaat is. wan
neer een aantal kinderen op zoo onredelijke
wijze achtergesteld wordt bij de in wollig
huwelijk geborenen. Ook komt het rechts
gevoel er legen in onsland. dat de volmaakt
onschuldige kinderen meer dan 't onver
mijdelijke te lijden hebben door de onmaat
schappelijke verhouding hunner ouders; en
vooral legen het feit, dat, terwijl de vader
van een buiten-echtelijk kind vrij uit gaat.
smaad en verachting hot deel zijn van de
verlaten vrouw, wier moedertaak daardoor,
lot schade van haar kind, boven haar
krachten verzwaard wordt. De fictie, dat
een buiten-echt geboren kind zonder na
drukkelijke erkenning eigenlijk geen bloed
verwanten heeft, dat het „filius nullius" is
d.w.z. niemands kind is. terwijl ook nie
mand plichten tegenover hem heeft, de fic
tie, die zoo onnoemelijk veel leed heeft be
rokkend. moet nog altijd uit ons Nedcr-
landsch wetboek verdwijnen.
Hel wordt wenschelijk geacht, dat ten op
zichte van de moeder en haar bloedverwan
ten het h, e. kind gelijkgesteld wordt met
het wettig kind. Eenstemmig is men van
oordeel, dat de erkenning door de moeder
als onnoodig afgeschaft dient le worden en
dat tot vaststelling van het familieverband
de geboorlc-aangifte .voldoende moet zijn.
Men wenscht dus herstel van den oud-
vaderiandschen stelregel: Moeder maakt
geen bastaard.
De wet behoort geen verschil te maken
tusschen natuurlijke kinderen in engeren
zin en die, welke do wet ten onrechte noemt
overspelig© en bloedschennige kinderen.
De commissie is van meening, dat, indien
een vader zijn b. e. kind niet vrijwillig er
kent, gedwongen erkenning mogelijk be
hoort le zijn, waardoor do familierechte
lijke verhouding tusschen vader en kind zal
komen vast te slaan. Deze procedure zal
dan de tegenwoordige z.g. vaderschapsactie
behooren te vervangen. De commissie is van
meening, dat alleen door deze gedwongen
erkenning het familieverband ontslaat,
waardoor de rechtspositie van het b. e. kind
die van liet wettige kind zooveel mogelijk
nabij komt. Ook in verband met de proce
dure ter zake van dc gedwongen erkenning
werd de afschaffing van art. 1961 B. \Y.
(onsplitsbare bekentenis) gewenscht geacht.
De rechter moet vrij zijn de vordering toe
te wijzen, niettegenstaande het aanvoeren
van dc exccptio plurium concumbenlium,
indien hij in gemoede overtuigd is, dat de
verweerder desniettegenstaande de vader
van het kind is.
Deze erkenning moet evenwel niet in
ieder geval uitoefening van de vaderlijke
macht insluiten, maar bij het vonnis, waar
bij het vaderschap wordt vastgesteld, dient
bepaalt te worden of de vader de toeziende
voogdij zal uitoef enen en of hij verder eenig
toezicht op liet kind zal behooren le houden
Vrijwillige erkenning door den vader
moet zonder toestemming der moeder niet
kunnen plaats hebben. Is deze met toestem
ming der moeder geschied, dan wordt als
regel gewenscht geacht, dat de vader de
toeziende voogdij uitoefend.
Bij vrijwillige erkenning kan het kind,
met toestemming der moeder, den naam des
vaders dragen. In andere gevallen draagt
het den naam der moeder.
De bijdrage, die de vader na erkenning
zal moeten geven voor het onderhoud van
het kind, behoort vastgesteld (e worden in
verband met de omstandigheden van beide
ouders.
De executie van de bijdrage tot onder
houd moot gemakkelijk en met zoo weinig
mogelijke kosten kunnen geschieden.
Tegenover de aan b. e. kinderen te ver-
leenen rechten behooren ook hun verplich
tingen tot eventueel onderhoud hunner
ouders vastgesteld te worden.
Door de commissie wordt afgekeurd, dat,
volgens de vigeerende wet, een man bij
huwelijk een kind, onverschillig het ver
schil in leeftijd tusschen hem en het kind.
als het zijne kan erkennen. Gewenscht
wordt een leeftijdsverschil van ten minste
15 jaar tusschen vader en kind als vcr-
eischte te stellen voor de erkenning.
