UIT ONZE STAATSMACHINE.
HAAGSCHE BRIEVEN.
MODE.
Wij, zooals anderen ons zien.
Hel Broodbesluit
r fceedB een en andermaal hebben we in
ifleze serie de aandacht bepaald bij het gioote
richt, dat de Warenwet 1919 heeft voor
volksgezondheid, terneer, omdat de arti
kelen 14 en 15 aan de regeenng direct ge
legenheid geven om bij Algemeenen Maat
regel van Bestuur door de praktijk aan de
hand gedane voorzieningen te treffen met
betrekking tot de keuring van bepaalde
tevens- en. voedingsmiddelen.
De Waren-wet was geboren uit de nood
zakelijkheid om door wettelijke voorschriften
te bevorderen, dat waren werden gekeurd en
dat regelen voor de aanduiding van waren
werden vastgesteld. Niemand zal de dwaas
heid hebben de juistheid dezer overwegingen
te ontkennen. Wat in den loop der tijden
toch bekend werd over de wijze, waarop
samengestelde voedingsmiddelen werden
vervaardigd, hoe werd omgesprongen met
wat tot voeding en onderhoud van 't lichaam
dienen moet, was eenige malen voldoende
om deze maatregelen te wettigen niet alleen,
maar ook sympathiek te doen wezen bij het
Nederlandsche volk, dat overigens aan al het
^gemassregel" door wetten en besluiten een
broertje dood heeft.
Toch is deze wet nog met ccn ander doel
in het leven geroepen, om n.l.' regelen vaA
te stellen betreffende dé aanduiding van
waren in het algemeen. Deze wet wil er voor
zorgen, dat een artikel den naam, dien het
draagt, ook inderdaad verdient en dat niet
door een ondoorzichtige benaming verwar
ring ontslaat, die kan leiden tot nadeel van
den kooper en tot oneerlijke concurrentie.
Als uitvloeisel nu van Artt. li en 15 der
Warenwet verscheen reeds vroeger een Ko
ninklijk Besluit, het z.g.n. Melkbesluit, dat
één en ander regelde met betrekking lot de
melk en de melkproducten. Den 21sten Dec.
1925 onderteekende de Koningin het den
21stcn Januari dezes jaars (Staatsblad 478)
uitgevaardigde besluit tot toepassing van de
artikelen li en 15 op brood. Dit besluit
zal in werking treden den 21sten Februari
a.s. en kan worden aangehaald onder den
titel: liet Broodbesluit.
Het lijdt geen twijfel of dit besluit is van
zeer nuttige-strekking, omdat het beschermt
ons dagelijksch brood, alsmee het voornaam
ste voedingsproduct van het overgroole deel
der burgerij. En hét is zeer juist gezien, dat
brood en melk en melkproducten, als uit
vloeisel der Warenwet, het eerst in aanmer
king kwamen om scherp ónder toezicht van
den Keuringsdiénst gesteld te worden.
Laat ons vooraf nog zeggen, dat bij dit
besluit gevoegd is een bijlage, die aangeeft
de methoden van onderzoek van het brood.
We kunnen die bijlage onbesproken laten en
volstaan met haar volledigheidshalve te ver
melden.
En nu het broodbesluit zelf. In de «eerste
drie artikelen wordt voldaan aan den eisch
der Warenwet om n.l. regelen vast te stel-
- len betreffende aanduiding van waren in
het algemeen* m.a.w. deze artikelen geven
antwoord op de vragen: wat is gebuild
brood; gebuild tarwebrood; wittebrood of.
