VOOR DE JEUGD LEIDSCH DAGBLAD 3. Zaterdag 23 Januari &nno 192©. i>* ÏJL*JL*JL*wL*JL0iAfJL*oL*JL>-uL»*JL#uk.0uL.*tij.#uL#JL.,JL?*>i i ij* ill i»9ê»teet»oa6* 0 6 Aki •5 Bi oer en Zus. Naar het Engelsch van L. E. TIDDEMAN. Vrij bewerkt door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. 2) HOOFDSTUK I1L Rimpels. Toen Molly den volgenden morgen om haJfzes wakker werd, scheen de zon al heerlijk in het kleine kamertje. Grootmoeder sliep nog en haalde rustig adem. Molly ging overeind zitten en sloeg haar aandachtig gade. Wat had Grootmoeder veel rimpels in haar gezicht, natuurlijk van alle zorgen en tobberijen. Als de klok zes sloeg, zou Groot moeder of zij uitgerust was of niet opstaan, het vuur aanmaken en verder voor alles zorgen. En toch had Tom gezegd, dat tZij oud werd en veel te hard werkte. Bij deze gedachte voegde zich nog een tweede. „Waarom zou ik niet opstaan en haar werk doen?" kwam het in Molly op. Wel was zij nog erg slaperig en vond zij haar bed heel behagelijk. Maar wat kwam dat er op aan? Grootmoeder zou ook nog wel slaap hebben en toch was zij eiken dag vroeg op en werkte zij zonder ophouden voor haar kleinkinderen. Nooit mopperde zij; dat vond zé maar tijdverlies. Wat zou ze verbaasd opkijken, als het vuur aangemaakt was en het water in den ketel zong! Molly liet zich heel zacht uit bed glijden; zij waschte zich en kleedde zich bijna gc- ruischloos aan. Daarna liep zij met 'n op gewekt hartje naar beneden, blij in het vooruitzicht, dat zij Grootmoeder nu eens flink zou kunnen helpen. Zoo heel gemak kelijk was dit echter niet, dat ontdekte zij al spoedig. Zij had maar éénmaal het vuur aangemaakt en toen had zij Grootmoeder nóg achter de hand gehad. Geen wonder dan ook. dat het niet zoo'n eenvoudige zaak bleek le zijn. als zij wel vermoed had. Zij liet zich evenwel niet uit het veld slaan en het gelukte haar na eenige inspanning wer kelijk het vuur aan te krijgen. Daarna moest de ketel gevuld worden. Gelukkig was Molly sterk, want hij was heel zwaar. „Grootmoeder is zeker erg moe, dat zij zoo lang blijft slapen", dacht Molly, maai zij wist niet, dat de arme, oude vrouw na haar gesprek met de kinderen urenlang wakker had gelegen denkende aan het verleden en plannen makende voor de toe komst. Het was zeven uur, toén zij uit een zwaren slaap wakker werd. Wie schetst haar verbazing, toen zij alles in orde vond de kamer geveegd, het water kokend en de tafel netjes gedekt voor het ontbijt'? „Maar lieve kind, waarom ben je zoo vroeg opgestaan Vriep zij uit, dankbaar rondkijkend. En ik, die al dien tijd maar bleef slapen!" ,,Ik werd wakker, Grootmoedei'", zei Molly, ,,cn zag, dat u nog sliep. Ik merkte aan de rimpels in uw gezicht, dat u veel te veel zoi^en hebt en te hard werkt." Grootmoeder lachte. „Och Molly, die heb ik al zoo lang," antwoordde zij. Molly keek voor zich en zei: ,,Ja, Grootmoeder, dat zal wel, maar ik heb zo gisteren voor het eerst gezien eu J vanmorgen, toen u nog sliep, vielen ze mij weer op. „En hoe kwam dat dan V' „Tom sprak er van, dat hij naar zee wilde gaan om voor u te werken en ik dacht er over na, of ik u ook met wat kon helpen. Ik wou, dat ik al een heclen tijd vroeg was opgestaan. Waarom hebt u het mij nooit gevraagd V* Grootmoeder zette thee en zei: „Ik wachtte er op, lievo kind, totdat jo hes uit jezelf zou doen. Er zijn dingen, die we moeten zien, zonder er op gewezen te worden." ,,Zooals rimpels, Grootmoeder V' „Ja, lieve kind. En als je ze ziet en voor jezelf weet, wat je doen moet, geef er dan gehoor aan. Ik heb altijd ondervonden, dat ie met praatjes niet ver komt; dat is maar tijd verknoeien in het leven komt het op daden aan." Toen zij dit gezegd had, kwam Tom binnen en aten Grootmoeder en de kin deren met smaak hun boterhammen. In het kléinevertrekje heerschto een geest van liefde en vrede. ,,Het is nog vroeg", zei Molly na het ontbijt; „zou ik niet even langs de pastorie kunnen loopen om het fijne strijkgoed weg te brengen, Grootmoeder „Zeker kind, alles is klaar, maar je kunt het om twaalf uur ook wel doen, als jc bang bent, niet op tijd op school te ko men." Molly kreeg een kleur. „Dan kan ik u met het middageten hel pen", zei ze. „Ik zal het strijkgoed nu ma..T liever wegbrengen." De rimpels, die Molly's belangstelling opgewekt en het jonge hartje verteederd hadden, schenen gladder te worden, toeu de