BINNENLAND. Prins de Ligne, Belgiö's gezant te Den Hang, Mn zeer geziene fignnr in diplomatiek* kringen (naar een portret van mevr. Mary Payne BestVan Rees). liet vertrek van den autobusdienst is zoo geregeld, dat de auto's de tram over het geheele traject eenige meters voorblijven en zoodoende de passagiers voor de tram wegpikken. Het Nederlandschc hockey-elftal, dat te Antwerpen met 2—1 van de Belgen won. Zondag is de aulodienst op het traject ZutphenDoetinchem's-Heerenberg geopend, die tengevolge van de staking bij,de tramweg-mij. ZutphenEmmerik door de Ned. Ver. v. Spoor- en Tramwegpersoneel in het leven is geroepen. Een van de stakers komt rapport uitbrengen. V. 1. n. r, de heeren Kenter (Het Volk), Peterse en Moltmaker. ingaan, maar constateert toch dat de kwes tie zeer is opgeschroefd. De heer SPLINTER, lid van de Com missie van Fabricage, wilde de geheele ge schiedenis dezer zaak nagaan, tot goed ver stand en ter weerlegging van den heer Sch.. Ook deze spr. las zijn eveneens lang betoog voor. De aanleiding tot deze onverkwikkelijke kwestie is dat er in het begin geen Leid- schc straatmakers aan het werk zijn ge zet. Om daarvan de oorzaak te doen kennen, ging spr. de wijze van aanbesteding in dit bedrijf na, beschreef de tarieven, zoowel voor de straatmakers als voor de helpers en stelde vast dat de straatmakers op den Rijnsbiirgerwcg 'n gemiddeld week loon hebben verenend van f 49.50, wat hij uit do loonboeken staafde. De Leidsche tarieven vergelijkende met die in de ge meenten Den Haag en Amsterdam, bleek daaruit dat Leiden bovenaan slaat. Dc heer Sch. had zoo noodig moeten ko men met zijn klachten als het werk af was geweest, na volledige oplevering, dan cer9t was pr een juist oordeel over te \?ellen en dan zou eerst een commissie goed werk kunnen doen. Spr. eindigde met op te merken dat wan neer de aannemef de Leidsche slraatmakers maar in alles ter wille was gewèest, de in terpellatie wel achterwege zou zijn geble ven. De ^aannemers hebben plichten, maar zij hebben gelukkig ook nog rechten en van deze rechten zal geen aannemer ooit af stand doen. Spr. besloot met zijn waardcering uit te spreken voor den adj.-di ree leur, den heer Dc Blauw met zijn opzichters en ook aan de aannemer voor het groote en moeilijke werk. dat zij in gemeenschappelijk overleg in zoo'n korten tijd hebben tot stand ge bracht. De heer HUURMAN, die uit eigen erva ring er ook wel iets van kan zeggen, noem de het ongeoorloofd, zooals de heer Sch. licefl gedaan over deze zaak schandaal te verwekken en een man als den heer De Blauw door het slijk te sleuren. Spr. denkt hij deze zaak aan twee spreekwoorden: „spijkers op laag water zoeken", en „wie een hond wil slaan vindt licht een slok", welke spreekwoorden de heer Sch. slecht voor oogen heeft gehouden. Spr. heeft lof voor de uitvoering. Er is veel lakt en over leg noodig geweest om bij dit werk het drukke verkeer steeds te doen doorgaan en daarvoor had de uitvoering, die uitstekend is geschied eer lof dan blaam verdiend. Een fatsoenlijk mensch doet niet zooals de heer Sch. heeft gedaan. (Beweging bij de S. D. A P.). Ook spr. brengt hulde aan den heer De Blauw en constateert ten slotte dat er eerst na afloop van het werk en na de herbestra ting sprake zou kunnen zijn van een com missie van onderzoek.. De heer KNUTTEL wil drie opmerkingen maken: le, dat de heer Sch. behalve tech nische zaken ook over loon en arbeidstijd heeft gesproken en daarover kan de Raad wel oordeelcn; 2e. dat het komen met nieu we feilen zeker geoorloofd is, als deze zich hebben voorgedaan en 3e. dat het benoe men van een commissie op dit