stoet? 't Is brood, waarin zemelen met het
bloole oog niet waarneembaar zijn. Wat is
ongebuild brood, tarwebrood, bruinbrcod,
commiesbrood, kropbrood, grofbrood, of door
stoken brood? 't Is brood, waarin zemelen
met het blootje oog waarneembaar zijn, met
•uitzondering van roggebrood, want dat is
brood, waarin rogge, al dan niet gebroken
of gemalen, is verwerkt en dat' den alge
meenen naam van roggebrood bezit. Met
den naam melkbrood of met een naam
samengesteld uit het woord melk en één der
namen der bovengenoemde broodsoorten,
uitgezonderd roggebrood, wórdt aangeduid
brood, waarin melkbeslanddeelen verwerkt
zijn. Is er melkvet in verwerkt, dan mag ge
sproken warden van roombrood of boterbrood
of een andere verbinding van room, boter
en de bovenbedoelde broodhamen. Aange
duid mag en moet worden met den naam
glutenbrood, aleuronaatbrood of brood voor
lijders aan suikerziekten brood, dat bestemd
is of aanbevolen wordt voor lijders aan die
ziekte. Brood, waarin één of meer meel-,
bloem - en/of zetmeelsoorten zijn verwerkt,
anders dan van bloem of meel van tarwe of
rogge afkomstig, met uitzondering van het
brood, waarin de.zemelen met het bloots
oog waarneembaar zijn, liióct worden' aan
geduid met den naam, waaruit duidelijk
blijkt, welk mfecl-, bloem- en/óf zétraeet-
soort(cn) in het brood is"(zijn) verwerkt.
Niemand mag verder wareh, die op-brood
lijkon en het zouden kunnen vervangen,
zonder Koninklijke bewilliging in den han
del brengen. De Kroon heeft dan het recht
voorwaarden te stellen met betrekking tot
de namen, waaruit de aard en de samen
stelling voldoende blijken, tenzij de namen
aanduiden den vorm of de wijze van bakken.
Wanneer wordt een brood melkbrood?
Art. i van dit besluit 'geeft daarop het ant
woord: het moet gebakken zijn van een deeg
aangemaakt met oen mengsel, dat niet min
der dan 20 pet. melk mag bevatten; met melk
wordt gelijkgesteld volle melkpoeder en on
derscheidene mengsels van' taptemelk met
boter. Het moet kenbaar gemaakt worden
met i cM. hooge, duidelijk leesbare, in heb
brood zelf aangebrachte hoofd-drukletters M.
B., het room- en boterbrood krijgt de loiter
B. (10 cM. hoog en 5 cM. breed) ingedrukt.
Die letters mogen worden verwaarloosd,
wanneer het brood lichter is dan 100 gram
(z.g.n. klein brood).
De artikelen 5 tol en met 8 en art. li be
handelen de bereiding, "verpakking, bewa
ring, behandeling en het vervoer van brood.
Evenals bij de melk is alles in de puntjes
geregeld. Geen misbruik mag worden ge
maakt van werktuigen, gereedschappen,
vaatwerk, verpakkingsmateriaal of vervoer
middelen, die, voor zoover zij met brood,
deeg, of de daarvoor gebezigde grondstoffen
in aanraking komen, niet in zindelijken
toestand verkeeren, of van voorwerpen, die
aan brood of deeg lood, zink of andere
yoor de gezondheid schadelijke bestanddce-
len kunnen afgeven of het brood kunnen
.verontreinigen en gereinigd zijn met ander
.water dan hetgeen volgens deze wet is toe
gelaten; verdei; moet een en ander geschie
den op zindelijke wijze (ware hier niet beter
geweest: hygiënische wijze; zindelijk is een
heel individueel en rekbaar begrip); tot dien
eisch behoort ook de bepaling, dat personen,
die lijden aan zweren, etterende wonden of
huidziekten aan het hoofd, aan de handen
en/of armen en verder wier hoofd, armen
en handen onrein zijn, geen deel mogen
nemen aan het bedrijf. Maar niet alleen
door menschen kan het brood verontreinigd
worden, derhalve wordt geëischt, dat op den
openbaren weg het brood beveiligd is- tegen
stof, vuil en insecten.
