WOENSDAG 17 FEBRUARI Anno 1926. Officieels Kennisgevingen. DE VUILVERBRANDING. STADSNIEUWS. Hef voornaamste nieuws van heden. No. 20225. PRIJS DER ADVERTENTIEN: 30 Cts per regel. Bij regelabonneraent belangrijk lageren prijs. Kleine Advertenticn, uitsluitend bij vooruitbetaling. Woensdags eo Zaterdags 50 Cts bij een maximum aantal woorden van 30. Incasso volgens postrecht Voor eventueele opzending van brieven 10 Cts. porto te betalen. Bewijsnummer 6 Cts Bureau Noordeindsplein Telefoonnummers voor Oirectie en Administratie 2500 Redactie 1507. Posichèqne- en Girodienst No. 57055 Postbus No. 54 PRIJS DEZER COURANÏI Voor Leiden per 3 maanden ƒ2.35 per week 0 18. Buiten Leiden, waar agenten gevestigd zijn, per week „0.18. Franco per post 2.35 ~h portokosten. Dit nummer bestaat uit DRIE Bladen EERSTE BLAD. Burgemeester en Wethouders van Leiden. brengen ter algemeene kennis, dat door hen. ton aanzien van den door de \erceni- ging Kinderbewaarplaats op 9, 10 en 11 Maart a.s. in het Nutsgebouw aan het Steen- schuur te houden bazaar, ontheffing is ver leend van het sluitingsuur voor winkels. N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeester. VAN STRIJEN. Secretaris. Leiden. 17 Februari 1926. 878 DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen ter algemeene kennis, dat E. H. Rap te Leiden, een verzoek heeft ingediend ter hekoming van vergunning voor den verkoop van sterken drank in het klein voor gebruik ter plaatse van verkoop alleen aan logeer gasten in het perceel Steenstraat No. 39. N. C. DE GIJSELAAR, Burgemeester. VAN STRIJEN. Secretaris. Leiden, 17 Februari 1926. 877 OPSLUITING KOOIEENDEN. De Commissaris der Koningin in de Pro vincie Zuid-Holland brengt ter kennis van belanghebbenden, dat Gedeputeerde Staten, ter voldoening aan het bepaalde bij Art. 34 der Jachtwet 1923, bij hun besluit van 8 Fe bruari 192G No. 149 hebben bepaald, dal in deze provincie de kooieenden door den kooi man moeten worden opgesloten of gehokt gedurende het tijdvak 1 Juli tot en met 15 September 1926. Deze kennisgeving zal, in plano gedrukt, worden afgekondigd en aangeplakt waar zulks te doen gebruikelijk is, alsmede in de Nedcrlandsche Staatscourant worden ge plaatst. De Commissaris der Koningin voornoemd, SWEERTS. 's-Gravenbage, 13 Februari 1926. Voordat met de vuilverbranding hier ter stede werd begonnjen. hebben zoowel voor- als tegenstanders hun Oordeel over het al of niet wensche- lijlce van dit systeem uitgesproken, met het resultaat, dat de vuilverbran ding: er gekomen is. Waar wij nu in den laatsten tijd zien 'clat in andere steden al of niet ver branden van het vuil een gewichtig .punt van bespreking uitmaakt en er meer en meer stemmen opgaan 0111 het stadsvuil als mest op den akker 'te gebruiken en dit laatste zelfs reeds /in de praktijk geschiedt, wordt het ,o.i. tijd. dat ook hier ter stede eens onder de oogen gezien wordt, of de vuilverbranding zoo niet dadelijk, dan toch in den loop der tijden zou kunnen Verdwijnen. I11 de allereerste plaats dient natuurlijk uitgemaakt te worden of economisch voordeel hierdoor ver kregen zou kunnen worden. Is dit liet geval, dan zou de instelling, die tel leen jare met een tekort werkt, kunnen vervallen, afgezien nog van liet feit, dat daarmede tevens de bewoners in den omtrek van de vuilverbranding I bevrijd zouden worden van den roet regen, die het zij hier met lof getuigd van Gemeentewege met alle mogelijke middelen bestreden is, doch helaas niet overwonnen. I11 ons blad van morgen zullen wij beginnen een deskundige liet woord te geven, die de vuilverbranding wil doen vervallen en zicli een warm voorstander toont van bemesting van 'den akker met het stadsvuil. Wij willen er nadrukkelijk op wijzen, dat wij met zeer veel genoe- gen onze kolommen open stellen voor '®,en ieder, die deze ongetwijfeld .belangrijke kwestie nader wit belich ten en hopen dan ook dat hiervan l oor velen gebruik