oogenblik, voorkomt, dat de kwestie in den doofpot raakt. Nadat de heer SCHULLER heeft gerepli- i ceerd en de heer HUURMAN nog van een Hetze heeft gesproken, verdedigt de heer VAN ECK het inslellbn van oen commissie. Er zijn toch grieven, laat men deze onder zoeken. De heer OOSTDAM meent in ieder geval dat het werk eerst af moet vóór men een commissie aanwijst. De heer YERWEY wijt den opzet dezer zaak aan de omstandigheid, dat de sociaal democraten stelselmatig uit de voornaamste commissies worden gehouden. Zat er een sociaal-democraat in de Commissie van Fa bricage, dan had deze uit eigen oogen kun nen zien. Do heer WITMANS verklaart zich voor een commissie. De heer WILBRINK treedt nog in een uit voerige bestrijding van de theorie van den heer Scliuller. Werd dezo steeds gevolgd dan zouden volgende aanbestedingen er on der lijden. Do heer SCHULLER tripliceerde nog kort en merkte op dat de directeur van gemeente werken geheel huiten de z«ak staat, waar na do VOORZITTER nog een slotwoord sprak, waarbij hij het betreurde dat gepoogd is wantrouwen te zaaien. De heer VAN ECK, die dagelijks den Rijnsburgerweg passeert, heeft ook niets le gen de uilvoering, doch, waar twijfel is ge wekt, wenscht hij toch een commissie. Nadat de heer KOOISTRA nog een onge rechtvaardigd verwijt tot zijn partijgenoot Schuller had getracht le ontzenuwen, wordt tot stemming overgegaan over 't voorstel tot het benoemen van een commissie, dat met 20 tegen 10 stemmen wordt verworpen. Voor stemden met de aanwezigp sociaal-democra ten mevr. Dietrich en de heeren Knuttel en Wilmans. 25o. Interpellatie van den heer Sijlsma, in zake hel adres van A. van Veen, betref fende de keldergang onder het Sleenschuur. De lieer SIJTSMA zeide het niet zoo lang te zullen maken. Eigenlijk hebben B. eri W. hem le veel eer gegeven door zijn vra gen als een interpellatie aart le merken. Had den zij het antwoord" gegeven, toen de heer Van Veen deze zelfde vragen inzond, dan ware zijn optreden nu niet noodig geweest.. Deze vragen wekten bij spr. de gedachte, dat den heer Van Veen niet altijd recht is gedaan en dat de houding van B. en W. van tegen-ingenomenheid tegen den man getuigt. Hij is wel eens bruut opgetreden, maar men mag niet vergelen, dat hij door de ont eigening ook zeer in zijn bestaan aange tast is. Hoe het zij, door zijn vragen te beant woorden kan klaarheid in de zaak komen. Verkort luidden deze vragen: Is het waar, dat een dertigtal jaren ge leden dc vroegere bewoonster op het Stad huis was gezegd, dat zij den kelder zelf moest herstellen, omdat het haar eigendom was? Is het waar, dat er in 1923, alvorens er lot onteigening van dezen kelder is over gegaan, door den heer Chrisliaanse, door den heer Dingjan en door den heer Van Veen, van ieder een verzoek is ingediend om nóg even te mogen blijven wonen; dal de heer Christiaanse nog ev©n kon blij ven, wanneer hij f 200 als vergoeding be- lo.alde, do lieer Dingjan als hij f 75 betaal de en de lieer Van Veen geen geld moest be talen, doch afstand moest doen van zijn kelder? Is het waar dat, alvorens er lol onteige ning van dezen kelder werd overgegaan, mr. Cosman bij den advocaat van den lieer v. Veen is geweest, om le trachten dezen kel der te koopen? Is liet waar dat daarop, alvorens er tol onteigening van dezen kelder werd overge gaan, de heer v. Veen bij mr. Cosman is entboden kmi ovcP 'dezen kelder le onder handelen? En wanneer deze vragen waar zijn, hoe is de gemeente er dan loc over kunnen gaan, goed te vinden, dat deze kelder, door de N. Z. H. Tramwegmaatschappij, ten name van de gemeente werd onteigend? De VOORZITTER, d:e den betrokken