UIT ONZE STAATSMACHINE. HAAGSCHE BRIEVEN. MODE. Wij, zooals anderen ons zien. Hel Broodbesluit r fceedB een en andermaal hebben we in ifleze serie de aandacht bepaald bij het gioote richt, dat de Warenwet 1919 heeft voor volksgezondheid, terneer, omdat de arti kelen 14 en 15 aan de regeenng direct ge legenheid geven om bij Algemeenen Maat regel van Bestuur door de praktijk aan de hand gedane voorzieningen te treffen met betrekking tot de keuring van bepaalde tevens- en. voedingsmiddelen. De Waren-wet was geboren uit de nood zakelijkheid om door wettelijke voorschriften te bevorderen, dat waren werden gekeurd en dat regelen voor de aanduiding van waren werden vastgesteld. Niemand zal de dwaas heid hebben de juistheid dezer overwegingen te ontkennen. Wat in den loop der tijden toch bekend werd over de wijze, waarop samengestelde voedingsmiddelen werden vervaardigd, hoe werd omgesprongen met wat tot voeding en onderhoud van 't lichaam dienen moet, was eenige malen voldoende om deze maatregelen te wettigen niet alleen, maar ook sympathiek te doen wezen bij het Nederlandsche volk, dat overigens aan al het ^gemassregel" door wetten en besluiten een broertje dood heeft. Toch is deze wet nog met ccn ander doel in het leven geroepen, om n.l.' regelen vaA te stellen betreffende dé aanduiding van waren in het algemeen. Deze wet wil er voor zorgen, dat een artikel den naam, dien het draagt, ook inderdaad verdient en dat niet door een ondoorzichtige benaming verwar ring ontslaat, die kan leiden tot nadeel van den kooper en tot oneerlijke concurrentie. Als uitvloeisel nu van Artt. li en 15 der Warenwet verscheen reeds vroeger een Ko ninklijk Besluit, het z.g.n. Melkbesluit, dat één en ander regelde met betrekking lot de melk en de melkproducten. Den 21sten Dec. 1925 onderteekende de Koningin het den 21stcn Januari dezes jaars (Staatsblad 478) uitgevaardigde besluit tot toepassing van de artikelen li en 15 op brood. Dit besluit zal in werking treden den 21sten Februari a.s. en kan worden aangehaald onder den titel: liet Broodbesluit. Het lijdt geen twijfel of dit besluit is van zeer nuttige-strekking, omdat het beschermt ons dagelijksch brood, alsmee het voornaam ste voedingsproduct van het overgroole deel der burgerij. En hét is zeer juist gezien, dat brood en melk en melkproducten, als uit vloeisel der Warenwet, het eerst in aanmer king kwamen om scherp ónder toezicht van den Keuringsdiénst gesteld te worden. Laat ons vooraf nog zeggen, dat bij dit besluit gevoegd is een bijlage, die aangeeft de methoden van onderzoek van het brood. We kunnen die bijlage onbesproken laten en volstaan met haar volledigheidshalve te ver melden. En nu het broodbesluit zelf. In de «eerste drie artikelen wordt voldaan aan den eisch der Warenwet om n.l. regelen vast te stel- - len betreffende aanduiding van waren in het algemeen* m.a.w. deze artikelen geven antwoord op de vragen: wat is gebuild brood; gebuild tarwebrood; wittebrood of. stoet? 't Is brood, waarin zemelen met het bloole oog niet waarneembaar zijn. Wat is ongebuild brood, tarwebrood, bruinbrcod, commiesbrood, kropbrood, grofbrood, of door stoken brood? 't Is brood, waarin zemelen met het blootje oog waarneembaar zijn, met •uitzondering van roggebrood, want dat is brood, waarin rogge, al dan niet gebroken of gemalen, is verwerkt en dat' den alge meenen naam van roggebrood bezit. Met den naam melkbrood of met een naam samengesteld uit het woord melk en één der namen der bovengenoemde broodsoorten, uitgezonderd roggebrood, wórdt aangeduid brood, waarin melkbeslanddeelen verwerkt zijn. Is er melkvet in verwerkt, dan mag ge sproken warden van roombrood of boterbrood of een andere verbinding van room, boter en de bovenbedoelde broodhamen. Aange duid mag en moet worden met den naam glutenbrood, aleuronaatbrood of brood voor lijders aan