zal worden ge maakt. Eerst wanneer deze zaak, zooals altijd met alles het geval is, van alle Kilden bekeken en besproken is, kan rueu zich een oordeel vormen. De crisis van het Parlementarisme. Gisteravond hield op uilnoodigjng van de Vereeniging voor Wetenschappelijke Voor drachten, de heer Charles Benoist, lid van bet Instiiut de France en oud-gezant van Frankrijk aan het Ned. Hof in het Klein- Audiiorium der Academie, oen voordracht over „La crise du parlementarisme". De vergadering was druk bezochl en werd ook bijgewoond door mr. dr. N. C. de Gijse- laar, burgemeester en president-curalor der Leidsche Hoogeschool De bijeenkomst werd geopend door den voorzitter, prof. dr. L. van Ilallie, die, na een verwelkoming van den spreker, op merkte dat het niet noodig was dezen bij zijn gehoor in le leiden. De heer Benoist ge noot gedurende den tijd dal hij Gezant was in ons land, een groote bekendheid grooter dan ooit eenige gezant vóór liem. Hij heeft zich in dien tijd leeren kennen als een vriend van ons land. die er veel loe heeft bijgedragen om de banden tusschen ons land en Frankrijk te versterken. Veel in ons land had zijn belangstelling, welke zich uit- j strekte lot het gebied der kunst en der we- ten schap zoowel, als tot dat van handel en nijverheid. j Niet alleen is de heer Benoist een diplo- maat bij uitnemendheid, doch ook een ge- 1 leerde en daarom lijdt het geen twijfel, of het onderwerp hier hedenavond te behan- i delen waarvan de spreker oen speciale studie heeft gemaakt, en dal vooral tegenwoordig in het middelpunt der belangstelling slaat, zal er loe medewerken dat de denkbeelden erover zullen worden verhelderd Hierna gaf hij hel woord aan den heer B., die door de aanvvezige dames en hceren met j applaus werd begroet. Spr. begon met op te •merken dal het onderwerp, waarover hij lieden het woord zal voeren, bijna gelijk tijdig bij alle volken aan de orde is, voor- i namelijk bij de z.g. Latijnsche volken. Wat dc tijd betreft, zelfs in Engeland, waar het j parlementair stelsel den meesfc eerbiedwaar- 1 digen ouderdom bereikt heeft, is het niet ouder dan twee eeuwen. Andere'landen, ook Amerika, volgden later. Wat de ruimte aan gaat kan men zeggen dal hel ophoudt hij 25 a 30 gr. Oosterbreedlc. Spr. onderscheidt vervolgens bet parle mentarisme, daarin beslaande dat het parle ment eigenlijk regeert van dat stelsel, waar van het een uitwas is, Oorspronkelijk is het parlementaire stelsel een stelsel van regee ring, waarbij de publieke machten zooveel mogelijk in evenwicht rijn en geen der orga nen zijn functies mag overschrijden. Hel had derhalve ten doel te verhinderen dat er op eenigerlci wijze en don Staat een sum mum jus zou ontslaan, dal echter een summa injuria zou worden. Een en ander nader ui leen ze (tend, had spr. inzon derheid het oog op den Franschen vorm van liet parlementaire stelsel en toonde aan dat dit heel ver verwijderd is van de echte par lementaire regeering 1 de regeering van evenwicht van machten. Dit evenwicht van machten houdt immers op, wanneer een dezer machten is vernietigd Uit het parlementaire sleisel vloeit ook voort de verantwoordelijkheid van hot staatshoofd en van hel parlement Hiervoor is noodig. dat eenerzijds het staatshoofd vrij is in de keuze zijner minis ters, anderzijds de Kamers* in hun onder zoek, hun crilick. hun discussies en hun be slissingen. Dit zal evenwel slechts mogelijk i zijn. indien elk van deze beide organen even sterk is. Na van het legended voorbeelden te heb ben gegeven, ging spr. de oorzaken na der verwording van het parlementaire stelsel en kwam tot de vraag, in hoeverre het parle mentaire stelsel zich verdraagt met het alge meen kiesrecht. Deze beide passen niet bij elkaar; d'» groole massa's die thans in bewe ging gebracht worden, leenen zich slecht voor het bereiken van de juiste maat, nuance en evenwicht. Tal van misbruiken komen dan ook bij de verkiezingen