per soon als een querulant noemde en voorop zette, dat een gek soms meer kan vragen dan dertig wgzen kunnen beantwoorden, constateerde, dat de eerste vraag niets bewijst Aan wie heeft de vroegere eigenares op Stadhuis gevraagd. Dat kon wel een bode geweest rijn. De tweede vraag bevat waarheid. Men wil de echter van den heer Van Veen af zijn. Wanneer de derde vraag juist is, dan is dat verzoek uitgegaan van de directie der N. Z. N. Tramweg Mij., die een onteige ningsprocedure wilde vermijden, daarmede z:,l ■ook de vierde vraag in verband staan. Over db vierde.1 vraag sprekende, zeide de Voorzitter, da8i B. en W. niets hadden goed te vinden, omdat het initiatief uitging en uitgaan moest van de N. Z. H. Tramweg Mg. Op de vraag nog door den heer S. gedaan, of het waar was, dat nog niet lang geleden de advocaat der gemeente aan den advocaat van den heer Van Veen 1300 had aange boden, kon de Voorzitter geen antwoord geven. Hij wist dit niet De lie heer COSTER had den brief, waar in da laatste dit aan Van Veen had geschreven doch dit bewees, volgens den Voorzitter, niets. Hg toonde nu uit onderzoekingen, door den stadsarchivaris gedaan, aan, dat deze kelders en met name de uitgangen, steeds zgn beschouwd als gwneente-edgeaidom, waar Bij het station te Zutphen heerscht een ongewone drukte en wordt het werkwillige personeel door het publiek en de stakers uitgejouwd. Een kijkje bij het station. voor vroeger dan ook recognitie werd be taald, waaraan later niet do hand is ge houden. Maar Iaat de lieer Van 'Veen de gemeente eer. proces aandoen, dan kan de rechter de zaak uitmaken. Do heer BERDMANS, aan wien de heer Van Veen reeds eerder rijn nood had ge klaagd, zeide, dat deze met door d!e ge meente is gedupeerd, doch door den rechter hg de onteigening, omdat een vergunning, die op naam van os-n ander stond niet bij de bepaling van de waarde van rijn pand in rekening is gebracht. Nadat de heer SYTSMA den Voorzitter had bedankt en ook de hoop hal uitgespro ken, dat de zaak hier niet weer aan de orde behoefde te komen, eindigde de inter pellatie. Rondvraag. Bij de rondvraag werd gevraagd or er spoedig antwoord zou komen op het verzoek om de dagolijksche aanmelding van werk- loozen aan de Arbeidsbeurs af te schaffen, Waarop werd geantwoord, dat dit antwoord weldra volgt. Mevrouw VAN ITALLIE vroeg of het gedeelte van den Rijnsburgerweg dicht bi} net Tervyeepark ook zou worden verbreed. De VOORZITTER antwoordde: Zeker; maar wij doen eerst A. en dan B. De heer GR O ENE VELD wees op de on economische wijze, waarop de laatste in gekomen stukken waren bedrukt met de vc-le blanco zijden er bg, waarvoor de Voorzttor de verklaring gaf; terwijl de heer,COSTER meedeelde, gehoord te hebben, dat er in nieuwe wijken met woningen, door Bouw verenigingen gebouwd, verlof voor alcohol houdende dranken zóu worden verleend. Is dat zoo? De VOORZITTER verwees h?m naar do politie. Hierna sluiting. De Kabinetscrisis. Naar uit Sneek aan „Het Volk" wordt gemeld, sprak mr. Marchant daar Vrijdag avond en zei hij, na het verloop der crisis geschetst te hebben, over de aan mr Lim burg toen nog te verstrekken opdracht lot kabinetsformatie o.a.: Mr. Limburg is een der onzen. Dat mr. Limburg een dergelijke opdracht aanvaarden zal, ik kan het niet gc-looven, maar indien hij het doet, dan wen den wij ons van mr. Limburg af. Ik kan het echter niet gelooveri." In een onderhoud met den parlementai ren redacteur van de „Tc!." heeft mr Mar chant uiteengezet, wat z. i. de houding der Vrijz.