PIANO f Tot Woensdag bij elk pond RECLAME-DAG LAND- EN TUINBOUW. GENEESKUNDIGE BRIEVEN. RECHTZAKEN. VARIA. I. Breestraat 1 £sla»st. Kousen Melange a 80 ets-Een doosMapolitains Margarine a 70 ets - tf Plantenboter a 60 ets-Een Tablet Chocolade Margarine a 50 ets -Twee Goud-Reepen Margarine a 45 ets - Twee R eepen VARKENSVLEESCH Fricandeau f 0,90 Rollade. f 0,90 Carbonade f 0,70-10,80 Magere Lappen Doorregen Lappen {8,65 Vette Lappen f 0,50 Versche Worst. f 0,70 Gebakt. f 0,65 Reuzel f 0,70 JOH. DE GEEST, Sleenslr. 18. Tel. 2159 Zaterdag a.s. KASPER HIDDINK's WIJNHANDEL O* O. BiK Timmerman, Hoefstraat 21 le kwaliteit Goudrenetten Een klein partijtje Zoete Venei. Wisselbouw en bemesting. f' Nu do winter ons gaat verlaten en de (lengende dagen ons meer en meer naar het Voorjaar brengen, nu nemen de plannen yoor het behouwen van den moestuin meer ,raslen vorm aan. Als de grond het toelaat, ii.w.z. wanneer deze niet te nat is, kunnen ,We mesten en spitten, dat gedeelte, hetwelk we het eerst noodig hebben. Wanneer we den moestuin yoot de onder-" scheidene grocnlensoorten indeclén, dan die nen we daarbij wel bedacht te zijn op don Wisselbouw. Hiermede wordt bedoeld het jaarlijks omwisselen van grond voor dezelf de gewassen. De s meeste groenten houden, van een nieuwe groeiplaats, en voor kool, erwten, boonen, „aardappelen, enz, is dit jwel zeer bekend. Er zijn meerdere redenen ,\velke pleiten voor grondverwisseling. En dan komen daarbij niet in de laatste plaats .lc ziekten en ongedierlen, welke onze ge wassen kunnen teisteren, een woordje mee spreken. Deze lastige elementen zullen heel .vaak in den bodem overwinteren en kunnen zich al heel gemakkelijk handhaven, wan- ,neer ze een volgend jaar elach tellers kun nen maken. Ook met het oog op de voeding is wissul- bouw aan te bevelen. De groen ten ge wassen ontnemen de hoofdvoedingssloffcn, stikstof, t.loslorzuur, kali en kalk, niet alle in dezelfde .verhouding uit den bouwgrond. In verband hiermede kunnen we de te verbouwen gc- iW.v_9en verdoelen in bladgroenten, knol- en .wortelgewassen en zaad- en vruchtgevcndo planten. Do eerste, als koolspinazie e. m. a. t,vragen vooral slikslof, do knol- en wortel gewassen als aardappels, sohorseneeren enz. (hebben vooral behoefte aan kali, terwijl die 'planten, welke zaad en vrucht geven, als fo.a. erwten en boonen, in 't bijzonder zijn geslcld op fosforzuur. En hoewel we met de enkelvoudige hulpmeststoffen in de ge legenheid zijn met deze bijzondere cisehen rekening te houden, is het vooral ook z.g. „oude kracht", welke in dit opzicht goede diensten kan bewijzen. En wanneer we de plaats hebben bepaald en gaan mesten, dan doet zich vaak de .vraag voor, van welken mest bet beste ge bruik wordt gemaakt, n.l. van stal- of van kunstmest, leder voorjaar ontvangen we •over deze kwestie vragen, reden waarom we er bier even bij stilstaan. Al .dadelijk dient er op gewezen, dat de hulpmest de natuurmest nooit geheel kan vervangen, wel aanvullen. Wanneer we n.l. se vraag stellen, waarvoor eigenlijk wordt gemest, dan doen we dit niet alleen om planlenvoedsel in den bodem te brengen, maar tevens om den bouwgrond van humus of teelaarde te voorzien. Humus wordt ge vormd door vergaande organische slof en vormt in dcirjaouwgrond een bruine, spons achtige massa. Humus houdt gemakkelijk veel water vast, waarvan de jonge wortel tjes pToIiteeven, terwijl door de langzame omzetting, gassen worden gevormd, welke In het liodemwater oplossen en niet min der meehelpen tot het opneembaar maken van minder gemakkelijk oplosbaar planlen voedsel. Losse, droge gronden worden door. humus weer samenhangend en waterhou dend, vaste stijve bodems