voor, vervalsching en omkooping hebben daarbij plaats. Dit kwaad bestaal in alle landen, maar het allereerst in die, waarin het stem recht het meest algemeen is en die het den langsten lijd hebben; er is dan ook geen reden om iels te verwachten van do „opvoe dende waarde van het algemeen kiesrecht." Steeds verder daalt het parlement en als gevolg daarvan ook de regecring, die er uit pleegt voort te komen, vervolgens ook de ambtenaren die door de laatste benoemd worden en ten slotte, langzaam maar zeker en onvermijdelijk, gaat het in een zoodanige richting, dat het openbare leven niels anders wordt dan een exploitatie van den staat door private belangengemeenschappen; ja ten langen leste (het lijkt ongelooflijk maar men zal het zien) daalt ook de natie zelve van de plaats, die zij onder de andere naties innam. Dit is geen nieuw verschijnsel; het zelfde geschiedde reeds te Florence in de laatste jaren der 15de eeuw. Dc laalsle phase van het parlementaire slelse! is de parlemenlarilis. A4s wij dh ge matigde parlementaire regeering den nor malen gezondheidstoestand noemen, dan is het parlementarisme de overdrijving van het vorige, de koorls en het laatste ziekte stadium is de parlemenlarilis, het delirium. De parlemenlarilis woedt, wanneer de Ka mers, samengesteld uit een groot aanlal leden, het geheele jaar door zitting houden, liefst 's morgens, 's middags en 's avonds. zittingen, welker lengte alleen al voldoende zou zijn om een diergelijken ziekte toestand in het aanzijn te roepen En in de physiek en moreel oververwarmde atmosfeer van de zaal wordt de parlementariër geboren als toppunt van middelmatigheid. Wat zij doen? Dit is in drie woorden le zeggen:-«j maken wetten. Wetten van allerlei soort en over allerlei onderwerpen Na te hebben doen uitkomen, dat hij geen tegenstander is van het parlementaire stelsel gaf hij deze wijze aan. waardoor verande ring kan komen in den toesland: de hervor ming langs parlementairen weg. de dicta- tuura en de revolutie. In 'l voorbijgaan ka rakteriseerde spr. het fascisme als een reactie van den Latijnschen geest tegpn het Anclo-Saksische parlementarisme. Spr. eindigde zijn toegejuichte rede met tc betoogen. dat de door hem geschetste ver wording van liet parlementaire sleisel in zijn aanpassing aan het algemeen kiesrecht de geheele democratie in gevaar brengt. De voorzitter dankte spr. en merkte daar bij op dal hoewel het besproken onderwerp van internationale strekking is feitelijk ook voor ons land vooral tijdens de huidige crisis van aclueele beteckenis was. Indische Economie. Dg Rente- en Goudpolitiek van de Javasche Bank. In de zesde lezing over Indische Economie, welke mr. J. Gerritsen, oud-lid van de Tweede Kamer, op uitnoodiging van bet Leidsche Universitcitsfonds gistermiddag in het Academiegebouw heelt gehouden, heeft hij behandeld het vraagstuk van de rente- en goudpolitiek van de Javasche Bank. Spr. ving zijn rede aan met er op te wij zen, dat een goed ingericht bankwezen een groot voordeel is voor het bedrijfsleven; wil echter het bankwezen goed functionneeren, dan is een goed ingerichte circulatiebank noodzakelijk In tegenstelling met de nabu rige vreemde 'koloniën heeft Ned.-Indië het voordeel, zulk een circulatiebank le bezit ten; met de Bank of Japan is de Javasche Bank dc eenige circulatiebank in het Verre Oosten. In het algemeen beslaat de taak eener circulatiebank in het vcrleenen van steun aan het bedrijfsleven en in de bevor dering van de ontwikkeling daarvan. Ter vol voering van die taak geeft de wet haar het recht om bankbiljetten uit te gevefi. d. w. z. om van "het publiek crediet te nemen. Wat de bank door dit crediet verkrijgt, moet voor een deel in edel metaal worden belegd; het restcerende moet worden aangewend ten nutte van de gemeenschap, door dit wederom door middel van het vcrleenen van crediet ter beschikking van de gemeenschap le stellen. Na een en ander