Ook de ruimten, waarin de bereiding, ver
pakking of behandeling van brood plaats
vindt, worden in het Broodbesluit aan aller
lei bepalingen onderworpen. Zij mogen niet
dienen als woon- of slaapgelegenheid, als
stal of berging van vee en moeten daarvan
deugdelijk afgescheiden zijn, eveneens van
mestvaalten, beerputten, enz., enz.; ze moe
ten voldoende schoongeliouden en gelucht ea
verlicht zijn en mogen geen waren of arti
kelen bevatten, welke onaangename geurm
verspreiden, tenzij dat deze volkomen afge
sloten zijn; dit alles geldt ook voor den win
kel of het magazijn; verder moet in of nabij
de werkplaats een voor het gebruik gereede
en voldoende waschgelegenheid wezen: ook
ten opzichte van het te gebruiken water wor
den eischen gesteld. Voor de bereiding van
brood mag geen gebruik gemaakt zijn of
worden van schadelijke of ondeugdelijke
grondstoffen, abnormale grondstoffen, ter vijl
het kneeden van het deeg met de voeten ver-
bqden is.
Aan het brood zelf worden de volgende
eischen gesteld: de geur en de smaak moe
ten aangenaam en frisch zijn en geenszins
duf; insecten, mythen, larven, peppen of
spinsels hiervan mogen niet aanwezig zijn;
het mag noch uit- noch inwendig beschim
meld wezen en vrij zijn van leng. Tenslotte
bepaalt dit Broodbesluit nog het gewicht en
het gehalte aan keukenzoutvrije asch en aan
vet van den drogen stof der kruim van dc.
vcrechillende soorten brood en de wijze van
vervoer en in voorraad hebbin van brood
voor zuikerzieken.
Ziehier, het voornaamste saamgejezen uit
het „Broodbesluit".,
(Nadruk verboden.)
Mag ik u nog eens over het nachtleven
schrijven? Onze gemeenteraad besteedde er
nog een volle middag aan, maar raadsleden
hebben meer het recht in herhalingen te
vervallen, dan schrijvers van causeriën,
zijn langer van stof en minder snel uitge
praat.
De voorspelling, datde niéuwe verorde
ning clandistine nachlgclegenheden. ten ge
volge zou hebben,, is prachtig uitgekomen.
Nog voor het onderwerp goed er wel was
afgehandeld, had de politie er al een te
pakken. Maar eeit Hagenaar, .die op de
hoogte is van de stad* haar behoeften en
haar eigenaardigheden, kon dit al heel ge
makkelijk voorspellen. Aan den uitgang van
onze bars ontmoet men. een dikke gedrongen
nachtverschijning met een mandje blcerticn,
Moos, een type dat al 'Jaren werkt in de
nachtelijke atmospheer, en die was 'een der
belangrijkste personen in het ontdekte nacht-
kroegje. Hij is een man van in de vijftig,
en van zijn jeugd af eerst als bloemen-
koopman, later als nachtkroeghouder in het
nachtelijk bedrijf. En elke ingéwijde- kon
voorspellen, dat Moos de eerste zou zijn,
die een nachtkroeg zou beginnen of mede
oprichter zou wórden of pronator.- Want
Moos is op dat gebied ccn onverbeterlijk
heer.
Jaren geleden in den lijd van het spel,
had hij een nachtsociëteit. De wetten werden
toen zoo verscherpt, dat aan al die speel-
sociêteilen een einde kwam, maar toen
werden het gewone sociëteiten. Moos had
lec-n een mooie inrichting, die „Jockey
club" heette. Ook aan dat soort instellingen
werd hardhandig een einde gemaakt, en de
eenige, die vol hield was Moos. Hij hield
het vol met een bewonderenswaardige kop
pigheid, werd telkens verdreven, begon tel
kens een -nieuwe, raakte soms in de kast,
maar zoo gauw hij weer op vrije voeten was
begon hij toch weer. De jongelui, die be
hoefte haddpn aan dit soort inrichtingen als
zc uit blijven wilden of in fuifstemming
kwamen, wisten Moos altijd te vinden door
dal chauffeurs en nachlkoétsiers zijn adre3
kenden. Men yroeg of Moos ergens _w as, en
rrlen werd er. gebracht door de taxi of door
het, bakje. De politie jaagde en zocht en
vond hem en verdreef hem. Dit spelletje
herhaalde zich verscheidene malen Maar
de laatste jaren moest hij het opgeven. Er
was geen emplooi meer. Ér was een merk
waardige verandering gekomen in het
„nachtleven". Het werd over het algemeen
behoorlijker en mondainer. De tijden, dat
alleen de heeren met elkander nafuifden
waren voorbij. De baxljcs waar het pleizier
van den avond eindigde kregen een ander
karakter.