suikerziekten brood, dat bestemd is of aanbevolen wordt voor lijders aan die ziekte. Brood, waarin één of meer meel-, bloem - en/of zetmeelsoorten zijn verwerkt, anders dan van bloem of meel van tarwe of rogge afkomstig, met uitzondering van het brood, waarin de.zemelen met het bloots oog waarneembaar zijn, liióct worden' aan geduid met den naam, waaruit duidelijk blijkt, welk mfecl-, bloem- en/óf zétraeet- soort(cn) in het brood is"(zijn) verwerkt. Niemand mag verder wareh, die op-brood lijkon en het zouden kunnen vervangen, zonder Koninklijke bewilliging in den han del brengen. De Kroon heeft dan het recht voorwaarden te stellen met betrekking tot de namen, waaruit de aard en de samen stelling voldoende blijken, tenzij de namen aanduiden den vorm of de wijze van bakken. Wanneer wordt een brood melkbrood? Art. i van dit besluit 'geeft daarop het ant woord: het moet gebakken zijn van een deeg aangemaakt met oen mengsel, dat niet min der dan 20 pet. melk mag bevatten; met melk wordt gelijkgesteld volle melkpoeder en on derscheidene mengsels van' taptemelk met boter. Het moet kenbaar gemaakt worden met i cM. hooge, duidelijk leesbare, in heb brood zelf aangebrachte hoofd-drukletters M. B., het room- en boterbrood krijgt de loiter B. (10 cM. hoog en 5 cM. breed) ingedrukt. Die letters mogen worden verwaarloosd, wanneer het brood lichter is dan 100 gram (z.g.n. klein brood). De artikelen 5 tol en met 8 en art. li be handelen de bereiding, "verpakking, bewa ring, behandeling en het vervoer van brood. Evenals bij de melk is alles in de puntjes geregeld. Geen misbruik mag worden ge maakt van werktuigen, gereedschappen, vaatwerk, verpakkingsmateriaal of vervoer middelen, die, voor zoover zij met brood, deeg, of de daarvoor gebezigde grondstoffen in aanraking komen, niet in zindelijken toestand verkeeren, of van voorwerpen, die aan brood of deeg lood, zink of andere yoor de gezondheid schadelijke bestanddce- len kunnen afgeven of het brood kunnen .verontreinigen en gereinigd zijn met ander .water dan hetgeen volgens deze wet is toe gelaten; verdei; moet een en ander geschie den op zindelijke wijze (ware hier niet beter geweest: hygiënische wijze; zindelijk is een heel individueel en rekbaar begrip); tot dien eisch behoort ook de bepaling, dat personen, die lijden aan zweren, etterende wonden of huidziekten aan het hoofd, aan de handen en/of armen en verder wier hoofd, armen en handen onrein zijn, geen deel mogen nemen aan het bedrijf. Maar niet alleen door menschen kan het brood verontreinigd worden, derhalve wordt geëischt, dat op den openbaren weg het brood beveiligd is- tegen stof, vuil en insecten. Ook de ruimten, waarin de bereiding, ver pakking of behandeling van brood plaats vindt, worden in het Broodbesluit aan aller lei bepalingen onderworpen. Zij mogen niet dienen als woon- of slaapgelegenheid, als stal of berging van vee en moeten daarvan deugdelijk afgescheiden zijn, eveneens van mestvaalten, beerputten, enz., enz.; ze moe ten voldoende schoongeliouden en gelucht ea verlicht zijn en mogen geen waren of arti kelen bevatten, welke onaangename geurm verspreiden, tenzij dat deze volkomen afge sloten zijn; dit alles geldt ook voor den win kel of het magazijn; verder moet in of nabij de werkplaats een voor het gebruik gereede en voldoende waschgelegenheid wezen: ook ten opzichte van het te gebruiken water wor den eischen gesteld. Voor de bereiding van brood mag geen gebruik gemaakt zijn of worden van schadelijke of ondeugdelijke grondstoffen, abnormale grondstoffen, ter vijl het kneeden van het deeg met de voeten ver- bqden is. Aan het brood zelf worden de volgende eischen gesteld: de geur en de smaak moe ten aangenaam en frisch zijn en geenszins duf; insecten, mythen, larven, peppen of spinsels hiervan mogen niet aanwezig zijn; het mag noch uit- noch inwendig