nader te hebben ver klaard, merkte spr. op, dat mr. Vissering in zijn „Muntwezen en Circulatiebanken in Nederlandsch-ïndië" zegt. dat de Javasche Bank, door onder al deze buitengewone om standigheden de stabiliteit van haar rente te handhaven, een eenig voorbeeld in de geschiedenis heeft geleverd. Terecht schrijft de heer Vissering dit door dc Javasche Bank bereikte resultaat loe aan haar practische toepassing van liet Gold-Exchange-slelseï, welke het mogelijk maakte, dat de gezonde uitbreiding van het credict-wezen en het circulaliewezen, veroorzaakt door de buiten gewone economische ontwikkeling na 1906, heeft kunnen plaats vinden zonder eenige schok in het credielwezen en in den rente stand. Spr. ging vervolgens uitvoerig na. waarin de toepassing van het Gold-Exchange-stelsel door dc Javasche Bank eigenlijk bestaat, en welke de redenen zijn geweest, die haar tot toepassing van dat stelsel hebben geleid. In het kort komt dc zaak hierop neer. dat dc in Indië circuleerende zilveren munt- en daarmede natuurlijk ook de te zijner tijd tegen zilveren munt inwisselbare tijdelijk in omloop gebrachte muntbiljetten onge schikt is, om daarmede betalingen buitens lands te doen, omdat de werkelijke waarde dier munt aanzienlijk geringer is dan de daaraan door de wet toegekende goudwaarde. Strikt genomen zou de Staat, die de waarde der door hem in omloop gebrachte zilveren munten bij de wet op een bepaalde goud- waarde heeft gefixeerd, er ook voor moeten zorgen, dat de houders dier zilveren munten, die goudwaarde kunnen bekomen, wanneer zij die noodig hebben tot het doen van beta lingen buitenslands; immers goud is het in- ternaliönale ruilmiddel. Waar echlc-r de Staat be gebrek aan de noodige outillage den plicht, om te zorgen voor de handhaving van de goudpariteit der door hem in omloop gebrachte zilveren munten, niet kan ver vullen, moet de circulatiebank deze taak van den Slaat overnemen. In Nederland heeft de Nederlandsche Bank bij een schriftelijke verklaring aan de Nederlandsche Regeering de verplichting op zich genomen, haar goud voorraad, zoolang zij daartoe bii machte zal zijn, voor uitvoer beschikbaar te stellen. In Indië is een formeele verklaring van dezelfde strekking door de Javasche Bank eerst in 1922 aan de Indische Regeering afgegeven, doch feitelijk werd dezelfde politiek reeds vele jaren tevoren gevolgd. Tegelijk met de kwestie van de goud- reserve, behandelde spr. voorts de vraag, waar die reserve gehouden moet worden. Waar de goudreserve dienen moet om schul den aan het buitenland te betalen en goud voor het doen van betalingen binnenslands volkomen cmnoodig is, daar moet uit den aard der zaak dc goudreserve in hot bui tenland gehouden worden Het is echter niet te ontkennen, dat in tijden van oorlog aan dergelijk buitenlandsch bezit risico's van buitenge wonen aard zijn verbonden, als uitvoerverboden, moratoria en sterke daling der valuta. Ook om deze roeien is tegen de door de Javasche Bank gevoerde goudpoli tiek meermalen bezwaar gemaakt en is be toogd. dat althans in oorlogstijd de Bank zoo min mogelijk goud en andere waarden in liet buitenland moet hebben. Spr. stelde hiertegenover, dat vooral in een land mei geringe weermacht het bezit in oorlogs tijd van goud en andere waarden binnen de grenzen van het eigen land zeker niet min der risico oplevert, terwijl in het algemeen in oorlogstijd aan elke transactie groolere risico's zijn verbonden dan onder normale omstandigheden. Even goed als men in oorlogstijd de ver binding mét hel buitenland door middel van de scheepvaart zoo goed mogelijk moet trachten le handhaven niettegenstaande het risico van inbeslagneming der schepen, moet men ook trachten den im- en export zoo goed mogelijk gaande te houden; hier voor is de tusschenkomst der banken onont beerlijk; door de financiering van den ex port krijgen de banken saldi in hel buiten land. Die saldi zijn noodig lot