De emancipatie liet zich gelden, en inler-
nationale opvattingen gingen hoogtij vieren.
Men ging met zijn vrouw uit en óok naar
de gezellige intieme bartjes toe. In inrich
tingen als the House of Lords en Sauer,
trof pien een zeer wereldsch publiek, met
dames in groot toilet en heeren in smoking
en rok, en jongelui en zeer opvallende
vrouwen-typen, die minder juist ie classi-
ficeeren waren, maar toch een zeker cachet
aan de inrichtingen gaven. Anders dan het
oude publiek van de inrichtingen van Moos
en consorten. En met die verandering in
stijl kwam een zekere verandering in zeden.
Wat minder dronkenschap en luidruchtig
heid, een betere toon, minder bedrog, het
was netjes om laat uit te wezen, geen
stiekum plezier, niemand behoefde het te
verbloemen, en met dat al was eigenlijk het
nachtleven zooals dat vroeger bestond uit.
Om halftwee was voldaan aan alle be
hoefte van uit-zijn, was men uitgedanst, en
ging men behoorlijk naar huis toe. Wat zou
Moos dan nog moeten beginnen met een
stiekum kroegje, dat op geen stukken na
halen kon in luxe en genoeglijkheid bij de
aardige mondaine bartjes?
Maar nauwelijks was de nieuwe verorde
ning er, werd het goed geregelde late ver
keer stopgezet, of de behoefte aan een
plaats, waar de plakkers zich nog een tijd
konden opschieten was geschapen, en Moos
was weer actief, want hij is de man, die
de menschelijke psychologie en den aard
van de jongelui beter kent dan de zedelijk
heidsapostelen in den raad en de politie, die
al even actief is, zat weer achter hem, en
deed zeer snel een inval. Met dit voorbeeld
vcor oogen en de heldere betogen van alle
weidenkenden in den raad, van allen, die
tot oordeel bevoegd zijn en met gezond ver
stand zijn gezegend, die inzien, dat het ook
een kwestie van internationaal verkeer
-geldt, dat het representatieve van onze stad
tegenover vreemdelingen er mee gemoeid is,
die normaal onderscheidingsvermogen heb
ben, zooals onze burgemeester, zooals man
nen als Marchand, Drooglever Fortuyn en
anderen, hebben de domme zedelijkheids-
dwarsdrijvers het voorstel-Muilwijk gehand-
haaft, onze stad van een aardig en gezellig
mondain genoegen beroofd, waarvoor ,het
oude stiekeme geknoei in de plaats zal
komen in den vorm van vereenigingen en
clubs, waarvoor uitzonderingen gemaakt
worden moeten, cn die gapingen in de mazen
van de wet geven, die rekbaar genoeg zijn,
om een clandislien geknoei in de hand te
werken.
Het is daarbij vooral de politie geweest,
die zeer sterk gewaarschuwd heeft tegen
het aannemen van de motie en die daarvan
de ernstigste gevolgen voorziet, want er is
nog een gröoter gevaar dan er vroeger was,
in de öude nachtkroegen-tijd. Nadat er een
zekere betere standing is gekomen in de'
bartjes, is de rest wel heel erg gedegene-
ncerd. Iels van de laatste jaren, waar men
"vroeger niet van hoorde, is het berooven.
Berooving, chantage en afzetterij zijn de
algemcene praktijken geworden, daar waar
de cohlrole ophield, en waar de louche types
van den nacht hun arbeidsveld hadden.