worden door hu mus meer los, heler toegankelijk voor lucht en warmte en beier doorlatend voor water. Kunstmest verrijkt den bodem niet, natuur mest wel met humusvormende stoflen. We schrijven met opzet „natuurmest" ,want ook kompost', baggeraardc e. d. hebben humus vormende werking. Wie dus een drogen, lossen grond oi een stijven, voehligcn bodem be- teelt en planten wil verbouwen, die over 't algemeen niet diep wortelen en veel be boette hebben aan vocht, zooals alle groen- tenplanten, die doet 't best natuurmest te gebruiken. Aan te bevelen is hel daarvoor al het verteerbare afval van buis en tuin op een hoop te bewaren. Opgemerkt dient, dat asch bier niet door gemengd mag wor den, maar dat dit afval apart in een kuif in den grond bijv. dient le worden bewaard. Asch bevat eenige voedingswaarde," maar zal, door kompost ot stalmest gemengd, stiksto[verlies veroorzaken. Zoo'n kompost- hoop "kan ergens in den tuin gemaakt, zon der dat' dit een stinkboel behoeft te worden. Door er een haag van klimplanten om te telen, als bijv. pronkboonen, Lathyrus of Oost-Indische kers, wordt zij aan het oog onttrokken. Wanneer zoo'n hoop gedurende liet jaar een keer wordt omgezet, zal het afval verleren en praelilig humusvormend mc.lmaterianl voor den moestuin zijn. Als bezwaar wordt wel eens gemaakt, dat met kompost veel onkruid in den tuin komt. Wanneer geen zaadvonnend onkruid Op den hoop wordt gebrathl en hierop geen onkruid groeit, kan dit euvel niet groot zijn. Per 10 M 2. worden twéé kruiwagens van deze verteerde stoffen onder gewerkt', meer of minder naarmate men beschikbaar heeft. Kan men, om welke reden ook, geen natuur mest bekomen dan kan nu alleen van hulp- mest gebruik worden gemaakt, terwijl ge durende hel a.s. seizoen kompost wordt' verzameld. Voor hulpmest spitte men inliet voorjaar onder 1 K G. superfosfaat en 1 K.G. patentkali per 10 M 2. Even vóór het plan ten of zaaien slrooie men, eveneens per 10 M 2., 3 ons chilisalpeter, van welk zout nog 2 ons wordt gegeven, wanneer de groenten flink aan den groei zijn. Bij een weinig kompost kan de helft van genoemde hoe veelheid kunstmest aangewend. Kalk geve men liefst in 't najaar, maar dit kan ook in den winter of in 't voorjaar. Om de 2 ol 3 jaar geve men 2 43 K.G. ge- bluschte kalk per 10 M 2., welke wordt ondergewerkt. Op Gichte gronden-geve men evenveel kalkmergel. J. S. Vraag: In mijn bezit is een bloeiende Aiironskclk; Hoe moet ik die planl behan delen? Moet zij veel water hebben? Mej. J. K., te L. Antwoord: Een Aüronskelk is een moerasplant en vraagt ook tijdens den bloei veel waler en ééns in de 11 dagen wat ver dunde koemest. Houdt de plant na den bloei droger en plant haar eind Mei buiten in den tuin, uit den pot. Geef, wanneer het niet' regent, af en toe waler en dunne mest. Pot de plant in 't najaar weer op en houdt Ivaar koel, onder matige begieting. Ze zal in 't voorjaar weer bloeien. Vraag: Ik ben in bet bezit van een Japanschc lelie. Deze laat de bladeren han gen. Wat kan de oorzaak zijn. Hierbij voeg ik een blaadje. P. B te L. Antwoord: Geel de plant geregeld water en een weinig verdunde koemest. De atmosfeer is toch niet te warm en te droog? Daar kan dit gewas niet togen. Als de bol den bloeibaren leeftijd heeft gehad zal zij bloem vormen. Een blaadje ontving ik-niel. Vraag: Hoeveel invoerrechten moeten betaald worden voot 100 Kilo snijbloemen naar Duitschïand. A. v. d. L. te S. Antwoord: Voor zoover mij bekend is het le betalen recht niet voor alle soor ten gelijk. Informeer bij het veilingbestuur in Aalsmeer. Ongetwijfeld zult U van daar de meest juiste opgaven ontvangen. J. S. Vragen op Tuinbouwgebied aan de Re- daklie onder