het doen van betalingen voor de goederen, welke Indië van het buitenland moot betrekken. Weg trekking van deze Indische saldi uit het buitenland kan slechts leiden lot groote in krimping van Indiö's relaties met liet bui tenland, hetgeen ontwijfelbaar op den goe den gang van zaken binnenslands een hoogst nadeeligen invloed zal oefenen. Van de voorspellingen van hen, die ge meend hadden, dat de builenlandsche wis selhandel der Javasche Bank en haar bezit van in het buitenland betaalbare waarden haar in oorlogstijd in groole ongelegenheid moesten brengen, is dan ook niels uitgeko men. Integendeel! De buitcnlandsche mid delen der Javasche Bank zijn in den oor logstijd voor de Indische gemeenschap van groot nul geweest. Na dit nader le hebben aangeloond kwam spr. terug op de tweede functie der builen landsche goudreserve; n.l. die van een rc- -9 er voir, waaruit de Javasche Bank hare me- taaldtkking kan vergroolcn, zoodra een expansie van hol binnenlandsche bedrijfs- leven en groolere credietbchoerten hare obligo's doen stijgen, wijst spr. er op, dat de Javasche Bank ten deze in eene geheel an dere positie verkeert dan de circulatieban ken in Europa. Terwijl in dergelijke geval len behoudens gedurende den oorlogstijd de banken in Europa door het verhoogen van liet disconto edel metaal kunnen aan trekken, kan in Indië ook onder normale omstandigheden het werken met dc disconto schroef geen effect sorteeren. Spr. bestrijdt ten slotte de voorstelling, alsof de bevoegdheid der Javasche Bank om in het buitenland in goud con verteerbare uitzettingen te hebben, ertoe leiden moet, dat middelen aan het eigen land worden ont trokken, waardoor het binnenlandsch cre diet duur 250U worden. Weliswaar zou de cir culatiebank bij een slecht beheer hare bui tcnlandsche goudreserve kunnen misbrui ken, door deze niet in het belang van de ge meenschap aan te wenden, maar om met hare middelen in het buitenland moer rente te maken dan in het eigen land mogelijk zou zijn; m. a. w. door hare goudreserve aan te wenden tol het drijven van dividend-poli tiek. in stede van tot het drijven van goud en disconto-politiek. Uit de verslagen der Javasche Bank toonde spr. aan, dat een der gelijk misbruik van hare builenlandsche goudreserve door de Javasche Bank nooit L gemaakt en dat integendeel die reserve altijd gefungeerd heeft als een reservoir waaruit de Bank putte teneinde zonder renteverhooging aan de steeds toenemende binnenlardsche credietbehoeflen te kunnen tegemoetkomen. Door de stabiele en matige rente der Java sche Bank is ongetwijfeld de reusachtige vooruitgang van het Indische bedrijfsleven ten zeerste -bevorderd. Archeologische lezingen van het Maseam van Oudheden. Moj. J. Brarils sprak over de Kunst van Cyprus. Verschil! nde culluurslroomingcn, komende zoowel uit 't Oosten als uit 't Wes ten hebben reeds sinds zeer oude tijden zoowel op de geschiedenis als op dc kunst van 't eiland Cyprus invloed gehad. Be woond door verschillende rassen, in hoofd zaak evenwel door de Grieken én de Phoe- niciërs, dus door een Arisch en een Semi tisch ras, in den loop der ecuwen blootge staan aan verscheidene regeeringsvorrnen en omwentelingen, vertoont de kunst van Cyprus een eigenaardig gemengd karakter. De oudste daleerbare graven uit den eersten zoogen. bronstijd van Cyprus, die hoofdza kelijk vondsten van producten der ceramiek en van wapens en werktuigen van koper leverden, stammen uit pl.m. 2000 v. Chr. en komen over 't algemeen in 't binnenland van 't eiland voor. Later, in 't tweede bronslijdperk van Cy prus (pl.m. 15001100) vinden we hier zoowel lokaal Cyprisch vaalwerk als My- keensche import. Het Grieksch- Phoonici- sche tijdperk (1100600 v. ChT.) kenmerkt zich door vondsten van voorwerpen in terra cotta en m kalksteen, vanaf zeer klein- votief voorwerpen tot meer dan levens- groote beelden, bier in heiligdommen ge vonden, welke ons behalve lokaal Cypri- BINNENLAND. Het geschenk van het Nederl. Volk aa& het Vorstelijk Zilveren Paai. De sos.