Maar geen enkel argument kan gelden
tegen het prjncipieele gedrijf. Afwerend en
niet regelend moet de gemeente zijn, in
deze aangelegenheid zeggen da drankbe
strijders, die zich helsche voorstellingen
maken van dc vroolijke feestelijkheden in
de bekoorlijke bartjes, die ze nooit bezocht
hebben. Alleen de Zaterdag mag onze dag
zijn. Waarom dat nu juist mag van deze
heeren, heeft niemand begrepen. Trouwens,
dat -zal een concessie zijn, die ze hun ge
weten hebben gedaan, uit vrees, dat anders
de haat van onze heele bevolking zich over
hun hoofden zou uitstorten en de conse
quenties van het fatsoen en de deugd- wat
tc rigoureus zouden zijn, en opstandigheid
zojidep .ten gevolge hebben.
Een of andere club, die doorgaan zal voor
aflieslen-socicteit of sociëteit van kellners,
(want daarover werd al' gewaagd in- de
raadsbesprekingen) zal nu moeten voorzien
in de ^behoefte van de menschen, die in de
stemming van „we gaan nog niet naar huis"
raken. De dames moeten weer op tijd weg,
de heeren. van. een heerendineeljo trekken
er heen, willen er .piet gezien worden door
ccn studeerenden neef die er ook komt, wat
jongelui met jeugdigen overmoed zullen er
terecht" komen, ér wordén schuldjes ge
maakt en acceptjes'goteckend, er is licht
vrouwvolk, dat voor percentages veel drinkt
oin de heërenbe'zockers op hooge kosten te
brengen, en dat alles zal- vervangen wat
er nu beslaat, het barljc waar de Haagsche
wcreldsché vrouw na den schouwburg met
haar man soupeert. oh danst, waar zeer mo
derne jonge vrijgevochten meisjes wel eens
even een kijkje nemen,, waar eqn bescheiden
sfeertje van wuftheid is, waar champagne-
roes hecrscht, maar waar decorum en goe
den smaak gehandhaafd blijven, en waar
we onzen buitentandschen gasten kunnen
tooncn welk een gezellig levende mondaine
vroolijke stad we hebben.
En vooral voor Scheveningen, .Je bad
plaats die zulk ccn laaie strijd om het be
slaan te voeren.heeft, zal het een achteruit
gang van belang zijn, deze afschaffing van
openlijke mondaine genoegens, die vervan
gen zullen worden door besloten of kwasi-
besloten, minderwaardig gedoe.
V. T.
Ik zal u wat' vertellen van dc mede voor
de babies!
Zelf zou ik nooit op het idee zijn gekomen
om ook voor grut mode voor te schrijven,
maar een Moeder vroeg er mij om; zij wilde
haar kleine kleuter^ eigen gemaakte kleer
tjes geven en wist niet wat.
Haar kindje is één jaar-, ik weet niet of
zij zomer- of winterjurkjes wil.
's Winters moeten die kleine kleuters ge
ducht ingepakt worden; zoo leuk als het
's zomers staat om bloole beentjes en arm
pjes te zien, zoo akelig is dat 's> winters.
Vooral de heel Heintjes, die nog niet zoo
veel bewegen, moeten goed verzorgd worden
tegen de kou. Alleen in de verwarmde ka
mers mogen de sokjes en truitjes uit en de
beentjes zichtbaar worden.
Kleine blonde meisjes zijn zoo snoezig in
het blauw. Zacht blauw, zacht rose of heele-
maal wit is 't allerliefst voor de kleinsten.
Als ze dan wat grooter worden, komen er
andere kleuren: zeegroen, lichtlila en soms
geel bij te pas; maar geel is- nooit leuk voor
een blondje.
In den kouden winter moeten baby's
dessous van wol zijn-, daar kan dan 'n dun
jurkje, of aardig schortje overheen. Men kan
öf een afzonderlijke broek niet truitje koo-
pen, öf zoo'n moderne hansop met souspieds.
Dat zijn leuke dingen en heel pracliich
in het gebruik. Er komen geen banden of
elastieken bij te pas en zij omsluiten hst ge-
heele lijfje. Men gebruikt in koude dag-n
ook voor meisjes broekjes met souspieds,
want die houden de beentjes zoo heerlijk
warm. En ze :taan ook vlot.