motto „Tuinbouw". xciir. Roede bloedlichaampjes. Om <Jc afwijkingen in het bloed goed to begrijpen, zal hot noodig zijn, vooraf do afzonderlijke bestanddeelen ieder voor zich wat nauwkeuriger te bekijken. Wij beginnen dan met de roode bloed lichaampjes. Dit zijn schijfjes in vorm over eenkomende met een Leidsche of G'oudscho kaas, waarvan onder- en bovenvlakte in het midden naar biDnen toe iets zijn in gedeukt. Door het mikroskoop beziéü, kap het hierdoor schijnen, alsof er een kern aanwezig is, wat echter niet het geval is. Hun voornaamste taak is de overbrenging van zuurstof en koolzuur, welke beide stof fen gemakkelijk een luchtige verbinding aangaan met de kleurstof der lichaampjes, haemoglobine. De verbinding met zuurstof heeft plaats in de longen, op den verderen weg door het lichaam wordt die zuurstof echter afgegeven aan de weefsels en ln plaats daarvan woVdt dan koolzuur als ar- gewerkt product meegenomen. Menigmaal wordt verbazing geuit over het feit, dat die uiterst kJeine lichaampjes in staat zijn een betrekkelijk zoo groot volumen dier gassen.over te brengen. Hier bij moeten wij echter bedenken dat bij greote verdecling van een bepaalde massa, de- oppervlakte van alle deelen gezamen lijk veel grooter wordt. Wij zagen dat in 1 kub. millimeter bloed 5 millioen roode bloedlichaampjes zijn. Iemand van matig lichaamsgewicht bezit ongeveer G Liter bloed, zijnde globaal 5 millioen hub. milli meter. Aldus vinden wij voor - het geheelo lichaam 25 millioen x millioen roode bloed- lichaampjes. Deze hebben te samen een op pervlakte van 3200 vierkante Meter, terwijl de oppervlakte van ons lichaam slechts 2 vierkante Meter bedraagt. Die groote op pervlakte verklaart, hoe die kleine lichaampjes tot zulke gioote daclen in slaat zijn. Maar zij kunnen dit alleen, wanneer z?j de voldoende hoeveelheid bloedkleur stóf bezitten. Wanneer nu het gehalte aan hae moglobine normaal en het getal roode bloedlichaampjes per kub. m.M. ODgeveer 5 millioen bedraagt, dan is alles in orde. Wij zeggen dan, dat de haemoglobine in dex 1 is. Belangrijke afwijkingen van dit indexcijfer betcekenen altijd, dat er iets Diet in orde is. De beteekenis van dien index kan het best duidelijk gemaakt wovdeD door een voorbeeld. Na een verwonding met groot bloedverlies zal zoowel het getal rood© bloedlichaampjes als de hoeveelheid haemo globine verminderd zijn. Zoo zouden 4.5 in plaats van 5 millioen roode bloedlichaamp jes gevonden kunnen worden, terwijl de haemoglobine met 10 pCt. verminderd was, dus 90 in plaats van 100. De index zou dan- Zijn 99/100 4:5/5 1. Zoo zien wij dus dat één groot bloedver lies geen verandering van den index ten gevolge behoeft te hebben. En inderdaad wordt zoo iets in den régel zeer goed ver dragen. Geheel anders is-het echter, wanneer herhaaldelijk, gedurende maanden en ja ren, telkens, zij het ook betrekkelijk wei nig bloed verloren gaa-t, of en dan in veel sterker mate wanneer door een be paalde ziekte stoffen aan het bloed wor-. den afgegeven, welk© voor do bloedbe- standdeelen zelf schadelijk zijn. Dan gaan d© roode bloedlichaampjes zoowel in getal alB in hoedanigheid achteruit en de index wordt kleiner, dikwijls zelfs minder dan Er bestaat duidelijk een streven in ons organisme om den index op peil te hou den. Hoe dat gaat, is ons echter ten eenen- male onbekend. Bij het pasgeboren kind zijn zeer vele roode bloedlichaampjes aan wezig. Het getal wordt geleidelijk klein** om met het tiende jaar weer to stijgen. Na langer verblijf in het hooggebergte ver meerdert het getal bloedlichaampjes. Het is alsof door grooter hoeveelheid moet goed gemaakt worden, dat ieder bloedlichaampje afzonderlijk tengevolge