VOOR DE JEUGD
LEIDSCH DAGBLAD
No. 6.
Zaterdag 13 Februari
Anno 1926*
4lP" 1
Broer en Zus.
*vaar hot Engèlsch van L TIDDEM.VX.
Vrij bewerkt door
C. E. de Lille Hogerwaard.
Hoofdstuk IX.
Het Dochtertje van den Predikant.
Molly was jong en van natuur een vroo-
lijk kind, zoodat zij niet ging zitjen kniezen
loon haar broertje naar zee was hoezeer
zij hem ook miste.
Het was nu voorjaar, een heerlijk voor
jaar. niet vroege bloesems en teer. jóng
groen, met afwisselend zonneschijn en
regenvlagen, iioewel Molly Grootmoeder
veel hielp, vond zij tóch nog tijd om te
wandelen en allerlei mooie wilde lilutmenr
mee naar hui9 te brengen. Zij zou zich veel
eenzamer gevoeld hebben zonder lidar
vriend Jim Hale en zonder haar vriendin
netje Grace uit de pastorie. Van beiden hield
Molly' veel. van den ruwen, hartelijken zee
man en van het lieve kind. Ook Jim hield
veel van Grace, van „dominees Grace",
zooals hij haar altijd noemde, als hij over
haarsprak.
Op zekeren dag, toen Jim en Mollv samen
aan het strand zaten, kwam kleine Grace
Dover aangetrippeld en bleef 'bij Ken staan.
Zij zag er ernstiger uit dan gewoonlijk en
had de oogen gericht op Jims verbrand gc-
ziehl.
„Kóm maar naast me zitten, Grace," zei
hij goedhartig
Grace deed dit en zei zacht:
„Zeg Jim."
„Ja. Grace?"
„Ga je niet graag naar de kerk?"
Deze vraag was niet gemakkelijk le be
antwoorden. De zeeman wreef zijn kin eens,
irtik zijn das recht ep kuchte. Hij wilde
niet onbeleefd zijn, maar daar hij een 'op
recht man was. zei hij onomwonden:
„Niet hijzonder, Grace:"
„Waarom niet. Jim?"
„Ik ben niet gewend stil te zitten cn
daarbij mijn pijp te missen."
Het kind lachte vróolijk.
„Dit zou at heel 'grappig zijn/rooken in
de kerk!" riep zij uit,
„Zoo denk ik er ook over en daarom blijf
ik maar liever thuis."
Grace zweeg een oogenbiik; zij fronste
de wenkbrauwen en keek niet heel tevre
den.
„Je bent zoo goed, dat het niet waar kan
zijn," zei zij, „maar liet lijkt er toch veel
op, is het niel?"
„Waarop. Grace?"
„Wel, dat je meer van je oude, zwarte
pijp houdt, dan van God."
„Zoo, zool" zei Jim heel langzaam en
nadenkend.
„Maar het is toch niet' zoo, wel?"
Het kleine kindergezichtje zag hem
smeekend aan.
„Nee, nee," haastte Jim zich nu te zeg
gen. „Vroeger ging ik dikwijls naar de kerk.
maar na den dood van mijn vrouw niet
meer."
Er kwam een zachte, medelijdende uit
drukking op het gezicht' van het kind.
„Daar weet ik alles van," zei zij. „Molly
heeft het mij verteld. Het spijt mij erg, maar
zij zou zeker graag willen, dat je w'cej' naar
de kerk ging."
Dit was een nieuw gezichtspunt. De zee
man nam zijn pijp uit den mond en vroeg:
„En ga jn naar cje kerk. Grace?
„Ja," antwoordde het kind: „Jk begrijp
wal niet alles, maar het zingen vipd ik
prachtig. Je moet natuurlijk lreeb slil zitten,
maar ik zou het heerlijk vipden, als jij ook
weer ging."
Jim schpdde het hoofd en zei:
„Ik zou"je; wel graag plezier willen'doen;
Grace, maar ik ga toch liever niet naar.de'
kerk."
Plotseling yiel het kind iets in.
„Ik weet' wat!" riep zij'uit. „Ik zal ad'-r
vragen, of je Vobken mag in de kerk. Het
is misschien wel wat vreemd, maar toch
beter dan thuis le blijven en ik denk. daf
Sara. Anna blij zou zijn."
Zij sprak den naam. van zijn gestorven
vrouw eerbiedig uit en herhaalde:
,;ik gal. het Vader' heusch vragen."
Jim dacht er echter anders over en be
greep, dat de jircdikant hot niet goec) zou,
vinden- Bovendien was hij geroerd dpor den
ernst van het kind.
„lk zal gaan," zei.hi}, lenvijl hij de.asch
uit zijn pijp klopte, „maar ik ga liever njel
alléén:'1
„O: Jim!" liep Molly nu verheugd uit,
„Grootftoeder en ik willen graag met je
meegaan
Jïm mocht juffrouw Owen gaarne lijden
en vond dit èen prachtig denkbeeld.
Grace ging. nu met ëen verlicht hartje
naar huis cn vertelde haar vader haar ge
sprek met Jim Haie.
„Maar Pop, dat kan toch niet," zei do
minee Dover.
„Waarom niet. Vader?'.'