beschim meld wezen en vrij zijn van leng. Tenslotte bepaalt dit Broodbesluit nog het gewicht en het gehalte aan keukenzoutvrije asch en aan vet van den drogen stof der kruim van dc. vcrechillende soorten brood en de wijze van vervoer en in voorraad hebbin van brood voor zuikerzieken. Ziehier, het voornaamste saamgejezen uit het „Broodbesluit"., (Nadruk verboden.) Mag ik u nog eens over het nachtleven schrijven? Onze gemeenteraad besteedde er nog een volle middag aan, maar raadsleden hebben meer het recht in herhalingen te vervallen, dan schrijvers van causeriën, zijn langer van stof en minder snel uitge praat. De voorspelling, datde niéuwe verorde ning clandistine nachlgclegenheden. ten ge volge zou hebben,, is prachtig uitgekomen. Nog voor het onderwerp goed er wel was afgehandeld, had de politie er al een te pakken. Maar eeit Hagenaar, .die op de hoogte is van de stad* haar behoeften en haar eigenaardigheden, kon dit al heel ge makkelijk voorspellen. Aan den uitgang van onze bars ontmoet men. een dikke gedrongen nachtverschijning met een mandje blcerticn, Moos, een type dat al 'Jaren werkt in de nachtelijke atmospheer, en die was 'een der belangrijkste personen in het ontdekte nacht- kroegje. Hij is een man van in de vijftig, en van zijn jeugd af eerst als bloemen- koopman, later als nachtkroeghouder in het nachtelijk bedrijf. En elke ingéwijde- kon voorspellen, dat Moos de eerste zou zijn, die een nachtkroeg zou beginnen of mede oprichter zou wórden of pronator.- Want Moos is op dat gebied ccn onverbeterlijk heer. Jaren geleden in den lijd van het spel, had hij een nachtsociëteit. De wetten werden toen zoo verscherpt, dat aan al die speel- sociêteilen een einde kwam, maar toen werden het gewone sociëteiten. Moos had lec-n een mooie inrichting, die „Jockey club" heette. Ook aan dat soort instellingen werd hardhandig een einde gemaakt, en de eenige, die vol hield was Moos. Hij hield het vol met een bewonderenswaardige kop pigheid, werd telkens verdreven, begon tel kens een -nieuwe, raakte soms in de kast, maar zoo gauw hij weer op vrije voeten was begon hij toch weer. De jongelui, die be hoefte haddpn aan dit soort inrichtingen als zc uit blijven wilden of in fuifstemming kwamen, wisten Moos altijd te vinden door dal chauffeurs en nachlkoétsiers zijn adre3 kenden. Men yroeg of Moos ergens _w as, en rrlen werd er. gebracht door de taxi of door het, bakje. De politie jaagde en zocht en vond hem en verdreef hem. Dit spelletje herhaalde zich verscheidene malen Maar de laatste jaren moest hij het opgeven. Er was geen emplooi meer. Ér was een merk waardige verandering gekomen in het „nachtleven". Het werd over het algemeen behoorlijker en mondainer. De tijden, dat alleen de heeren met elkander nafuifden waren voorbij. De baxljcs waar het pleizier van den avond eindigde kregen een ander karakter. De emancipatie liet zich gelden, en inler- nationale opvattingen gingen hoogtij vieren. Men ging met zijn vrouw uit en óok naar de gezellige intieme bartjes toe. In inrich tingen als the House of Lords en Sauer, trof pien een zeer wereldsch publiek, met dames in groot toilet en heeren in smoking en rok, en jongelui en zeer opvallende vrouwen-typen, die minder juist ie classi- ficeeren waren, maar toch een zeker cachet aan de inrichtingen gaven. Anders dan het oude publiek van de inrichtingen van Moos en consorten. En met die verandering in stijl kwam een zekere verandering in zeden. Wat minder dronkenschap en luidruchtig heid, een betere toon, minder bedrog, het was netjes om laat uit te wezen, geen stiekum plezier, niemand behoefde het te verbloemen, en met dat al was eigenlijk het nachtleven zooals dat vroeger bestond uit. Om halftwee was voldaan aan alle be hoefte van uit-zijn, was men uitgedanst, en ging men behoorlijk naar huis toe. Wat zou Moos dan nog moeten beginnen