van den lageren luchtdruk niet de gewone'hoeveelheid zuur stof kan meedragen. De roode bloedlichaampjes ontstaan hoofdzakelijk in het roode beenmerg. Ook de lever en de milt gelden als plaats van oorsprong, maar in deze organen gaan ze ker na verloop van tijd de roode bloedli chaampjes te gronde. Hoe lang de levens duur is, kan niet met zekerheid gezegd worden. Sommigen nemen aan ruim tweo maanden, Bij het pasgeboren kind bevatten ook de lange pijpbeenderen nog rood merg en dan wordt dus voor flinke produc tie gezorgd. Later houdt dit op, zoodra het roode beenmerg langzamerhand door geel merg vervangen wordt. Maar zeer merkwaardig is ,dat, wanneer door bepaalde omstandigheden gebrek aan roode bloedlichaampjes ontstaat, dat dan het lichaam op alle manieren tracht, in dit gebrek te voorzien. En dan ziet men in heb, vette, gele-merg der pijpbeenderen weer oen rood celweef sel verschijnen. De fabriek, welke zoo lang stop gezet was, begint weer te werken. En nog op andere wijzen bemerken wij, hoe het lichaam alle krachten inspant om de geleden schade te herstellen. Er worden dan n.l. onrijpe bloedlichaampjes onder het mikroskoop zichtbaar. Precies als in den oorlog, toen jonge soldaten steeds spoediger en na korter oefening in den strijd moesten gaan. En zelfs kan dan Wor den waargenomen, bij sommige vergifti gingstoestanden bijv., dat de jeugdige cel len reeds waren aangetast en zoodoende r.iet- alleen onrijp maar tevens ziek voor den dag komen. Op die wijze ziet men a. li. w. den door het lichaam gevoerden strijd ouder het mikroskoop zich afspelen. En dit is niet alleen theoretisch interes sant maar ook van practische belangen. Het kan bijv. aantoonen, dat iemand, die in ïndië -aan malaria geleden lieeft en meen de, geheele genezen te zijn, in werkelijk:- held nog niet geheel vrij is. ln fabrieken, waar met loodverbindingen gewerkt wordt, kan een dergelijk onderzoek de door lood vergiftigde arbeiders uitschiften, nog voor dat zich de gewone verschijnselen van kramp, verlamming enz. vertoonen. Wordt do hoeveelheid haemoglobine be langrijk verminderd, dan zal de kleur van het bloed bleek er worden niet alleen, maar ook alle lichaamsdeelen, welke hun kleur geheel of te deele aan het bloed ontlecnen, worden bleek. Men «preekt dan van bloed armoede of bleekzucht. De vorm van bleek zucht, welke veroorzaakt wordt door on voldoenden toevoer van ijzer aan het li chaam, komt niet veel meer voor. En zoo al dan werkt bijna elk ijzerpreparaat binnen korten tijd afdoende. Van deze omstandig, hcid is door handige kwakzalvers maar al te dikwijls gebruik gemaakt. Erger zijn do gevallen van bloedarmoede, die het gevolg zijn viy.i andere afwijkingen in het lichaam, en wel op deze manier, dat zij een remmenden invloed hebben op de werking van heb roode beenmerg. Het spreekt van zelf, dat in die gevallen zelfs Pink-pillen niet helpen, maar dat het eeni- ge TeddiDgamiddel is, dat de arts tijdig d© bestaande ziekte onderkent en er nog gele genheid bestaat om deze radikaal te ge nezen» In dit geval wordt het bloedbeeld van zelf wel weer in korten tijd normaal. H. A. S. HAAÜSCHE RECHTBANK. Grondrenten in eenige parken te Wassenaar. Door de gemeente Wassenaar zijn eenige parkbewohers aldaar gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage, op: grond dat deze weigerden- grondrenten te betalen. Deze grondrenten waren destijds door de verkoopende maatschappij Groot-Haese- broek bitf de uitgifte van gvonden opgelegd als vergoeding voor het onderhoud der wc- geu en de verlichting der parken die dc maatschappij op zich nam. Door de gedaagden was als eerste be zwaar opgeworpen, dat de vordering niet- ontvankelijk zou