oude vrouw het kind de mand in de hand gaf. En toen zij een oogenblik later alleen was en weer bij de waschtobbc stond, dacht zij er over, welk lievelings kostje der kleinkinderen zij dien middag zou opuisschen. Gebakken visch, dat zou het zijn! Tom en Molly waren in dc wolken, toen zij uit school kwamen en hun neuzen de lekkere lucht opsnoven. „Hoera! Gebakken visch!" riep Tom uit. „Hè Grootmoeder, wat is het voor visch?" vroeg Molly. „Raad maar eens," anlwoordde Groot moeder, terwijl zij met haar rug naar- het vuur ging staan, zoodat de kinderen de pan niet konden zien. Spiering!" zei Molly op beslisten toon. Slimme Tom gluurde eens even achter Grootmoeder om in de pan. „Bol!" riep hij uit „Groole, heerlijke bol! O, wat heb ik con honger!" Wat werd er gesmuld in het kleine ka mertje! De eenvoudige visscherskinderen genoten van hun bot meer dan de meest verwende kinderen van de heerlijkste spijzen Hoofdstuk IV. De Geschiedenis van Jim Hale. Nu moeten jullie geen oogenblik denken, dat Tom en Molly, omdat zij arm waren, geen plezier hadden. Zij bezaten wel niet veel speelgoed of boeken, maar ik vraag me 1 af, of zij nog niet meer plezier hadden in hun leven dan meer bedeelde kinderen De I groote, blauwe zee was hun speelgoed en ze hielden van haar, alsof het een levend iemand was. Was zij niet zoo vriendelijk schelpen voor hen op het strand le werpen? Lachte zij hen niet toe, als de zonnestralen op haar schitterend watervlak weerkaatsten en keek zij niet boos, als de lucht grauw en donker was? Het zeewier, dat zij verzamel den en dat in lange strengen aan de deur van hun huisje hing, deed dienst als weer glas. Steenen cn schelpen, welke de zeo kunstig polijstte, vormden prachtige randen langs de paadjes in hun tuintje. Tom en Molly brachten bijna al hun vrijen tijd aan het strand door. Als liet ruw weer was cn de golven schuimend kwamen aanrollen, stond Molly stil en ernstig te kijken. Haar blikken richt ten zich dan angstig op de dobberende boo ten. Hoe zou zij zich voelen, dacht zij, als Tom op zee was? Dan keek zij plotseling naar haar broertje, die nu niet langer rustig stond te kijken, doch op wiens gezicht span ning stond te lezen. Soms ook trachtte hij zijn stem boven de golven uit le doen lioo- ren. Zij hadden een vriend onder dc zeelieden, den vroolijkcn Jim Hale, met rijn zwart krulhaar, dat langzamerhand grijs begon te worden. Hij had een plezierboot en er waren altijd tal van menschen, diq een tochtje met hem wilden maken. Soms mochten dé jon gens een roeispaan hanteeren, als zij ten minste stil bleven zitten cn deden, wat hun gezegd werd, went niets is gevaarlijker dan beweeglijk zijn in een boot. Natuurlijk had hij het den gekeelen zomer druk en Tom en Molly waren altijd blij, als de gasten weer vertrokken waren, want dan was het hun beurt.* „Nu, kinderen," zei Jim Hale dan, „wio van jullie wil Zaterdag met de „Sara Anna,£ uit?" „Allebei!" riepen do kinderen daarop als uit één mond en zij telden de dagen, die er nog lot den volgenden Zaterdag verloor pen moesten. Jim had hun geleerd, de roei spanen te hanteeren en het was werkelijk aardig het tweetal le zien: Molly met haar bruine krullen, die om haar verbrand ge zichtje waaiden, haar bloote armen en haar vlugge vingers, die de roeispanen vasthiel-. dc-n: Tom, doodbedaard en geheel „in" zijn werk, terwijl Jim natuurlijk het levend beeld van een zeeman op het strand stond. Als zij een eindje in zee waren, konden zij nog gemakkelijk zijn welbekend gezicht onderscheiden. Hij glimlachte goedkeurend, terwijl hij zijn leerlingen gadesloeg, op wie hij trotscli was. Er was nog een ander genot, dat de zee hun verschafte. Zij zwommen als visschen en voelden zich in het water bijna even goed thuis als op het land. Jim had hun ook die edele kunst geleerd. Hij had vrouw noch kinderen, doch was algemeen bemind in het dorp Zoo nu cn dan zond hij ééns een mandje visch aan juffrouw Owen of ver-, raste hij Tom en Molly met een klein ge schenk. Hij had vroeger veel gevaren cn wist heel wat te vertellen. Als hij eenmaal aan kec woord was, vergat hij de. moeilijke tijden, die hij doorgemaakt had en dacht hij alleen aan het plezierige ervan. Zoo gaat het ons allemaal. Als we ouder worden, spreken wij over onze heerlijke jeugd; wc vergeten dan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1926 | | pagina 17