Toevallig hoorde ik juist dezer dagen, dat
het heel gemakkelijk is om dergelijke broek
jes zelf te breien. Men gebruikt er witte
sporlwol voor, gewoon heen'en weer gaande,
steeds recht breien; voor de pijpjes wordt
geminderd en onderaan breit met het slob
kousje van 2 recht, 2 averecht. Ook dc ba-.:d
om het middel wordt op die wijze gebreid.
Daar rijgt men dan een koord of lint door.
Men breit twee smalle soudpieds, naait het
broekje dicht of zet er oen sluiting van knoop
en knoopsgaten aan. Als het dicht genaaid
is, moet er van boven een elastiek doorhom.
Wollen kindertjes zijn schattig: ik b?do-.l
kleuters van top tot teen in de wol gekleed.
Men kan over het hansopje een manteltje
van zefier wol geven en dan een geestige
puntmuts van het zelfde er bij.
Vergeet ook vooral baby's wantjes niet.
Kinders mogen nooit met bloole vingertjes
de straat op. Dan worden dc knuistjes veel
te rood en zouden ze dadelijk springen.
Moeten de kinders netter zijn, geef ze dan
een zijden jurkje of een van marocain. De
kleur en de stof zijn hoofdzaak 1 Als je pas
één jaar bent, dan behoeven de jurkj.-s
heusch niet te worden opgemaakt! Een sim
pel strookje om den hals, een dito langs de
zoom van de jurk en een klein manchetje
langs de kort mouw zijn al meer dan vol
doende garneering.
Soms kan 't nog heel aardig staan om een
vlindertje, bloem of vogeltje op 't borstje
te borduren en baby zelf vindt dat ook fijn!
i Knip deze jurkjes vooral zoo/dat ze ruim
uit staan. Huppelende, dansende kleutertjes
zijn nög liever en gracieuser als hun jurkje
mededanstl
De kindermanteltjes zijn grappig dit jaar.
De Engelschen spreken van een: „highway-
man"-jas, dat is eenrooversmantel! Zij
noemen het zoo, omdat, ze uit twee dealen
bestaan: een ruim jasje met zakken er op
en een sluiting van vier knoopen en daar-
oyerheen een openvallende cape met een
laag, omliggend boordje.
De mantels moeten precies even lang als
do jurken zijn, want het staat afschuwelijk
als er steeds een punt van onder de ja* uit
komt. Maar dat passen schijnt voor sommige
moeders een heksentoer, te-zijn. Je ziet ten
minste in dit opzicht nog al eens zondigen.
Als de kleine baby al iets ouder wovdt,
dan kunt u een jurkje maken van ccn strak
lijfje met ruim aangezette rok.
Een geborduurd motiefje op den linker
schouder en op twee kleine zakklepjes boven
aan den rok geven er?-vorm qn tcelce.ning
aan. Zoo iels maakt u.van serge of andere
sterke stof, zoodat u\v dochtertje cr vrij in
l:an «pelen zonder bang voor scheuren of
galen te zijn.
En als ze zoo ver is, dat ze als een muisje
rondkruipt, geef haar daD .gauw een stc.vig
kruippakje; dat staal gezellig en bespaart u
een berg wasch- en verstelwerk en vooral....
crgernisl
Die kruippakjes hooren heel ruim te zijn,
want in de brook worden de rokjes gestopt,
vandaar, dat ze zoo leuk bol staan! Een wit
kraagje en manchetten, dat er even opge-
regen is en dus alle dag verfrischt kan
worden, (zorg gerust maar voor een sle! of
10!) maakt het, soms wel wal al te gewone,
kruippakje af.
Nog een mooi „visilejurkje"! Een heel
eenvoudig crêpe-de-chine dingske: een strak
lijfje met strakke mouwtjes en een heel wijd
rokje, dat uitstaat als éen bloem. Neem dit
bijv. in het allerteerste rose, dat u krijgen
kunt, en koop dan meters smal blauw flu
weel lint. Omboor hiermede hals en mpüw-
tje3, maak er een ceintuuxtje van en gebruik
de rest van-het lint voor een drietal strikken
met een aantal 1us9en en twee lange einden.