De commissie wenscht. dat ook de 18-ja-
rigc man. die huwt, zijn natuurlijk kind
kan wettigen.
Dan
want PiECSi geeift cn IFebeuari
één dag aïies gc*atis
Zeer grooto keuze in moderne patronen.
«'rijzen extra Inajj. 839
Ofschoon bij de. door dc commissie ge-
wenschtc, gedwongen erkenning do alimen-
lalieactie zal vervallen, worden subsidiair
de wijzigingen, die het rapport Molengraall
hiervoor aangeeft, wenschelijk geacht
De commissie is van oordeel, dat de re
geling van de voogdij van een b. e. kind,
wiens moeder minderjarig is, dringend
noodzakelijk is. Zij acht het gewenscht. dat
de Voogdijraad, die gevestigd is ter plaatse,
wrlar de moeder woont, gedurende haar
minderjarigheid in de voogdij voorziet. (De
V. R. zal alsdan legen den vermoedelijken
vader een actie kunnen instellen, wanneer
dit niet door do familiebetrekkingen van
het kind gedaan wordt). Blijkt het. dat de
moeder, meerderjarig geworden, onwillig,
ongeschikt of onmachtig is de voogdij naar
behooren uit te oefenen, dan dient deze
V. R. te zorgen, dat een ander met de voog
dij wordt belast, die dan tevens heeft le
waken, dat verkregen rechten van het kind
niet worden vervreemd.
Bij de benQeming door den kantonrechter
van een voogd over een b. e. kind zal in de
wet behooren te worden bepaald, dat ver-»
hoor van familieleden en voogdijraad ver
dacht wordt.
De commissie acht het wenschelijk, dat
een b. e. kind den naam kan dragen van
den man, met wien do moeder in het hu
welijk treedt.
De commissie wenscht, dat een b. e. kind
erfrecht hooft ten opzichte van zijn moeder
en van zijn vader. Ten aanzien van de moe
der en haar verwanten moet het kind ge
heel gelijkgesteld worden met een wettig
kind. Ten opzichte van den vader en diens
verwanten behoort het wettelijk erfrecht
van b. e. kinderen beperkt te blijven tot de
legitieme portie van het wettig kind.
Eereleeken belangrijke krijgsverrichtingen.
Gemeld wordt:
Te Den Haag is dc algemeene vergadering
van de Koninklijke Vereeniging „Het Eere
leeken voor belangrijke krijgsverrichtingen'1
gehouden onder leiding van den heer W.
Toutenhoofd.
Dank zij den krachtigen steun van eere
leden, donalcurs en donalriccs ondervonden,
kan aan de weduwen van gevallen kamera
den aan wie door den Slaat geen pensioen
wordt verleend, een onderstand worden uiU
betaald van f 30 voor ieder, terwijl boven
dien nog aan hulpbehoevenden f 15 werd
verstrekt.
Kooi-eenden.
Ged. Slaton van'Zuid-Holland hebben be
paald, dal de kooiman in 1926 verplicht i$
de kooi-eenden opgesloten of gehokt te hou
den van 1 Juli lot en met 15 Septembeu
1926.
De Commissaris der Koningin in Zuid-
Holland heeft de medewerking van burge
meesters en wethouders ingeroepen om liell
toezicht op de vogelvangers te verscherpen
en hun verzocht hem in kennis te stellen
met vogelwet-overtredingen. gepleegd door
Jien, aan wie een vergunning als bedoeld in
art. 19 der Vogel wet is verleend.
Zieke verplegenden.
De Vereeniging van Ziekenhuizen in Ne*
derland heeft een onderzoek ingesteld naar
de wijze, waarop in verschillende zieken
huizen gehandeld wordt ten opzichte van
zieke verplegenden. Het bestuur begint met
in zijn rapport te constateeren, dat over het
geheel de positie van de zieke verpleegster
in ons land weinig te wensclien overlaat.
Uit het Engelsch
door
ARTHUR APPLIN.
Vertaling van
Mevr. M. J LAN DRé—TOLLENAAR,
(Nadruk verboden),
ói) SLOT. v
„Klaar?" vroeg Puk.