zijn, daar het raadsbe sluit, waarbij het gemeentebestuur van eischeres werd gemachtigd de onderhavige vordering in t© stellen niet zou voldoen aan art. 194b der Gemeentewet. De recht bank verwierp evenwel dit middel, daar de vraag, of een besluit van een gemeentebe stuur tot het voeren van een procedure vatbaar ie voor goedkeuring door Ged. Staten slechts ter beoordeelmg staat aan dab College en in hoogere instantie aan de Kroon, en niet aan de rechtbank, die alleen mag nagaan of het instellen van het onderhavige rechtsgeding al of niet gedekt is door de voorgeschreven goedkeuring van Ged. Staten hetgeen >n casu wel het ge val is. De rechtbank overwoog voorts dat dc grondrente niet is te beschouwen als een volkomen zelfstandig zakelijk recht. Zij is ook niet als zoodanig bedoeld in de koop akte, waarbij zij gevestigd werd, doch als een recht voor dc verkoopende maatschap pij als tegenpraestatie van de op haar ge nomen verplichting tot onderhoud en ver lichting der wegen. Deze verhouding is te beschouwen als een wederkeerigc overeen komst; het recht op de grondrente kan der halve, integendeel met de bewering van ge daagde aan derden worden overgedragen zonder medewerking van de wederpartij deze derde kan derhalve de vervallen grond rente innen, mits de tegenpraestatie, hier dus het onderhoud en dc verlichting dei- wegen, is voldaan. Trouwens de mogelijk heid tot overdracht van dit recht was-uit drukkelijk bij de oorspronkelijke akte voor zien. Door gedaagde was nog aangevoerd, dat de overdracht niet plaats kon vinden op een moment, dat de gemeente als over heid datgene ging verrichten, wat tot dus verre de taak was eener privaatrechtelijke wederpartij Groofc-Haesebroek. Gedaagde beriep zich hierbij op art. 231 der Gemeen tewet volgens welke bepaling de gemeente zelf voor het onderhoud der wegen moet zorgen, en cfe vergoeding daarvoor slechts in den vorm van belasting mag heffen. De rechtbank besliste evenwel, dat art. 231 slechts van toepassing is op wegen, die bij dc gemeente ia eigendom zijn, wat hier Diet bet geval is, terwijl hier de gemeente niet als overheid,doch als partij bij een zuiver privaatrechtelijke overeenkomst was opgehouden, en dus ook geenszins bevoegd was daarvoor belasting te heffen. Ten slolle had gedaagda nog een beroep gedaan op het feil, dat gftepszins voldoende voor verlichting en onderhoud gedurende de jaren, waarover thans grondrenten wor den gevorderd, was gezorgd. Voorzoover hierbij geklaagd werd over, onvoldoende verlichting van-.de parken nis geheel, werd dit beroep verworpen. Immers gedaagde be weert niet ,dat minder wegc-n werden" ver licht dan bij de vestiging van het recht liet geval was. Groot-Haesebroeok was slechts gehouden die wegen te verlichten, welke door haar destijds werden verlicht, terwijl uitbreiding der verlichting slechts noodig was naar mate de exploitatie vorderde. Evenwel achtte de rechtbank het bezwaar, dat de maatschappij gedurende de jaren 1919, 1920, 1921 en 1922 niet of althans met behoorlijk de wegen heeft onderhou den, gegrond. Gedaagdcs klacht over het onderhoud gedurendo 1923 en 1924 moet worden verworpen; in die jaren heeft de ge meente het wegennet vernieuwd cn in voor- beeldigcn toestand gebracht, bet spreekt echter vanzelf, dat de verwaarloosde wegen niet ineens in orde konden worden ge bracht. Met.name gaat de grief tegen den toestand van de Konijnenlaan, die in 1925 nog zeer veel te wenschen overliet, niet op;' deze laan was een der laatste, die in orde is gemaakt, en het staat vast, dat zij kort daarop is hersteld. Trouwens volgens de oorspronkelijke overeenkomst moet de lijd van herstel of verandering in de wegen bui ten