Vóór op 't rokje aan iedere kant een strik en
ééntje op de .linkerschouder. Deze laatste
moet de kleinste zijn. U\v kleine lieveling zal
er héél mooi mee wezen.
Mutsen -of hoedjes kan ik u lastig voor
schrijven. Dat hangt van de gezichtjes af.llet
eene meisje vraagt om een muts, het andere
ziet er daarentegen leuker met een luifel-
hoedje uit; een derde staat 'n cloche"'t beste.
Zooiels moet u niet zelf gaan maken. In
de winkels is keus genoeg. Daar kunt u het
best beoordeelen welk genre uw meisje het
aardigst past.
AMY VORSTMAN—TEN HAVE.
De natuur der menschen is
gelijk; het zijn hun gewoon-'
ten, die hen ver uiteeji voeren.
CONFUCIUS.
Hoe zien anderen ons 1
Meestal wij willen eenige ruimte open
laten voor den juisten middenweg
meestal zien anderen ons: of te goed
öf te slecht.
Of zij doen ons dus onrecht of zij
geven ons meer dan ons toekomt.
Dat hangt er van af.
Zoo gemakkelijk is het niet: de lezer
oordeele zelf:
1. Of: zij oordeelen juist, maar wij doen
ons verkeerd voor, verkeerd hier op te vat
ten als: anders als de werkelijkheid. De
uitkomst zal niet de ware zijn: wij zijn óf
beter óf slechter al naar gelang wij ons
beter of slechter voordeden.
2. Of: zij oordeelen verkeerd in ongun-
stigen zin en wij doen ons voor zooals we
zijn: ook hier zal Se uitkomst niet de ware
zijnw ij z ij n b e t t*
3. Of: zij oordeelen verkeerd in gunsti-
gen zin en wij geven ons zooals we zijn
ook dio geeft geen juist beeld van ons:
w ij zij n s 1 e c h t e r 1
4. Of: zij oordeelen verkeerd en wij geven
ons niet naar waarheid dan is het heelc-
maal een hopeloos geval I
Er zijn menschen velen van de besten
onder ons behooren daartoe in wier brein
nimmer de simpele gedachte rijst: Wat
voor indruk maakt hetgeen ik zeg of doe
op anderen 1
Misschien werpt ge aanstonds tegenO,-
dat kan me heelemaal niets schelen. Ik
doe, zooals ik denk dat het goed is enne...
w;ic dat niet bevalt moet het maar zeggen
hcor 1
Maar... o wee als iemand, wicn het wer
kelijk niet bevalt, gevolg geeft aan dc uit-
noodiging om ,,het maar tc zeggen", dan
is Holland in last-.
Eigenlijk wordt daar dus mede bedoeld:
wie het niet bevalt, moet het maar zeggen
maar... niet tegen mij!
Wij leven nu eenmaal in de maatschappij
en al stuit het ons vaak tegen de borst
om de een of andere reden wij hebbon
rekening te houden met onze naasten en
met hun opinie ovèr ons en onze daden*
De menschen uit oude tijden, die de
deugd bestudeerden, hadden qnkel hun
eigen verbetering op het oog; zij die het
nu docD, richten uitsluitend hun oog op..«
de deugd van anderen I
Er zijn van die onomstootelijke waar
heden in het leven, die zich als onaanvecht'
bare grondstellingen gehandhaafd hebben^
van de grijze oudheid tot in het heden>;
dat wij nu beleven.
Een van deze grondwaarheden is, dat do
denkendo mensch toeschouwer is in het
leven.
Dit toeschouwer-zijn wil volstrekt niet
zeggen: ccn werkeloos toezien, zondes
meer v,
Veeleer is het een contemplatief-ontle*
dende geesteshouding, die zeer goed kan
samengaan met een actief werkende per
soonlijkheid.
De rpensch, die toeschouwer is, treedt als
het ware buiten zich zelf om zich geheel
onporsoonlijk te stellen tegenover de in
drukken, die op hem aanstormen. Hij stelt
"zich strikt eerlijk en absoluut neutraal]
tegenover alles dus ook tegenover,
zich zelf.