-dem. Kamerfractie wil Kamer» ontbinding. Het rapport der Vereen, van Staatsburge» lessen over de rechtspositie van het buiten* echt geboren kind. De wedstrijd Roode DuivelsZwalnwe* 2—2. BUITENLAND. De Belgische Kamer neemt het sanee» rings-ontwerp aan. De Fransche iinantieele voorstellen naar den Senaat. Aanslag op den leider der Bongnarsch» oppositie. Lengten slaat te Cannes haar concurrent» Wills. sche motieven meermalen details vcrloo- nen, ontleend aan de kunst van Assyria of Egypte. Bekend zijn de opgravingen van L inol_a. Lang en De Vogué tusschen 18G0 on 1S70 hier verricht, hoofdzakelijk rondom 't tegen woordige Larnaka, Athicnu en Dali. Later ra 1880 wordt hier gegraven door den Durt- schen geleerde Ohncfalsch-Richtèr en door de Cyprus Exploration Fund, uitgaande van het Britsche Museum o.a. te Marium, Ta- messis, Salamis en Paphos. waar verschil lende necropolcn en heiligdommen ontgra ven werden. De meeste voorwerpen, hier ge vonden, waaronder vele beeldwerken.be vinden zich thans in de musea 1c New York, Berlijn en te Nicosia, terwijl ook 't Leidsche museum sinds korten tijd een interessante collectie Cyprische oudheden verworven heeft, waaronder uitmunten de Grieksch- Phoenicische buste eener vrouw, een archaï sche kop en het bovendeel eener archnische gratstèle, alle in .kalksteen, welke beide laatslcn den invloed van de Grieksche kunst, die op Cyprus sinds de zesde eeuw domi- neer.t sterk verraden. Met behulp van ver scheidene mooie lichtbeelden werden de meest typische voorbeelden der lokale kunst van Cyprus besproken, die al mist ze de voortdurend opgaande lijn der Grieksche kunst en al bedient ze zich van aan den vreemde ontleende motieven, loch op haar eigen dikwijls origineele wijze deze motieven verwerkt en die in uitbeelding van het ras- lype en in haar monumentaliteit, mede origi naliteit aan den dag legt. De heer J. Th. J. Smit alhier, gediplo meerde der afdeeling Scheepsbouwkunde van de Middelbare Technische School fe Haarlem is benoemd tol scheepsteekenaar bij de „Chanliers Navals Franco-Beiges" fe Vitlcneuve-La Garenne (Seiné). De heer C. Reeling Knap, alhier lot arls bevorderd, is bestemd tot reserve-offi cier van gezondheid 2e kt. bij het leger hier le lande. Zaterdag 20 Februari a.s. zal hei vijf- en-twintig jaar geleden zijn, dal onze stad genoot, de heer J. Sneep als ladingmcester in dienst trad bij de Holl. Spoorwegen. Ongetwijfeld zal dil feil niet zonder meer voorbijgaan. Ter gelegenheid van het veer jarig beslaan van de „Vereeniging van Onder wijzers en Onderwijzeressen in de Inspectie Leiden" is het besluur dier vcTeer.iginj voor nemens aan de e. k. jaarvergadering een eenigszins feestelijk karakter le vcrleenen. Yoorloopig is deze bijeenkomsl op G Mei a s. vastgesteld. Als sprekers Lopen dien avond op le (re- dc-n de.heer Rienks, hoofdinspecteur te 's-Gravenhage en professor van Eysinga. fn verband hiermede is door het besluur aan alle onderwijzers en onderwijzeressen in de inspectie Leiden een circulaire gezonden, waarin hun medewerking wordt ingeroepen om deze bijeenkomst zoo goed mogelijk fe doen slagen. De Ned. Christ. Studenteneer houdt Zaterdag 20 Februari a.s. een Federatie-dag, waarbij dr. W. Coenraad een lezing zal hou den over Geloofszekerheid. Zondagmorgen zal een gemeenschappelijk bezoek worden gebracht aan de Pieterskerk, waar prof. dr, .1. R. Slotenmaker de Bruine een preek zal houden. Zondagavond zal mr-j. T. II. J. Knierhn spreken over Yernieuwir.g. YVij herinneren nog even in de spreekbeurt, die hedenavond mr. l i ank Thomas, predikant le Génüve, op zijn tournee door Holland in de EgHse allone alhier vervult. Hedenmiddag heeft mr. Thomas r-ce-J; een preek gehouden in het Tehuis van de l\ed. Chrislen-Studen'en-Vereen. Papenourg -

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 1