beschouwing blijven bij de berekening van den lijd, waarover geen grondrente kan worden gevorderd. De vordering, be houdens over de jaren 1919 tot en met 1922 werd derhalve toegewezen. Diëet bij primitieve volken. Sinds Rouèseau en zijn volgelingen heb- bén beweerd, dat de mensch in den natuur staat ér beter aan toe is dan de beschaafd© Europeaan, heeft men aldoor gemeend, zie kelijk© afwijkingen te moeten toeschrijven aan het verkeerde diëet van de beschaafde volken. Koken van spijzen, eten van vleescli, enz. zouden de oorzaak zijn van ziekteD, die bij de „rauweters" niet voor komen. Speciaal heeft men dit beweerd van den kanker, onder echter hiervoor goed© gronden te hebbendat wilde volken min der kanker hebben, kan toch wel aan an-, der© diDgen liggen dan aan een ander' diëet. Van zeer veel belang is het nu om cr> achter te komen, wat deze primitieve ras sen in werkelijkheid eten. Onlangs is een onderzoek gepubliceerd over het diëet van! de inwoners van Keüya, aan de Oostkust van Midden-Afrika. Er blijkt uit, dat zij bijna uitsluitend koolhydraatrijk voedsel eten en maar af en toe een stukje vleesch. Het bleek, dab d© bevolking eigenlijk op de grens was van wat zij noodig had om te bestaan en dat zij met het gewone diëet niet in staat was, hard te werken. De inwoners waren dan ook zeer onderhevig aan allerlei ziekten., In den oorlog had men hen gebruikt als werklieden en toen was gebleken, dat veel meer werk werd gepresteerd, als de men- schen beter aten, vooral vleesch kregen., Ook waren zij dan veel minder ontvankelijk voor ziekten. Dr. Wilson, een der daar te lande praktizeerend© artsen, had een dieet, samengesteld, dat goed voldeed: het be stond uit dagelijks twee pond maismeef,^ wekelijks twee pend chiroko-boonen, twee! pond vleesch en een citroen. Merkwaardig in dit diëet is, dat het zoo weinig eiwit bevat: twee pond maïsmeel bevat slechts de helft aan het eiwit, dab volgens Europeeschè begrippen noodig is' voor een volwassen mensch. Heb is daarom begrijpelijk, dab de inwoners meb hun eigen! diëeb veel te weinig eiwit krijgen en de 'al-, geméene opinie van de autoriteiten daar te i land© is dan ook, dat do inwbn^rs vleesch noodig hebben, als zij werk moeten ver-' richten. De aannemers van den spoorweg: daar te lande wisten dit reeds lang; zij ga-) ven den werklieden altijd vleesch, omdat zij dan opgewekter him werk deden en min der aan ziekten leden. Een andere ervaring uit een hospita-al in die streek was nog, dat* goede, eiwitrijkere voeding het sterftecijfer, van de opgenomen zieken van 33 pC't. tob 3 pCt. deed dalen. Rousseau krijgt dus in dit opzicht geen gelijk; de Europeanen hebben een betere voeding dan de primitieve volken. Losse nummers van ons Blad zijn behalve aan ons bureau ook verkrijgbaar bij de Firma A. KILLEN, Breestraat 154, Firma A. HILLEN, Stationsweg. I. J. RIJSBERGEN, SigarenliandeU Heerenstraat 2, Fa. A. SOMERWIL Azn. Hoogew. 24 Firma A. T. H. WIJTENBURG, Haarlemmerstraat 2, A. M. VAN ZWICHT. Kiosk Prinsessekade. I en bij TOH. HOGERVORST. Haarl.str. 128 en des Zaterdags bij A. GERRITSEN. Alphen a. d. Rijn Dultsch, Kruissnarig praclilmodel met 10 Jaar garantie, des- gewenscht huurkoop f 15.— per maand. 554 BUIKGORDELS BREUKBANDEN met cn zonder veer Prijzen zeer concurrecrcnd. Alleen bij T. JONGRL.OED Noortleinilc 30. 5(52 550 20 Ct.p. K.G. VERLAAGD 581 per 5 ons 1 f 0,80 10 p. Vette Varkenslappen f 4,25. Stalionsweg 3 - Leiden - Telef. 929 Ziet onze advertentie van Vrijdagavond 12 Februari 547 Beveelt zich beleefd aan. VRAAGT FRIJCOPGAAF. 7129 i G.öO per 50 pond. AdresFruithandel Papeustraat 1, Tc!. 33®- 7850»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 10