Do denkende mensch, aldus zich stellen
de in zuivere ontvankelijkheid tegenover
de dingen zal eveneens toeschouwer zijü
bij eigen daden en gedachten.
Dit toeschouwen bij het eigen-ik gaat ge
paard moet gepaard gaan met zelf-
critiek, die de gedachte aan do gedachte,;
die voert tot den dood uitrafclt tot in do
kleinste bijzonderheden.
Heb groote gevaar, dat er onmiskenbaar,
schuilt in de consequent doorgevoerde zelf
ontleding is niet alleen het dooden van
iedere spontaniteit cn onbevangenheid,
doch tevens ceii niet meer te stillen zieke
lijke zucht naar het willen doorgronden'
van de aanleidende oorzaken van de meestl
onfoeteekenende^duden en handelingen.
Het doel van do zclf-toe-schouwing is dan'
ook niet zoozeor gelegen in de waardebe
paling van dc door ons verrichte of nog
te verrichten daden doch in het gade
slaan van onze gedachten. Immers, wan
neer wij in staat zijn onze gedachten te
controleeren, dan zijn wij tevens in staat
de oorsprong van al onze handelingen te
beschouwen, want de gedachte, bewust o£
onbewust, gaat vooraf aan dc daad.
Wij wenden den blik naar binnen: wij
overdenken ons zelf als bezig zijnde to
denkenWij zijn toeschouwer bij de eigea
gedachten; wij zien als het ware meti
ons geestesoog waarnemend ons zelf
denken en later zien wij ons zelf een'
handeling verrichten.
Wie zoo vermag te denken, heeft eeiï
strenge wachter bij al zijn denken en doen:
de ontledende zelfcritielc.
Zclfcritiek, te ver doorgevoerd, kan on*
dermijnend werken, kan ontaarden in eenï
tobbcrige, zeurderige wankelmoedigheid.
Dab is het gevaar voor de kleinmoedigenV
Zij echter, die het gevaar hebben wcteiï
te overwinnen zullen sterker uit den strijd
te voorschijn komen, zij zullen zich niet
hulpeloos en richtingsloos gevoelen als
iemand, die geeD vasten grond meer onder
de voeten gevoelt, doch het toeschouwer
zijn bij het eigen-ik zal aan hun ziel een
fijnere besnaardheid en een innerlijkcr
rijkdom geschonken hebben, die met nietsl
zijn te vergelijken
Zij zrtllcn niet meer behoeven tc vragen:
hoe zien anderen mij 1 Want zij zullen
weten en wetende zullen zij om zicK
heen scheppen èen ^Teer van tegemoetko
mende liefde een opbouwende kracht.
Want de zelf beschouwing, die ons de
menschclijke drijfveeren in eigen ziel deed
ontdekken, zal ons toegankelijk maken
voor de subtiele zielegedragingen van an
deren en hun woorden en daden zullen
ons in ccn nieuw licht verschijnen.
LICHTINGEN BRIEVENBUS i
PERRON H. S.M.
Op werkdagen:
Amsterdam
Rotterdam.
Utrecht
R
i c h t i n g:
•3.15 v.m.
*3.15 v.m.
5.15 v.rn
7.15 v.m.
7.v.m.
1 25 n m-
10.30 v.m.
9.30 v.m.
3 55 n m.
12.10 n.m.
1.45 n.m.
8.12 n.in.
1.25 n.m.
4.20 n.m.
3.30 n.m.
4.45 n.m.
3.40 n.m.
5.n.m.
5.n.m.
8.10 n.m.
6.15 n.rq.
11.10 n.m.
9.30 n.m.
10.20 n.m.
Des Maandags en daags
na een feest-*
dag niet.
Op Zon- en feestdancn:
3.15 v.m. 3.15 v.m.
11.45 n.m. 5.05 n.m.
STATION HEERENSINGEL.*
Bus aan den trein, niet op het perron.1
Vertrek der posttreinen op werkdagen
12.17 4.24 en G.1G n.mt