met een stiekum kroegje, dat op geen stukken na halen kon in luxe en genoeglijkheid bij de aardige mondaine bartjes? Maar nauwelijks was de nieuwe verorde ning er, werd het goed geregelde late ver keer stopgezet, of de behoefte aan een plaats, waar de plakkers zich nog een tijd konden opschieten was geschapen, en Moos was weer actief, want hij is de man, die de menschelijke psychologie en den aard van de jongelui beter kent dan de zedelijk heidsapostelen in den raad en de politie, die al even actief is, zat weer achter hem, en deed zeer snel een inval. Met dit voorbeeld vcor oogen en de heldere betogen van alle weidenkenden in den raad, van allen, die tot oordeel bevoegd zijn en met gezond ver stand zijn gezegend, die inzien, dat het ook een kwestie van internationaal verkeer -geldt, dat het representatieve van onze stad tegenover vreemdelingen er mee gemoeid is, die normaal onderscheidingsvermogen heb ben, zooals onze burgemeester, zooals man nen als Marchand, Drooglever Fortuyn en anderen, hebben de domme zedelijkheids- dwarsdrijvers het voorstel-Muilwijk gehand- haaft, onze stad van een aardig en gezellig mondain genoegen beroofd, waarvoor ,het oude stiekeme geknoei in de plaats zal komen in den vorm van vereenigingen en clubs, waarvoor uitzonderingen gemaakt worden moeten, cn die gapingen in de mazen van de wet geven, die rekbaar genoeg zijn, om een clandislien geknoei in de hand te werken. Het is daarbij vooral de politie geweest, die zeer sterk gewaarschuwd heeft tegen het aannemen van de motie en die daarvan de ernstigste gevolgen voorziet, want er is nog een gröoter gevaar dan er vroeger was, in de öude nachtkroegen-tijd. Nadat er een zekere betere standing is gekomen in de' bartjes, is de rest wel heel erg gedegene- ncerd. Iels van de laatste jaren, waar men "vroeger niet van hoorde, is het berooven. Berooving, chantage en afzetterij zijn de algemcene praktijken geworden, daar waar de cohlrole ophield, en waar de louche types van den nacht hun arbeidsveld hadden. Maar geen enkel argument kan gelden tegen het prjncipieele gedrijf. Afwerend en niet regelend moet de gemeente zijn, in deze aangelegenheid zeggen da drankbe strijders, die zich helsche voorstellingen maken van dc vroolijke feestelijkheden in de bekoorlijke bartjes, die ze nooit bezocht hebben. Alleen de Zaterdag mag onze dag zijn. Waarom dat nu juist mag van deze heeren, heeft niemand begrepen. Trouwens, dat -zal een concessie zijn, die ze hun ge weten hebben gedaan, uit vrees, dat anders de haat van onze heele bevolking zich over hun hoofden zou uitstorten en de conse quenties van het fatsoen en de deugd- wat tc rigoureus zouden zijn, en opstandigheid zojidep .ten gevolge hebben. Een of andere club, die doorgaan zal voor aflieslen-socicteit of sociëteit van kellners, (want daarover werd al' gewaagd in- de raadsbesprekingen) zal nu moeten voorzien in de ^behoefte van de menschen, die in de stemming van „we gaan nog niet naar huis" raken. De dames moeten weer op tijd weg, de heeren. van. een heerendineeljo trekken er heen, willen er .piet gezien worden door ccn studeerenden neef die er ook komt, wat jongelui met jeugdigen overmoed zullen er terecht" komen, ér wordén schuldjes ge maakt en acceptjes'goteckend, er is licht vrouwvolk, dat voor percentages veel drinkt oin de heërenbe'zockers op hooge kosten te brengen, en dat alles zal- vervangen wat er nu beslaat, het barljc waar de Haagsche wcreldsché vrouw na den schouwburg met haar man soupeert. oh danst, waar zeer mo derne jonge vrijgevochten meisjes wel eens even een kijkje nemen,, waar eqn bescheiden sfeertje van wuftheid is, waar champagne- roes hecrscht, maar waar decorum en goe den smaak gehandhaafd blijven, en waar we onzen buitentandschen gasten kunnen tooncn welk een gezellig levende mondaine vroolijke stad we hebben. En vooral voor