„Neen. ik begin net."
„Luister dan naar mijn raad en zwijg,
anders zal ik je laten zwijgen. Nu dan, Mar-
,on. hoe zit het?"
Marton liep moeizaam het vertrek door en
g.ng zitten in een leunstoel. Ziin tijd!
llij had hem gehad. Hij sloot even de oogen
om het verleden op te roepen. Hoe snel
keerde alles terug; hoe levendig kwain het
hem voor den geest. De donkere nacht, die
wind en de regen. En de storm in zijn hart.
U, de storm in zijn hart. Liefde, afgunst
en geboren uit deze twee blinde haat
I,.-.rT za2 hij zijn kinderen slapen in hun
za5 hij zich in zijn kamer be-
IV•- h lC3geno.ver Sir James en zijn vrouw...
oohnWU 2,)n f!seQ slenl- l'Ü ieder
'IieHe.en om n- *recscliiken nachï liet
-- i.,r de be:de mannen, die luis-
.e ycr el'en, wat er gebeurd was:
ivhiï ricnle revolver op
verrek (k hlnrrfT en ,k.verliet snel het
e.l.ek, Ik hoorde een schob Het dichtslaan
van de deur gevolgd door een tweede
schot. Ik snelde door den tuin en de donkere
stralen lerug naar „Het Vliegende Paard".
Aan mijn eer was voldaan." Hij Iaehle
schamper. „Mijn eerl Arme dwaas, die ik
was. Er. is geen eer. behalve in liefde en op
offering." Ilij keek Puk aan. „Ja, Derringlon,
ik was de oorzaak van je vaders dood. Hij
beroofde zich van het leven en mijn vrouw
God zij me genadig hield zooveel van
hem, dat ze hem volgde. Het is waar, dat ik
dezen man," hij maakte een beweging in de
richling van Tompson, „gevraagd heb fe
zweren, dat ik „Het Vliegende Paard" niet
verlaten bad. Het wa3 misschien, terwille
van mijn kinderen, misschien ook. terwille
van mezelf. Ik weet het niet. Dat is de waar
heid, Derringlon."
„Het is een leugen." Tompson sprong op
hein foe. Puk Irad hem in den weg.
„Ik weet zelf wel, wanneer ik de waar
heid hoor. En in ieder geval weet ik, dat jij
een leugenaar bent, een bedrieger en een
dief, Bert Tompson. Houd je mond en je
handen bij je, lot ik uitgesproken heb.
Een paar weken geleden kwam ik toevallig
één van je vrienden tegen, op een ochtend,
bij de wei van Epsom, llij lag in een natie
moddersloot om den Kameel te kunnen be
gluren. Ik Irok hem er uit. Hij zat daar niet
heel plezierig. En ik ontdekte, dat we elkaar
al eerder ontmoet hadden. Ilij heeft nog
sleeds een klein souvenir, dat ik hem gaf,
loen ik hier pas aankwam. Herinner je je
den avond, Marton, dat een paar mannen je
aanrandden, bij den viersprong? Deze
vriend was één van hen. Om kort te gaan,
hij verried je, Tompson hij was zeker be
nauwd weer met me in aanraking te komen,
Jij hebt Marlon lalen aanranden. Ik weet
niet, waarvan ze je hier zouden beschulddi-
gen, iets als berooving en poging tot moord,
denk ik. En ik geloof, dat de politie nog wel
een paar andere dingetjes te weten zou
komen. In mijn land, bet land, dat mijn va
derland werd, toen ik er als kleine jongen
kwam, zijn er twee manieren, waarop je met
heeren van jouw soort afrekent. Hier is er
maar één. Ik heb een verklaring, zwart op
wit, van den man, dien ik uit ,de sloot haal
de. Er is een zekere Denbergh, een vriend
van je, die er ook in genoemd wordt. Heeft
een nachtkroeg, verkoopt tabak en jij en
hij verdienen een aardig duilje met nog iets
anders ie verkoopen aan de dames, die de
nachtkroeg er naast bezoeken, kleine pakjes
cocaine, hè?"
„Pas op wat je zegt," spullerde Tompson.
De uitdrukking van zijn gezicht veranderde.
Het was als stopverf, alleen witter dan stop
verf.