Ki.ik' kindje, we moeten allen iets op
ófferen en als Jim Hale werketijk graag in
de kerk komt.'zal hij zijn pijpje ér wel een
paar uurtjes voor willen wissen."
De 'predikant kuste zijn dochtertje harte
lijk en dacht:
„Mijn kléine meid heeft' vandaag een
.gosd werk veffleht."
Hoofdstuk X.
Een nieuw Avoninnr.
Toni was al drie maanden weg. (oen
Molly een nieuw avontuur beleefde. Groot
moeder had het de geheele week buitenge
woon druk .gehad, want er waren met tiet
mooie weer vëel gasten in het hotel en er
viel dus heel wat tg wasschen en te strijken.
„Moet u er .werkelijk zoo uw best op
doen?" vroeg Molly, terwijl zij haar groot
moeder een warm ijzer aangaf.
„Zeker, lieve kind. Ik moet toch over mijn
werk tevreden kunnen zijn," antwoordde
juffrouw Owen, terwijl zij prpbeerde ol het
ijzer niet te warm was. „Alles wat-de.inocile
waard is gedaan te worden, moeten we
goed doen."
„Maar u wordt er zoo moe van."
„Ja kind, dat 'word ik ook, maar daar kan
ik niets aan toevoegen. Vannacht rust ik wel
weer uit."
Molly zei hierop niels. Grootmoeders
oogen stemden haar lot nadenken. Zij had
er zich dikwijls over verwonderd, hoe het
mogelijk was, dat Grootmoeder altijd nog
zoo opgewekt was bij al haar werken. X u
begon zij er iets van te begrijpen.
„En mijn sommen dan. Grootmoeder?"
vioeg ze eindelijk. „Moet ik die ook zoo
goed mogelijk maken?"
„Ja natuurlijk, kind. Je zult-veel tevrë.
noder over jezelf zijn, als je er je best-op
doet."
„Ik zal nooit meer zeggen, dat ik een
hekel aan sommen heb," zei Molly nu,
„hoewel ik zo eigenlijk het vreeselijksfe
vind, wat er op de -wereld beslaat. En,
Grootmoeder, wilt n me loeren strijken?"
„Ja Molly, het wordt tijd."
Molly keek even beschaamd vóór zich.
„ik zou Ir* graag eerder .geleerd hebben,
als u er maar over gesproken hadt. maar ik
dacht er niet aan, het u te vragen."
„Het gaat er mee als met het vroege op
staan," antwoordde de oude vrouw vreinde-
lijk. „Ik sprak er niet over, vóór jo er zelf
over begon."
Als Grootmoeder Molly beknord had, zóu
l'.et meisje misschien verontschuldigen
becjacht hebben, maar juffrouw Owen was
altijd gewend geweest in weinig woorden te
zeggen, waar het 041 aan kwam. Degene,
tegen wlen zij' sprak, moest daarna zelf over
de zaak nadenken en kwam dan mecslal tot
de ontdekking, dat Grootmoeder gelijk had.
Nauwelijks had zij uitgesproken, of Möllv
dribbeldc weg.
„Wai-zou ze gaan doen?" dacht Groot
moeder, doch op heizelfde oogenbhk kwam
het kind al weer met haar hoed en mantel
terug.
„Grootmoeder," zei ze ernstig, .11 hebt
den gebfeelen middag gestaan en ik heb,
niets -uitgevoerd. Wel ben ik vanmorgeit
naar school geweest maar vanmiddag heb
ik alleen maar gespeeld."
Dit was inderdaad het geval, want Molly
had haar vrijen middag in de pastorie door
gebracht en hoewel Grootmoeder haar dit
genoegen uiaar al te graag gunde, had zij
haar kleindochtertje toch bij haar bezig
heden gemist.
„En wat ben je dan van plan (e gaaa
doen?" vroeg zij.
t Is Zaterdagavond, Grootmoeder en nu
ga i k eens boodschappen voor u doen en
boeit u het dorp niet meer in."
„Maar kind, je kunt onmogelijk alles
dragen." -
„Dan loop ik twee keer, maar ik denk wel,
dat het in één keer gaat."
Na eenig aarzelen gaf Grootmoeder Moli.v
de gróote markttasch en ging het kind op
P-vd. En -nu komt het avontuur, waarvan ik
jullie in bet bogin van dit hoofdstuk ver
telde. Thee, si)iker, koffie, vleesch en groen
te verdwenen allemaal in de' tasch. Molly
keek haar lijstje nog eens na; zij had niets
vergeten, zelfs niet de zeep, die Grootmoe-
der de'volgende week noodig had. Wat was
Ze blij, dat het' morgen Zondag was, dat
Grootmoeder dan eens kón uitrusten cu
Jim Ilalc kwam theo drinken. Molly had
de krenten en het meel goed dooreen ge
roerd voor don koek, dien zij Grootmoeder
had helpen bakken.
„Die "tasch is veel to zwaar-voor je",-
klonk het plotseling achter haar.
Het kind schrikte, toen zij zag, dat het
dezelfde man was, die haar en Grace bij
de Kirklcy Plassen aangesproken had en
die zoo graag wilde weten, hoe zij heette.
Zijn stem klonk nu echter minder ruw.
„Die tasch is veel te zwaar voor je, kleine