Scheveningen, .Je bad plaats die zulk ccn laaie strijd om het be slaan te voeren.heeft, zal het een achteruit gang van belang zijn, deze afschaffing van openlijke mondaine genoegens, die vervan gen zullen worden door besloten of kwasi- besloten, minderwaardig gedoe. V. T. Ik zal u wat' vertellen van dc mede voor de babies! Zelf zou ik nooit op het idee zijn gekomen om ook voor grut mode voor te schrijven, maar een Moeder vroeg er mij om; zij wilde haar kleine kleuter^ eigen gemaakte kleer tjes geven en wist niet wat. Haar kindje is één jaar-, ik weet niet of zij zomer- of winterjurkjes wil. 's Winters moeten die kleine kleuters ge ducht ingepakt worden; zoo leuk als het 's zomers staat om bloole beentjes en arm pjes te zien, zoo akelig is dat 's> winters. Vooral de heel Heintjes, die nog niet zoo veel bewegen, moeten goed verzorgd worden tegen de kou. Alleen in de verwarmde ka mers mogen de sokjes en truitjes uit en de beentjes zichtbaar worden. Kleine blonde meisjes zijn zoo snoezig in het blauw. Zacht blauw, zacht rose of heele- maal wit is 't allerliefst voor de kleinsten. Als ze dan wat grooter worden, komen er andere kleuren: zeegroen, lichtlila en soms geel bij te pas; maar geel is- nooit leuk voor een blondje. In den kouden winter moeten baby's dessous van wol zijn-, daar kan dan 'n dun jurkje, of aardig schortje overheen. Men kan öf een afzonderlijke broek niet truitje koo- pen, öf zoo'n moderne hansop met souspieds. Dat zijn leuke dingen en heel pracliich in het gebruik. Er komen geen banden of elastieken bij te pas en zij omsluiten hst ge- heele lijfje. Men gebruikt in koude dag-n ook voor meisjes broekjes met souspieds, want die houden de beentjes zoo heerlijk warm. En ze :taan ook vlot. Toevallig hoorde ik juist dezer dagen, dat het heel gemakkelijk is om dergelijke broek jes zelf te breien. Men gebruikt er witte sporlwol voor, gewoon heen'en weer gaande, steeds recht breien; voor de pijpjes wordt geminderd en onderaan breit met het slob kousje van 2 recht, 2 averecht. Ook dc ba-.:d om het middel wordt op die wijze gebreid. Daar rijgt men dan een koord of lint door. Men breit twee smalle soudpieds, naait het broekje dicht of zet er oen sluiting van knoop en knoopsgaten aan. Als het dicht genaaid is, moet er van boven een elastiek doorhom. Wollen kindertjes zijn schattig: ik b?do-.l kleuters van top tot teen in de wol gekleed. Men kan over het hansopje een manteltje van zefier wol geven en dan een geestige puntmuts van het zelfde er bij. Vergeet ook vooral baby's wantjes niet. Kinders mogen nooit met bloole vingertjes de straat op. Dan worden dc knuistjes veel te rood en zouden ze dadelijk springen. Moeten de kinders netter zijn, geef ze dan een zijden jurkje of een van marocain. De kleur en de stof zijn hoofdzaak 1 Als je pas één jaar bent, dan behoeven de jurkj.-s heusch niet te worden opgemaakt! Een sim pel strookje om den hals, een dito langs de zoom van de jurk en een klein manchetje langs de kort mouw zijn al meer dan vol doende garneering. Soms kan 't nog heel aardig staan om een vlindertje, bloem of vogeltje op 't borstje te borduren en baby zelf vindt dat ook fijn! i Knip deze jurkjes vooral zoo/dat ze ruim uit staan. Huppelende, dansende kleutertjes zijn nög liever en gracieuser als hun jurkje mededanstl De kindermanteltjes zijn grappig dit jaar. De Engelschen spreken van een: „highway- man"-jas, dat is eenrooversmantel! Zij noemen het zoo, omdat, ze uit twee dealen bestaan: een ruim jasje met zakken er op en een sluiting van vier knoopen en daar- oyerheen een openvallende cape met een laag, omliggend boordje. De mantels moeten precies even lang als do jurken zijn, want het staat afschuwelijk als er steeds een punt van onder de ja* uit komt. Maar dat passen schijnt voor sommige moeders een heksentoer, te-zijn. Je ziet ten minste in dit opzicht nog al eens zondigen. Als de kleine baby al iets ouder wovdt, dan kunt u een jurkje maken van ccn strak lijfje met ruim aangezette rok. Een geborduurd motiefje op den linker schouder en op twee kleine zakklepjes boven aan den rok geven er?