„Ik geel u den goeden raad om op le pas
sen, mijnheer Tompson. En de eenige ma
nier is, dat u een paar jaar niet in Engeland
verschijnt. Ze zullen je niet missen. Maar
zoodra je probeert er een voet aan wal te
zeiten, zal je met open armen ontvangen
worden door een paar menschen van Scot
land Yard, die je zullen vergezellen naar
Londen en zullen zorgen, dat je vele jaren
vrij kost en inwoning hebl. Nu, daar is de
deur. Kan je den weg vinden, of zal ik je een
handje helpen?"
„Moppig, ben je!.... Moppig!" Tompson
veegde den mond af. „Grappig, jullie allebei
moordenaars. Jij, Sir Peler, hebt Johnson
vermoord en hij wijzend op Marlon
„heelt ie eigen vader vermoord. Je kan
trouwen met de dochter van een moorde
naar, als je zin hebt en ik hoop, dat jullie
allebei
Tompson's gezicht kwam in contact met
iels groots en vlaks en bruins. Honder
den sterretjes dansten voor zijn oogen. Ilij
had een gevoel, alsof zijn neus plat tegen
zijn wangen aangedrukt werd. Hij hokte,
toen zijn landen in zijn keel bleven steken.
Toen voelde hij. dat hij, zonder zelf iels (e
doen, de kamer doorvloog; het volgende
oogenblik daalde hij met wonderlijke buite
lingen de trap al. Toen hij een verdieping
lager aangeland was, ontwarde hij zich,
bleef even zitten, veegde bet bloed van dc
lippen, belde om de lilt, liep wankelend de
Champs Elysécs op en verdween.
Een half uur later klopte Marlon aan
Tony's deur. Toen hij geen antwoord kreeg,
liep hij naar binnen. Ze lag in bed en sliep
vast. Net zoo had hij haar jaren geleden zien
slapen.zijn jongen. Ze had haar rol ver
vuld zooals de zoon, dien hij zich ge
droomd had. Ze had hem gered.
Hij keerde terug naar de deur en wenkle
Derrington, die in de gang stond. „Kom."
Geruimen tijd stonden ze naar haar le kij
ken. „Ze was mijn jongen. Nu is ze jouw
vrouw. Ze zal nooit weer 'een jongen zijn.
Maak haar wakker, Derrington. We zullen
met ons drieën een feestmaal aanrichten
van liefde en geluk onder de boomen van
Parijs."
Hij veriiel de kamer en sloot zacht de
deur achter zich. Peler ging naast het bed
zitlen en wachtle .Het was waar, het Jog
zou nooit meer een jongen zijn, Eindelijk
opende ze de oogen.
„Peler.O, PelerI."
„Tonia."
„Peter, wat doe je hier?"
„Ik wacht op mijn bruid. ïk wachl, tol ja
de laatste belolte vervult."
Ze ging rechtop zitlen en stak de armen
naar hem uit. „Het is de eenige, die er op
aan komt."
Hij keek haar aan, bang haar aan le ra
ken. „Wat ben je mooi."
Haar donkere, fluweciige oogen slraalden
van vreugde. Druk me legen je aan. Ik houd
van je."
Ze druklen innig de lippen op elkaar.
„Hoor je,-hoe Parijs or.s roept?" vroeg hij.
„Ik hoor alleen de roepstem van het
leven."
Puk knikle. „Het roept ons van over da
zee. Luister, kindje, ik neem je rnee. Wa
gaan naar het land van zon en bloemen en
blauwen hemel. Naar Zuid-Amenka, het
land der oude avonturiers. Wij vieren i j
en ik, je vader en Fay. We kunnen hen niet'
achterlaten, want liefde, loven en dood heeft
ons voor eeuwig verbonden."
Tony streelde zijn wang. „En de Kameel?,
Die moet ook mee."
'.Natuurlijk,zei reler lachend.
Marlon klople aan de deur. „Derringlon."'.
riep hij „Tijd 1"
Weer kuslen ze elkaar. Peler stond op,
„Nu moet ik je zeker alleen laten?"
Ze keek lachend don anderen kant op,
„Het Jog zou wel willen, dat je bleel, maar
Tonia zegl, dat je weg moe! gaan maa*
ze z»l je niet lang laten wachten!"
En hij ging.
HB-