-Dcm. fractie zou zijn tegenover een eventueele poging van een extra-parlemen tair kabinet, om het gezantschap bij den Pauselijken Stoel te handhaven. Mr. Marchant betoogde, dat tlians, nu zoowel de lieer Van Karnebeek als mgr Nolens te bevredigen zouden zijn door een compromis, volgens hetwelk het gezant schap door den gezant le Weenen zooMvor- den waargenomen, gebleken is dat de zaak alleen liep over het beginsel en dat het dienstbelang er ten ecnenmale vreemd aan was. Van de vrijzinnig-democraten is thans niet meer te verwachten, dat zij, ter wille van de dienstbelangen, het gezantschap zullen verdedigen. Van de aanvaarding zal alleen sprake kunnen zijn, zoo een landsn belang van groote beleekenis, door mid del van den steun aan het gezantschap zou zijn te dienen. Ik kan nog niet zien, zoo ging de heer Marchant verder voort, dat na het oplre- den van welk extra-parlementair kabinet ook, dit geval zich zou voordoen. De heer Limburg zal in mijn oogen slechts kunnen bereiken, dat hij de R.-K. tijdelijk uit het slop brengt en de „uiter ste noodzaak" van hen afweert, nog wel zonder het gezantschap, dat hen in het slop heeft binnengebracht. Een besliste keer in het regeeringsbeleid is van zijn optreden niet le, verwachten. Ik acht deze verwik keling niet in het landsbelang. Waarom zou men, indien feitelijk het coaïiliebewind wordt voortgezet, dit gaan aanlengen met een scheutje paganisme, met uitschakeling van do A. R.? Indien mr. Limburg met de vorming van een kabinet slaagt, dan zou hij het departe ment van justitie voor zijn rekening nemen. Van de ziftende leden van het tegenwoor dig ministerie zouden alleen de heeren De Geer en Van Karnebeek overgaan, die hun beide portefeuilles zopden behouden Mocht het inlusschen niet mogelijk zijn ècn minister van financiën te vinden, dan zoo wellicht een van bovcnge'noemde heeren zich met dc leiding van laatstgemeld de partement belasten. („Vad.") Officieels berichten. Bij Kon. Besluit is mr. B. C. J. Loder op verzoek eervol ontslag verleend als lid van dc commissie, belast met het onderzoek naar de bekwaamheid en geschiktheid voor den diplomatieken dienst en van de commissie, belast met het afnemen van het examen voor de benoembaarheid tot gezantschaps secretaris 2de kl. en aan prof. jhr. mr. W. J. M. van Evsingr. op verzoek eervol mtslag verleend als lid van de commissie, belast met het examen voor benoembaarheid tot gezantschapssecretaris 2de kl.. onder dank- 1 ctuiging voor de goede diensten in hun resp. functies den lande bewezen. is prof. mr. dr.J. P. A. Francois, referen daris aan het Dept. van Buitenl. Zaken, be noemd tot lid van eerstgenoemde commissie, cn mr. J. Kosters, raadsheer in den Hoo- gen Raad en prof. Francois benoemd tot leden van de in de tweede plaats genoemde commissie; zijn aangewezen als lid, vanwege Neder land, van het Permanente Hof van Arbi trage mr. B. C. J. Loder, lid van hel Per manente Hof van Internat. Justitie oud- raadsheer in den Iloogen Raad, en prof. jhr. mr. W. J. M. van Eysinga, lipogleeraar aan de universiteit le Leiden. Klerken-wachtgelders bij de Ned. Spoorwegen. In verband met het feit, dat dezer dagen eenige klerken op wachtgeld, die reeds ge- ruimen tijd weder op arbeidscontract bij de Nederlandsche Spoorwegen werkzaam waren, van hun diensten worden ontheven, zoodat deze \yeder zonder emplooi komen, heelt het hoofdbestuur/ van den B.A.N.S. de directie er op gewezen, dat steeds meer ambtenaren door beambten worden vervangen en aan gedrongen op herplaatsing in vasten dienst Verzocht werd om mededoeling, welke ver wachting daaromtrent door bedoelde klerken kan worden gekoesterd. Op dit sehrgvem ontving het hoofdbestuur

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 6