-vorm qn tcelce.ning aan. Zoo iels maakt u.van serge of andere sterke stof, zoodat u\v dochtertje cr vrij in l:an «pelen zonder bang voor scheuren of galen te zijn. En als ze zoo ver is, dat ze als een muisje rondkruipt, geef haar daD .gauw een stc.vig kruippakje; dat staal gezellig en bespaart u een berg wasch- en verstelwerk en vooral.... crgernisl Die kruippakjes hooren heel ruim te zijn, want in de brook worden de rokjes gestopt, vandaar, dat ze zoo leuk bol staan! Een wit kraagje en manchetten, dat er even opge- regen is en dus alle dag verfrischt kan worden, (zorg gerust maar voor een sle! of 10!) maakt het, soms wel wal al te gewone, kruippakje af. Nog een mooi „visilejurkje"! Een heel eenvoudig crêpe-de-chine dingske: een strak lijfje met strakke mouwtjes en een heel wijd rokje, dat uitstaat als éen bloem. Neem dit bijv. in het allerteerste rose, dat u krijgen kunt, en koop dan meters smal blauw flu weel lint. Omboor hiermede hals en mpüw- tje3, maak er een ceintuuxtje van en gebruik de rest van-het lint voor een drietal strikken met een aantal 1us9en en twee lange einden. Vóór op 't rokje aan iedere kant een strik en ééntje op de .linkerschouder. Deze laatste moet de kleinste zijn. U\v kleine lieveling zal er héél mooi mee wezen. Mutsen -of hoedjes kan ik u lastig voor schrijven. Dat hangt van de gezichtjes af.llet eene meisje vraagt om een muts, het andere ziet er daarentegen leuker met een luifel- hoedje uit; een derde staat 'n cloche"'t beste. Zooiels moet u niet zelf gaan maken. In de winkels is keus genoeg. Daar kunt u het best beoordeelen welk genre uw meisje het aardigst past. AMY VORSTMAN—TEN HAVE. De natuur der menschen is gelijk; het zijn hun gewoon-' ten, die hen ver uiteeji voeren. CONFUCIUS. Hoe zien anderen ons 1 Meestal wij willen eenige ruimte open laten voor den juisten middenweg meestal zien anderen ons: of te goed öf te slecht. Of zij doen ons dus onrecht of zij geven ons meer dan ons toekomt. Dat hangt er van af. Zoo gemakkelijk is het niet: de lezer oordeele zelf: 1. Of: zij oordeelen juist, maar wij doen ons verkeerd voor, verkeerd hier op te vat ten als: anders als de werkelijkheid. De uitkomst zal niet de ware zijn: wij zijn óf beter óf slechter al naar gelang wij ons beter of slechter voordeden. 2. Of: zij oordeelen verkeerd in ongun- stigen zin en wij doen ons voor zooals we zijn: ook hier zal Se uitkomst niet de ware zijnw ij z ij n b e t t* 3. Of: zij oordeelen verkeerd in gunsti- gen zin en wij geven ons zooals we zijn ook dio geeft geen juist beeld van ons: w ij zij n s 1 e c h t e r 1 4. Of: zij oordeelen verkeerd en wij geven ons niet naar waarheid dan is het heelc- maal een hopeloos geval I Er zijn menschen velen van de besten onder ons behooren daartoe in wier brein nimmer de simpele gedachte rijst: Wat voor indruk maakt hetgeen ik zeg of doe op anderen 1 Misschien werpt ge aanstonds tegenO,- dat kan me heelemaal niets schelen. Ik doe, zooals ik denk dat het goed is enne... w;ic dat niet bevalt moet het maar zeggen hcor 1 Maar... o wee als iemand, wicn het wer kelijk niet bevalt, gevolg geeft aan dc uit- noodiging om ,,het maar tc zeggen", dan is Holland in last-. Eigenlijk wordt daar dus mede bedoeld: wie het niet bevalt, moet het maar zeggen maar... niet tegen mij! Wij leven nu eenmaal in de maatschappij en al stuit het ons vaak tegen de borst om de een of andere reden wij hebbon rekening te houden met onze naasten en met hun opinie ovèr ons en onze daden* De menschen uit oude tijden, die de deugd bestudeerden, hadden qnkel hun eigen verbetering op het oog; zij die het nu docD, richten uitsluitend hun oog op..« de deugd van anderen I Er zijn van die onomstootelijke waar heden in het leven, die zich als onaanvecht' bare grondstellingen gehandhaafd hebben^ van de grijze oudheid tot in het heden>; dat wij nu beleven. Een van deze grondwaarheden is, dat do denkendo mensch toeschouwer is in het leven. Dit toeschouwer-zijn wil volstrekt niet zeggen: ccn werkeloos toezien, zondes meer v, Veeleer is het een contemplatief-ontle* dende geesteshouding, die zeer goed kan samengaan met een actief werkende per soonlijkheid. De rpensch, die toeschouwer is, treedt als het ware buiten zich zelf om zich geheel onporsoonlijk te stellen tegenover de in drukken, die op hem aanstormen. Hij stelt "zich strikt eerlijk en absoluut neutraal] tegenover alles dus ook tegenover, zich zelf. Do denkende mensch, aldus zich stellen de in zuivere ontvankelijkheid tegenover de dingen zal eveneens toeschouwer zijü bij eigen daden en gedachten. Dit toeschouwen bij het eigen-ik gaat ge paard moet gepaard gaan met zelf- critiek, die de gedachte aan do gedachte,; die voert tot den dood uitrafclt tot in do kleinste bijzonderheden. Heb groote gevaar, dat er onmiskenbaar, schuilt in de consequent doorgevoerde zelf ontleding is niet alleen het dooden van iedere spontaniteit cn onbevangenheid, doch tevens ceii niet meer te stillen zieke lijke zucht naar het willen doorgronden' van de aanleidende oorzaken van de meestl onfoeteekenende^duden en handelingen. Het doel van do zclf-toe-schouwing is dan' ook niet zoozeor gelegen in de waardebe paling van dc door ons verrichte of nog te verrichten daden doch in het gade slaan van onze gedachten. Immers, wan neer wij in staat zijn onze gedachten te controleeren, dan zijn wij tevens in staat de oorsprong van al onze handelingen te beschouwen, want de gedachte, bewust o£ onbewust, gaat vooraf aan dc daad. Wij wenden den blik naar binnen: wij overdenken ons zelf als bezig zijnde to denkenWij zijn toeschouwer bij de eigea gedachten; wij zien als het ware meti ons geestesoog waarnemend ons zelf denken en later zien wij ons zelf een' handeling verrichten. Wie zoo vermag te denken, heeft eeiï strenge wachter bij al zijn denken en doen: de ontledende zelfcritielc. Zclfcritiek, te ver doorgevoerd, kan on* dermijnend werken, kan ontaarden in eenï tobbcrige, zeurderige wankelmoedigheid. Dab is het gevaar voor de kleinmoedigenV Zij echter, die het gevaar hebben wcteiï te overwinnen zullen sterker uit den strijd te voorschijn komen, zij zullen zich niet hulpeloos en richtingsloos gevoelen als iemand, die geeD vasten grond meer onder de voeten gevoelt, doch het toeschouwer zijn bij het eigen-ik zal aan hun ziel een fijnere besnaardheid en een innerlijkcr rijkdom geschonken hebben, die met nietsl zijn te vergelijken Zij zrtllcn niet meer behoeven tc vragen: hoe zien anderen mij 1 Want zij zullen weten en wetende zullen zij om zicK heen scheppen èen ^Teer van tegemoetko mende liefde een opbouwende kracht. Want de zelf beschouwing, die ons de menschclijke drijfveeren in eigen ziel deed ontdekken, zal ons toegankelijk maken voor de subtiele zielegedragingen van an deren en hun woorden en daden zullen ons in ccn nieuw licht verschijnen. LICHTINGEN BRIEVENBUS i PERRON H. S.M. Op werkdagen: Amsterdam Rotterdam. Utrecht R i c h t i n g: •3.15 v.m. *3.15 v.m. 5.15 v.rn 7.15 v.m. 7.v.m. 1 25 n m- 10.30 v.m. 9.30 v.m. 3 55 n m. 12.10 n.m. 1.45 n.m. 8.12 n.in. 1.25 n.m. 4.20 n.m. 3.30 n.m. 4.45 n.m. 3.40 n.m. 5.n.m. 5.n.m. 8.10 n.m. 6.15 n.rq. 11.10 n.m. 9.30 n.m. 10.20 n.m. Des Maandags en daags na een feest-* dag niet. Op Zon- en feestdancn: 3.15 v.m. 3.15 v.m. 11.45 n.m. 5.05 n.m. STATION HEERENSINGEL.* Bus aan den trein, niet op het perron.1 Vertrek der posttreinen op werkdagen 12.17 4.24 en G.1G n.mt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 7